Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Kennes heeft het woord.
Mijn vraag om uitleg betreft geen nieuwe materie, integendeel, het is een opvolgvraag in een lange reeks van vragen en besprekingen in deze commissie over de herziening van de samenwerkingsakkoorden buitenlands beleid. In de beleidsbrief staat dat de interfederale samenwerkingsakkoorden over het Europees en buitenlands beleid aan herziening toe zijn. Ook het federaal regeerakkoord hecht belang aan een herziening van die akkoorden.
Minister, u verklaarde op 17 juni in de commissie dat erover zou worden gesproken op de Interministeriële Conferentie voor Buitenlands Beleid (ICBB) van 6 juli. We waren in afwachting van verdere evoluties aldaar. In antwoord op mijn schriftelijke vraag van 3 augustus over de verdere werkwijze liet u weten dat werd afgesproken dat drie technische werkgroepen, een per samenwerkingsakkoord, onder het voorzitterschap van de betrokken directeur-generaal van de FOD Buitenlandse Zaken vanaf september zullen samenkomen om de verschillende voorstellen te behandelen. Het is de bedoeling om tegen eind oktober 2015 over een stand van zaken te beschikken, in het vooruitzicht van de volgende zitting van de ICBB, die naar ik verwacht, half februari zal kunnen plaatsvinden, zo stelde u. Het is nu enkele weken verder. Als de deadline van eind oktober wordt overschreden, kan dat geen probleem zijn, want de vraag komt vijf weken later.
Minister-president, zijn deze werkgroepen effectief gestart? Wie neemt er voor Vlaanderen deel aan deze verschillende werkgroepen? Zijn er ondertussen knelpunten opgedoken die een doorbraak bemoeilijken? Dat zou jammer zijn omdat de beide regeerakkoorden uitgaan van een doorbraak.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Dit thema is al enkele keren aan bod gekomen in uw schriftelijke vraag, maar ook in de vraag om uitleg van de heer Van Overmeire van 17 juni. Alle werkgroepen gingen aan de slag tussen september en midden november. De werkgroep Vertegenwoordigers onder het voorzitterschap van Geert Muylle, directeur-generaal Bilaterale Zaken van de FOD Buitenlandse Zaken, is drie keer bijeengekomen. De werkgroep Internationale Organisaties onder het voorzitterschap van Jean-Arthur Régibeau, ook directeur-generaal bij de FOD Buitenlandse Zaken, is twee keer bijeengekomen. De werkgroep Europese Unie onder het voorzitterschap van François Roux, eveneens directeur-generaal bij de FOD Buitenlandse Zaken, is drie keer bijeengekomen.
Daarnaast werd een specifieke sectorale sessie gehouden om de zogenaamde categoriewijzigingen te bespreken. Dat is belangrijk, want dat gaat over de vertegenwoordiging van ons land in de raad van de ministers van de Europese Unie. Voor Vlaanderen zit in elke werkgroep een medewerker van mijn kabinet en twee medewerkers van het Departement internationaal Vlaanderen (DiV).
De drie werkgroepen zijn klaar met hun stand van zaken. Het komt er nu op aan om politieke knopen door te hakken. Ik zal niet te veel in detail treden omdat we de onderhandelingen alle kansen moeten geven. Het samenwerkingsakkoord in de werkgroep Europese Unie is het moeilijkst verlopen. In de twee andere werkgroepen is het meest vooruitgang geboekt. In die technische werkgroepen kunnen geen knopen worden doorgehakt. Dat moet finaal gebeuren op het politieke niveau.
Helaas is dat niet kunnen gebeuren op 26 november, want de ICBB die federaal minister Reynders heeft bijeengeroepen, is op het laatste moment geannuleerd door een dringende vergadering van het kernkabinet. De laatste tijd zijn er nogal wat contacten met de federale overheid verschoven door bijeenkomsten van de Veiligheidsraad en dringende federale kernkabinetvergaderingen. Het is vanzelfsprekend dat als Didier Reynders werd opgeroepen om deel te nemen aan het kernkabinet, de ICBB niet kon doorgaan.
Nu is er een volgende ICBB gepland in de maand februari. Dat is niet gemakkelijk omdat minister Reynders vaak in het buitenland vertoeft en veel agenda’s op elkaar moeten worden afgestemd. Ondertussen zijn er natuurlijk gesprekken en contacten, in de hoop – dat is ook mijn bedoeling – zoveel mogelijk zaken vooraf door te praten. Over een belangrijk punt, namelijk de EU-vertegenwoordiging, is er nog veel werk te doen.
De heer Kennes heeft het woord.
Minister-president, we mogen tevreden zijn dat de werkgroepen inderdaad zijn gestart en al enkele keren zijn bijeengekomen, dat er op dat technische niveau dus al veel is uitgeklaard. Het is evident dat er politieke knopen moeten worden doorgehakt. Ik heb er begrip voor dat u daar niet verder over wilt uitweiden om de onderhandelingen alle kansen te geven. Dat is een terechte houding. We kijken uit naar de nieuwe ICBB die hopelijk in februari kan plaatsvinden.
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Ik had 26 november aangestipt in mijn agenda en was al helemaal klaar om er een vraag om uitleg over te stellen, tot ik hoorde dat de vergadering was uitgesteld. Ik volg dit van heel nabij op. Ik heb de indruk dat er toch een beetje progressie wordt gemaakt. Het staat in de beide regeerakkoorden, dus het mag nu eens vooruit beginnen te gaan.
Minister-president, wat is de positie van de andere deelentiteiten? Zitten die min of meer op de lijn van Vlaanderen? In het verleden bleek dat iedereen wel dezelfde bevoegdheden heeft, maar niet dezelfde ambitie om die zo actief uit te oefenen. Kunt u hierover iets zeggen zonder de onderhandelingen te bemoeilijken?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Naast de federale overheid en Vlaanderen is Wallonië de belangrijkste factor. Ook daar is er een positieve evolutie. Aanvankelijk stonden de standpunten van Vlaanderen en Wallonië nogal ver uit elkaar. Ze zijn nu heel sterk naar elkaar toegegroeid, op een belangrijk punt na. Als we tot een akkoord willen komen, moet elke entiteit akkoord gaan. Ook daar groeien we naar elkaar toe. Het zal nooit 100 procent het Vlaamse standpunt zijn. Als de andere deelstaten het niet eens zijn, dan maakt dat de onderhandelingen niet gemakkelijker. Ik zal voorzichtig positief zijn: er is toenadering op een belangrijk punt na.
De vraag om uitleg is afgehandeld.