Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, huisartsen zijn het eerste contact voor patiënten met een verslaving. Nochtans voelen huisartsen zich onvoldoende gewapend om een behandeling met de patiënt op te starten. Driekwart vraagt om meer ondersteuning en om vorming over de bestaande therapieën. De houding van de artsen is vooral terughoudend als het gaat om verslaving aan illegale drugs. Slechts 50 procent van de huisartsen wil aan de slag met drugsverslaafden.
Vlaanderen heeft al een gezondheidsdoelstelling inzake middelengebruik en heeft in dat kader ook partnerorganisaties die werken aan deskundigheidsbevordering van intermediairen. Op het vlak van de behandeling van slapeloosheid is er een goede medische richtlijn, maar het ligt voor artsen blijkbaar niet zo voor de hand om alternatieve therapieën te gebruiken. Er bestaan ook mogelijkheden op het vlak van e-learning.
Vlaanderen wordt in het kader van de zesde staatshervorming ook bevoegd voor revalidatiecentra voor verslaafdenzorg. Dat maakt het mogelijk dat er in elk geval meer uitwisseling is van informatie, goede praktijken en beschikbare therapieën.
Minister, zult u in het kader van de Vlaamse bevoegdheid inzake eerstelijnsgezondheidszorg focussen op de ondersteuning van huisartsen bij de behandeling van verslavingen?
Zult u, nu de revalidatiecentra voor verslaafdenzorg een Vlaamse bevoegdheid zijn, werken aan een goede wisselwerking tussen huisartsen en de revalidatiecentra op het vlak van informatie-uitwisseling, goede praktijken en beschikbare therapieën?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
De voorbije jaren hebben we inderdaad een aantal initiatieven genomen om de huisartsen te ondersteunen bij de behandeling van verslavingen. Die initiatieven worden voortgezet en uitgebreid.
Zoals bepaald in de beheersovereenkomst met het agentschap Zorg en Gezondheid werkt de huisartsenorganisatie Domus Medica aan de aanpak van middelenproblematiek door de huisarts. Dat gebeurt in nauwe samenwerking met de Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen (VAD), om enerzijds de problematiek optimaal bij de huisarts te brengen en anderzijds de huisarts de nodige tools aan te reiken die in de praktijk kunnen worden gebruikt.
Domus Medica ontwikkelde, op basis van een model van de Wereldgezondheidsorganisatie, samen met VAD de website www.me-assist.com. Het is een onlinetool voor detectie, vroegdetectie, aanpak en verwijzing, met bijkomend ook een aanbod van materiaal voor het begeleiden van patiënten met verslaving aan alcohol, roken, legale en illegale drugs. Dit wordt sinds twee jaar aangeboden aan huisartsen en maatschappelijk werkers van Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW’s) en centra algemeen welzijnswerk (CAW’s) waardoor ze op een uniforme manier kunnen communiceren.
Meer info daarover en over alles wat er vanuit VAD gebeurt naar de eerste lijn – materiaal, vorming enzovoort – is beschikbaar op de website van VAD. De websitedossiers ‘aanpak van risicovol alcoholgebruik’, ‘rookstop’ en ‘geneesmiddelenverslaving’ geven de huisarts onderbouwde achtergrondinformatie en hulpmiddelen om verslaving beter te kunnen aanpakken. Die richtlijnen zijn wetenschappelijk onderbouwd.
Er wordt ook vorming aangeboden aan Lokale kwaliteitsgroepen (LOK-groepen) van huisartsen. Om een optimale implementatie van me-ASSIST te bereiken, worden vormingen gegeven door een duo van een cgg-medewerker (centrum voor geestelijke gezondheidszorg) en een in dit thema door Domus Medica opgeleide huisarts. Heel wat huisartsen werden hierdoor bereikt en momenteel telt de tool 1400 geregistreerde huisartsen en 400 geregistreerde welzijnswerkers. Dat is ongeveer één op vier van de actieve huisartsen. Ook tijdens de inwooncursus 2015 van Domus Medica kwam de verslavingsproblematiek aan bod. Die vorming werd gevolgd door meer dan honderd huisartsen.
