Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik vond het echt belangrijk deze vraag te stellen omdat ze volgens mij de randjes opzoekt van wat mogelijk is. Het gaat over het betrekken van leerlingen bij werkonderbrekingen door leerkrachten. Wanneer een deel van het personeel van een onderwijsinstelling beslist om effectief te staken, moeten de schoolbesturen of de inrichtende machten van die scholen de nodige maatregelen treffen opdat bij een staking de leerlingen en de niet-stakende personeelsleden toegang zouden krijgen tot de school. Dat staat letterlijk te lezen in de omzendbrief PERS/2013/02 van 25 juni 2013 omtrent de te treffen maatregelen bij staking.
Omtrent werkonderbrekingen as such is er geen echte regelgeving, maar het effect is hetzelfde: de eigenlijke taak en opdracht wordt niet uitgevoerd. In de inleiding van de omzendbrief gaat het wel over stakingen van lange duur, een dag staking, een halve dag staking, eenuurstakingen en spontane stakingen, maar het blijft wel telkens draaien rond stakingen. Onlangs was er in een bepaalde school – het doet er niet toe waar die gevestigd is – gedurende een drietal weken een conflict aan de gang waarbij een aantal leerkrachten systematisch voor het begin van de schooldag en na elke pauze weigerden om met de leerlingen naar de klas te gaan. Men noemde dat een werkonderbreking. Men stelde dat men daarbij niet onder het geval van staking viel. De leerlingen werd ook gevraagd om op de speelplaats te blijven. De week nadien werden, naast deze werkonderbrekingen, leerlingen verplicht om met krijt vraagtekens op de speelplaats te tekenen, om de vraag van diezelfde ‘stakende’ of die werkonderbrekende leerkrachten kracht bij te zetten ten aanzien van de directie en de inrichtende macht.
Het lijkt ons in dit voorbeeld opmerkelijk en tevens onaanvaardbaar dat leerlingen verplicht worden om te moeten deelnemen aan dergelijke acties in de vorm van het niet-betreden van de gebouwen en klassen, het verminderd kunnen volgen van de lessen of het verplicht moeten uitvoeren van opdrachten die verband houden met de acties.
Minister, mogen leerkrachten dergelijke prikacties, werkonderbrekingen die volgens hen geen stakingen zijn, uitvoeren? Kan de leerlingen op die manier lestijd worden ontzegd? Er is immers in opvang voorzien, ze zijn op de speelplaats, er is een leerkracht bij, maar de leerlingen krijgen wel geen les. Mogen leerkrachten die prikacties uitvoeren, leerlingen op een of andere manier betrekken in hun acties door hen opdrachten te laten doen? Welke procedures zijn er wanneer conflicten escaleren en leerlingen en ouders rechtstreeks worden betrokken? Tot wie kunnen die ouders en die leerlingen zich richten als de directie en de inrichtende macht as such niet ingrijpt om de zaak niet verder op de spits te drijven? Welk statuut hebben dergelijke terugkerende en kortdurende acties? Zijn dat stakingen, waarbij een model A en een model B van de bijlage van de omzendbrief moet worden ingevuld, waarbij er looninhouding is? Moeten die worden gemeld of moeten die niet worden geregistreerd? Als de directie of de inrichtende macht ze niet doorgeeft, hoe kunnen ze dan wel worden doorgegeven? Wat is uw opinie en uw reactie op dit voorval?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, stakingen of werkonderbrekingen vinden in beginsel plaats na een officiële en schriftelijke stakingsaanzegging door de vakorganisaties. Dat gaat dan gepaard met een inhouding op het salaris voor de betrokken personeelsleden. De bepalingen staan vermeld in de omzendbrief van 25 juni 2013 ‘Maatregelen te treffen bij staking – verzekering van toezicht – verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid – procedures, zendingen en formulieren – afwezigheid wegens staking van het openbaar vervoer’. Die moeten in dat geval strikt worden opgevolgd. Maar ook bij spontane stakingen, dit zijn stakingen waar voorafgaand geen stakingsaanzegging werd voor ingediend, maar die achteraf door de vakorganisaties toch worden erkend, moeten de bepalingen van de omzendbrief worden toegepast.
De verdere afhandeling van de staking is de verantwoordelijkheid van het schoolbestuur volgens de richtlijnen van de omzendbrief. Het gaat dus over de mededelingen en de afhoudingen van het salaris.
Als een schoolbestuur oordeelt dat er tijdens een staking daden worden gesteld die volgens haar een inbreuk zijn op de plichten zoals ze beschreven staan in de decreten rechtspositie, kan een schoolbestuur ook de procedures in dat verband toepassen. Het loutere feit van deelname aan een erkende staking kan evenwel geen aanleiding geven tot andere sancties dan een inhouding van het loon.
