Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Vraag om uitleg over een aangepaste meerwaarderegeling in de reservatiestrook langs het Schipdonkkanaal
Vraag om uitleg over reservatiestroken langs het Schipdonkkanaal
Verslag
De heer De Clercq heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, mijn vraag om uitleg gaat over een belangrijk dossier dat al heel wat jaren op de agenda staat. De tijd is nu rijp om daar duidelijkheid over te verschaffen.
Eerder dit jaar hebben de bewoners van het Meetjesland de reservatiestrook van het Schipdonkkanaal symbolisch ten grave gedragen. De discussie rond de reservatiestrook die als doel had te worden benut voor de potentiële verbreding van het Schipdonkkanaal, gaat al sinds de goedkeuring van het gewestplan mee. In tegenstelling tot het West-Vlaamse traject, is het Oost-Vlaamse traject van het kanaal ingekleurd als groene zone. Dat betekent dat de bewoners enkel instandhoudingswerken kunnen uitvoeren en landbouwgronden er niet mogen worden bemest.
Voor de bewoners werd in 1978 – ik was nog niet geboren, dus het is al heel lang geleden – bij decreet een feitelijke stilstand ingevoerd. Meer dan duizend gezinnen en meer dan dertig bedrijven kunnen geen keuzes maken op lange termijn. Dat heeft nu lang genoeg geduurd, en het is best dat er nu politieke duidelijkheid wordt geboden.
Ik ben echt begaan met de ontwikkeling van de havens. De haven van Zeebrugge moet absoluut kunnen groeien, en op een verstandige manier. Er zijn voldoende alternatieven om Zeebrugge te geven waar het recht op heeft, denk aan de ontsluiting via de spoorwegen, de estuaire vaart, het kanaal Gent-Brugge. Het zijn manieren waarop Zeebrugge als haven slim kan groeien.
Het Schipdonkkanaal is economisch noch inzake milieu een toekomstgericht verhaal. Voor de politieke partijen is het tijd om te zeggen dat we niet gaan voor de verbreding van dat kanaal. Dat is voor mij heel duidelijk. Ik hoop die duidelijkheid ook van de andere partijen te kunnen krijgen.
Minister, het regeerakkoord stipuleert het volgende: “De meerwaarderegeling voor woningen in reservatiestroken langs het Schipdonkkanaal kan herbekeken worden zodanig dat de meerwaarde van vergunde en/of toegestane werken aan bestaande woningen en gebouwen in de reservatiestroken desgevallend later in rekening kan worden gebracht.”
Minister, ik weet dat u de inkleuring van de reservatiestrook in Oost-Vlaanderen als groengebied genegen bent. Daar kunnen enkel zeer beperkte aanpassingen aan de gebouwen gebeuren. Ik denk dat u het genegen bent om dat aan te passen. Door de beperking is de aanpassing van de meerwaarderegeling voor die duizend gezinnen en dertig bedrijven maar zinvol als bestaande gebouwen en woningen kunnen worden uitgebreid, herbouwd en verplaatst en dus de facto als groene zone worden herbestemd.
In 2004 heeft het Vlaams Parlement een motie aangenomen waarin wordt gevraagd aan de regering om de situatie van de mensen in dit gebied te verbeteren en hun minstens dezelfde rechten toe te kennen als de West-Vlaamse medeburgers. Het is vanzelfsprekend dat we dat gaan doen om die discrepantie weg te werken. Het feit dat de bewoners en bedrijven van dit gebied nu al veertig jaar in rechtsonzekerheid en absolute onduidelijkheid leven, is niet langer draaglijk.
Minister, kunt u duiden op welke manier u deze passage uit het recente regeerakkoord interpreteert en wilt uitvoeren? Kunt u beamen dat een aanpassing van de meerwaarderegeling slechts zin heeft voor de bewoners van het Meetjesland als de reservatiestrook in Oost-Vlaanderen ook wordt ontheven van de stedenbouwkundige en planologische beperkingen waar ze vandaag mee kampt, zodat bewoners effectief ook een meerwaarde kunnen realiseren aan hun woning?
Zult u een initiatief nemen dat aan de in voorgaande vraag beschreven problematiek een antwoord biedt? Op welke termijn plant u dat? Staat u ook positief tegenover de schrapping van de reservatiestrook, zoals in 2003 gebeurde voor het kanaal Oelegem-Zandvliet? Werd een dergelijk scenario door u en/of uw administratie al bestudeerd? Bent u bereid om een dergelijk initiatief op de tafel van de regering te brengen? Ik zal u daar absoluut bij steunen.
Minister, schrap alstublieft resoluut en volledig de reservatiestrook. Geef duizend gezinnen en meer dan dertig bedrijven letterlijk en figuurlijk duidelijkheid en zuurstof. Herbestem het gebied in Oost-Vlaanderen. Het heeft lang genoeg geduurd. Ik vraag u dit heel vriendelijk met de kracht van mijn overtuiging, samen met duizenden mensen en verschillende organisaties, en ook kamerbreed samen met de andere fracties.