In de volgende vijf jaar wil Domus Medica de samenwerking met VAD versterken om de verslavingsproblematiek nog beter te kunnen aanpakken. De prioriteit ligt hier op risicovol alcoholgebruik. In het voorstel jaarplan 2016 is bepaald dat Domus Medica vzw samen met VAD een opleiding ontwikkelt en aanbiedt gericht op korte interventies voor alle soorten middelengebruik. In de gezondheidsconferentie over de gezonde levensstijl die we in het najaar van 2016 zullen organiseren en waar de preventie van middelenmisbruik en verslavingsgedrag aan bod komen, zal de rol van de huisarts en bij uitbreiding de gehele eerste lijn worden bekeken.
We hebben op 30 oktober 2015 een conferentie georganiseerd inzake de toekomst van de verslavingszorg in Vlaanderen. In een intensief voorbereidend traject is met alle belangrijke stakeholders – vertegenwoordigers uit de gespecialiseerde verslavingszorg, de brede geestelijke gezondheidszorg, de belendende sectoren Werk, Wonen, Justitie, Welzijn, huisartsengeneeskunde enzovoort, en gestabiliseerde verslaafden en familievertegenwoordigers – gewerkt naar een breed gedragen visietekst.
In die visietekst staan twee zaken centraal: de integratie van de verslavingszorg in de geestelijke gezondheidszorg en een herstelgerichte behandeling. De herstelgerichte aanpak wil antwoorden bieden op de vraag hoe we de persoon met een verslavingsprobleem blijvend aan de samenleving kunnen laten participeren. De visietekst is uiteraard raadpleegbaar op de website van het agentschap Zorg en Gezondheid. De visietekst is een eerste belangrijke stap in de vormgeving van een Vlaams beleid inzake verslavingszorg en zal dan ook in de vorm van een conceptnota bij de Vlaamse Regering worden gebracht.
Een van de doelstellingen in de visietekst betreft laagdrempelige toegang. We willen ernaar streven dat personen met een verslavingsprobleem vlot toegang hebben tot aangepaste zorg, die is afgestemd op hun specifieke zorgnood. Toegankelijkheid veronderstelt ook dat alle medische zorglijnen, alle zorginstellingen en alle instellingen voor maatschappelijke dienstverlening openstaan voor mensen met een verslavingsprobleem en hun omgeving.
Vlotte toegang betekent dat er ook in de eerste lijn, bij de reguliere zorgverleners, in welzijnsvoorzieningen enzovoort voldoende kennis is over de verslavingsproblematieken, dat er een gebruiksvriendelijk en onderbouwd instrumentarium aanwezig is voor vroegdetectie, en dat elke zorgverlener zijn/haar verantwoordelijkheid opneemt ten aanzien van een persoon met een verslavingsprobleem door gericht door te verwijzen of waar mogelijk zelf een aanbod te doen of te blijven doen in functie van de zorgnoden en de zorgdoelen van de cliënt en zijn omgeving.
We weten dat vandaag verslavingsproblematieken nog vaak een exclusiecriterium vormen en dat is ook wat de visietekst ter discussie wil brengen. We moeten het systematisch uitsluiten van mensen met een verslavingsprobleem durven doorbreken. We moeten de zorg voor deze mensen in een generalistisch zorgkader aanpakken waar we dat kunnen, en pas wanneer het nodig is in een specifiek of gespecialiseerd zorgkader. Iedereen in de zorg en zelfs daarbuiten heeft een verantwoordelijkheid op te nemen ten aanzien van mensen met een zorgvraag of -nood, ook van mensen met een verslaving.
