Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Soens heeft het woord.
De European Association for Quality Assurance in Higher Education (ENQA) is de Europese organisatie voor kwaliteitszorg. De European Quality Assurance Register (EQAR) is verantwoordelijk voor de registratie van de instellingen die verantwoordelijk zijn voor de kwaliteitszorg in de Europese landen. Voor Vlaanderen is nu nog VLUHR Kwaliteitszorg geregistreerd bij EQAR.
ENQA droeg door middel van de ontwikkeling van de European Standards and Guidelines (ESG) bij tot de ontwikkeling van kwaliteitszorg van het hoger onderwijs. EQAR zet door middel van projecten zwaar in op de transparantie van de kwaliteitszorg. Zo had een recent project van EQAR tot doel aanbevelingen te formuleren voor meer kwaliteitsvolle en toegankelijke evaluatieprojecten.
In april dit jaar werd het Vlaams kwaliteitszorgstelsel voor het hoger onderwijs gewijzigd. De instellingen van het hoger onderwijs krijgen vanaf dit academiejaar zelf een grote verantwoordelijkheid in het borgen van hun kwaliteit via een instellingsreview. Voor deze instellingsreview werd door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO), in samenwerking met de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) en de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA), een kwaliteitscode en een kader voor de instellingsreview opgesteld.
De kwaliteitscode bevat kwaliteitskenmerken waar de instellingen rekening mee kunnen houden bij het uitwerken van hun kwaliteitszorgsysteem. Die kwaliteitskenmerken zijn afgeleid uit de European Standards and Guidelines. Een van de kwaliteitskenmerken houdt in dat informatie over de kwaliteit van de opleiding publiek toegankelijk is.
De instellingen van ons hoger onderwijs hadden na het verschijnen van het kader en de kwaliteitscode echter nog vragen. De NVAO heeft die in een online vraagbaak beantwoord. Volgens de NVAO vervalt de presentatie van de uitkomsten door de commissie voor een breed publiek, omdat dit niet zou passen bij de experimentele, waarderende en op een algemene evaluatie gerichte aanpak die nu gehanteerd wordt. Wat betreft transparantie naar de buitenwereld kan dit een aderlating vormen, hoewel de NVAO het kwaliteitskenmerk over publiek toegankelijke informatie als uiterst belangrijk aanduidt.
De evaluatie van de instellingsreview en de regiepilots vallen en staan met de mate van transparantie over de resultaten van die instellingsreview en regiepilots. De NVAO beveelt dan ook aan hier specifieke aandacht aan te besteden in de regierapportage en dit element ook te laten beoordelen door de interne en externe stakeholders.
Zoals de NVAO terecht aangeeft, is transparantie tegenover alle stakeholders noodzakelijk voor het slagen van het nieuwe systeem. Zeker een student moet op een eenvoudige manier toegang krijgen tot de informatie over de kwaliteit van de opleidingen en dit in een vergelijkend perspectief kunnen plaatsen.
Minister, zijn er volgens u voldoende garanties voor transparantie ingebouwd? Kunt u garanderen dat de opleidings- en instellingsrapporten publiek toegankelijk zullen zijn, zodat stakeholders op een eenvoudige manier toegang krijgen tot de informatie over de kwaliteit van de opleidingen en die kunnen vergelijken?
Minister Crevits heeft het woord.
Dames en heren, in het herziene stelsel voor kwaliteitszorg zijn zeker garanties ingebouwd voor transparantie: er is een kader voor de instellingsreview, er is de kwaliteitscode, de rapporten zullen openbaar worden gemaakt en er komt een evaluatie van het stelsel. Het wegvallen van de publieke presentatie van de rapporten vormt geen aderlating op het vlak van transparantie. In de verschillende nieuwsbrieven van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR), de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA) en de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) zal de publicatie van de rapporten voldoende aan bod komen.
De komende twee jaar worden de instellingsreviews uitgevoerd, alsook de bijkomende beoordeling van de manier waarop de instellingen de regie voeren van de borging en verbetering van de kwaliteit van de opleidingen. Voor de instellingsreview heeft de Vlaamse Regering een kader uitgewerkt. Voor de bijkomende beoordeling heeft de NVAO een kwaliteitscode uitgewerkt.
De kwaliteitscode definieert de kwaliteitskenmerken van een opleiding met een duidelijke link naar deel I van de Europese standaard waarnaar u verwijst. Het verstrekken van informatie over de kwaliteit van de opleiding, is het achtste kwaliteitskenmerk in de kwaliteitscode. De manier waarop instellingen dit zullen aanpakken, vormt dus een essentieel onderdeel van de regie van de kwaliteitsborging. De instellingen moeten aangeven op welke manier ze de kwaliteitskenmerken aantoonbaar maken en moeten dat ook omzetten in acties en activiteiten.