De heer Ronse heeft het woord.
In tegenstelling tot de heer De Clercq ga ik hier geen boude uitspraken doen over de reservatiestroken an sich. De MER-studie in opdracht van het Vlaamse Gewest, van onze eigen regering, waar ook de partij van de heer De Clercq deel van uitmaakt, is alle alternatieven aan het onderzoeken. Die resultaten moeten we eerst afwachten. Daar is de hele gemeenschap het meest bij gebaat.
Minister, de aanleiding voor mijn vraag om uitleg is het feit dat u een ruimtelijk planningsinitiatief bent gestart. Daarbij deel ik de mening van de heer De Clercq: de discriminatie van Oost-Vlamingen moet worden weggewerkt.
We hopen dat het planningsinitiatief daaraan kan bijdragen. We vragen ons af of dit gevolgen heeft voor het West-Vlaamse deel langs het Schipdonkkanaal. Wat zijn daar de implicaties?
Het planningsinitiatief is natuurlijk de perfecte aanleiding voor een prangende vraag over de hele zone. Met de drie coalitiepartners hebben we immers met veel overtuiging een passage in het regeerakkoord opgenomen – de heer De Clercq verwees er al naar. Huidige verbouwingen of uitbreidingen in die zone worden onderzocht: indien er later een onteigening komt, wordt de meerwaarde toch mee in rekening gebracht. Na een kleine twee jaar Vlaamse Regering lijkt het me tijd voor een stand van zaken. Het is belangrijk dat de mensen in een rechtszeker klimaat kunnen leven.
Minister, welke stappen hebt u al gezet met betrekking tot het onderzoek naar de haalbaarheid om in een afwijkende regeling te voorzien voor woningen langs het Schipdonkkanaal? Zijn er juridische bezwaren? Wat is het tijdspad?
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik sluit me graag aan bij de vragen die hier vandaag worden gesteld over het Schipdonkkanaal. Voor heel Vlaanderen zijn er heel wat reservatiestroken en -gebieden aangeduid op het gewestplan. Die stroken en gebieden zijn gereserveerd voor de realisatie van mogelijke infrastructuurwerken. Ook langs het Schipdonkkanaal is in een dergelijke strook voorzien.
Eigenaars van woningen, percelen of bedrijven die erin gelegen zijn, krijgen te maken met allerlei onzekerheden door de procedure van afstand van meerwaarde die van toepassing is. Bij een onteigening betaalt de overheid de meerkosten van gedane werken niet.
Ik citeer de passage van het regeerakkoord over de meerwaarderegeling: “De meerwaarderegeling voor woningen in reservatiestroken langs het Schipdonkkanaal kan herbekeken worden zodanig dat de meerwaarde van vergunde en/of toegestane werken aan bestaande woningen en gebouwen in de reservatiestroken desgevallend later in rekening kan worden gebracht.” De meerderheidspartijen hebben zich er in die passage achter geschaard om de meerwaarderegeling te herbekijken.
Minister, net als de heer De Clercq wil ik van deze vraag om uitleg gebruikmaken om een bijkomend probleem aan te kaarten met betrekking tot de reservatiestroken langsheen het Schipdonkkanaal. Er is een verschil van onderliggende bestemming in Oost- en West-Vlaanderen. In West-Vlaanderen gaat het om landbouwgebied terwijl het op Oost-Vlaams grondgebied gaat om groengebied. Dit maakt dat de bouwmogelijkheden er verschillend zijn. In landbouwgebied kan worden herbouwd, uitgebreid en verbouwd, zijn er functiewijzigingen aan de woning mogelijk en kan er geschoven worden met bouwvolumes. In natuurgebied, wat het geval is in Oost-Vlaanderen, zijn enkel instandhoudingswerken en verbouwingen binnen een vergund volume toegelaten. Dat is een discrepantie tussen de twee provincies op het vlak van wat kan en niet kan in de reservatiestrook.
Dit betekent dat enkel een schrapping van de reservatiezones langs het Schipdonkkanaal en de bijbehorende procedure van afstand van meerwaarde nog geen oplossing biedt aan de penibele situatie waarin ongeveer 250 woningen en een 30-tal bedrijven zich bevinden op Oost-Vlaams grondgebied. Daarom is het cruciaal – dit wil ik uitdrukkelijk benadrukken – dat er niet alleen moet worden gezocht naar een manier om om te gaan met de reservatiestroken langs het Schipdonkkanaal, maar dat er ook moet worden gezocht naar mogelijkheden om een andere bestemming in te voeren op Oost-Vlaams grondgebied. Daarvoor kan in de richting van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan gedacht worden om de kromme situatie die al veertig jaar duurt, recht te zetten.
Minister, hebt u in het licht van wat beschreven staat in het regeerakkoord over het herbekijken van het systeem van afstand van meerwaarde wat betreft de reservatiestroken langsheen het Schipdonkkanaal, al stappen gezet? Kunt u toelichting geven bij wat reeds ondernomen werd inzake de afstand van meerwaarde?