Het is uiteraard niet mogelijk om leerlingen actief te betrekken bij de werkonderbrekingen van het personeel. In het onderwijs is er niet in procedures voorzien voor het geval conflicten escaleren. Dat is ook nog niet echt nodig gebleken. Het is van belang dat schoolbesturen en personeelsleden er alles aan doen om conflicten te vermijden. Er bestaan wel kanalen waar ouders en leerlingen terechtkunnen met hun bekommernissen: de ouderraad, de ouderkoepelvereniging, de schoolraad, de leerlingenraad, de Vlaamse Scholierenkoepel en uiteraard ook het Kinderrechtencommissariaat.
Ik heb op dit ogenblik geen concrete informatie, waardoor het een beetje moeilijk is om uitspraken te doen. Het is trouwens een aangelegenheid die behoort tot de bevoegdheid van het schoolbestuur. Het schoolbestuur heeft alle instrumenten in handen om in dezen een beslissing te nemen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik denk dat het zeer goed is dat u logischerwijze bevestigt dat het niet kan dat leerlingen op een of andere manier in acties worden betrokken. U stelt dat het schoolbestuur de sleutel in handen heeft, maar het schoolbestuur kan in dezen soms oordelen om het niet door te geven om de acties niet verder op de spits te drijven. Mijn vraag is: hoe moet het dan verder? Ik heb u allerlei organisaties horen opsommen waar ouders en leerlingen terechtkunnen, maar die kunnen blijkbaar niet terecht op het Departement Onderwijs, want dat hebt u niet genoemd, om te laten weten wat er aan de hand is in de school of om te zeggen dat de inrichtende macht blijkbaar niet optreedt omdat die het conflict niet verder op de spits wil drijven. Ouders en leerlingen kunnen dus niet terecht bij het departement of bij Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) of gelijk waar. Ze moeten naar een ouderkoepelvereniging of de kinderrechtencommissaris.
Dat lijkt me een beetje raar. Daarom de expliciete vraag: als een schoolbestuur prikacties of werkonderbrekingen die zogezegd geen stakingen zijn, niet meldt, en ouders en leerlingen maken zich daar zorgen over, is het dan niet logisch dat ze dit wel degelijk bij de overheid kunnen melden?
De heer De Meyer heeft het woord.
Iedereen heeft zijn dada, met alle respect. Voor mij is het moeilijk om deze concrete situatie te beoordelen. Misbruiken moeten natuurlijk worden voorkomen. Gelukkig zijn er in het onderwijs weinig stakingen. Als ze er wel zijn, moeten we ons durven af te vragen: wat is de oorzaak en hoe kunnen we dat oplossen? Het conflictje leert misschien wel dat het soms wenselijk kan zijn dat men een beroep kan doen op een sociaal bemiddelaar, maar ik ken de omstandigheden onvoldoende.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik had het erover met mijn medewerker. Mijnheer De Meyer, u neemt me de woorden uit de mond. Zo’n sociaal bemiddelaar bestaat niet binnen Onderwijs. Ik beschik niet over een pool of zo. Ik ken het geval niet, ik weet niet waarover het precies gaat. Voor mij is het moeilijk om dat te beoordelen. U mag me zoiets altijd melden. Veel mensen schrijven brieven naar het kabinet en naar de administratie.
De sociale organisaties dragen hier mijns inziens een verantwoordelijkheid. Ik zal dat bekijken, maar de vraag naar een sociaal bemiddelaar is nog niet expliciet gesteld. Ik weet niet of dat onze taak is, ik wil erover nadenken. Het zou goed zijn om wat meer informatie te krijgen. Misschien waren er wel signalen. Ik weet het niet. Ik kan dat niet inschatten.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, waar kunnen de ouders terecht? U zegt dat de vakorganisaties een rol te spelen hebben, maar in zulke situaties zijn ze partieel betrokken partij. Zou het niet goed zijn dat ouders en leerlingen op het administratieve niveau een melding kunnen maken? Kunnen ze niet naar een schoolbestuur stappen met de klacht dat leerkrachten na elke speeltijd tien minuten extra op de speelplaats blijven? Als de inrichtende macht in zo’n situatie niet wil optreden om het conflict niet op de spits te drijven, dan staan die ouders daar. Het lijkt me logisch dat er een meldpunt komt. Ik heb gezocht, maar er is dus niets. De sleutel zit bij de inrichtende macht, maar als zij de sleutel niet omdraait, blijft de deur op slot.
