Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Caron heeft het woord.
Dit is geen vraag voor de minister van Media maar voor de minister van Cultuur. De Federale Regering rolt momenteel de maatregelen uit in het kader van de zogenaamde taxshift. Daarin zit een vermindering van de werkgeversbijdragen gespreid over de komende jaren van 33 naar 25 procent. Mijn research wijst uit dat voor de kunstensector de algemene regel nog zal gelden, maar dat is niet het geval voor de jeugd- en culturele sector. Die sector zit in het paritair comité (PC) 329. Dat PC handelt voor de rest hoofdzakelijk over de welzijnssector. Beide zijn opgenomen in de Sociale Maribel.
Er zijn er in de voorbije jaren al enkele lastenverlagingen geweest voor werkgevers. Ze zijn niet rechtstreeks toegekend aan organisaties maar gestort in een fonds, dat heet de Sociale Maribel. Het wordt soms de sociale en culturele Maribel of de sociale en fiscale Maribel genoemd. Die bedraagt 391 euro per werknemer per kwartaal te verhogen met een fiscale Maribel. Dat bedrag zou volgend jaar stijgen naar 419 euro per kwartaal. Een werknemer in de sociaal-culturele sector heeft een korting van in principe 1679 euro per jaar.
In het kader van het PC en de cao is er een akkoord dat die centen in werkgelegenheid moeten worden omgezet. Het geld gaat in de Sociale Maribel en de organisaties dienen een aanvraag in om een premie te krijgen om iemand te kunnen aanwerven en die premie komt rechtstreeks uit de Maribelpot. Het was geen systeem van rechtstreeks vermindering maar het was een fonds. De sociale partners kozen ervoor om nieuwe jobs te realiseren in ruil voor lastenverlaging.
Daar komt nu nog een nieuwe federale lastenverlaging bovenop. Het zou tot 500 en 1000 euro per jaar kunnen stijgen, zeker volgend jaar. Het is nog onduidelijk hoe het in de praktijk gaat lopen. De centrale vraag is, minister, zal de structurele lastenverlaging vrije ruimte creëren voor organisaties, dan wel in de Sociale Maribel worden gestort?
Die vraag is niet zonder belang voor de organisaties, als ik het zelf mag zeggen. Het is een beetje cynisch. Ze hebben in de voorbije jaren allemaal moeten inleveren, tussen 12 en 40 procent. Nu krijgen ze een lastenverlaging en zullen daar weer niet direct over mogen beslissen, maar via de omweg van de Sociale Maribel want er moeten jobs voor gecreëerd worden. Het is een beetje cynisch om centen voor jobcreatie te investeren in een sector waar veel jobs verdwenen zijn. Ik wil het cynisme niet ten top drijven, maar ik wil het toch even aangeven.
Het kan voor de betrokken organisatie een meevaller zijn. Als men op termijn 8 procent lastenverlaging krijgt, zal het zelfs een deel van de besparingen die op Vlaams niveau gerealiseerd zijn, kunnen compenseren.
Krijgen ze die vrije ruimte of niet? Die vrije ruimte zou overal welkom zijn. Minister, ik weet het, u hebt een beperkte macht, het is vooral een federale materie. Maar het zou gewaardeerd worden mocht u, als een go-between, een vuurtoren of een waakhond, de materie van dichtbij willen opvolgen en u in het gesprek mengen.
Ik verwijs, minister, naar de HIVA-monitor (Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving), een document van vorig jaar met data tot 2013, over het arbeidsvolume in het Paritair Subcomité 329.01. Er staan tabellen in. Dat heeft ook betrekking op heel wat welzijnsinstellingen. Dan is er één sector, de sociaal-culturele, die naar beneden gaat, en alle andere sectoren gaan qua werkgelegenheid naar boven. In de sociaal-culturele sector bedraagt de subsidie maximaal 40 procent van de omzet. Als de jobs daar dalen, betekent het dat ook de privéfunding van deze sector onder druk staat.
Minister, zal er een structurele lastenverlaging zijn voor de hele jeugd- en culturele sector? Of enkel voor de kunsten- en de erfgoedsectoren? Met ‘structureel’ bedoel ik dat het rechtstreeks ten goede komt aan de organisaties. Steunt u die plannen? Kent u de plannen voor de sociaal-culturele sector zelf? Bent u betrokken bij de voorbereiding én wordt u betrokken bij de uitwerking van de afspraken? Het is dan wel een federale beslissing, maar met belangrijke gevolgen voor gemeenschapsmateries.
Welk standpunt neemt u in over de wijze waarop de lastenverlaging wordt gerealiseerd? Kiest u voor een structurele lastenverlaging versus het werken met de Sociale Maribel? Collega’s, twee weken geleden heeft minister Kris Peeters gezegd dat er voor de sociale sector zou worden gewerkt met de Sociale Maribel. Bent u bereid, minister, om u als derde partij namens het Vlaamse cultureel werk in het debat te mengen?
Minister Gatz heeft het woord.
De organisaties die binnen de beleidsvelden Cultuur en Jeugd worden gesubsidieerd, behoren tot verschillende paritaire comités. De twee belangrijkste zijn het paritair comité 304 van het vermakelijkheidsbedrijf en paritair comité 329.01 van de socioculturele sector. Voor de volledigheid, er bevinden zich onder de gesubsidieerde cultuur- en jeugdorganisaties ook organisaties die tot geen enkel van deze twee paritaire comités behoren, maar nog tot een ander, zoals bijvoorbeeld het paritair comité 200, het aanvullend comité voor bedienden.
