Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Segers heeft het woord.
Vorige week besliste de Federale Regering om de distributiesteun voor papieren kranten voor de komende vijf jaar te handhaven. De concessie voor de bezorging van kranten en tijdschriften wordt voor de komende vijf jaar toegewezen aan bpost. Over de omvang van deze federale gunstmaatregel worden geen officiële cijfers vrijgegeven – we hebben ernaar gezocht, maar niet gevonden –, maar verschillende media berichten dat het om een jaarlijks bedrag van ongeveer 170 miljoen euro gaat.
Tot 2020 zal er via die weg ongeveer 850 miljoen euro staatssteun onrechtstreeks worden verleend aan de mediagroepen. Boven op deze indirecte subsidie, genieten de krantenuitgevers van de btw-0-regeling. Voor grote mediagroepen als De Persgroep en Mediahuis loopt dit laatste op tot nagenoeg 190 miljoen euro aan minderinkomsten uit btw voor de federale overheid.
Beide federale gunstmaatregelen samen hebben een omvang van 360 miljoen euro die jaarlijks ten goede komt aan de private mediagroepen. Door de aard van deze tussenkomst – met name een vorm van indirecte subsidiëring – komt die de hele mediagroep ten goede, niet enkel de kranten. Er worden in return bovendien geen concrete engagementen verwacht van de mediagroepen.
De vrijblijvendheid van deze steun staat in schril contrast met de dotatie van de Vlaamse Regering aan de openbare omroep VRT waar concrete engagementen worden gevraagd, vastgelegd in een beheersovereenkomst en jaarlijks gemonitord door de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM).
Minister, vorige week hadden we al een kleine aanzet van het debat naar aanleiding van de Nieuwsmonitor van het Steunpunt Media. Heeft uw federale collega voorafgaand aan de beslissing betreffende de continuering van de distributiesteun voor papieren kranten met u overleg gepleegd, aangezien deze materie ook uw beleidsdomein Media onrechtstreeks en zelfs rechtstreeks aanbelangt? Zo niet, plant u overleg met uw federale collega’s om na te gaan of deze federale gunstmaatregelen kunnen worden meegenomen in een sociaal charter voor de geschreven pers, waarvan u beloofde om er werk van te maken? Lijkt het u niet zinvol om naar analogie met de openbare omroep een concreet engagement, eventueel vastgelegd in een beheersovereenkomst of alvast het sociaal charter, te vragen van de private mediagroepen in ruil voor deze federale gunstmaatregelen, met name door deze indirecte subsidies te oormerken voor de initiatieven in het kader van een sociaal charter voor de geschreven pers ter bevordering van de diversiteit en kwaliteit van de media en werkbaar journalistiek werk?
Minister Gatz heeft het woord.
U vraagt me of ik voorafgaand overleg heb gepleegd met mijn federale collega met betrekking tot de continuering van de distributiesteun voor papieren kranten. Het antwoord is neen.
Wat uw tweede en derde vraag betreft, moet ik u erop wijzen dat het federale materie betreft. Wat de beslissing betreft van de Federale Regering van 16 oktober 2015 betreffende de toewijzing van de concessies voor de bezorging van erkende kranten en erkende tijdschriften aan bpost, komt het toe aan de bevoegde federale ministers hier al dan niet uitspraken te doen.
Het sociaal charter kwam hier vorige week kort aan bod en zal tijdens de bespreking van de beleidsbrief verder kunnen worden besproken. Niettemin wil ik er vandaag al wat dieper op ingaan. Binnen de sector van de geschreven pers bestaat er vandaag vooralsnog geen sociaal charter. Dat is wel het geval binnen de audiovisuele sector. Dat charter kwam in december 2013 tot stand door een gezamenlijke inspanning van vakbonden, beroepsverenigingen en werkgevers. Het wordt gezien als een hefboom om tot betere werkomstandigheden te komen.
Het sociaal charter heeft als doel de spelers in de sector aan te sporen de geldende sociale wetgeving in de audiovisuele sector te respecteren en eventuele tekortkomingen via een breed platform bespreekbaar te maken. Daarnaast wil het charter de faire concurrentie tussen de verschillende spelers in de sector garanderen en de leefbaarheid voor de betrokkenen in de sector verbeteren. De engagementen in het charter hebben betrekking op onderwijs, stages, veiligheid, welzijn, flexibiliteit, arbeidsdruk, intellectuele rechten en sociaal overleg.