De instellingen ontwikkelen in de periode 2015-2017 de regie van de kwaliteitsborging van de opleidingen via pilots. Alle instellingen – universiteiten en hogenscholen – nemen daaraan deel en moeten aangeven hoe zij betrouwbare informatie over de kwaliteit van de opleidingen zullen verspreiden en openbaar maken. De reviewcommissie toetst de regie van de kwaliteitsborging, maar niet de kwaliteit van elke opleiding. In september 2017 zullen alle rapporten openbaar worden gemaakt, zowel de rapporten van de instellingsreview als de rapporten over de pilots.
Om elk misverstand uit de wereld te helpen: in 2017 zullen er geen individuele opleidingsrapporten zijn zoals die tot nu toe bestonden, met uitzondering van de opleidingen die nog gevisiteerd worden, namelijk de opleidingen die in een hersteltraject zitten omdat ze in het verleden een negatieve boordeling kregen en nieuwe opleidingen die nog een opleidingsaccreditatie moeten krijgen. In die overgangsperiode zitten we momenteel. De review gebeurt op het niveau van de instelling, dus ook het rapport gaat over dat niveau. De kwaliteit van de individuele opleidingen moeten de instellingen op hun eigen manier garanderen. Om dat op een geloofwaardige manier te doen, moet er ook publieke informatie zijn over die opleidingen. Het zal wel niet meer hetzelfde zijn als wat tot nu toe bestond.
In het advies was de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) uitermate positief over de overgang naar het nieuwe systeem, maar benadrukte het belang van transparantie en beschikbaarheid van informatie. Ik citeer: “Stakeholders moeten de verzekering krijgen dat de kwaliteit van de opleidingen gegarandeerd is. Er is nog nood aan verduidelijking hierover ten aanzien van de buitenwereld. De Vlor vindt het belangrijk dat onderstreept wordt dat instellingen de plicht hebben om de stakeholders uitvoerig en publiek te informeren over de gebruikte regie en processen.” Ik zou het niet mooier kunnen zeggen.
De Vlor vraagt ook om te bewaken dat de informatie eenduidig en vergelijkbaar blijft: “Het is belangrijk dat hierbij gestreefd wordt naar eenduidige en vergelijkbare informatie. In die optiek wordt aanbevolen om de publieke rapportering over de eerste ronde te laten gebeuren op het einde van de cyclus (in 2017) en gezamenlijk voor alle instellingen.”
Verder koppelt de Vlor dit aan de evaluatie die voorzien is tegen 2018: “De Vlor vraagt de overheid om samen met alle belanghebbenden de ontwikkelingen nauw in de gaten te houden en indien nodig bij te sturen. Meer in het bijzonder moet nagegaan worden of de studenten voldoende vergelijkbare informatie over de opleidingen ter beschikking hebben.”
We zullen dat bij die evaluatie dan ook effectief als een specifiek aandachtspunt meenemen, want uiteraard is de beschikbaarheid van betrouwbare informatie cruciaal, zowel voor de studenten als voor hun toekomstige werkgevers. Een systeem dat geen garantie biedt op dergelijke informatie is niet conform de Europese standaarden. Het zijn ook precies diezelfde Europese standaarden die de basis vormen voor het nieuwe stelsel, inclusief de pilots en de kwaliteitscode die daarvoor is opgesteld.
We zitten nu twee jaar in een overgangsperiode. Daarna zullen we beslissen of we al dan niet op die manier doorgaan. Ook om die reden is de manier waarop de instellingen het nu aanpakken doorslaggevend voor de toekomst.
Minister, het is natuurlijk wel zo dat er twee jaar geen rapporten worden gepubliceerd. Het wordt voor studenten moeilijker om opleidingen of instellingen te vergelijken. Doordat de rapporten niet meer via de NVAO worden gepubliceerd maar op de websites van de instellingen, wordt het voor studenten, het werkveld en ons lastiger om opleidingen te vergelijken op een aantal relevante aspecten. Instellingen zullen zelf moeten instaan voor de redactie van de rapporten. De vraag is nog maar hoe onafhankelijk dat zal gebeuren. Ik kan me moeilijk voorstellen dat instellingen eventueel problematische aspecten die bij de kwaliteitsevaluaties aan bod zouden komen, zomaar zelf online zouden plaatsen. Daarvoor is de concurrentie te groot.
