Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw De Meulemeester heeft het woord.
Minister, begin dit schooljaar werd het M-decreet ingevoerd. Dat is sowieso een grote stap voorwaarts voor geïntegreerd onderwijs, waarbij elke leerling in principe in een school voor gewoon onderwijs terecht moet kunnen, mits de nodige redelijke aanpassingen.
In de wandelgangen horen we dat bepaalde aanpassingen duidelijk zichtbaar zijn en te verantwoorden tegenover de andere leerlingen. Ik denk daarbij aan een loopbrug, het gebruik van een lift of leeshulpmiddelen voor mensen met een meer zichtbare beperking. Er zijn echter ook leerlingen met een minder zichtbare beperking, zoals autisme of ADD (attention deficit disorder). Ook zij kunnen bepaalde aanpassingen krijgen om alsnog les te kunnen volgen in een school voor gewoon onderwijs. Zo krijgen ze bijvoorbeeld meer tijd voor een taak of test, of moeten ze tijdens de pauzes niet mee tussen de andere leerlingen op de speelplaats gaan staan. Het is voor andere leerlingen echter niet altijd even duidelijk waarom die aanpassingen aangeboden worden, waardoor soms conflicten kunnen ontstaan.
Minister, vindt u ook dat de scholen geadviseerd moeten worden om in de klassen informatie te geven over de invoering van het M-decreet en waarom sommige leerlingen bepaalde aanpassingen krijgen? Zo ja, welke beleidsmaatregelen plant u om daaraan tegemoet te komen?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega, we hebben het voorbije schooljaar geïnvesteerd in de communicatie over het M-decreet. Zo publiceerde Klasse onder andere een zeer bevattelijke bijdrage, waarin scholen heel wat informatie vinden om ook aan leerlingen uit te leggen waarom sommige kinderen bepaalde aanpassingen krijgen. Ook de pedagogische begeleidingsdiensten hebben de scholen uitgebreid geïnformeerd. En uiteraard vind ik dat er in de klas gepraat mag en moet worden over het M-decreet, maar dat is in de eerste plaats een zaak van de school zelf.
De voorbeelden waar u naar verwijst, zijn niet nieuw als gevolg van het M-decreet. In het kader van het geïntegreerde onderwijs worden dergelijke redelijke aanpassingen immers al ingezet. Scholen duiden die redelijke aanpassingen die ze ten aanzien van leerlingen nemen, ook zelf aan de medeleerlingen. In mijn eigen tijd als ouder van schoolgaande kinderen waren er bijvoorbeeld kindjes die, omdat ze dyslexie of dyscalculie hadden, meer tijd kregen voor hun proeven of die proeven mondeling mochten afleggen. Dat werd altijd in de klas besproken. Ik vind dat scholen dat vrij goed aanpakken.
Ik ben dus niet van plan om een heel leger aan extra begeleidingsmaatregelen uit te vaardigen, maar als u mij dat signaal geeft, lijkt het mij wel belangrijk om nog eens aan de scholen te duiden dat het goed is om dat in klasgroepen bespreekbaar te maken. Maar ik denk dat het gros van de leerkrachten daar op een heel verantwoorde wijze mee omgaat. Het is in elk geval belangrijk dat het gebeurt.
Mevrouw De Meulemeester heeft het woord.
Dat is inderdaad belangrijk. Als leerlingen van elkaar weten waarom een of andere aanpassing gebeurt, als wordt uitgelegd waarom een bepaald kind iets mag, is daar veel meer begrip voor. Dat is de ervaring die ik zelf ook als mama had. Een kindje met diabetes mocht bijvoorbeeld tijdens de les een koek eten als het een te lage bloedsuikerspiegel had. Heel de klas wist dat. Als er dan een stagiair voor de klas staat die dat niet weet, zegt die: eet je koek straks om tien uur maar op. Het is belangrijk dat leerlingen dat weten, dan zorgen ze ook voor elkaar. Ik dank u voor uw antwoord.
De heer De Ro heeft het woord.
Het is een interessante invalshoek van de collega, maar ik ben ook geïnteresseerd in hoe die uitrol nu gebeurt in de praktijk. Zijn er afspraken met de inspectie dat zij daar voor de Onderwijsspiegel van dit of volgend jaar ook aandacht voor hebben? We weten dat, als men daarop focust, dat een zeer waardevol instrument is. Deze invalshoek en andere toepassingsgebieden van hoe het M-decreet op de werkvloer wordt vertaald naar nascholing, aanpak van leerkrachten, samenwerking met buitengewoon onderwijs, het inzetten van prewaarborgteams, dat zijn allemaal punten die inhoudelijk zeer interessant zijn voor ons en voor de mensen in het onderwijs en die daar misschien aan bod kunnen komen.
De heer Daniëls heeft het woord.