Wat is uw visie op een herbestemming van het groengebied langs het Schipdonkkanaal in Oost-Vlaanderen? Werd hiervoor al een GRUP opgestart? En zo ja, wat is dan de verdere planning ervan?
Hebt u inzake het herbekijken van het systeem van afstand van meerwaarde reeds overleg gehad met uw collega, minister Weyts? Het Schipdonkkanaal is natuurlijk ook een bevoegdheid van Waterwegen en Zeekanaal. Ik veronderstel dat overleg noodzakelijk is.
Kunt u ons een overzicht geven van de concrete stappen en maatregelen die we in deze legislatuur mogen verwachten omtrent dit dossier?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, geachte leden, dit dossier is inderdaad al heel vaak in dit parlement aan bod gekomen, zij het niet zo vaak in deze commissie, denk ik, maar vooral in de commissie Openbare Werken. Eigenlijk worden er hier vandaag drie soorten vragen gesteld. Het eerste pakket vragen betreft de reservatiestrook op zich. Wat gaan we daarmee doen? Het tweede is de meerwaarde. De enige bepaling die heel uitdrukkelijk in het regeerakkoord staat, is dat we met betrekking tot die meerwaarde een regeling zullen uitwerken. Het derde pakket betreft de onderliggende bestemming: wat onder de reservatiestrook zit, is anders in West-Vlaanderen dan in Oost-Vlaanderen. In Oost-Vlaanderen is dat natuurgebied, in West-Vlaanderen vaak ook landbouwgebied.
Om te beginnen is er de reservatiestrook zelf. De bedoeling van wat in het regeerakkoord staat, is het geven van rechtszekerheid en duidelijkheid aan de bewoners. Dat gaat alleen over de meerwaarde, maar het klopt dat je die duidelijkheid en rechtszekerheid pas echt voor 100 procent kunt geven als je een oplossing vindt voor die reservatiestrook. Vaak is dat ook zoeken naar een evenwicht tussen publiek en privaat belang. De vraag of de reservatiestrook van het Schipdonkkanaal al dan niet moet worden opgeheven, is natuurlijk een beslissing die in eerste instantie moet worden genomen door de minister van Openbare Werken. U weet dat er een en ander loopt qua beslissingen ter zake. De heer Ronse heeft daar ook naar verwezen. Uiteraard hebben we daar al een aantal keren bilateraal overleg over gehad, zeker in het kader van het tweede punt.
Het regeerakkoord heeft het heel uitdrukkelijk over die meerwaarde. Er zijn mensen die hierdoor worden getroffen, die al jaren te maken hebben met een soort standstill. Er kan immers niets gebeuren. Als ze een vergunning willen krijgen, dan lukt dat niet, of dan moeten ze afstand doen van die meerwaarde. Tot er een beslissing is over het al dan niet schrappen van de reservatiestrook, is het de bedoeling een differentiatie mogelijk te maken. Er zullen, afhankelijk van de omvang van de investering, of de afschrijfperiode, of de vooruitzichten met betrekking tot de reservatiestrook, een aantal aspecten worden toegevoegd, zodat men dus eigenlijk meer in rekening kan brengen wat billijk is voor iemand die daar woont en die wil investeren.
De bepalingen met betrekking tot die reservatiestrook en die meerwaarde staan in artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Daarin staat dat een stedenbouwkundige vergunning kan worden verstrekt binnen een reservatiestrook, als uit de adviezen van de bevoegde instanties blijkt dat de reservatiestrook niet binnen de vijf jaar na afgifte van de vergunning zal worden aangewend voor de realisatie van de infrastructuur. Daar staat echter ook uitdrukkelijk bij dat, als na het verstrijken van die termijn van vijf jaar blijkt dat de reservatiestrook toch wordt gerealiseerd, er geen rekening zal worden gehouden met de waardevermeerdering door de uitgevoerde werken. Daar knelt natuurlijk het schoentje. Als er dus een weg wordt ingetekend, en die komt er niet, dan mag er een stedenbouwkundige vergunning worden gegeven. Als tien jaar nadien wordt beslist tot onteigening, dan mag er dus geen rekening worden gehouden met alle investeringen die daar zijn gebeurd. De differentiatie waaraan wij denken, zou dus kunnen inhouden dat bepaalde werken wel kunnen, en dat men dan niet zomaar afstand moet doen van die meerwaarde. Dat vraagt dus een aanpassing van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
Er is inderdaad ook een verschil als het gaat over de vraag wat er eigenlijk onder die reservatiestrook aanwezig is, dus de onderliggende bestemming volgens het gewestplan. Dat lijkt me ook een beetje de vraag van zowel mevrouw Taeldeman als de heer Ronse te zijn geweest: kan men dan wel een vergunning krijgen? Daar knelt natuurlijk ook het schoentje. Dat is dan het volgende aspect. Voor zover de bestaande woningen zonevreemd zijn ingevolge hun ligging, bijvoorbeeld in landbouwgebied, kunnen de eigenaars in kwestie gebruikmaken van de basisrechten voor zonevreemde constructies uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Die basisrechten bieden heel wat mogelijkheden voor verbouwingen, uitbreidingen of zelfs het herbouwen van bestaande woningen. Dat geldt echter niet voor ruimtelijk kwetsbare gebieden, zoals groengebieden. Het is inderdaad zo dat het Oost-Vlaamse trajectdeel van de reservatiestrook voor dat Schipdonkkanaal in het gewestplan Eeklo-Aalter als groengebied ingekleurd staat. Daardoor zijn de mogelijkheden tot verbouwen dus bijzonder beperkt, en kan er inderdaad dus zelfs geen sprake zijn van het realiseren van die meerwaarde.
