Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Vraag om uitleg over de verplichte vermelding 'overstromingsgevoelig gebied' bij de verkoop van een onroerend goed
Verslag
De heer Dochy heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, enige tijd geleden verspreidde de Vlaamse ombudsman het bericht dat er in Vlaanderen ongeveer 211.000 woningen gelegen zijn in overstromingsgevoelig gebied en dat hij dat buiten proportie vindt. Voor de provincie West-Vlaanderen zou het over ongeveer 40.000 woningen gaan. Bovendien weten veel mensen wellicht niet dat hun woning in een dergelijk gebied ligt. Hij kondigde aan met een klacht naar uw kabinet en naar de Vlaamse Milieumaatschappij te zullen trekken.
Op 1 juli 2014 werd er al een aanpassing gedaan aan de watertoetskaarten. Daarbij werd de oppervlakte overstromingsgevoelige gebieden verminderd met 9000 hectare en de oppervlakte mogelijk overstromingsgevoelige gebieden met 90.000 hectare. Het betrof vooral technische aanpassingen: het ging over het uitsluiten van polders, over mijnverzakkingsgebieden en over havendokken.
De problematiek van overstromingsgevoeligheid heeft twee belangrijke consequenties. Enerzijds is er de verzekerbaarheid van woningen en gebouwen. Anderzijds is er de problematiek van bebouwingsmogelijkheden op percelen in bebouwbare zones volgens de geldende plannen van aanleg. Dit wordt dan natuurlijk beoordeeld volgens de watertoets.
We stellen ook vast, en dat is eigenaardig, dat er naast de Vlaamse kaart ook een beoordeling van verzekerbaarheid gebeurt op basis van een federale kaart, vastgelegd bij KB van 28 februari 2007. Op die kaart zijn zones vastgelegd met risico op overstroming. De brandverzekering, die sinds enige tijd ook automatisch schade door natuurrampen dekt, baseert zich op de federale kaart. De zones van die kaart zijn een stuk kleiner dan de overstromingsgevoelige gebieden op de Vlaamse kaarten. Dat kan erop wijzen dat de klacht van de ombudsman gegrond is. Het zou betekenen dat de Vlaamse watertoetskaarten te ruim werden afgebakend.
Minister, vandaar volgende vragen. Wat is het verschil in criteria tussen de Vlaamse watertoetskaarten en de federale kaart met afgebakende risicozones? Zullen de Vlaamse watertoetskaarten herbekeken worden? Zo ja, wat zijn de te zetten stappen? Is er een plan voor de communicatie over de ligging en rechtsgevolgen voor eigenaars van woningen, gebouwen en gronden binnen die zones?
De heer Engelbosch heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, mijn vraag sluit daar volledig bij aan, maar ik wil me toespitsen op de problemen die naar boven komen bij de verkoop van onroerend goed.
In 2013 werd via het decreet Integraal Waterbeleid inderdaad een verplichting ingevoerd om in alle aktes en publiciteit bij de verkoop van een onroerend goed aan te geven of het goed gelegen is in overstromingsgevoelig gebied of in een afgebakend overstromingsgebied of oeverzone. Volgens de memorie van toelichting bij dit artikel was het de bedoeling om de potentiële kopers en huurders te informeren over het verhoogd risico op wateroverlast. Wat de handhaving van deze informatieplicht betreft, wordt ervan uitgegaan dat de middelen die het burgerlijk recht aanreikt bij het miskennen van uitdrukkelijke informatieplichten, volstaan.
Volgens de kaarten is Vlaanderen ingedeeld in volgende categorieën: het effectief overstromingsgevoelig gebied, het mogelijk overstromingsgevoelig gebied en het afgebakend gecontroleerd overstromingsgebied.
Daarnaast zijn er inderdaad ook nog de federale risicozones voor overstromingen. Sinds 2013 is elke verkoper van een onroerend goed verplicht melding te maken van de overstromingsgevoeligheid van een perceel. Dergelijke vermelding is verplicht zowel bij effectief als bij mogelijk overstromingsgevoelige gebieden, en schrikt heel wat kopers af. Het is ook daarom dat de Vlaamse ombudsman recent nog aangaf dat het wenselijk is om een duidelijk onderscheid te maken tussen het effectief en het mogelijk overstromingsgebied. Bij de mogelijke overstromingsgebieden zijn er immers geen recente overstromingen vastgesteld.
