Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Soens heeft het woord.
De UGent organiseerde in samenwerking met de Hogeschool Gent vorig academiejaar voor het eerst een voortraject hoger onderwijs voor anderstalige nieuwkomers. Het voortraject houdt in dat anderstalige nieuwkomers met reeds een bepaalde kennis van de taal Nederlandstalige lessen krijgen die hen voorbereiden op studies hoger onderwijs in Vlaanderen. In het eerste semester ligt de focus op wetenschappelijke artikels en discussiëren ze hierover in groep, in het tweede semester kunnen studenten modules kiezen die bij hun persoonlijke interesses passen.
In De Standaard van 10 september werd er bericht over een Syrische vluchteling die aan de universiteit van Damascus een bachelor in de rechten had gehaald en zich via het voortraject had voorbereid om rechten te studeren aan de UGent, zodat zijn diploma kon worden gelijkgeschakeld met een bachelor uit Vlaanderen. Op die manier zou hij een master in de rechten kunnen aanvatten. Daarnaast heeft dit voortraject ook een oriënteringsfunctie. Studenten die nog geen diploma hoger onderwijs hebben gehaald in hun land van herkomst, leren op die manier hun interesses kennen via de keuzemodules in het tweede semester.
Vorig academiejaar waren er 21 studenten ingeschreven voor het voortraject en 13 studenten hebben uiteindelijk het jaar met succes afgerond en zijn dus voorbereid op verder studeren in Vlaanderen. Het voortbestaan van dit maatschappelijk uiterst nuttig initiatief, zeker in het licht van de gebeurtenissen van de afgelopen maanden, is echter niet gegarandeerd. De kosten bedragen ongeveer 6000 euro per student. Een deel ervan wordt betaald door de student zelf, de rest dragen de onderwijsinstelling en de lokale overheid bij. Hiervoor deden de onderwijsinstellingen een beroep op de middelen uit het Aanmoedigingsfonds. De Arteveldehogeschool was aanvankelijk betrokken bij de ontwikkeling van het traject, maar besliste uiteindelijk niet deel te nemen. Ook Hogeschool Gent neemt dit academiejaar om budgettaire redenen niet meer deel aan het voortraject. Het is duidelijk dat budgettaire overwegingen voor dit initiatief een ernstige bedreiging vormen.
Hoe staat u tegenover dit initiatief, minister? Ik hoop uiteraard positief.
Is het voortzetten van het voortraject een nuttige investering in anderstalige nieuwkomers? Zo ja, bent u bereid om hiervoor middelen vrij te maken en het initiatief ook ingang te laten vinden in andere instellingen van het hoger onderwijs?
Bent u van plan extra in te zetten op diploma-erkenning van nieuwkomers? Zo ja, welke maatregelen zult u hiervoor nemen?
Minister Crevits heeft het woord.
Hartelijk dank voor de vraag, mevrouw Soens. Om te beginnen ben ik er echt van overtuigd dat een dergelijk project zeer zinvol is en een grote meerwaarde kan hebben voor anderstalige studenten die willen instappen in een traject hoger onderwijs. De regelgeving voor het hoger onderwijs financiert dergelijke programma’s niet, dat weet u, maar instellingen hebben wel de mogelijkheid alle nuttige initiatieven te nemen om kandidaat-studenten optimaal voor te bereiden en te begeleiden. Het behoort tot de autonomie van de instellingen om na te gaan op welke manier ze een sociaal beleid vormgeven. Los van dit project zien we dat instellingen veel inspanningen doen in het kader van de vluchtelingencrisis. Dat vind ik heel positief. Uit navraag blijkt dat de Universiteit Gent op het ogenblik in overleg is met de andere partner in het project, Intercultureel Netwerk Gent vzw, om het in de toekomst te kunnen blijven voortzetten. Het is de logica zelve dat dergelijke initiatieven gedeelde projecten zijn tussen onderwijsinstellingen en structuren voor integratie en inburgering en dat er met een brede inbedding en niet op eilandjes wordt gewerkt.