We hebben de intentie om de reservatiestrook zelf te bekijken. Je ziet bijvoorbeeld dat die in West-Vlaanderen veel smaller is ingetekend dan in Oost-Vlaanderen, dat daar enorm veel verschil op zit. We bekijken echter ook de onderliggende gewestplanbestemming, de nabestemming, want die is ook anders. Daarom zullen we in afwachting van een beslissing over de vraag of die reservatiestrook al dan niet weggaat, wat de verantwoordelijkheid van Openbare Werken is, met de betrokken gemeenten een opstartvergadering lanceren, om te starten met het opmaken van een ruimtelijk planproces om te zien of we die onderliggende bestemming kunnen wijzigen. Die opdracht is al gegeven aan onze diensten. We willen daar de lokale besturen bij betrekken, omdat we het essentieel vinden om ook hun visie daarop mee op tafel te hebben. De startvergadering zal binnenkort plaatsvinden. Op basis daarvan zal dan een gewestelijk RUP vereist zijn.
Dat zal ook wel wat tijd vragen. Ik heb hier een aantal technische gegevens bij me. Misschien is u dat niet zo bekend, maar er blijkt sprake te zijn van een topografische kaart met een schaal van 1 op 10.000. Dat betekent dat er dus op het terrein zelf op de perceelgrenzen soms zelfs een foutmarge van tien meter kan zitten. We zullen dus echt op het niveau van de perceelgrenzen moeten bekijken hoe we dat gaan aanpakken.
Dan zijn er natuurlijk ook de gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen die mee zullen inwerken. Daarom willen we de lokale besturen daarbij betrekken.
Ik deel de bezorgdheid van de collega’s dat we binnen de context waar we zitten, ook binnen het regeerakkoord, zo veel mogelijk duidelijkheid, perspectief en rechtszekerheid moeten geven aan de mensen die daar op het terrein door worden getroffen. Daar volg ik jullie volledig, collega’s. We moeten een aantal procedures volgen die binnenkort zullen opstarten onder leiding van het departement Ruimte van het Vlaamse Gewest, samen met de lokale besturen om te kijken welke planningsinitiatieven wij kunnen nemen. Daarnaast zullen wij werk maken van die meerwaardebepaling. Let op: dit zal geen ad-hocregeling zijn, alleen voor het Schipdonkkanaal. Als je de meerwaarde wilt regelen, moet je dat voor alle reservatiestroken in Vlaanderen doen omdat daar vaak problemen zijn voor mensen. We willen voor het Schipdonkkanaal zeker een oplossing, maar we willen ook het gelijkheidsbeginsel respecteren en ook voor andere reservatiestroken kijken hoe we daar naar een differentiatie kunnen gaan. Het aanpassen aan de hand van een ruimtelijk uitvoeringsplan van de onderliggende bestemming, als dat wenselijk, opportuun en mogelijk is, zou ook voor heel wat mensen al een oplossing kunnen bieden.
Dat zijn de twee zaken waar wij aan werken en waar we hopen in de loop van 2016 meer duidelijkheid rond te hebben. Dan is er natuurlijk nog de vraag rond de reservatiestrook zelf waar we uitkijken naar de conclusies vanuit Openbare Werken of het opportuun en zinvol is om de reservatiestrook verder te behouden in het licht van toekomstige ontwikkelingen.
De heer De Clercq heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord, bestaande uit drie elementen. Wat de bestemming betreft, het nieuwe GRUP, vind ik het belangrijk dat u uw verantwoordelijkheid opneemt en dat u duidelijk de lijn trekt en zegt dat u een einde wilt maken aan de discrepantie tussen Oost-Vlamingen en West-Vlamingen. Dit is inderdaad niet langer houdbaar. U moet zich voorstellen, collega’s, dat je een verandaatje hebt in Oost-Vlaanderen en een paar kilometer verder is er een verandaatje in West-Vlaanderen. Voor dat verandaatje in Oost-Vlaanderen mag men alleen een raampje herstellen als het kapot is. In West-Vlaanderen mag men die veranda afbreken, uitbreiden, verbouwen of alles wat je wilt. Dat is een discrepantie die totaal onaanvaardbaar is en die op een aantal luttele kilometers van elkaar op hetzelfde Vlaamse land bestaat. Minister, ik steun u in uw bevoegdheid om effectief naar een herbestemming te gaan, naar een GRUP, om na veertig jaar eindelijk een einde te maken aan die discrepantie.
