Verslag vergadering verenigde commissies Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand Commissie voor de Bestrijding van Gewelddadige Radicalisering
Vraag om uitleg over de federale dynamische databank voor Syriëstrijders
Verslag
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Mijn eerste vraag om uitleg gaat over de Joint Information Box (JIB). Uit een onderzoek van het Comité P blijkt dat de JIB al jaren niet goed werkt. Het systeem is al acht jaar operationeel en heeft volgens het Comité P geen meerwaarde geboden in de strijd tegen radicalisering. Het Orgaan voor de Coördinatie en de Analyse van de Dreiging (OCAD) heeft dat erkend en zal werk maken van een herziening van de JIB.
Het Comité P beveelt aan om een grotere informatie-inbreng van de diensten naar de informatiedatabank op het terrein te realiseren. Mijn collega Hans Bonte onderlijnde al vaker dat de strijd tegen radicalisering een vorm van nabijheidspolitiek is. Men moet goed geïnformeerd zijn en de informatie uit de straten, parken en scholen goed doorseinen aan de geijkte instanties en vooral aan de veiligheidsdiensten.
Minister, hoe verloopt de wisselwerking tussen de federale JIB en de informatie-inbreng vanuit de gemeenschappen en gewesten? Hoe evalueert u die wisselwerking? Vindt u dat voldoende? Zo niet, plant u een verbetering?
Ik heb mij voor deze vraag gebaseerd op berichten in de media. Meer weten wij niet. Ik kom tot mijn tweede vraag. Ik heb vernomen dat er een gemeenschappelijke vergadering is geweest van de Commissie voor de Binnenlandse Zaken en de Commissie voor de Justitie. Vorige week tijdens de hoorzitting met het OCAD heeft men aangegeven dat men werk zou maken van een dynamische databank om de Belgische ‘foreign fighters’ beter op te volgen. Men zou fiches opmaken en de lijst van en informatie over de foreign fighters zo goed mogelijk voeden en opvolgen om een beeld te krijgen van het individuele dreigingsniveau van elk van die personen.
Werd Vlaanderen betrokken bij de totstandkoming van deze dynamische databank? Indien ja, op welke manier? Zal die informatie beschikbaar zijn voor Vlaanderen en de lokale besturen?
Er werd gezegd dat de dynamische databank beschikbaar zou zijn voor ‘andere gemachtigden’. Wie zou dat dan zijn? Wie ziet u daarvoor in aanmerking komen?
Minister Homans heeft het woord.
Mevrouw Kherbache, u had het over twee verschillende databanken: de JIB en de dynamische databank van federaal minister van Binnenlandse Zaken Jambon die per 1 januari 2016 in werking zal treden.
Er is een klein verschil tussen de twee. De JIB die al acht jaar bestaat, bevat alle elementen van extremisme, niet alleen de foreign terrorist fighters. De nieuwe dynamische databank zal enkel die foreign terrorist fighters bevatten. De twee zullen naast elkaar blijven bestaan. Dat is niet mijn bevoegdheid, maar ik heb geïnformeerd aan de overkant van de straat. Het is belangrijk omdat een element in beide databanken kan worden opgenomen. Het is goed om nu even te focussen op die foreign terrorist fighters, maar we blijven alle andere vormen van extremisme opvolgen.
Er is een omzendbrief geweest over de foreign terrorist fighters. In uitvoering daarvan moet de burgemeester een lokale integrale veiligheidscel oprichten waaraan zowel de veiligheids- als de socio-preventieve actoren zullen deelnemen. Dit is het platform waar inlichtingen kunnen worden uitgewisseld. ‘Socio-preventieve actoren’ impliceert de bevoegdheden die onder de verantwoordelijkheid van de Vlaamse Regering vallen.
Dat kunnen welzijnswerkers zijn en dergelijke, het is een breed gamma, maar ze vallen onder de Vlaamse bevoegdheden. Zij moeten melding maken van individuen die als ‘foreign terrorist fighters’ worden beschouwd. Op deze manier dragen de deelstaten actief bij tot de invulling van de databanken. Het is goed dat het OCAD op die manier een zo volledig mogelijk beeld krijgt van het individu in kwestie.