Zoals u kunt lezen in mijn beleidsbrief wil ik ook met de betrokken partijen binnen de geschreven perssector het gesprek over een sociaal charter aangaan. De engagementen in de audiovisuele sector kunnen zinvol zijn binnen de sector van de geschreven pers. Talentontwikkeling en gepaste werkomstandigheden voor mediaprofessionals zijn belangrijk om de kwaliteit van onze media hoog te houden en permanent te bevorderen. Werknemers deze kansen bieden, behoort onder meer tot de verantwoordelijkheid van de werkgever.
Ik ga me niet vastpinnen op inhoud, vorm of termijn van een mogelijk charter. Een charter is iets dat vanuit de sector komt, als minister wil ik mijn rol als bemiddelaar wel actief opnemen. De totstandkoming is een proces van geleidelijkheid en vertrouwen, wat ook niet wil zeggen dat het niet snel kan gaan.
Een piste die ik alvast niet zal bewandelen – en dat zal u niet verbazen, want we hebben het hier vorige week ook al over gehad – is de koppeling van bepaalde kwaliteitseisen voor kranten en magazines aan de directe of indirecte steun die ze ontvangen voor distributie, en zeker niet wanneer die steun niet tot mijn bevoegdheid of tot de bevoegdheid van de Vlaamse gemeenschap behoort. De vrijheid van drukpers is fundamenteel. En bovendien is het niet aan mij om het federale beleid vorm te geven.
In algemene zin wil ik wel herhalen wat ik in het verleden al heb gezegd, met name dat een gesprek binnen de Interministeriële Conferentie Media over de positie van de media in ons land over de bevoegdheden heen wel nuttig kan zijn. Ik ga dat zeker niet uit de weg. Ik hoop u daarmee mijn argumenten te hebben gegeven waarom ik deze keer minder dan anders positief op uw vragen heb kunnen antwoorden, behalve dan wat het sociaal charter betreft.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw inderdaad kort antwoord. Over de persvrijheid bestaat er absoluut geen enkele discussie. Voor de audiovisuele sector, met name voor de openbare omroep, zijn we er wel in geslaagd om een heel aantal bepalingen vast te leggen, niet over de persvrijheid maar wel over de sociale werkomstandigheden van journalisten die natuurlijk een directe impact hebben op kwaliteit, diversiteit enzovoort. Het sociaal charter voor de audiovisuele sector is er gekomen omdat de VRT daar heel uitdrukkelijk het voortouw in heeft genomen.
Voor de geschreven pers is dat niet gelukt omdat de mediagroepen dat tijdens de vorige legislatuur gewoon niet wilden. Ik ben heel blij dat u het initiatief wilt nemen om met hen rond de tafel te zitten. Het idee van een staten-generaal Media is ook een goed idee. Maar los van dat publieke moment, is het goed dat u met de mediagroepen aan tafel gaat zitten om precies werk te maken van een sociaal charter dat als doel heeft de kwaliteit en de diversiteit te verhogen en de werkomstandigheden van de journalisten te verbeteren.
Als u daar het gegeven van die indirecte steun kunt bijleggen, dan is dat een belangrijk argument om die mediagroepen mee te krijgen. De hamvraag bij de problematiek van de indirecte steun aan de geschreven pers is of die bijdraagt tot diversiteit, pluraliteit en kwaliteit. Dat mogen we toch wel hopen en verwachten.
We hebben de afgelopen twintig jaar gezien dat de concentratiebeweging angstwekkend is. Binnenkort zal de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM) een volgende monitoring daarover presenteren. We zien dat er een steeds verdergaande concentratie is.
De afgelopen jaren hebben we heel veel ontslagrondes gezien op de redacties, binnen de twee grote mediagroepen. We hebben verschillende studies gezien die aantonen dat het statuut van journalisten heel precair is, zeker voor freelancers. Zij hebben een verhoogde kans op burn-out omdat ze met steeds minder zijn en steeds meer moeten doen. Zij werken voor de geschreven pers, voor de krant, maar ook voor de internetredacties. De deadlines zijn continu geworden. Anderzijds zien we dat de twee grote mediagroepen, Mediahuis en De Persgroep met een internationale expansie bezig zijn. Dat kan er niet op wijzen dat die bedrijven in geldnood zitten, integendeel, ze doen het zeer goed. De vraag is waarom ze dan zo beknibbelen op hun redacties. De pak kosten die ze niet moeten betalen, belandt in hun globale begroting, bij hun inkomsten. We zien ook niet wat naar de geschreven poot gaan van die mediahuizen en wat er naar de digitale pers gaat. Alles belandt in één pot.