Wat de reservatiestrook betreft en het project van de verbreding van het Schipdonkkanaal as such, heb ik goed begrepen dat u zegt dat het een bevoegdheid is van minister Weyts. Wel, ik zal minister Weyts daarover ondervragen. Ik zal hem oproepen dat de Vlaamse Regering daar nu eindelijk een standpunt in bepaalt. Er werd ons voorgehouden dat al voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2012 een definitief standpunt zou worden ingenomen, maar dat is niet gelukt. Dan werd ons voorgehouden dat met de Vlaamse verkiezingen van 2014 er een definitieve standpuntbepaling over het Schipdonkkanaal zou komen, maar dat is niet gebeurd. Het wordt tijd dat de Vlaamse Regering als een geheel hier keuzes in maakt. Wat mij betreft: ik zal minister Weyts daarover ondervragen. Schrap nu definitief na veertig jaar die reservatiestrook. Ik bedoel niet versmallen, maar schrappen, opheffen in zijn totaliteit. Creëer duidelijkheid en rechtszekerheid. Wat betreft de verbreding van het Schipdonkkanaal: de haven van Zeebrugge moet slim kunnen groeien, kan groeien via estuaire vaart, via het kanaal Brugge-Gent, via het spoor, maar niet via de verbreding van het Schipdonkkanaal. Dat moet duidelijk zijn. Ik zal minister Weyts daartoe ondervragen. Ik hoop uit de grond van mijn hart dat er duidelijkheid komt voor duizenden mensen en talrijke bedrijven.
De heer Ronse heeft het woord.
Collega De Clercq, u mist hier een enorme kans voor de mensen die in de reservatiestroken wonen, om meerwaarde bij onteigening te behouden. Het is wel degelijk minister Schauvliege die bevoegd is voor ruimtelijke ordening en dus bevoegd is om aanpassingen te doen aan de Codex Ruimtelijke Ordening. U haalt liever het grote kanon en stoere praat boven over de afschaffing van de reservatiestrook. Ik stel voor dat we de MER-procedure zoals die vandaag loopt, waar ook de minister naar heeft verwezen, afwachten. Laat ons eens kijken wat in het verleden minister Van Mechelen in dat verband heeft gedaan.
Minister, ik blijf wat op mijn honger zitten. Er zijn vandaag drie vragen gesteld. Een eerste vraag was van collega De Clercq: schaf de reservatiestroken af. Daar hebt u correct op geantwoord. Er zijn studies lopende, dus moeten we de zaken afwachten.
Een tweede vraag, zowel van collega de Clercq, mezelf als collega Taeldeman, was: hoe zit het met de passage in het regeerakkoord dat we de Codex Ruimtelijke Ordening gaan aanpassen om ervoor te zorgen dat wie verbouwt, effectief ook na onteigening meerwaarde behoudt? Collega De Clercq, dat is ook een heel belangrijk punt voor de Oost-Vlamingen. Daarover hebt u ons een fantastisch mooie cursus ruimtelijke ordening gegeven door te verwijzen naar artikel 4.3.8, naar wat vandaag de regelgeving is en het feit dat die moet worden aangepast. Maar de vraag is: hoe staat het met de voorbereiding rond die aanpassing en kan die aanpassing lukken, ja of neen? Daar is nog geen antwoord op gekomen.
Minister, op de derde vraag hebt u wel een antwoord gegeven, namelijk dat de discriminatie waar collega De Clercq terecht naar verwijst, via bestemmingsplan zal worden aangepakt. Mijn concrete vraag is: zal daar een stukje West-Vlaanderen in worden betrokken of is dat louter voor het gebied Oost-Vlaanderen? Zijn er zaken die relevant zijn voor West-Vlaanderen?
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Voorzitter, ik wil ook nog kort stilstaan bij de drie thema’s die aan bod zijn gekomen bij het beantwoorden van de vraag wat er met de reservatiestrook en de omgeving van het Schipdonkkanaal zal gebeuren.
Een eerste punt in het antwoord van de minister is effectief de reservatiestrook. Het is duidelijk dat de verdere toekomst van de reservatiestrook in handen ligt van de minister van Openbare Werken, Ben Weyts. Ook ik zal hem daarover binnenkort een vraag stellen. Onlangs heb ik hem er een schriftelijke vraag over gesteld en hij bracht met zijn antwoord wat meer duidelijkheid over de werken die zijn opgestart in de omgeving van Brugge. Hij gaf ook een stand van zaken van de bouw van de nieuwe ‘AX’, die intussen de naam A11 heeft gekregen. Die werken zijn volop bezig en zouden in 2017 afgerond moeten zijn. Ongetwijfeld zal de aanleg van die nieuwe snelweg een impact hebben op de ontsluiting van de haven. Het zal de haven van Zeebrugge ten goede komen. Minister Weyts gaf ook een stand van zaken van de werken aan de Dampoortsluis en van de werken aan Steenbrugge. Ook dat zijn belangrijke werken die de regio Brugge en de ontsluiting van de haven van Zeebrugge ten goede moeten komen. Hopelijk kan hij binnenkort daarover meer vertellen.