Ik wil u suggereren om werkonderbrekingen en prikacties met die woorden in de omzendbrief te zetten. Die leerkrachten beweren immers dat ze niet staken, dat ze zelfs hun werk niet onderbreken want ze houden toezicht op de leerlingen op de speelplaats. Het zijn dus mensen die de grenzen opzoeken. Dergelijke situatie is niet gezond.
Er bestaat geen meldpunt, mijnheer Daniëls, dat is juist, en gelukkig is er niet zoveel vraag naar. Ik hoed me ook: als we een meldpunt of zo zouden installeren, wil ik niet dat dat overbelast wordt met zaken die de scholen zelf moeten oplossen. U bent het daarmee eens. Het is de eerste taak van de school dat dat niet gebeurt. Dat is een grote verantwoordelijkheid.
Het is niet aan de Onderwijsinspectie om daartegen op te treden. Ouders en anderen kunnen zich altijd richten tot onze administratie. Het katholiek onderwijs heeft bemiddelaars, maar die worden pas aangesproken als men die stap zet. Of de ouders die stap kunnen zetten, dat denk ik niet. Ik kan niet zomaar ‘ja, uitroepteken’ zeggen op uw vraag. Voor mij is het van belang om de andere kant van de medaille eens te zien. We willen de scholen vertrouwen geven, ze hebben een verantwoordelijkheid, het is hun taak om dat op die manier te organiseren. Het kan niet dat men de grenzen zo aftast, dat hoort niet. Ik zal dit verder bekijken.
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Ik sluit me aan bij de vraag. Ik vind dit belangrijk. Ik heb hier vorig jaar vragen over gesteld, of althans een schriftelijke vraag: wat te doen bij een staking? In hoeverre is een school verplicht om de leerlingen op te vangen en lessen te geven?
Ik heb heel wat discussies toen moeilijk kunnen beslechten met leerkrachten en ouders. De leerkrachten vinden dat ze recht op staken hebben en dat ze geen plicht hebben om de leerlingen op te vangen. De omzendbrief zegt dat ze de leerlingen wel moeten opvangen, ze moeten in van alles voorzien. Het laatste zinnetje komt neer op ‘tenzij het allemaal niet lukt’. Er zijn ook scholen waar het hele team staakt. Er zijn problemen die moeilijk praktisch aan te pakken zijn.
Ik vind het belangrijk dat ouders kunnen laten weten dat ze in geval van staking degelijke opvang willen voor hun kinderen. Dat komt in conflict met het stakingsrecht, ik besef dat wel. Ik vind het belangrijk dat minderjarigen niet zomaar aan hun lot worden overgelaten op zulke dagen.
Ik ben nog maar iets meer dan een jaar bevoegd minister, maar gelet op het tumult dat er al is geweest met grote acties vind ik persoonlijk dat het overgrote deel van onze scholen zeer verantwoord omgaat met actiedagen of staken. Er komen zeer weinig of geen klachten binnen van ouders dat hun kind voor een gesloten poort stond. Ik denk dat de omzendbrief vrij duidelijk is: eigenlijk moet er in opvang worden voorzien. Ik heb dat ook al herhaaldelijk gezegd. Het kan nog veranderen, maar tot nu toe stel ik vast dat het onderwijs een schoolvoorbeeld is van verantwoord omgaan hiermee. Ik heb trouwens ook vastgesteld dat, toen de schoolpoorten werden gesloten naar aanleiding van de terreurdreiging, heel veel directeurs en leerkrachten echt wel bereid waren om te werken. Dat heeft nu niets met stakingen te maken, maar ik vind dat men daar wel zeer verantwoord mee omgaat. Ik neem de suggesties in elk geval mee. We bekijken of er een noodzaak bestaat om in te grijpen. Mijnheer Daniëls, het zou me ook interesseren om iets meer informatie te krijgen.
Minister, ik dank u. Ik heb uit uw antwoord begrepen dat u het inderdaad niet vindt kunnen dat leerlingen worden betrokken. U zegt te willen bekijken of men die randjes die ik net heb vermeld, kan meenemen in die omzendbrief.
U vraagt zich af of dat meldpunt wel nodig is. Ik volg u als u zegt dat men de inrichtende machten vertrouwen moet geven, maar als het conflict rijst tussen de inrichtende macht enerzijds en leerkrachten anderzijds, dan is die inrichtende macht natuurlijk betrokken partij, en dan zitten daar in de eerste plaats de leerlingen en hun ouders tussen. Misschien is het een oplossing om in die omzendbrief – die hadden de ouders immers wel gevonden – gewoon te vermelden dat dergelijke zaken ook kunnen worden gemeld, eventueel via hetzelfde mailadres waarlangs de inrichtende machten de staking melden. Dan hebben de ouders ook iets waartoe ze zich kunnen wenden als het nodig zou zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.