Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over het stijgend aantal leerlingen dat een diploma behaalt via de examencommissie
Vraag om uitleg over de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap
Verslag
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, via de examencommissie – in de volksmond nog altijd benoemd als ‘middenjury’ – kunnen leerlingen via zelfstudie en op eigen tempo een diploma of getuigschrift secundair onderwijs behalen. Die mogelijkheid is eigenlijk vooral bedoeld voor leerlingen die lange tijd afwezig zijn geweest door ziekte. De krant De Standaard trok op onderzoek naar mogelijke oorzaken van de stijging van het aantal jongeren dat hiervoor kiest. Daaruit blijkt dat steeds meer jongeren ervoor kiezen om les te volgen op school, maar om hun examens af te leggen bij de examencommissie.
In dat opzicht is het trouwens ook opvallend dat men via de examencommissie een diploma kan behalen in een richting die in het regulier onderwijs een stagecomponent bevat zonder een stage te moeten voltooien. Dat was in het verleden althans zo. Men moet voor die richtingen wel een praktijkexamen afleggen. Anderzijds kan men voor bepaalde richtingen uit het beroepssecundair onderwijs (bso) en het technisch secundair onderwijs (tso) die ook een stagecomponent bevatten, geen diploma behalen via de examencommissie. Dat is jammer, omdat daardoor heel wat studierichtingen uitvallen om alsnog langs die weg een diploma te kunnen krijgen.
Bij de instroom in de examencommissie krijgen we steeds meer jongeren die nog wel wat meedoen in de gewone school, maar vervolgens hun heil zoeken in de examencommissie omdat dat gemakkelijker, sneller en eenvoudiger zou zijn. De slaagpercentages bevestigen die visie niet. Jongeren stromen bijgevolg ongekwalificeerd uit, want ze verlaten de gewone school en vangen bot bij de examencommissie. Sommigen denken dan dat ze het gemakkelijker kunnen voltooien in het volwassenenonderwijs, omdat dat ’s avonds en in het weekend kan. Dat blijkt echter ook niet zo evident te zijn.
In het licht van het tegengaan van ongekwalificeerde uitstroom is de examencommissie dus niet de heilige graal die sommige jongeren er zelf van maken.
Minister, hoe verklaart u het feit dat men via de examencommissie een diploma kan behalen zonder stage voor een richting die in het reguliere onderwijs wel een stage bevat?
Waarom worden sommige richtingen met een stage wel en andere richtingen niet aangeboden via de examencommissie?
Wie een tso- of bso-diploma in een bepaalde opleiding, bijvoorbeeld kinderzorg of jeugd- en gehandicaptenzorg, wil halen via de Vlaamse examencommissie, kan geen stage doen. Je kunt dat diploma dus niet behalen of je behaalt het zonder de noodzakelijke stage. Dat veroorzaakt spanning tegenover de kwalificaties en deelkwalificaties. Hoe denkt u dit uit te klaren of daaraan in de toekomst een oplossing te geven?
Mevrouw Celis heeft het woord.
Minister, mijn vraag om uitleg komt vanuit dezelfde fractie, maar de heer Daniëls heeft iets meer de focus gelegd op de stagecomponent en ik meer op het type leerling.
De examencommissie biedt een alternatief voor leerlingen die door tegenslag of ziekte niet in de mogelijkheid waren om via een reguliere schoolcarrière een diploma van het secundair onderwijs te behalen. Ook jongeren die ongekwalificeerd uitgestroomd zijn door schoolmoeheid of demotivatie, kunnen via deze weg toch nog een broodnodige kwalificatie te pakken krijgen.
In de laatste jaren merken we een opvallende toename van het aantal leerlingen dat via de examencommissie een diploma of getuigschrift tracht te behalen. In 2014 zouden 938 jongeren hun diploma via de examencommissie hebben behaald. Dat is een stijging van 38 procent ten opzichte van het jaar ervoor. Het zijn cijfers die collega De Meyer bij u heeft opgevraagd. Ze blijken nu de grote toename aan kandidaten voor de examencommissie te bevestigen. Tussen oktober 2012 en september 2015 zouden volgens uw cijfers ruim 12.860 kandidaten zich hebben ingeschreven met de doelstelling om een diploma secundair onderwijs te behalen.
In de laatste jaren zien we nu een opvallende nieuwe trend. Steeds meer leerlingen uit het secundair onderwijs zouden bewust een combinatie maken waarbij ze weliswaar les volgen op school, maar examens afleggen bij de examencommissie. Uit het jaarverslag van de examencommissie blijkt dat 23 procent van de kandidaten voor een kwalificatie aan de examencommissie inderdaad een dergelijke combinatie maken. Volgens de examencommissie doen zij dit mogelijk om een schoolse achterstand weg te werken en zo sneller hun diploma te behalen.