Een tweede thema was het afstaan van meerwaarde. Ik heb begrepen dat men zich voorbereidt op een aanpassing van de codex, zodat bij onteigening bepaalde werken wel degelijk kunnen worden vergoed. Zo heb ik het toch begrepen van de minister, collega Ronse, maar misschien kan ze daar straks nog iets meer details over geven.
Het derde en laatste punt van uw antwoord, minister, vind ik zeer belangrijk, en ik ga akkoord met collega De Clercq, dat het een zeer grote verantwoordelijkheid is om een gewestelijk, ruimtelijk uitvoeringsplan op te maken. U hebt binnenkort een opstartvergadering waarbij de lokale besturen worden betrokken. Er wordt wel degelijk een ruimtelijk planproces opgestart om de onderliggende bestemming gelijk te trekken, zodat er een gelijke behandeling komt van de werken in Oost- en West-Vlaanderen. Dat vind ik zeer goed nieuws. Het is ook goed nieuws voor de mensen in Oost-Vlaanderen die op het ogenblik in de zone met onderliggende bestemming natuurgebied wonen.
Mag ik daar nog een vraag bij stellen, minister? Ik heb u horen zeggen dat de reservatiestrook niet even breed is in West- en Oost-Vlaanderen en dat er in Oost- en West-Vlaanderen een andere onderliggende bestemming is. Moet ik daaruit afleiden dat, als er een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan wordt opgemaakt, ook de breedte van de reservatiestrook zal verminderen? Dat er zal worden gekeken welke breedte men nodig heeft om in Oost- en West-Vlaanderen op een gelijke manier te kunnen werken? Als er een ruimtelijk uitvoeringsplan wordt opgemaakt en de bestemming verandert van natuurgebied naar een andere bestemming waar meer mogelijkheden zijn om te bouwen en te verbouwen, worden dan ook bepaalde compensaties of vormen van planschade mogelijk of moeten we daar geen rekening mee houden?
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, ik wil even ingaan op het punt van de onderliggende bestemming van de gronden. Collega De Clercq, ik ben ook tegen discriminatie van West- en Oost-Vlamingen, laat dat duidelijk zijn. Maar als er dan toch een globale aanpak komt voor de reservatiestrook en de onderliggende bestemming, dan is het misschien goed niet uit te gaan van de factor discriminatie, maar van de kwaliteit van het terrein zelf en de bestemming en het gebruik ervan vandaag als leidende principe te nemen. Het uitgangspunt en de drijvende factor zouden de bodem, de oppervlakte en de economische bestemming en waarde ervan vandaag moeten zijn.
Het dossier van de reservatiestrook zelf, minister, schuift u een beetje door naar uw collega Weyts van Openbare Werken. Hij speelt daarin zeker een belangrijke rol en de collega’s die de reservatiestrook nog willen verdedigen, wil ik zeker het volgende meegeven. We kunnen natuurlijk het maximum verwachten en denken dat het Schipdonkkanaal hét middel zal zijn om van de haven van Zeebrugge de eerste wereldhaven te maken, maar die haven zelf is al lang geen vragende partij meer voor het Schipdonkkanaal. De haven van Zeebrugge wil dat we voortmaken met de aanpassingen aan het kanaal Brugge-Gent. Volgens mijn bescheiden mening, collega Ronse, lopen er trouwens geen studies meer over het Schipdonkkanaal, maar wel over de Stadsvaart, de aanpassingen aan de bruggen en sluizen op dat kanaal en enkele knelpunten, onder meer in verband met natuurgebied langs dat kanaal.
Laat ons verder inzetten op die studies. Er is een zeer breed draagvlak. In Brugge zijn er enkele hindernissen, letterlijk en figuurlijk, om het dossier af te ronden. Laat ons inzetten op een pragmatische, realistische piste die maximale toekomstkansen biedt aan transport over de binnenwateren voor de haven van Zeebrugge. Op middellange termijn moet het bestaande kanaal worden aangepast, naast de estuaire vaart en de aanpassingen aan het spoor en de A11, waar de werken goed vooruitgaan.
Er zijn mogelijkheden te over voor de haven van Zeebrugge. Mijnheer De Clercq, ik dank u voor uw empathie voor de haven van Zeebrugge. We kunnen nog honderd jaar wachten op de realisatie van het Schipdonkkanaal, we zijn er al honderd jaar op aan het wachten. Er wordt al langer gesproken over het Schipdonkkanaal en de aanpassing ervan, dan dat Google bestaat. Zouden we niet beter deze maatschappelijke keuze maken: de combinatie van de investeringen ten bate van de haven, en een duurzame ontsluiting? Dat zou de economische ontwikkeling van het gebied, de kwaliteit van de landbouw en de ecologische natuurontwikkeling in de streek bevorderen. Daarom is het onderliggende bestemmingsplan heel belangrijk.