Daarnaast willen we ook het werken in zorgnetwerken en met zorgpaden stimuleren, zodat de zorgcontinuïteit wordt verzekerd. We zullen hiervoor een beroep doen op de bestaande netwerken 107. De huisarts als eerstelijnswerker is hierbij een cruciale actor. Er bestaan al heel wat initiatieven inzake vroegdetectie en deskundigheidsbevordering van bijvoorbeeld huisartsen. We zullen in het nieuw Vlaams beleid rond verslavingszorg onderzoeken welke bijkomende noden er zijn en hoe we knelpunten in de toeleiding tot zorg voor mensen met een verslavingsprobleem kunnen aanpakken.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Ik ben blij dat er al initiatieven genomen zijn, maar op het terrein merk ik bij veel collega’s terughoudendheid en gebrek aan tools. Om eerlijk te zijn, had ik zelf wel al van de ASSIST-lijst gehoord, maar van de website me-ASSIST.com had ik ook nog nooit gehoord. ASSIST gaat over roken, alcohol en middelengebruik, en is dus niet specifiek gericht op illegale drugs.
Minister, in verband met die visietekst zei u dat er een conceptnota zou worden besproken door de Vlaamse Regering. Wanneer is dat gepland? Denkt u ook dat het bij consultaties met drugsverslaafden vooral op tijd aankomt? Om die problematiek te bespreken vergt dat dikwijls een langer consult. In verband met de zorgpaden beaam ik dat het zeer belangrijk is om die mensen op een goede manier op te volgen. Is er al onderzoek gebeurd naar hoe dit momenteel verloopt?
De heer Anseeuw heeft het woord.
Ik onderschrijf de vraag van collega Saeys. Het is inderdaad zo dat het Vlaamse drugsbeleid vooral wil inzetten op preventie. Nu en dan moet er ook wel worden ingezet op de behandeling. Minister, dan denk ik, zoals u zelf ook zei, dat de eerste lijn en de huisarts in die curatieve aanpak een belangrijke rol moeten kunnen spelen. De huisarts zou bijzonder goed geplaatst moeten zijn om verslavingsproblematieken in een vroeg stadium te herkennen en om een eerste interventie te doen. U gaf aan dat zo’n vroege interventie kan uitmonden in een verder aanbod van de huisarts zelf.
U verwees ook naar me-ASSIST. Op zich vind ik dat een goed instrument, het is in de eerste plaats een screeningstool. Wanneer je als huisarts een probleem herkent en die eerste interventie wil doen, kan je goed screenen en heb je naslagwerken met achtergrondinformatie, maar moet je vooral ook een aantal vaardigheden kunnen oefenen. De vraag van collega Saeys gaat volgens mij ook voor een stuk daarover: wordt er werk gemaakt van dergelijke ondersteuning? Zal ervoor gezorgd worden dat veel meer huisartsen zich gewapend voelen om met mensen met een verslavingsproblematiek om te gaan? In de vraag werd vermeld dat slechts de helft van de huisartsen het ziet zitten om aan de slag te gaan met drugsverslaafden. Ik heb een ander cijfer: eigenlijk voelt slechts een kwart van het totale aantal huisartsen zich momenteel voldoende gewapend om drugsverslaafden te helpen.
We wachten natuurlijk op de uitwerking van de principes die u in de visietekst hebt aangehaald: integratie van verslavingszorg in de geestelijke gezondheidszorg en herstelgerichte zorg. De rol van de eerste lijn is daarin heel belangrijk, en dus is het ook van belang dat er voldoende ondersteuning is, niet alleen met het aanbod van me-ASSIST. Met het oog op het ontwikkelen van vaardigheden om met een specifieke doelgroep aan de slag te gaan, moet er voldoende vorming en interdisciplinaire ondersteuning voor huisartsen zijn. De vraag van collega Saeys is in die zin bijzonder terecht.
Persoonlijk vind ik ook dat de vraag bijzonder terecht is. Minister, u legt in uw antwoord een aantal belangrijke klemtonen. In aanvulling op wat de heer Anseeuw zei, wil ik u nog twee cijfers voorleggen. Uit de jaarrapporten van de Vlaamse behandelingscentra drugsverslaving blijkt dat er op jaarbasis vijfduizend nieuwe dossiers zijn en dat er tienduizend mensen een behandeling volgen. Het is dus meer dan af en toe dat de curatieve aanpak nodig is. Wat zeker in het licht van de vraag van mevrouw Saeys bijzonder zorgelijk is, is dat amper één procent van die mensen wordt toegeleid door de huisarts. Los van de vraag of de huisarts zich sterk genoeg voelt om daarmee aan de slag te gaan, blijkt dus dat de toeleiding naar de behandelingscentra door die huisarts op 1 procent ligt. Daar is nog een hele weg af te leggen.