Binnen de Federale Regering zijn er afspraken gemaakt over de zogenaamde taxshift die zowel betrekking hebben op de profit- als de non-profitsector. Ook weet ik dat de Federale Regering intussen een budgettair raamkader heeft vastgelegd tot 2020. De concretisering en vertaling van de afspraken moet nog gebeuren. Ik kan en wil voorlopig hierover niets meer zeggen tot er volledige zekerheid is met betrekking tot de inhoud van de ontwerpen van koninklijke besluiten. We mogen ervan uitgaan, met andere woorden, dat er voor sommigen, voor velen of voor allen wel goed nieuws zal zijn, maar ik wil eerst weten waarover het gaat. Dat neemt niet weg dat uw vraag zeer pertinent is.
Ik ga geen uitspraken doen over een eventuele lastenverlaging, de vrije ruimte of de keuze van het systeem Sociale Maribel. Dat is nog te vroeg. Ik volg samen met mijn kabinet en administratie uiteraard de federale beslissingen op, en in het bijzonder voor de sectoren die tot mijn bevoegdheden behoren. Ik zal zeker constructief meedenken en handelen om deze grote parafiscale maatregel ook te doen slagen in de culturele en jeugdsector.
Wat betreft de vraag naar de aanwending van de eventuele vrijgekomen ruimte, is er binnen de Vlaamse Regering afgesproken om het RSZ-voordeel aan te wenden voor capaciteitsverhoging of voor investeringen. Natuurlijk is dit geen sector waarin het gaat over capaciteitsverhoging, dat is meer uit Welzijnsoogpunt, maar ik begrijp dat er een zekere vrijheid is. Eerst moeten we kijken over welke financiële bedragen het gaat voor welk paritair comité en dus ook voor welke organisaties. En dan zal ik in een later stadium, liefst niet al te ver van hier, precieze antwoorden op uw vraag kunnen geven. Het is inderdaad van groot belang.
De heer Caron heeft het woord.
Minister, ik begrijp dat u geen uitspraken wilt doen. Ik ga er wel een doen: het is absoluut nodig om te kiezen voor de structurele maatregel, zodat organisaties de lastenverlaging direct kunnen inzetten in hun werking. De Vlaamse overheid moet niet betuttelen, en zeggen dat het per se moet worden besteed aan jobs. Ik zou dat graag hebben, laat het duidelijk zijn, maar gaan voor jobs in de sector waar al veel jobs verdwenen zijn, is echt cynisch. Geef de vrije ruimte aan organisaties. Ze snaken ernaar, ze zullen die goed kunnen gebruiken.
Ik kan u zelf de stand van zaken geven van de website van Sociare, de socioculturele werkgeversfederatie, die onder meer het paritair comité 329 volgen namens de werkgevers. Er staat dat de optie nu zou zijn dat de helft van de middelen toch via de Sociale Maribel zou lopen en de helft rechtstreeks in directe korting zou worden toegekend. Dat vind ik niet tof, want het komt enkel de grote organisaties ten goede, die voldoende trekkingsrechten krijgen om aanwervingen te doen. Daardoor bestendigen we een aantal onrechtvaardigheden in het culturele veld.
Het klinkt nogal liberaal wat ik zeg, ik weet het. Maar betuttel niet, laat de organisaties vrij, behandel ze als grote jongens en ken ze de lastenverlaging toe, zoals ook de bedoeling zou zijn voor de kunstensector, want die zit wel in de algemene regeling. Het is een oproep aan u.
Er is een verschil met de gehandicaptensector, bijvoorbeeld, waar de regeling identiek is. Maar daar zijn geen besparingen van die orde gebeurd. Dan vind ik het logisch dat men kiest voor jobcreatie ten bate van personen met een handicap, hoewel dan nog, maar goed, dan kan ik het begrijpen. Maar hier kan ik het niet begrijpen. Deze lastenverlaging zal ook een deel besparing wegnemen. In die sector zijn de inkomsten uit privémiddelen toch groter dan uit overheidsmiddelen. Dan zal het onvermijdelijk en gelukkig in nieuwe jobs resulteren.
Laat ons de indirecte weg van jobcreatie ondersteunen en niet die directe, relatief betuttelende weg. Ik geef mijn mening, dank u wel.
Minister Gatz heeft het woord.
Uw liberaal voorstel dat een volledige doorwerking van de vermindering van de werkgeversbijdragen binnen de RSZ zou gebeuren binnen de sector, is één piste. Een andere piste is inderdaad het creëren van het andere uiterste van de vrije beleidsruimte. Nog een andere piste is de gemengde piste.
Ik spreek mij daarover nu niet uit. We weten allemaal wat er mogelijk is. Ik wil eerst weten over welke budgettaire massa het precies gaat, binnen welke paritaire comités en dus ook voor welke organisaties. Ik ben er niet voor verantwoordelijk binnen welke paritaire comités, ook vanuit liberaal oogpunt, een bepaalde organisatie zich op een bepaald moment heeft aangesloten. Niet dat dat een volledig vrije beslissing is, maar toch, men heeft daarin een bepaalde ruimte.
Ik wil eerst een zicht krijgen op die zaken. Dat gebeurt nu. Nadien zullen we dat debat voeren.
Ik wil niet aan sluipende besluitvorming doen. Ik denk dat er hoe dan ook voordelen zullen zijn. Nogmaals: misschien niet voor iedereen of voor iedereen evenveel. Dat hangt af van de sociaalrechtelijke constellatie binnen welk paritair comité men zit. Of men de maatregelen effectief rechtstreeks laat doorwerken dan wel of men daarmee vrije beleidsruimte creëert: het effect op tewerkstelling kan vergelijkbaar zijn, macro-economisch. (Opmerkingen van Bart Caron)
Ja, macro-economisch. Dat is het debat. Ik wil eerst zicht op de grootteordes, de stromen enzovoort. Ik ga het debat met de commissie graag aan op het moment dat het stof wat ‘gevallen’ is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.