Minister, bent u het eens met de ombudsman dat er een duidelijk onderscheid gemaakt moet worden tussen effectief en mogelijk overstromingsgevoelige gebieden? Welke stappen zult u desgevallend zetten?
Op dit moment geldt de meldingsplicht voor effectief en voor mogelijk overstromingsgevoelige gebieden. Dit kan kopers afschrikken en ook de waarde van het onroerend goed doen dalen. Aangezien er bij mogelijk overstromingsgevoelige gebieden recent geen overstromingen zijn geweest en er voorlopig geen direct risico is, lijkt ook de ombudsman te suggereren om deze vermelding niet meer te verplichten in advertenties. Hoe staat u hier tegenover? Welke maatregelen kunt u nemen om die verplichting eventueel aan te passen?
De informatieplicht geldt voor akte, compromis en publiciteit inzake verkoop. Hebt u van de beroepsfederaties van notarissen of immokantoren signalen gekregen dat de huidige procedure of de huidige kaarten effectief negatief werken op het aantal verkopen en vooral op de waarde en verkoopprijzen van de onroerende goederen?
De ingevoerde informatieplicht sluit aan bij de federale informatieplicht in het licht van artikel 68-7 van de Landverzekeringswet voor de risicozones overstromingen. Hoe verhouden deze risicozones zich tot de effectief en mogelijk overstromingsgevoelige gebieden?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Geachte leden, het klopt dat er twee soorten overstromingsgevoelige gebieden in de watertoetskaart zitten: de mogelijk overstromingsgevoelige gebieden en de effectief overstromingsgevoelige gebieden. De mogelijk overstromingsgevoelige gebieden zijn lichtblauw ingekleurd op de kaart. Van die gebieden is gebleken dat er in het verre verleden een impact van water op is geweest. Ze kunnen dus overstromen, bij zeer extreme weersomstandigheden. Het is dus wenselijk om ook binnen die gebieden zeker meer aandacht te hebben voor het watersysteem. De effectief overstromingsgevoelige gebieden zijn donkerblauw ingekleurd. Daar heeft men in het recente verleden te maken gehad met wateroverlast. Uit de modellen blijkt dat er daar een middelgrote kans op wateroverlast is.
De risicozones voor overstroming van de federale kaart zijn de som van de gebieden die op de volgende wijze zijn afgeleid. Ofwel geven de modellen van de waterloopbeheerders aan dat de kans op overstromingen er groter is dan één keer op 25 jaar en dat de overstromingsdiepte er minstens 30 centimeter bedraagt. Ofwel gaat het om gebieden waarvoor er geen modellen beschikbaar zijn en die in de laatste 10 jaar voor de opmaak van de kaart meer dan tweemaal zijn overstroomd. De risicozones voor overstromingen zijn kleiner in oppervlakte dan de effectief overstromingsgevoelige gebieden, en de overstromingskans is er groter dan in de effectief overstromingsgevoelige gebieden. De gevolgen van een ligging in dat gebied zijn dan ook groter, omdat de verzekeringsmaatschappijen de dekking van schade door wateroverlast aan betrokkenen kunnen weigeren indien het gaat om een recent gebouw.
De watertoetskaart werd reeds twee keer geactualiseerd, het meest recent in juli 2014. Ook in de toekomst zal die verder worden geactualiseerd, op basis van nieuwe modelleringen, nieuwe inzichten, nieuwe gegevens over wateroverlast. Dat wordt gewijzigd via ministerieel besluit. Dat is zo gedelegeerd in het uitvoeringsbesluit voor de watertoets. Dat gebeurt door de minister bevoegd voor het integraal waterbeleid, samen met de minister bevoegd voor de openbare werken. Op dit ogenblik wordt nagegaan of bijkomende modelgegevens de kaart nog kunnen onderbouwen. Het gaat dan vooral over het in kaart brengen van afstromend hemelwater, als aanvulling op die modellering. Er is ook voorzien in een evaluatie van de informatieplicht. Ik heb, ook naar aanleiding van het rapport van de ombudsman, aan de Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid (CIW) gevraagd een evaluatie te doen. Ze is daarmee bezig. We hopen daar dan ook conclusies uit te kunnen trekken.
De communicatie over de watertoetskaarten gebeurt aan de hand van een folder. Er was er een in 2013. Er is ook de brochure over wonen en bouwen in overstromingsgebied uit 2011. Daar is uitgebreid over gecommuniceerd. Dat is onder andere ook gebeurd naar aanleiding van de uitvoering van de aanbevelingen van deze commissie met betrekking tot wateroverlast in 2013. Al die aanbevelingen hebben we heel nauwgezet uitgevoerd. Een van die initiatieven is www.waterinfo.be, waar alles is verzameld.
