Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer Van Dijck heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, de vraag die ik u stel, zal bondig zijn. Het betreft geen majeur probleem, maar een probleempje waarmee ik onlangs werd geconfronteerd en waarbij ik toch enige bedenkingen heb. Die wil ik graag even aan u voorleggen.
We kennen allemaal het besluit van de Vlaamse Regering van 31 augustus 2007 betreffende het onderwijs aan huis voor zieke kinderen en jongeren. In dat besluit is te lezen dat het van toepassing is op alle leerlingen die 5 jaar of ouder geworden zijn vóór 1 januari van het lopende schooljaar van het gewoon en buitengewoon basisonderwijs, gefinancierd of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, en op de regelmatige al dan niet leerplichtige leerlingen van het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, ook gefinancierd of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap.
Dit betekent dat leerlingen die les volgen in een school die niet wordt gefinancierd of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, niet in aanmerking komen voor tijdelijk onderwijs aan huis. Daarenboven komen zij ook niet in aanmerking voor synchroon internetonderwijs (sio) dat wordt aangeboden door Bednet. Ik denk ook niet dat in 2007 het internetonderwijs al goed was uitgebouwd.
We hanteren een logica, maar dat botst toch enigszins met het recht op onderwijs. Volgens ons moet de kwaliteit voorop staan. Ik deel de mening dat het moeilijk is om leraren lesuren te geven voor thuisonderwijs van leerlingen van scholen die we niet subsidiëren en financieren. Mijns inziens wringt het schoentje waar het gaat over vormen van internetonderwijs zoals aangeboden door Bednet. Ik ben ervan overtuigd dat het moeilijk is om grenzen anders te leggen, maar anderzijds is het ook zo dat op de website van onder meer ‘Onderwijs kiest’ een lijst staat van erkende scholen. Natuurlijk, erkende scholen zijn nog niet scholen die gesubsidieerd en gefinancierd worden, maar op de website staat terecht dat men daarmee geen oordeel wil vellen over de kwaliteit van het aangeboden onderwijs. Ik ben ervan overtuigd dat bepaalde categorieën van kinderen welk degelijk kwalitatief hoogstaand onderwijs in het privécircuit kunnen volgen. Ik denk dan aan Eureka en dergelijke.
Los van de kwaliteitsvraag, wil ik toch weten of het opportuun is om ons te beperken tot de scholen die we financieren en subsidiëren. Zijn er voldoende objectieve criteria om niet voor alle leerlingen die langdurig ziek zijn in deze ondersteuningsbehoefte te voorzien? Voorziet u in uw beleid wijzigingen in de reglementering met betrekking tot onderwijs aan te brengen? Ik denk dat er voor het internetonderwijs mogelijkheden zijn.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, u stelde de vraag en gaf al zo goed als volledig het antwoord. Voor zieke leerlingen die schoollopen in een onderwijsinstelling die alleen voldoet aan de erkenningsvoorwaarden maar niet aan de financierings- of subsidiëringsvoorwaarden, wordt inderdaad noch tijdelijk onderwijs aan huis, noch synchroon internetonderwijs gesubsidieerd. Dat geldt uiteraard ook voor privéscholen. Dat is volkomen logisch. Scholen die enkel erkend zijn, vallen per definitie buiten elke vorm van subsidiëring. We subsidiëren geen omkadering, geen gon, geen lestijden levensbeschouwelijke vakken, geen werkingsbudget, geen puntenenveloppe … en dus ook geen tijdelijk onderwijs aan huis (TOAH) en geen sio.
Dit neemt echter niet weg dat een erkende school op eigen initiatief kan instaan voor de begeleiding van de zieke leerling op basis van vergelijkbare maatregelen die aangeboden worden in het gesubsidieerde of gefinancierde onderwijs. Niets staat hun in de weg om daar een beroep op te doen, maar wij kunnen dat niet subsidiëren of ondersteunen.
De reglementering met betrekking tot het tijdelijk onderwijs aan huis wordt regelmatig en stapsgewijs aangepast en verbeterd. Eventuele wijzigingen zullen we bekijken in het raamwerk van een breder debat over de onderwijsbegeleiding van zieke kinderen en jongeren. Ik heb geen plannen om louter erkende scholen te subsidiëren. Dat ligt zeer gevoelig. De verschillen tussen de erkennings- en de subsidiëringsvoorwaarden, met de rationalisatienorm als voornaamste, hebben hun redenen, en daar houden we aan vast. Het is evenwel geen probleem dat scholen nagaan of ze bepaalde zaken kunnen aanbieden of een beroep doen op welbepaalde dienstverlening.
Minister, uw antwoord was wat te verwachten. Toch wil ik u vragen om na te gaan of internetonderwijs kan worden aangeboden door privéscholen, al dan niet tegen betaling. Bij mijn weten is dat nog niet het geval.
Ik zal het bekijken. Volledig gesubsidieerde dienstverlening ligt moeilijk. U sprak even over Eureka ADIBib.
Ik had het over een privéschool, bij wijze van voorbeeld.
Eureka ADIBib biedt diensten aan, en veel scholen maken er gebruik van. Hier hebben we het over het omgekeerde: over privéscholen die volledig gesubsidieerde dienstverlening zouden integreren in hun werking. Ik zal de regels bekijken. In elk geval kan men gelijkaardige initiatieven nemen. Het is niet zo dat sio, wat Bednet aanbiedt, gemakkelijk te installeren is. Dat vereist veel logistieke begeleiding en kost ook vrij veel. Maar u verwoordde de spanning heel terecht: in het kader van de regelgeving heeft elk kind dat langdurig ziek is, zijn rechten. Ik wil best eens bekijken hoe we de zaken aanpakken voor zo’n kind dat schoolloopt in een louter erkende privéschool, maar eigenlijk blijft die aanpak volledig in handen van die privéschool. Voorlopig is dat zo toch.
De vraag om uitleg is afgehandeld.