De koppeling met het Aanmoedigingsfonds vind ik persoonlijk kort door de bocht, maar ik begrijp dat u dat zegt, mevrouw Soens. Ik herhaal nogmaals dat het Aanmoedigingsfonds niet geschrapt is. Die middelen zijn toegevoegd aan de algemene werkingsmiddelen van de hogescholen en universiteiten. Ook vroeger deden de instellingen met budgetten uit de algemene middelen al inspanningen voor een sociaal beleid, dat niet beperkt was tot de 6,5 miljoen euro van het aparte fonds. Ik vergelijk het eventjes. Het Stuvo-budget (studentenvoorzieningen) van 45 miljoen euro is bijna zeven keer groter dan het Aanmoedigingsfonds. De keuzes die instellingen hierin maken, moeten we dus kaderen in een breder beleid, dat nog steeds zeer sociaal is. Ik wil hierbij trouwens opmerken dat ik de nieuwe voorzitter van de Vlaamse Vereniging van Studenten heb gezien en hem heb gevraagd na te gaan hoe universiteiten en hogescholen omgaan met de participatie van studenten in het verdelen van de Stuvo-middelen, omdat we hebben vastgesteld dat dat nogal verschilt van universiteit tot universiteit en van hogeschool tot hogeschool. Het is voor mij relevant om de mening van de studenten daarover te horen.
National Academic Recognition Information Centre (NARIC) Vlaanderen, de dienst van de Vlaamse overheid die instaat voor het erkennen van buitenlandse diploma’s, verwacht in het voorjaar van 2016 een stijging van aanvragen uit conflictgebieden, voornamelijk Syrië en Irak. Om in te spelen op die stijging hebben we een budget van 200.000 euro ter beschikking gesteld. Met dat budget werft NARIC-Vlaanderen momenteel twee nieuwe dossierbehandelaars aan. De rest van het budget zal worden gebruikt om de bijkomende externe adviesvragen te bekostigen.
Asielzoekers, erkende vluchtelingen en subsidiair beschermden kunnen kosteloos een aanvraag indienen. Voor die doelgroep bestaat er ook een flexibeler traject. Voor hen is het mogelijk om een aanvraag in te dienen, ook al beschikken ze niet over alle vereiste documenten.
Om de doorstroom van gediplomeerde nieuwkomers naar NARIC Vlaanderen zo vlot mogelijk te laten verlopen, zetten we in op een goede samenwerking met de inburgeringskantoren en met het Agentschap Integratie en Inburgering.
Mevrouw Soens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. U zegt dat de regelgeving niet toelaat dat dit initiatief vanuit de overheid wordt gefinancierd. De instellingen lieten mij weten dat de middelen uit het Aanmoedigingsfonds kwamen. Zoals u zegt, werden die middelen effectief toegevoegd aan de algemene middelen, maar eerst werd er wel op bespaard. De instellingen gaven zelf aan dat dit initiatief om budgettaire redenen op de helling staat. Het zou toch jammer zijn dat een dergelijk positief initiatief moet stoppen wegens een budgetkwestie.
Die budgettaire beperkingen ondermijnen niet enkel op financieel vlak de toekomst van het voortraject. De sterkte van het voortraject is ook dat aan de deelnemers brede oriënteringskansen worden geboden, wat minder evident is als het maar door één enkele onderwijspartner, met name de UGent, wordt gedragen. Daarom roep ik ook op om het initiatief ingang te laten vinden in een andere instelling van het hoger onderwijs.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, het initiatief van UGent is inderdaad zinvol. Ten eerste is het cruciaal dat ze de taal leren. We moeten elkaar niet overtuigen van het belang daarvan. Ten tweede is het belangrijk dat we nagaan wat de vooropleiding van die studenten is en wat die opleiding in hun thuisland waard is. Begrijp me niet verkeerd: we weten dat de ene instelling in het ene land een andere kwalificatieachtergrond heeft dan een andere instelling in een ander land.
Minister, in welke mate worden elders verworven competenties (EVC’s) al dan niet meegenomen?
Het is natuurlijk belangrijk dat de vluchtelingen Nederlands kennen. We moeten niet wachten tot zij in het hoger onderwijs zijn om dan aparte modules en voortrajecten te organiseren. We moeten die trajecten ook organiseren in ons secundair en basisonderwijs. Er werden recent, gezien de aangroei van niet-Nederlandstaligen, middelen vrijgemaakt voor taaltrajecten. We moeten die middelen ook daarvoor maximaal inzetten.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik ben het daarmee eens.
Zoals u weet, werd in verband met EVC binnen de regering een globaal kader ontwikkeld om competenties niet alleen binnen het onderwijs, maar ook globaal te erkennen. Daarover bestaat een conceptnota, die we moeten uitwerken. EVC bestaat namelijk niet alleen voor mensen die van elders naar hier komen, maar ook voor mensen binnen Vlaanderen die nog op problemen stuiten. De regering wil het kader gelijktrekken voor iedereen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.