Vooral bij kandidaten uit de richtingen uit de derde graad van het tso en bso komt deze trend steeds meer voor. Bij de richtingen Kantoor, Humane Wetenschappen en Organisatiehulp zijn de cijfers opvallend hoog.
Minister, wat is uw houding bij het stijgend aantal leerlingen dat via de examencommissie voor een diploma gaat? Wat zijn uw indrukken bij de slaagcijfers?
Wat is uw houding over de nieuwe trend waarbij leerlingen bewust kiezen voor een combinatie van les volgen op school en examens afleggen via de examencommissie? Verschillende onderwijspartners hebben aangegeven dat dit eigenlijk geen wenselijke evolutie is. Overweegt u daaromtrent dan maatregelen?
Ik dank u.
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik voel mij vereerd dat de twee collega’s ingaan op het krantenartikel dat verscheen naar aanleiding van mijn schriftelijke vraag.
Minister, sinds de aanpassing in 2012 is de belangstelling voor examens aan de Vlaamse examencommissie toegenomen. Dat blijkt uit de cijfers die u mij bezorgde bij het antwoord op mijn schriftelijke vraag nummer 535 van 19 augustus.
Ik dacht dat de examencommissie bedoeld was om kansen te geven aan leerlingen die via zelfstudie hun doelstellingen willen halen, omdat ze door lange periodes van schoolse afwezigheid geen kans hadden in de gewone schoolse evaluatieperiodes. In sommige richtingen wordt het echter een trend om les te volgen in het gewoon secundair onderwijs en examens af te leggen voor de Vlaamse examencommissie. Een directeur van een Vlaams-Brabantse school schat dat een vijfde van zijn leerlingen uit de derde graad kiest voor die aanpak. Het voordeel is natuurlijk evident: leerlingen die kiezen voor de combinatie, krijgen de schoolse begeleiding, maar hoeven geen geïntegreerde proef af te leggen om een diploma secundair onderwijs tso of bso te verwerven, omdat die niet is vereist door de Vlaamse examencommissie. Sommigen nemen daarom het woord ‘misbruik’ in de mond.
Toen dit thema onlangs in de pers kwam naar aanleiding van de schriftelijke vraag waarnaar ik verwijs, kondigde u aan dat er de week daarop een overleg zou plaatsvinden.
Minister, hoe staat u tegenover het systeem om door een combinatie van schoollopen en examencommissie de geïntegreerde proef te ontlopen in tso en bso? Met welke instanties heeft het overleg over het mogelijk oneigenlijk gebruik van de examencommissie plaatsgevonden? Wat is het resultaat van dat overleg? Plant u initiatieven tot aanpassing van het systeem van de Vlaamse examencommissie?
Minister Crevits heeft het woord.
Mijnheer De Meyer, het doet deugd u zo te zien stralen bij de interesse voor de door u opgevraagde cijfers.
Bij de modernisering van de examencommissie in 2012 werd de keuze gemaakt om drastisch in het aanbod te snoeien en alleen nog die studierichtingen aan te bieden waar voldoende vraag naar was, zodat die op een kwaliteitsvolle en haalbare manier binnen het concept van een examencommissie zouden kunnen worden geëvalueerd. Dat betekende heel concreet dat er niet langer richtingen met verplichte stages werden opgenomen in het aanbod.
Intussen werd in 2013 middels een decreet beslist dat de stagecomponent gefaseerd in alle bso- en tso-richtingen zou worden geïntegreerd. Dat gebeurt nu stapsgewijs. De examencommissie engageert zich om in 2017 de stage ook te integreren in de beroepsopleidingen waarvoor zij zelf examens organiseert. Momenteel is de examencommissie aan het uitwerken wat hier de beste aanpak is.
Momenteel bevat het aanbod van de examencommissie een studierichting waarin nu al een stagecomponent zit, met name de richting farmaceutisch technisch assistent. De reden hiervoor is dat er ten tijde van de modernisering van de werking van de commissie veel vraag bestond naar deze studierichting en dat het ging om een opleiding voor een knelpuntberoep. Voor de organisatie van de stages werd een samenwerkingsverband afgesloten met enkele centra voor volwassenenonderwijs (CVO).
De examencommissie biedt slechts een beperkt aantal studierichtingen aan. Richtingen waarin de stagecomponent een aanzienlijk deel van de opleiding uitmaakt, zoals kinderzorg of jeugd- en gehandicaptenzorg, zijn bewust uit het aanbod van de examencommissie geweerd. Deze studierichtingen vergen immers een intensieve begeleiding, opvolging en coördinatie en zijn daarom niet geschikt om geëvalueerd te worden binnen de realiteit van een toetscentrum zoals de examencommissie.