Het moet toch mogelijk zijn om ergens neer te schrijven wat die rapporten allemaal moeten bevatten. De doelgroep – de studenten in de eerste plaats – zijn niet echt gebaat bij een grote variatie van rapporteringsvormen, waar de ene ongetwijfeld wat mistiger zal zijn dan de andere. Gisteren heeft de Vlor zijn advies bezorgd aan de commissie naar aanleiding van mijn vraag om uitleg. Ik kan alleen maar onderschrijven dat de stakeholders de verzekering moeten krijgen dat de kwaliteit van de opleiding gegarandeerd is en dat het belangrijk is dat instellingen de plicht hebben om de stakeholders uitvoerig en publiek te informeren over de gebruikte regie en processen, dat het ook duidelijk is voor studenten in de eerste plaats hoe ze opleidingen kunnen vergelijken.
De heer Daniëls heeft het woord.
Mevrouw Soens haalt hier iets belangrijks aan, zijnde de transparantie voor toekomstige studenten. Daar moeten we maximaal op inzetten. Minister, u hebt het zelf ook al gezegd dat het openlijk en publiek raadpleegbaar moet zijn om er zo voor te zorgen dat iedereen weet waarover het gaat.
In het verleden hebben we er al op gewezen dat in het kader van de instellingsreview de opleidingen an sich uit de picture verdwijnen. U hebt toen gezegd dat als er in die review toch nog zaken van bepaalde opleidingen opduiken waarover men zich zorgen maakt, er in de diepte van die opleiding een visitatie kan gebeuren. Dit hebt u nu niet herhaald. Is dat nog steeds de bedoeling?
Minister Crevits heeft het woord.
Dat is zeker de bedoeling. Ik hoor veel kritische vragen en zorgen, wat logisch is als er iets nieuws wordt gemaakt. In het regeerakkoord was vertrouwen een van de kernwoorden. Wat we met die kwaliteitszorg willen doen, is vertrouwen geven aan de instellingen en hen de kans geven om aan een totale kwaliteitszorg te doen. Ik ben trouwens zo’n systeem aan het uitwerken voor het leerplichtonderwijs, waarbij we met Inspectie 2.0 ook iets meer willen inspelen op de kwaliteitszorg die scholen zelf ontwikkelen. Dat moeten we een kans geven.
Ook in de toekomst zal het nog mogelijk zijn een visitatie te vragen als je dat wil, maar ik wil de instellingen twee jaar de kans geven om in het nieuwe systeem te stappen. Daarvoor hebben ze de studenten nodig. Elke instelling is zich daar zeer fel van bewust.
Waarom doen we aan kwaliteitszorg? Waarom hebben we visitaties gedaan? Om kwaliteit te kunnen garanderen aan de studenten, natuurlijk. We doen dat niet om dikke boeken vol te schrijven en in de kast te leggen. Daarvoor heeft dat geen zin. De enige doelstelling is kwaliteit te kunnen aanbieden. Dat uit zich in de lessen, in de manier waarop je met studentenvoorzieningen omgaat, dat uit zich in honderd-en-een zaken. Daarom doe ik het, maar ik wil ze wel het vertrouwen geven om het te mogen doen. Ze hebben zelf gevraagd om het zo te kunnen doen, en dat moeten we alle kansen geven.
De heer Daniëls heeft het woord.
Links en rechts hoor ik dat de interne kwaliteitszorg die wordt uitgebouwd, zeer degelijk is, zelfs zo degelijk dat ze meer planlast creëert. Dat valt buiten uw bevoegdheid, minister. We geven vertrouwen aan de instellingen, maar ik weet dat u een goede band hebt met de rectoren van de verschillende instellingen. Misschien is het dan toch goed de aandacht daarop te vestigen zodat we niet meer planlast, papieren, plannen en documenten van decanen, richtingen en faculteiten vragen dan voorheen. Dan schieten we het doel van het regeerakkoord ver voorbij. Het zou goed zijn om daar aandacht voor te vragen.
Het is mogelijk. Ik weet niet of uw bewering klopt. Het is wel een beetje vreemd. Men heeft me gesmeekt om te mogen instappen in een nieuw systeem, onder andere vanwege de planlast. Als men dan iets creëert dat nog meer planlast veroorzaakt, zou dat zeer verrassend zijn.
Veranderen in de manier waarop je kwaliteit wilt waarborgen, is sowieso planlast. Mechanismen wijzigen zal een ommekeer vragen. Ik zie de universiteiten en hogescholen nog voor het kerstreces en zal uw bezorgdheid en die van mevrouw Soens met hen delen. Maar onderschat hen niet, wellicht zitten ze mee te luisteren en te kijken naar deze sessie. Ze hebben mijn fysieke aanwezigheid allicht niet nodig om alles te horen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.