De vraag van de heer De Ro is terecht. En ik vind ook dat we daar verificatie in moeten meenemen. De inspectie kijkt inderdaad meer naar het bereiken van de eindtermen, maar verificatie is ook: waar zitten de leerlingen, hoeveel zijn het er, hoe wordt het urenmiddelenpakket besteed, met eventueel de extra middelen die overkomen uit het buitengewoon onderwijs. Ik denk dat we de twee naast elkaar moeten leggen. En misschien moet dat wel een aparte opdracht zijn, zodat we niet in die doorlichtingsverslagen moeten gaan zoeken, maar dat het echt een aparte opdracht is.
Er is in het verleden ook al gesproken over een evaluatie van het M-decreet. Hoe ver staan we daarmee?
Ik ben een beetje verbaasd over de vragen, omdat we toch gezegd hadden dat het M-decreet een en ander vraagt op het terrein en dat we dat eerst alle kansen moeten geven om geïmplementeerd te worden. We moeten het eerst een tijdje laten werken, en dan zien of er echt serieuze accidenten zijn. Moeten we bijsturen, dan moet dat vrij snel, maar evalueren is op dit moment zeer moeilijk.
Het ging mij niet over het evalueren, maar over de follow-up. Het opvolgen ervan, dus kijken hoe het er in de praktijk aan toegaat, is voor mij nog iets anders dan de evaluatie.
Voor ons gaat het voor alle duidelijkheid ook niet om dé evaluatie van hét M-decreet. We willen wel zicht krijgen op cijfers en stromen en dergelijke meer.
Collega De Ro, ik heb de inspectie gevraagd om twee jaar niet te inspecteren op het M-decreet, maar om de ronde te doen om bij te leren.
Onze inspectie is iedereen aan het bezoeken, ook de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s), om te zien hoe men kan bijleren. Er is een overgangstermijn van twee jaar omdat er heel veel goede voorbeelden zijn die kunnen worden gebruikt in de inspectiepraktijk. Dat is de afspraak die is gemaakt. Dat heb ik ook met jullie gecommuniceerd. Men is nu volop aan het uitrollen. Scholen krijgen verkennende visitaties om te zien hoe ze ermee omgaan, ermee werken. Ik vind dat een hele goede zaak, want het is ook nieuw.
Het is veel te vroeg om het M-decreet te gaan evalueren. Die evaluatie moet er wel komen, maar je kunt moeilijk iets evalueren wat nog maar drie maanden in werking is.
Mijnheer Daniëls, wij hebben de eerste cijfers over de verschuivingen, zowel van het lager als het secundair onderwijs. Ik denk dat ze zelfs ergens op de website staan. Ik zal het eerst even checken. Als het niet zo zou zijn, laat ik ze u overmaken. We hebben een zicht op de verschuivingen. We hebben ook een zicht op de effecten van de gon-bevriezing (geïntegreerd onderwijs). Het is heel goed dat die bevriezing er is, want het aantal gon-aanvragen is tot mijn grote verbijstering gedaald. Het aantal toegekende gon-uren is herverdeeld, waardoor we kunnen kijken hoe dat komt. Ligt het aan het decreet dat blijkbaar strenger is geworden? Of zijn er andere oorzaken? Ook die cijfers zal ik u laten overmaken.
Mevrouw De Meulemeester heeft het woord.
Minister, u zegt dat men twee jaar lang niet inspecteert maar bezoekt. Ik hoop dat dan ook de feedback die vanuit die scholen komt, wordt meegenomen.
Hebben wij een zicht op het aantal personeelsleden dat vanuit het buitengewoon onderwijs naar het reguliere onderwijs is gegaan? Hoeveel scholen hebben daar een beroep op gedaan? Misschien kunnen de inspecteurs dat meenemen om daar een zicht op te krijgen.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik dacht dat dat al gemeengoed geworden was. Door het feit dat we de pre-waarborgregeling vervroegd hebben, heeft dat effect voor 180 personeelsleden. Dat komt altijd een jaar later. Doordat we het vorige schooljaar, toen het M-decreet nog niet van toepassing was, al een aanzienlijke verschuiving van leerlingen zagen, hebben we de pre-waarborg een jaar vervroegd, wat effect heeft voor 180 vte’s aan leerkrachten. Die zijn niet versnipperd over Vlaanderen ingezet. We hebben met de koepels, de werkgevers en de werknemers een akkoord gesloten waarbij iedereen die dat wilde, zich kandidaat kon stellen om de expertise te nemen. Een aantal groepen hebben dat gedaan. Die uren zijn ook zo verdeeld. Die 180 vte’s worden ingezet bij een aantal scholen. Ze blijven ingezet in het buitengewoon onderwijs. Ze zetten hun expertise in in het gewoon onderwijs, ofwel om leerkrachten te begeleiden ofwel om op de klasvloer die kinderen te begeleiden. Ik zal ook die informatie bezorgen.
Ik zal dus drie zaken laten overmaken: de verschuivingen van de lerarenaantallen van buitengewoon naar gewoon onderwijs, de bevriezing van de gon-uren en de 180 leerkrachten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.