De federale risicokaart is geactualiseerd door de Vlaamse Regering, op 6 maart 2015. Daarvoor hebben we natuurlijk dezelfde informatie gebruikt als voor de geactualiseerde watertoetskaarten, maar dat is natuurlijk een federale bevoegdheid. Dit is niet hetzelfde als het Rampenfonds. Het gaat over de manier waarop panden kunnen worden verzekerd. Dat is natuurlijk iets heel anders dan de andere kaarten.
Ik moet toch wel een en ander corrigeren: uit het rapport van de ombudsman blijkt niet dat hij vraagt de informatieplicht voor mogelijk overstromingsgevoelige gebieden te schrappen. Hij vraagt wel te onderzoeken of de term ‘mogelijk overstromingsgevoelig gebied’ kan worden vervangen door een andere term. Die is immers misschien niet zo goed gekozen, en misschien zouden er andere gebieden ook daarvoor in aanmerking kunnen komen. Er waren wel vragen over de informatieplicht, maar zoals ik zei, zijn we die aan het evalueren en hopen we snel een antwoord te hebben daarop. Die evaluatie zal ook in overleg met de vastgoedsector en het notariaat gebeuren. We zullen dan ook zien of de specifieke richtlijnen moeten worden bijgestuurd.
Ik wil ook bekijken of we in de toekomst de informatieplicht niet beter koppelen aan het overstromingsrisico voor het individuele vastgoed. Op die manier kan de meerwaarde van overstromingsbestendige gebouwen ook worden meegenomen. Het is niet omdat een gebied overstromingsgevoelig is, dat men niet waterbestendig kan bouwen. Je kunt perfect je woning hoger bouwen, of ervoor zorgen dat die daar geen last van heeft. Dat is ook een van mijn bezorgdheden. Ik heb trouwens ook al heel sterk geïnvesteerd in waterconsulenten, precies om dat wateraangepast bouwen te promoten bij architecten. Het klopt dus eigenlijk dat het niet correct is dat we dat niet meenemen bij die informatie.
Ik heb vandaag geen bewijzen of signalen dat er een negatief effect is op het aantal verkopen of op de waarde van onroerende goederen. Ik kan me wel voorstellen dat dat er in de praktijk misschien wel is. Daarom ook plant de CIW een rondvraag bij het notariaat en de vastgoedsector, zodat ook dat mee op tafel komt en er ook op basis daarvan kan worden geëvalueerd.
Dat is de stand van zaken. Zoals gezegd sta ik open voor bijsturingen. Daarom ook doen we die evaluatieoefening binnen de CIW. Dan moeten we politiek bekijken welke bijkomende beslissingen we zullen nemen.
De heer Engelbosch heeft het woord.
Minister, het is positief dat u zegt te blijven inzetten op een verdere actualisatie van die kaarten. Dat lijkt me ook zeer nuttig. U zegt ook dat men dat moet bekijken per individueel pand. Ik heb er inderdaad weet van dat bij sommige panden een ophoging werd gedaan, zodat het risico nihil is, terwijl toch moet worden gemeld dat het gaat over mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Ik ben ervan overtuigd dat dit toch wel bepaalde risico’s met zich meebrengt.
U zegt zelf dat er een evaluatie van de informatieplicht komt. Het lijkt me ook zeer goed dat dit wordt bekeken, want ik durf toch wel te stellen dat de meldingsplicht vandaag voor mogelijk overstromingsgevoelig gebied buiten proportie is. Vandaag is men verplicht om een logo in de advertenties te zetten met een huis dat eigenlijk onder water staat. Voor effectief overstromingsgevoelig gebied moet men hetzelfde logo zetten. Ik pleit er hier niet voor om het kind met het badwater weg te gooien, en alles af te schaffen. Die meldingsplicht moet er zijn. Dit moet men volgens mij zelfs ook blijven vermelden in overeenkomsten en akten. Daarover gaat voor mij de discussie ook helemaal niet. Ik vind de manier waarop vandaag de publiciteit moet worden gedaan, echter een beetje buitenproportioneel. In die zin kan ik het voorstel van de ombudsman ook wel volgen: er moet een andere term voor worden gezocht, want die weegt vandaag eigenlijk veel te zwaar door.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.