Verslag vergadering verenigde commissies Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand Commissie voor de Bestrijding van Gewelddadige Radicalisering
Verslag
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
In punt 38 van de resolutie betreffende de bestrijding van gewelddadige radicalisering staat dat er moet worden gestreefd naar een eengemaakt politiebeleid in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, en dat in afwachting daarvan werk moet worden gemaakt van een vloeiende informatie-uitwisseling tussen de Brusselse politiezones onderling en tussen de Brusselse politiezones en de Vlaamse Rand.
Ik heb daar twee vragen bij. Minister, zijn er vanuit Vlaanderen initiatieven genomen op het vlak van het politiek overleg om werk te maken van een eengemaakt politiebeleid? Heeft Vlaanderen daarbij een standpunt ingenomen en hoe is dat gebeurd? Was er op dat vlak enige terugkoppeling?
Werden er stappen gezet om, in afwachting van dit eengemaakte politiebeleid in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, werk te maken van een vloeiende informatie-uitwisseling tussen de Brusselse politiezones onderling en tussen de Brusselse politiezones en de Vlaamse Rand?
Minister Homans heeft het woord.
Mevrouw Kherbache, overleg was in dit geval niet nodig omdat elke Vlaamse partij in de Kamer hetzelfde standpunt heeft ingenomen. Iedereen is voor een eengemaakte politiezone. Mijn partij heeft daarvoor gepleit, maar ook de uwe en de andere Vlaamse partijen.
Een eengemaakte politiezone is belangrijk omdat het een voordeel zou kunnen zijn in het aanpakken van radicaliseringsprocessen die kunnen leiden tot extremisme en helaas ook tot terrorisme, en omdat het zou zorgen voor een efficiënter veiligheidsbeleid.
Ik vind het jammer dat alle Vlaamse partijen het daarover eens zijn, terwijl de Brusselse minister-president, Rudi Vervoort, zich daartegen verzet. Hij beweert dat centralisatie niet in het DNA van de Brusselaars zit. Oud-premier Di Rupo deed daar nog een schepje bovenop en zei dat als Antwerpen zoveel politiezones heeft, Brussel er dan toch ook zes mag hebben. Hij vergelijkt de 2900 vierkante kilometer van de provincie Antwerpen met Brussel dat 32 vierkante kilometer beslaat. Dat is dan ook een vergelijking die niet opgaat. Maar dat is niet uw verantwoordelijkheid, mevrouw Kherbache, ik weet dat sp.a zich in de Kamer wel heeft uitgesproken voor een eengemaakte politiezone. Als een stad als New York dat kan, moet dat in Brussel toch ook lukken.
Vlaanderen is niet bevoegd om de politiezones in Brussel een te maken. Ik kan ook niets zeggen over de informatie-uitwisseling tussen de Brusselse politiezones en de politiezones in de Rand. Dat behoort totaal niet tot mijn bevoegdheid.
Mevrouw Kherbache, uw vraag is terecht, we moeten streven naar die eenmaking, maar ik hoop dan ook dat uw eigen partij uw kartelpartner in Brussel ervan kan overtuigen om een ander standpunt in te nemen.
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Minister, ik ga ervan uit dat de partijen in het Vlaams Parlement consequent zijn en hetzelfde standpunt innemen als in het federale parlement. Ik denk niet dat daar binnen de Vlaamse partijen discussie over bestaat. Vraag is echter hoe de regering vooruitgang in deze discussie kan bewerkstellingen. Ik ben blij dat de regering daar overleg over heeft. U weet hoe vaak ik erop heb aangedrongen dat Vlaanderen betrokken moet worden en aanwezig moet zijn in die Nationale Veiligheidsraad. Dat moet daar op tafel worden gelegd en besproken.