U vroeg of de lokale besturen daar gebruik van kunnen maken. De socio-preventieve actoren – en de lokale besturen bij uitbreiding – kunnen wel degelijk informatie krijgen uit die databank. Het is de bedoeling om per individu informatiekaarten op te maken en die worden ingevoerd in de databank. Dat is niet-geclassificeerde informatie. Echt vertrouwelijke of geheime informatie wordt niet opgenomen in die databank, maar de informatie waar lokale besturen nood aan hebben, zit er wel degelijk in. Dat is belangrijk.
Het is een goed initiatief van minister Jambon, maar we zijn een beetje afhankelijk van de lokale besturen om het te doen slagen. We zijn afhankelijk van de burgemeesters die zo’n Lokale Integrale Veiligheidscel (LIVC) moeten oprichten. In Vilvoorde – en dan kijken we spontaan naar de heer De Ro – is er een cel, en die werkt voortreffelijk, ook in Antwerpen werkt dat voortreffelijk, maar dat is nog niet in elke gemeente het geval. De lokale besturen moeten daarin hun verantwoordelijkheid opnemen. In de omzendbrief die ik heb vermeld, staat dat zij dat moeten inrichten en dat het toezicht gebeurt door de federale overheid. Vanuit Vlaanderen zullen we onze socio-preventieve diensten absoluut wel informeren en sensibiliseren over de rol die zij in de LIVC moeten opnemen.
Ik geef u nog wat extra informatie. Naast de informatie-uitwisseling op het lokale niveau via de LIVC zullen we samen met het OCAD en de federale collega’s bekijken onder welke voorwaarden, volgens welke procedure – want het gaat om gevoelige materie – en met welke finaliteit de Vlaamse diensten toegang kunnen krijgen tot die databank. Dat is niet zo simpel. U weet dat er allerlei samenwerkingsakkoorden en dergelijke aan te pas komen. Voor bepaalde diensten, zoals justitiehuizen, de VDAB, onderwijs, zijn er al heel duidelijk afspraken gemaakt met de Staatsveiligheid. Dat is oké, maar er moeten nog meer Vlaamse diensten informatie kunnen krijgen. We zullen onze collega’s vragen om snel tot een samenwerkingsakkoord te komen, zodat het voor iedereen goed is, niet alleen voor de federale maar ook voor de Vlaamse overheidsdiensten en voor onze lokale besturen.
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
De socio-preventieve diensten zullen mee input leveren voor de dynamische databank. Worden de Vlaamse diensten daarbij betrokken? U vermeldde al de justitiehuizen. Hoe zit het met de Vlaamse dienst voor de elektronische opvolging? Die moeten volgens mij systematisch betrokken worden bij het elektronisch toezicht. Iemand met een enkelband loopt ergens rond in een gemeente of stad, dan is het essentieel dat deze dienst input levert aan de dynamische databank.
In opvolging van onze resolutie komt er per justitiehuis een referentiepersoon. De directeur wordt aangeduid als de verantwoordelijke radicalisering. Het zou nuttig zijn dat zij systematisch worden betrokken bij de input van de dynamische databank. De justitiehuizen gaan immers een belangrijke rol spelen als gedetineerden vrijkomen en moeten worden opgevolgd. De lokale besturen zijn daar terecht ongerust over. Als het vanaf januari van start gaat, moeten zij meteen mee in het bad getrokken worden zodat er geen leemtes ontstaan in de informatie-uitwisseling.
Minister Homans heeft het woord.
Mevrouw Kherbache, uw laatste suggestie is waardevol. Ik zal ze doorgeven aan minister Vandeurzen. U kunt me niet kwalijk nemen dat ik niet alles ken van de justitiehuizen.
Het elektronisch toezicht valt inderdaad onder de justitiehuizen. Die mensen worden daar dan ook terecht bij betrokken.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.