Voor de bso- en tso-studierichtingen waarbinnen sinds 2013 een maximaal volume van achttien halve dagen stage per jaar is opgenomen, wordt momenteel bekeken hoe dit kan worden georganiseerd. Dat zou tegen 2017 opgelost moeten zijn.
In de eerste plaats moet er maximaal worden ingezet op de uitbouw van het reguliere onderwijs zodat leerlingen voldoende kansen hebben om via deze weg een aantal kwalificaties te halen. Wanneer dat om bepaalde redenen niet lukt, is het uiteraard een goede zaak dat steeds meer mensen de weg vinden naar de examencommissie. Cijfers wijzen uit dat de behaalde kwalificatie een extra factor is voor het verwerven van een job. De examencommissie is dan ook een belangrijke instelling bij het terugdringen van de ongekwalificeerde uitstroom.
Gemiddeld doet een kandidaat bij de examencommissie die het diploma behaalt, daar 1 jaar en 4 maanden over. Van de meer dan 14.000 kandidaten die zich sinds oktober 2012 inschreven bij de examencommissie, behaalden ongeveer 2000 kandidaten ook effectief het diploma. De slaagcijfers zijn dus niet spectaculair maar bieden wel een reële kans om het diploma te behalen.
Ik vind dit een zorgwekkende trend. De cijfers van de examencommissie tonen aan dat het percentage leerlingen dat aangeeft de examencommissie secundair onderwijs te combineren met het volgen van lessen op school, gestegen is van 21 procent in 2013 naar 27 procent in 2015. Het is echter geen meerderheid van de kandidaten die deze combinatie maakt.
We hebben het tijdens de bespreking van de beleidsbrief gehad over de flexibele leertrajecten. Dat is voor mij het instrument waar we in de toekomst op moeten inzetten om jongeren de kans geven om op hun eigen ritme het diploma secundair onderwijs te verwerven.
Het is niet zo evident om het systeem van de examencommissie aan te passen. Daar kunnen niet zomaar andere regels in worden toegepast. Er is wel op gewezen dat scholen via overleg met hun leerlingen het traject bij de examencommissie kunnen opvolgen. Leerlingen plannen immers zelf hun examens en zouden in overleg met de school kunnen bespreken wanneer ze dat best doen. Dat moet dan wel worden opgevolgd.
Het baart me zorgen te zien hoe populair de examencommissie is bij leerlingen die nog een normaal traject aan het afleggen zijn. We kunnen de examencommissie niet verbieden, de tweede kans moet blijven bestaan, maar ik sta wel open voor suggesties.
Voor een aantal jongeren biedt de examencommissie een perspectief om na een eerder opgelopen studievertraging, het diploma secundair onderwijs alsnog te verwerven binnen de initiële termijn van zes jaar. Het is belangrijk voor de motivatie van deze kandidaten dat die mogelijkheid blijft bestaan, maar dat mag er niet toe leiden dat de goede werking van de school in het gedrang komt.
Het is essentieel voor de verdere toekomstkansen van jongeren dat zij het diploma secundair onderwijs kunnen verwerven. Het is in dat opzicht belangrijk dat de examencommissie toegankelijk blijft voor iedereen.
De wettelijke bepalingen met betrekking tot de geïntegreerde proef zijn van toepassing op het voltijds secundair onderwijs. Het tweedekansonderwijs noch de examencommissie valt daaronder. De examencommissie staat wel achter het principe van geïntegreerd toetsen. Ze past dit momenteel al zoveel mogelijk toe en onderzoekt hoe ze dat in de toekomst nog sterker kan uitbouwen.
De examencommissie ontving op 13 oktober een delegatie van het Katholiek Onderwijs Vilvoorde. De aanleiding van deze ontmoeting was de verzuchting van een drietal secundaire scholen die aangaven dat steeds meer van hun leerlingen hun studies combineren met een inschrijving bij de examencommissie. Daardoor zijn de leerlingen vaker gewettigd afwezig op school, met name op de dagen dat zij examens afleggen bij de examencommissie. Dat kan hinderlijk zijn voor de werking van de school.
Op het overleg werd bekeken of er maatregelen kunnen worden genomen om deze hinder minimaal te houden. Beide partijen erkenden dat de school de eerste keuze moet blijven van de jongere om het diploma secundair onderwijs te halen, maar dat de examencommissie een tweede kans kan bieden aan wie hier uit de boot is gevallen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, u hebt mij daarnet niet zien glunderen. Ik zat nochtans wel te glunderen, want op 7 en 21 mei 2015, bij de bespreking van Onderwijsdecreet (OD) XXV, heb ik dit onderwerp op de agenda gezet. Ik ben dan ook blij dat daar een aantal schriftelijke vragen uit zijn voortgevloeid die vervolgens door de pers zijn overgenomen. Hier zitten dus twee mensen hard te glunderen.