We zitten hier met een zeer precaire situatie en ik denk dan ook dat dit een momentum is om met die mediagroepen aan tafel te gaan zitten en die bezorgdheid te uiten.
De heer Bajart heeft het woord.
Mevrouw Segers, als ik u goed begrijp, stelt u voor dat de overheid een beheersovereenkomst probeert af te sluiten met een privaat bedrijf.
Volgens mij kunnen wij indirecte subsidies niet oormerken. Ik zou het interessant vinden om te weten hoe u daarbij komt.
Mijnheer Bajart, is dat een retorische vraag? Of verwacht u een antwoord?
Mevrouw Segers heeft het woord.
Het sociaal charter voor de audiovisuele media is er gekomen omdat de VRT zich daartoe heeft geëngageerd. Maar ook de private media zijn daarin meegegaan. Men kan dus wel degelijk aan privébedrijven, zeker in een sector die rechtstreeks onze democratie aanbelang, en die we federaal ondersteunen met indirecte staatssteun omdat we ze belangrijk vinden, vragen om een aantal voorwaarden op te nemen. Men kan hun engagement vragen om te werken aan goede redactionele statuten, goede werkomstandigheden voor hun werknemers-journalisten, opleidingsmogelijkheden en talentmanagement binnen de sector.
Deze discussie over de indirecte steun aan de pers is niet nieuw. Het gaat vooral over steun voor de verdeler van die kranten, in dit geval bpost. Ik heb dat budget aan indirecte steun voor de geschreven pers vergeleken met het eigen Vlaams mediabudget dat we onder meer investeren in opleiding, alternatieve media, kranten in de klas enzovoort. Dat is niet zichtbaar in vergelijking met dat bedrag. Meer zelfs, dat bedrag is even hoog als de dotatie die wij jaarlijks aan de VRT geven.
Mijnheer Bajart, het gaat niet over een beheersovereenkomst, maar wat u van de VRT voor hetzelfde geld vraagt, is wel fenomenaal. Het geld dat de federale overheid als indirecte steun aan de schrijvende pers toekent zonder enige voorwaarde, is hetzelfde als wat wij aan de VRT toekennen. Wij hoeven hier geen regels aan de federale overheid op te leggen.
Er zijn allerlei bedenkingen te maken: op die manier komen de kranten vroeg bij de lezers, het is belangrijk dat kranten toegankelijk zijn voor lezers enzovoort. Dat zijn allemaal argumenten die ook kloppen. Het is dus geen zwart-witverhaal. Maar het is wel een historisch verhaal. En in tijden waarin iedereen moet besparen, is dat blijkbaar een piste die altijd maar buiten beeld blijft. Zowel de lezers als de privébedrijven die aan die lezers leveren, worden er beter van. Dat is hun niet misgund, maar dan moeten we toch even doordenken of dat wel dé topprioriteit is in deze barre financiële tijden.
De heer Vandaele heeft het woord.
We weten natuurlijk dat dit een federale aangelegenheid is, maar in het Vlaamse regeerakkoord staat wel: “We onderzoeken hoe mediasubsidies en ondersteuning van papieren kranten meer mediumneutraal en toekomstgericht kunnen worden georganiseerd, ten gunste van kwalitatieve journalistiek.” Die federale gunstmaatregelen zijn er destijds gekomen om ervoor te zorgen dat er een divers, pluralistisch en democratisch medialandschap zou zijn en dat die pers tot in de verste uithoeken zou geraken. Er was dus wel een reden waarom men dat destijds heeft ingevoerd. Er is het drukken van de distributiekosten en daarnaast ook het verlaagde btw-tarief.
De minister heeft in het vorige debat gezegd dat hij zich ervoor hoedde om in te grijpen in de persvrijheid, maar ik denk niet dat we de persvrijheid beknotten als wij in ruil voor de steun aan de pers vragen dat ze voldoende divers blijft. Ik wil er trouwens aan herinneren dat onze illustere ex-collega Bart Tommelein er hier ook voor pleitte om die steun af te schaffen. Hij vond dat concurrentievervalsend en zo meer.