De Vlaamse Rand ondergaat nu de gevolgen vanuit Brussel, zoals ook Hans Bonte eerder al zei. Het is dan ook goed dat Vlaanderen zich buigt over de veiligheidsproblemen, de collateral damage die de Vlaamse Rand ondergaat. Dat punt moet op de agenda worden geplaatst van de fora die nu zijn geïnstalleerd om tussen de regeringen over de veiligheid te discussiëren. In het parlement hebben de Vlaamse partijen een heel duidelijk signaal gegeven. De vraag is hoe het nu zit met de regeringen. Ook de Federale Regering moet toch een signaal kunnen geven. Op dat vlak heb ik nog niet veel gehoord. Ook in de achttien maatregelen die de Federale Regering heeft aangekondigd, wordt over de eenmaking van het veiligheidsbeleid in Brussel niets gezegd. Vandaar het belang om dat op de agenda te plaatsen van de fora en de overlegplatforms die het heel specifiek hebben over het veiligheidsbeleid.
U zegt dat u niet kunt weten hoe het zit tussen de politiezones in Brussel onderling en de politiezones versus de Vlaamse Rand. Dan lijkt het me toch wel aangewezen dat Vlaanderen daar informatie over vraagt in de Nationale Veiligheidsraad. We kunnen ons niet permitteren daar niet goed over geïnformeerd te zijn. Vlaanderen is in Europees verband een kleine regio, België is een klein land. Vorige week werd tijdens de hoorzitting nog benadrukt hoe mobiel terreur is. Netwerken houden geen rekening met regionale grenzen. Als die verschillende regio’s dan rond de tafel zitten, moeten ze er alles aan doen om informatie uit te wisselen en een geïntegreerd beleid te voeren.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Na de aanslagen in Parijs bleek al snel dat de daders bepaalde banden hadden met Brussel en meer bepaald met de gemeente Molenbeek. Nu blijkt jammer genoeg dat Brussels minister-president, Rudi Vervoort, meer dan 72 uur nodig had om naar buiten te treden met een standpunt over de veiligheid in Brussel. Dat zijn 3 volle dagen. Tijdens die 3 dagen heeft hij naar alle waarschijnlijkheid overleg moeten plegen met 19 burgemeesters, 6 korpschefs en andere politici. Zijn halfbakken standpunt was dat er meer middelen van de federale overheid naar Brussel moeten gaan. Hij kondigde ook aan dat er alweer een nieuwe dienst zou worden opgericht voor de preventie en de coördinatie van de veiligheid.
Het is duidelijk dat het politiebeleid in Brussel verre van efficiënt, krachtdadig en perfect is, integendeel. De versnippering van het politie- en veiligheidsbeleid over zes politiezones in één stad die één sociologisch geheel vormt, is onzin. Iedereen die het goed voorheeft met de veiligheid van de Brusselaar, is het daarmee eens. Ik ben het absoluut niet eens met wat de korpschef van Brussel-West hier vorige week heeft verteld.
Men heeft al de vergelijking gemaakt met andere metropolen als Londen, New York en Parijs die maar één politiezone hebben. Ook Antwerpen en Gent hebben één politiezone. Ook in Nederland slaagt men erin om te werken met tien korpsen over het gehele land. Het argument dat één zone voor heel Brussel zou zorgen voor een gebrek aan nabijheid van de politie en een gebrek aan democratische controles, snijdt gewoonweg geen hout.
Emeritus professor in de criminologie Paul Ponsaers, die gespecialiseerd is in de werking van politiekorpsen wereldwijd, heeft deze visie ook bevestigd. Bovendien zou een fusie van de zes politiezones een belangrijk instrument zijn van sociale herverdeling. Hierdoor zouden ook de ontegensprekelijk rijkere Brusselse gemeenten – Ukkel, Watermaal-Bosvoorde, de twee Woluwes – mee moeten instaan voor de werking en voor het veiligheids- en politiebeleid in de armere gemeenten van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Het verwondert mij dan ook dat onze Franstalige collega’s, meer bepaald de PS, ook voor dit argument doof blijven. Daaruit leid ik af dat men niet altijd inzit met de algemene belangen, maar eerder met partijbelangen of gemeentelijke belangen in Brussel.