Minister, ik stel u voor om een duidelijke keuze te maken in uw overleg met minister Weyts. Het Schipdonkkanaal is niet eens meer betaalbaar, daar hebben we het nog niet over gehad. Maak een duidelijke keuze voor het alternatief.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Ronse, de meerwaarde zijn we aan het onderzoeken. Dat moeten we voor alle reservatiestroken samen doen. Je kunt voor de ene reservatiestrook niet iets anders toepassen dan voor de andere. Dat is een bepaling uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. We zijn daarmee bezig. We betrekken daar ook de infrastructuuradministratie bij. Als we naar een differentiatie gaan, afhankelijk van op welke termijn we dat willen realiseren of wanneer we die meerwaarde kunnen aanrekenen, heeft dat ook een budgettaire implicatie. Als een infrastructuurwerk wordt gerealiseerd, wil dat zeggen dat de infrastructuuradministratie meer middelen op tafel zal moeten leggen als men tot onteigening overgaat. Dat kun je niet zomaar uit je hoed toveren. Dat is geregeld. We zijn daaraan aan het werken. In 2016 hopen we een definitieve regeling uit te werken.
Aan de reservatiestrook en het RUP of het ruimtelijk initiatief dat we willen nemen, zijn twee aspecten verbonden, om te beginnen de breedte. Op het plan zie je duidelijk dat het West-Vlaamse deel veel smaller is dan het Oost-Vlaamse deel. Dat heeft wellicht een historische reden. We zijn bereid om de breedte te bekijken, maar ook de onderliggende bestemming. We willen niet naar een containerbegrip gaan. We zullen dat perceel per perceel moeten bekijken.
De problematiek van de zonevreemdheid bestaat nu in Oost-Vlaanderen. In West-Vlaanderen kun je die vergunning wel krijgen, maar je moet dan wel afstand doen van je meerwaarde. In Oost-Vlaanderen, met die andere bestemming, kun je dat niet doen. Daar zit een fundamenteel verschil en daarom willen we in Oost-Vlaanderen starten met het oplossen van de zonevreemdheid. Als er concrete vragen zijn vanuit West-Vlaanderen, is dat zeker bespreekbaar. Dat zullen onze diensten meenemen bij de opmaak van een RUP.
Mevrouw Taeldeman, er zijn geen planbaten verschuldigd wanneer je zonevreemdheid oplost. Dat is uitdrukkelijk geregeld. Het zal goed moeten worden bekeken, want het kan niet de bedoeling zijn om in Oost-Vlaanderen met een pennentrek alles om te zetten naar bijvoorbeeld kmo-zones of woongebied. Er zitten ook mooie stukjes natuurgebied in die we willen behouden als natuurbestemming. We moeten de percelen goed bekijken, en dat zal wat tijd vragen. Daarom willen we de lokale besturen erbij betrekken.
Dit is een engagement van mij waar de hele Vlaamse Regering achter staat. Het staat uitdrukkelijk in het regeerakkoord dat we op korte termijn aan mensen die worden getroffen door de reservatiestrook, antwoorden willen bieden. Daarom werken we op de meerwaarde en willen we ook de onderliggende bestemming bekijken. Die twee initiatieven zullen in de komende maanden concreter worden en ook verder worden uitgewerkt. We hebben al een hele weg afgelegd, maar we hopen dit te kunnen finaliseren in 2016.
We delen hier allemaal dezelfde bezorgdheid en willen hier samen werk van maken. Ik voel dat de wil bij de meerderheid en de oppositie aanwezig is om daaraan te werken. Dit kan dus een positief verhaal zijn, zodat aan de getroffen mensen eindelijk duidelijkheid en meer rechtszekerheid kan worden verschaft.
De heer De Clercq heeft het woord.
Het is heel belangrijk voor de mensen op het terrein dat er een perspectief is, dat ze weten dat die aanpassing er komt via een GRUP en dat de discrepantie na veertig jaar eindelijk wordt weggewerkt.
Mijnheer Ronse, u verwijt me dat ik tegen een verbreding van het Schipdonkkanaal ben. Een maand voor de verkiezingen in 2014 hebt u hetzelfde standpunt ingenomen. Ik citeer u: “(…) dat de N-VA ook niet meer te vinden is voor een verbreding, vooral om budgettaire redenen, omdat er in Vlaanderen gewoon geen middelen zijn. Dan doen we er veel verstandiger aan om een aantal concrete, realistische uitdagingen aan te pakken, zoals de ringvaart rond Brugge, het capaciteitsverhogingskanaal Brugge-Gent.” Dat zegt Axel Ronse aan Radio 2. 2014 is toch nog niet zo lang achter de rug.