Een tweede pijnpunt is de niet te ontkennen mismatch tussen behandelingscentra en instellingen uit de welzijnssector, en ik ben blij dat u daarop bent ingegaan, minister. Ik denk dat uw ambitie duidelijk is, maar misschien kunt u ons helemaal geruststellen.
Om ons gerust te stellen, zou u toch het best bijkomende antwoorden geven over de manier waarop. Ik kan me moeilijk indenken dat u zich in een conceptnota zou beperken tot de terechte bekommernis dat de zorgcontinuïteit moet worden gegarandeerd en een verslaving op zich geen reden tot uitsluiting mag zijn. Ik denk dat dit verhaal meer omvat dan het door u vermelde artikel 107. Het gaat eigenlijk over de generieke aanpak van de welzijnssector. Hoe ziet u dat in concreto?
Veel van de opmerkingen zijn pertinent. Ten eerste: in de nieuwe afspraken met Domus Medica staat uitdrukkelijk dat men een aanbod gericht op huisartsen moet organiseren. Dat moet hen toestaan om kortdurende interventies – in de eerste plaats met alcoholverslaafden – te organiseren. Het vormingsaanbod bestond al, maar zeker voor de behandeling van alcoholverslaving kan dat nog concreter worden gemaakt, en dat zal ook gebeuren. Ten tweede: de visietekst is op meerdere punten belangrijk voor de oriëntatie. Een van de punten is dat inzake verslavingsproblemen meer wordt verwacht van de eerstelijnsactoren in de klassieke zorg. Het spreekt voor zich dat daar grenzen aan zijn, maar we verwachten toch dat er meer gebeurt.
Op welke overheid doen we dan een beroep? Ten dele betreft het de huisartsen, die een Vlaamse bevoegdheid zijn, maar inzake prestaties onder het RIZIV vallen. De eerste lijn – waar ook welzijnsactoren bijzijn – moet meer bij de behandeling van verslavingen worden betrokken, en dat staat duidelijk in de tekst. Wat de gevolgen daarvan zijn, moeten we bekijken. Voorts betekent dat ook dat we de uitsluitingscriteria moeten bekijken. Het zou te ver gaan als we geen uitsluitingscriteria zouden hebben, maar het omgekeerde moet toch worden voorkomen. Ik heb het dan over de eerstelijnszorgactoren, maar ook over de welzijnsactoren. Uiteraard gaat het dan over de gehandicaptensector en de bijzondere jeugdzorg, die voor de residentiële opvang uitsluitingscriteria hanteren. Ook de psychiaters doen dat. Daarover moet dus goed worden nagedacht.
We zullen aan de hand van de reacties een conceptnota uitwerken. Die nota zal aanleiding geven tot acties, waar al dan niet budgettaire gevolgen aan zijn verbonden. Sommige vereisen een wettelijk basis. Een aantal projecten inzake hulpverlening worden van het federale naar het Vlaamse niveau overgeheveld. Voor hen zal een decretale basis worden gecreëerd. Inzake revalidatie zal een wettelijk kader worden gecreëerd om te zorgen voor een aansluiting bij de RIZIV-conventies. Dat kader zal de finaliteit bevatten: ambulant of residentieel; langdurig of kortlopend; meer of minder gericht op ‘harm reduction’. Er moet ook een afstemming worden gevonden met datgene wat de federale overheid financiert. Op het federale niveau zijn er nog heel wat psychiatrische ziekenhuizen die onder het RIZIV vallen. Dat moet in rekening worden gebracht om een totaalvisie op de aanpak van verslavingen te ontwikkelen. Er moet dus een begrippenkader komen dat dit mogelijk maakt.
Ik dank u voor het antwoord. Wanneer komt die conceptnota er?
In de eerste maanden van 2016. We zijn er druk mee bezig.
De vraag om uitleg is afgehandeld.