Wat de opleiding farmaceutisch technisch assistent (FTA) betreft, wil ik nog verder ingaan op de stage. Bij FTA wordt de stage gekoppeld met de CVO’s. Er zijn nog heel wat andere studierichtingen die ook in de CVO’s worden aangeboden. Kunnen we er niet voor zorgen dat ook daar opportuniteiten worden onderzocht en dat daarop wordt ingezet?
Wanneer we bso en tso willen herwaarderen, is het niet logisch dat iemand wel de theoretische vakken kan volgen, maar niet het essentiële onderdeel van de opleiding. In dat opzicht ben ik tevreden met uw antwoord.
Ik ben het ermee eens dat het gaat over opleidingen die veel begeleiding nodig hebben. We kunnen niet beslissen dat die studenten stage moeten volgen en een stageplaats moeten zoeken om dan van die stageplaats te horen of het goed of niet goed is geweest. Er moet een vorm van begeleiding en bijsturing zijn. Sommige bso-scholen gaan wekelijks langs en zelfs meer als dat nodig is. Er moet een vorm van opvolging zijn. We moeten echter vermijden dat jongeren die al een poos in het onderwijs zitten en niet goed meer zien hoe ze aan een kwalificatie zullen geraken, aan het thuisfront gaan zeggen dat ze wel een diploma zullen halen via de examencommissie. Zij leggen daar dan een aantal examens af waar ze niets mee zijn in het tso en bso. Ze hebben een aantal algemene vakken, maar ze hebben geen diploma. Veelal gaat het over beroepen waarbij die stagecomponent net cruciaal is. Voor die studenten is dat ook een visitekaartje bij hun sollicitaties.
Ik dring er heel hard op aan om die stagecomponent er zo veel mogelijk in te schrijven. Mevrouw Celis zal nog verder ingaan op het element van de instroom en de uitstroom.
Mevrouw Celis heeft het woord.
Minister, dank voor uw antwoord. U hebt een aantal zaken gezegd waar ik heel tevreden mee ben, vooral dat u stelt dat men maximaal moet blijven inzetten op de uitbouw van het regulier onderwijs. Er moet zeker een evenwicht zijn tussen het absoluut inzetten op het reguliere onderwijs en het toeleiden naar een examencommissie als een mogelijke optie, maar dan zeker voor kandidaten die een tweede kans nodig hebben. Dat die cijfers zo stijgen, vind ik toch wel wat problematisch. Vanuit mijn ervaring heb ik ook die stijging binnen onderwijs gezien. Op een bepaald moment heb ik als klastitularis zelfs heel wat feedback moeten geven aan de examencommissie om voor de desbetreffende leerling die zich niet kon vinden in de beslissing van de klassenraad, vrijstellingen te realiseren. Als puntje bij paaltje kwam, heeft hij geen examen afgelegd bij de examencommissie en zich toch gehouden aan het advies van de klassenraad. Ik geef dit voorbeeld om te stellen dat er enorm veel tijd en energie in wordt gestoken, terwijl het advies van de klassenraad toch het absoluut goede advies was voor de desbetreffende student.
Het feit dat in uw antwoord het evenwicht zit tussen het volop inzetten op het regulier onderwijs en het als alternatief mogelijk houden van de examencommissie, stemt mij hoopvol. Dank u wel.
De heer De Meyer heeft het woord.
Ik sluit me aan bij de vorige spreekster. Minister, u hebt het zeer juist gesteld dat de examencommissie een terechte, belangrijke tweede kans in sommige situaties is. Het is duidelijk dat we het oneigenlijk gebruik moeten tegengaan, want dan is er soms een vorm van discriminatie tussen leerlingen die het voltijdse onderwijs volgen.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, bedankt voor uw aanvullingen. Ik ben het eens met de opmerkingen die gemaakt zijn. Speciaal voor de collega’s en in het licht van de debatten van de komende maanden wil ik erop wijzen dat de discussie hier net gaat over de kern van waarom de modernisering van het secundair onderwijs zo nodig is. Dat gaat erover tot wanneer je jongeren toelaat om zich te oriënteren, op welke manier je ze gaat begeleiden en op welke manier we ervoor zorgen dat we iedereen maximaal aan een kwalificatie helpen. Als we zien dat sommigen nu een zijweg nemen waarvan we het er kamerbreed over eens zijn dat dat niet de prioritaire weg kan worden, dan moeten we knopen doorhakken om die modernisering snel vorm te geven en daar duidelijkheid in te verschaffen ten aanzien van de scholen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.