Wat ook nog een vorm van concurrentievervalsing is, is het feit dat het hier over de schrijvende pers gaat, de papieren dragers, die van die steunmaatregelen geniet, terwijl de online initiatieven in de plaats van 6 procent nog altijd onder de 21 procent vallen. De argumentatie daar is blijkbaar dat online als een dienst wordt beschouwd, en dat is voor Europa 21 procent. De rest is een soort levering, en dat kan aan 6 procent.
Voor ons is dit, hoe moeilijk het ook is en hoe federaal het ook is, toch een punt van zorg.
Minister Gatz heeft het woord.
Vanuit de zorg voor het media-ecosysteem, die ons allen dierbaar is, is heel de discussie over verschuivingen tussen de gedrukte pers en de audiovisuele pers en het online aanbod een discussie die ons zeker bezig moet houden. In die zin is het zeker nuttig om daar interministerieel verder een gesprek over te voeren.
Maar als er naar het regeerakkoord en naar de medianeutrale ondersteuning verwezen wordt, vind ik wel dat wij dat op dit ogenblik al doen. Kranten in de Klas zijn we bijvoorbeeld in evenwicht aan het brengen, van alleen maar kranten naar nieuwsmedia in de klas. Ook onze steun voor de Mediacademie is mediabreed, los van de mediaplatforms. Met andere woorden: binnen onze bevoegdheden doen we die zaken wel degelijk. Daar wil ik de nadruk op leggen.
Ik spreek me nu niet uit over de steun van de Federale Regering aan bpost, en dus onrechtstreeks de distributiesteun voor de kranten, want ik heb niet de gewoonte om uitspraken te doen over bevoegdheden van andere ministers, maar ik wil er toch op wijzen dat mocht die steun er niet meer zijn, een aantal critici van die steun de eersten zouden zijn om hier te zeggen dat de Federale Regering twee spelers in de steek laat, namelijk de post in het bijzonder en de kranten als afgeleide.
Het is geen zwart-witdiscussie. Het is vrij complex. De toekomst zal in geleidelijkheid uitwijzen hoe we, niet alleen binnen ons eigen bevoegdheidsdomein, maar ook samen met de andere federale actoren, tot nieuwe evenwichten kunnen komen. Ik wens te benadrukken dat ik het sociale charter vorm en inhoud wil zien krijgen, maar dan los van de federale steun waar u naar verwijst.
Ik wil ook nog eens benadrukken dat, los van de waakzaamheid die we moeten hebben over kwaliteit en diversiteit, het debat vorige week ook heeft aangetoond dat onze mediasector globaal gezond is en dat er soms wel binnen bepaalde groepen zaken meer op elkaar beginnen te lijken, maar net zo goed dat binnen bepaalde groepen kranten juist minder op elkaar beginnen te lijken. Het is dus niet allemaal zo eenzijdig.
Tot slot, mevrouw Segers, wil ik een aanname die u doet over de uitbreidingscapaciteit van bepaalde grote mediagroepen over onze grenzen heen bestrijden. Als bepaalde groepen, of het nu in de pers is of in andere economische sectoren, over de landsgrenzen heen kijken, is dat ten eerste een goede zaak en doen zij dat ten tweede ook juist om de leefbaarheid op lange termijn te bevorderen. Wij zijn een klein land en moeten dus de wereld veroveren om leefbaar te blijven, of het nu in bier of met kranten is.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, ik wil heel duidelijk stellen dat ik niet tegen de federale steun ben die aan de kranten wordt gegeven. Integendeel, in het verleden is dat net om heel goede redenen gestart, namelijk de zorg voor onze democratie en voor kwaliteitsvolle media, toegankelijk voor iedereen. Ik ben ook niet tegen de internationale expansie van onze mediabedrijven. Integendeel, ik ben er fier op dat wij zulke sterke media hebben, die zich ook internationaal profileren.
Ik wou alleen maar aangeven dat dit erop wijst dat die bedrijven niet noodlijdend zijn, terwijl er op de redacties van de verschillende kranten wel verschillende ontslagrondes plaatsvinden en besparing na besparing gebeurt.
Mijn oproep is deze. Dit is het momentum, u hebt zich geëngageerd. Ik ben daar dankbaar voor. Het zal geen gemakkelijke opdracht zijn om ze rond de tafel te krijgen over het sociaal charter, maar neem dit mee. Dit is een belangrijke steun die we geven aan de geschreven pers. Ik denk dat je echt wel een aantal zaken kunt verwachten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.