Ik hoop uit de grond van mijn hart dat er bij de N-VA geen mentaliteit is om een maand voor de verkiezingen a te zeggen en nadien b, om nog wat verder te studeren. We studeren al decennia. Er moet duidelijkheid komen. Minister, ik ben blij dat u uw verantwoordelijkheid opneemt inzake de bestemmingswijziging. Ik zal minister Weyts, bevoegd voor de openbare werken, ook interpelleren om klaarheid te scheppen over de reservatiestrook en over het project as such, dat een aanslag is op het milieu. Zeebrugge verdient te groeien en kan groeien via de geschetste alternatieven.
De heer Ronse heeft het woord.
Mijnheer De Clercq, bedankt om mij te citeren. U hebt me zeer juist geciteerd. Ik heb inderdaad verklaard, net zoals alle andere politieke partijen, op een debat van UNIZO en Voka, dat er in deze legislatuur geen schop in de grond gaat voor het Schipdonkkanaal. Ik blijf daarbij.
Daarnaast heb ik verklaard dat het van cruciaal belang is om de mensen die in die reservatiestroken wonen, de bewegingsvrijheid te geven die ze behoeven. Daar moeten we in deze legislatuur alles aan doen. Dat houdt onder andere in dat we in deze commissie Ruimtelijke Ordening voornamelijk moeten focussen op wat minister Schauvliege kan doen, en dat is de Codex Ruimtelijke Ordening aanpassen.
Ik ben blij dat er in de tweede ronde concreter is ingegaan op dat aspect, namelijk dat die in 2016 zal worden aangepast. Dat betekent dat vanaf begin 2017 iedereen die in die reservatiestroken zit en verbouwt, de meerwaarde behoudt, ook bij onteigening. Dat is het belangrijkste en grootste nieuws van deze namiddag in deze commissievergadering aangaande het Schipdonkkanaal.
Mijnheer De Clercq, wat de reservatiestroken en de noodzaak tot verbreding van het Schipdonkkanaal betreft, staat in het regeerakkoord, dat ook uw partij mee heeft onderhandeld en ondertekend, dat indien er andere pistes voor een binnenvaartontsluiting op minstens 2500 ton op korte of middellange termijn niet realiseerbaar zouden blijken, de mogelijkheden van de binnenvaart door ingrepen langs de kust dienen te worden uitgewerkt. Die studie is nu lopende. Laat ons uit respect voor de ambtenaren, de mensen die die studie aan het maken zijn, en voor hen die in die zone gelegen zijn, nu vooral focussen op wat we kunnen doen voor de meerwaarderegeling. Daarover ben ik zeer tevreden, en ik hoop u ook.
Minister, wat betreft het GRUP, begrijp ik uiteraard dat de discriminatie in Oost-Vlaanderen moet worden weggewerkt. Ik spreek ter zake volledig dezelfde taal als de heer De Clercq en mevrouw Taeldeman. Het enige dat ik doe, is een vrees uitdrukken. Indien zo’n GRUP wordt gemaakt, moet ervoor worden gezorgd dat de breedte van de stroken in het West-Vlaamse deel langs het Schipdonkkanaal niet groter wordt. De stroken mogen maximaal blijven wat ze zijn. Dat is mijn enige vraag. Het risico bestaat bij het opstellen van een GRUP, vandaar mijn vraag opdat de situatie in West-Vlaanderen niet wijzigt.
Mijnheer Caron, ik hoor u mompelen. Ook u en uw partij hechten veel belang aan milieueffectenrapporten, aan onderzoek naar alternatieven. Wees alstublieft ook consequent in dezen. Wat vandaag voor ons telt, is om op korte termijn mogelijkheden en vrijheid te geven aan iedereen die in de zone woont, werkt of leeft, of dat nu in Oost- of in West-Vlaanderen is. Laten we ons in deze commissie beperken tot de ruimtelijke aspecten. Ik dank de minister ervoor dat in 2016 de codex wordt aangepast.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik wil nogmaals heel nadrukkelijk beklemtonen dat ik heel tevreden ben over het antwoord van de minister over het planologisch initiatief dat ze in deze commissie aankondigt. Het betreft een initiatief dat zal worden genomen in samenwerking met de desbetreffende lokale besturen.
Mijnheer De Clercq, het geluk is aan onze zijde. U bent lokaal bestuurder en ik ook. Ik ben er dus zeker van dat we alles vanuit die functie goed mee kunnen opvolgen.
Minister, ik heb begrepen dat er wel degelijk zal worden overgegaan op een herbestemming en dat een plan op maat zal worden opgemaakt voor de Oost-Vlaamse zijde van de reservatiestrook van het Schipdonkkanaal.
In de vorige legislatuur werd na studies overeengekomen dat een aantal openbare werken in West-Vlaanderen zouden worden gemonitord: hoe ze vorderen en welke impact ze hebben op de ontsluiting van de haven van Zeebrugge. Misschien is het goed om aan de voorzitter van de Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken te vragen om eens te bekijken wanneer we in die commissie een evaluatie kunnen krijgen van de monitoring van de werken die bezig zijn en die op de planning staan. Daarna kunnen we overgaan op de finale vraag die moet worden beantwoord: wat zullen we doen met de reservatiestrook?
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.