Mijn partij pleit consequent voor de fusie van deze zes politiezones. Die fusie zou de aanpak van het gewelddadige radicalisme alleen maar ten goede komen, maar ook de strijd tegen de andere georganiseerde misdaad efficiënter maken. Het verheugt mij dan ook dat alle Vlaamse partijen op dezelfde lijn zitten. Het siert zeker en vast ook de sp.a dat zij dit standpunt blijft verdedigen, na de machiavellistische uithaal van minister-president Vervoort, waarbij hij er onder meer mee dreigde de sp.a-leden te weren van socialistische lijsten bij de komende gemeenteraadsverkiezingen.
Maar anderzijds, mevrouw Kherbache, zou het uw partij toch wel sieren wanneer zij die visie over dat veiligheids- en politiebeleid in Brussel zou doortrekken in die gremia, onder meer in het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement, maar ook in de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, waar uw partijgenoot toch nog iets te zeggen heeft.
Tegelijk wil ik ook verwijzen naar een wetsvoorstel dat in de vorige legislatuur werd ingediend door meerdere partijen, waaronder mijn partij en ook uw partij, mevrouw Kherbache. Merkwaardig genoeg is toen uiteindelijk gebleken dat uw partij gestemd heeft tegen de fusie van de politiezones. Ik verwijs hier onder meer naar een debat en besprekingen die in de Senaat plaatsvonden in maart 2012. Mijn enige conclusie is dat u daar niet echt een heel consequente visie had op de fusie van de politiezones, want anders hadden we op dit ogenblik ongetwijfeld al een gefusioneerde politiezone voor heel Brussel.
De heer Poschet heet het woord.
Het is belangrijk om als sluitstuk van onze politiek tegen de radicalisering ook het veiligheidsprobleem aan te pakken en de veiligheidsdiensten in Brussel te versterken.
Ik ben het absoluut oneens met wat de minister-president van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest zegt. Hij heeft echter eigenlijk niets te zeggen over die politiezones. Het is niet hij die die kan fuseren. Evenmin heeft een voormalig premier daarover als leider van de federale oppositie iets te zeggen.
Hebt u al contact gehad met de minister van Binnenlandse Zaken, die via een KB die zes politiezones kan fuseren? Als hij dat zou voorstellen, weet hij dat hij op onze partij kan rekenen.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Collega’s, ik wou eerst niet het woord nemen, omdat ik het gevoel had – met alle respect voor dit parlement – dat dit een debat is dat in het federale of het Brusselse parlement moet plaatsvinden. Maar we hebben hier nu een debat, en dus wil ik ook de stem van Groen laten horen.
Minister, er is langs Nederlandstalige kant consensus dat we naar een eengemaakte politiezone moeten gaan, maar ik denk dat dat niet genoeg zal zijn. Laat ons eerlijk zijn, collega’s: we zullen een ernstige analyse moeten hebben van wat er is misgelopen bij de politiediensten en wat er moet veranderen. Alleen een debat over de politiezones zal het niet oplossen. Ook met een eengemaakte politiezone zullen we nog veel problemen hebben, dus laat ons een grondige analyse maken van alles wat in het politiebeleid is misgegaan en dan een ernstige conclusie trekken. Daarin kan voor ons ook het feit zitten dat in Brussel het aantal politieagenten per inwoner lager ligt dan in de rest van België. Misschien moeten we dus ook nadenken over het feit dat er te weinig agenten zijn in Brussel.
Minister, u hebt niet de bevoegdheid over politie, maar u hebt wel bevoegdheden die voor Brussel interessant kunnen zijn rond radicalisering. Bijvoorbeeld het project Circus Zonder Handen in Brussel zou middelen krijgen. Op basis waarvan werd die keuze gemaakt? Circus Zonder Handen is voor alle duidelijkheid een geweldig project, maar er waren nog andere kandidaten. Op welke manier hebt u geëvalueerd hoe u extra middelen tegen radicalisering in Brussel zou inzetten? Waarom werd dit project geselecteerd en andere niet? Plant u nog andere acties om binnen uw bevoegdheden mee te werken aan deradicalisering en het voorkomen van radicalisering in Brussel?
Minister Homans heeft het woord.
Mevrouw Kherbache, natuurlijk zullen we vanuit de Vlaamse Regering blijven zeggen dat we het noodzakelijk vinden dat Brussel een eengemaakte politiezone krijgt, maar ik denk echt niet dat het nodig is om daar verdere overlegmomenten en dergelijke voor te organiseren. We zullen daar in andere fora waar we samen zitten, de aandacht op blijven vestigen, maar de standpunten van alle Vlaamse partijen in de Kamer zijn zeer duidelijk.
Mijnheer Poschet, de minister van Binnenlandse Zaken is wel degelijk zeer goed op de hoogte van het standpunt van niet alleen zijn eigen partij, zijnde de N-VA, maar ook van alle andere partijen in de Kamer. Het is inderdaad hij of de Kamer zelf die een initiatief zal moeten nemen om dit bewaarheid te kunnen laten worden.
Mevrouw Van den Brandt, ik neem aan dat uw vraag ging over de projectoproep van mezelf en collega Gatz van 650.000 euro voor de positieve identiteitsontwikkeling bij jongeren. Dat project is geselecteerd door een onafhankelijke jury. Ik heb mij daar niet mee beziggehouden. Het zou ook niet goed zijn, mocht ik zelf bepaalde projecten beoordelen. De informatie over welke projecten wel en welke niet geselecteerd zijn, heb ik nu niet bij me, maar kan ik u eventueel wel schriftelijk bezorgen. Er is overigens wel een persmededeling over uitgestuurd, maar ik ken die projecten niet allemaal uit het hoofd.
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Ik wil afsluitend nog even de puntjes op de i zetten. Mijnheer Vanlouwe, u bent zeer selectief verontwaardigd, en dat siert u niet. Ik gaf aan dat ik het zeer belangrijk vind dat de regeringen ook onderling overleggen, omdat jullie ook in een regering zitten met een partij, de MR, die in Brussel ook de burgemeester levert en die ook een standpunt kan innemen, maar die ook niet voor die fusie is. Ik vind die selectieve verontwaardiging misplaatst, omdat het nu zeer belangrijk is om op dat vlak op het niveau van de regeringen vooruitgang te proberen boeken. Wij doen dat binnen de mogelijkheden die we hebben. We hebben dat voorstel al jaren geleden ingediend.
U hebt dus werk aan de winkel in de Federale Regering. In de achttien maatregelen die zijn opgesomd om de terreur te bestrijden, wordt met geen woord gerept over betere eenmaking van de politiezones of over een beter geïntegreerd politiebeleid in Brussel. Dat is dus een groot manco. Heel de wereld kijkt naar Brussel, maar in die achttien maatregelen wordt daar niets over gezegd. Daarom vind ik het belangrijk dat jullie je rol spelen in de Federale Regering, zeker ook omdat jullie de gezagsdepartementen en de veiligheidsdepartementen in handen hebben. Doe daar dan ook iets mee, ook op het vlak van het veiligheidsbeleid in Brussel.
U stelt dan dat wij in 2012 niet consequent zijn geweest. Dat ging over een amendement op de staatshervorming, terwijl wij ons eigen voorstel hadden over de eenmaking van de politiezones. Wij hebben zelfs ons eigen voorstel opnieuw ingediend. Politieke spelletjes zijn hier absoluut niet op hun plaats. Er is een eensgezindheid. Laten we vooral proberen om diegenen die niet overtuigd zijn, te overtuigen, in de plaats van te proberen opnieuw een verhaal op te hangen over de socialisten dit en de socialisten dat. In dit dossier hebben wij ons de afgelopen maanden niet aan zo’n discours bezondigd, omdat wij dit dossier zeer belangrijk vinden. Wij vinden het over de partijgrenzen heen van belang dat we vooruitgang kunnen boeken. Ik hoop dat we op dat vlak ook op u kunnen rekenen om dit dossier op een ernstige manier op te volgen en naar oplossingen te zoeken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.