Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over de herkenbare beelden van kinderpornografie in het VRT-journaal
Verslag
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, in het zesuurjournaal van woensdag 14 oktober bracht de VRT een nieuwsitem over Noorse onderzoeksjournalisten die een Belgische website met kinderporno ontdekt hadden. Op zich is dat geen probleem. We zijn het erover eens dat de openbare omroep ruim plaats moet bieden aan onderzoeksjournalistiek.
Het probleem was echter dat er ook beelden getoond werden van de website waarover het ging, met dus expliciete beelden van seksueel misbruikte kinderen. Meteen daarna was er consternatie alom op de sociale media, te meer omdat het voorval plaatsvond tijdens het zesuurjournaal, dus op een moment dat heel wat gezinnen en kinderen meekeken. De hoofdredacteur van Het Journaal reageerde zeer snel via Twitter, met de melding dat het om een vergissing ging en dat “het beeld ten onrechte niet geblurd” was.
Ondertussen weten we dat Child Focus naar aanleiding van het incident een klacht tegen de VRT heeft ingediend. Volgens Child Focus stond het beeldfragment twee dagen later nog altijd op de site, zo lazen we in Het Nieuwsblad van 17 oktober. Als dat zo is, is dat natuurlijk wel vervelend. We verwachten van de openbare omroep dat hij steeds kwalitatief excelleert en de norm zet voor correcte, kwalitatieve en objectieve nieuwsberichtgeving.
Wij zeggen altijd dat juistheid voorrang krijgt op snelheid, maar hier is toch opnieuw een fout gemaakt. Dat wordt ook toegegeven door de redactie. In de plenaire vergadering van een paar weken geleden sprak ik over een systeemfout in de procedures en over zand dat tussen de tandwielen zit. Ik heb het gevoel dat dit alweer een voorbeeld daarvan is, weliswaar van een andere orde.
Minister, hoe reageert u op dit incident? Hebt u er sindsdien contact over gehad met de VRT? Bent u het met mij eens dat dit fragment een aantal regels met voeten treedt? Zowel het Mediadecreet als interne regels binnen het huis zeggen immers dat dit uiteraard niet kan. Hoe kunnen wij de VRT zo ver krijgen om dat soort incidenten in de toekomst te allen prijze te vermijden?
De heer Bajart heeft het woord.
Minister, de heer Vandaele heeft het incident en de context al geschetst. Zowel de federale politie als Child Focus liet al snel na het incident weten dat het verspreiden van kinderporno een zware inbreuk is waar celstraffen van drie jaar op staan, zelfs binnen het kader van een journalistiek onderzoek. Zelfs geblurde beelden, waarbij personen onherkenbaar worden gemaakt, mogen niet worden verspreid, zo luidde het. De enige wettelijke uitzondering daarop zou zijn wanneer het verspreiden of tonen van die beelden onbewust gebeurt.
Child Focus heeft ook een klacht ingediend bij de politie, omdat men “duidelijk wil maken dat de verspreiding van kinderpornografie op geen enkele manier getolereerd mag worden en dat we met zijn allen, zowel burgers als media, een verantwoordelijkheid dragen in deze strijd.”
De VRT-nieuwsdienst bood haar verontschuldigingen aan voor de fout. Hoofdredacteur Soenens liet dezelfde avond via Twitter weten dat het een vergissing was en dat “het beeld ten onrechte niet geblurd” was. We zullen moeten afwachten wat de strafrechtelijke gevolgen zijn van dit incident. Zoals gezegd, zou volgens Child Focus en de politie het onherkenbaar maken van de personen op de beelden de zaak niet beter hebben gemaakt.
Er zijn echter ook nog andere zaken die spelen. De journalistieke code, die wordt beschouwd als de beroepsethische minimumregels, stelt in opeenvolgende artikels het volgende: “Artikel 22. De journalist houdt rekening met de rechten van eenieder die in de berichtgeving voorkomt. Hij weegt die rechten af tegenover het maatschappelijk belang van de informatie. Artikel 23. De journalist respecteert het privéleven van personen en tast het niet verder aan dan noodzakelijk in het maatschappelijk belang van de berichtgeving. De journalist gaat in het bijzonder omzichtig om met mensen in een maatschappelijk kwetsbare situatie, zoals minderjarigen, slachtoffers van criminaliteit, rampen en ongevallen, en hun familie. Artikel 24. De journalist respecteert de menselijke waardigheid en tast ze niet verder aan dan noodzakelijk is in het maatschappelijk belang van de berichtgeving. De journalist vermijdt overdrijving bij het vrijgeven van beelden en/of details, ook wanneer de feiten de publieke opinie sterk beroeren.”
Bij artikel 23 hoort nog een richtlijn van de Raad voor de Journalistiek ter verduidelijking van het artikel. Wanneer het gaat over berichtgeving over slachtoffers, zijn de principes de daarin volgende: “(1) Beperkte identificatie kan eventueel. (2) Volledige identificatie en herkenbare beelden zijn in de regel niet toegestaan.” Voor minderjarigen geldt het volgende: “(1) Zelfs met beperkte identificatie moet uiterst terughoudend worden omgesprongen. (2) Volledige identificatie en herkenbare beelden van een minderjarige die betrokken is bij strafbare feiten, zijn in de regel niet toegestaan.”
Met andere woorden, zowel onze wetgeving als de journalistieke code is minder vergevingsgezind voor die vergissing. Niet alleen werden de beelden niet onherkenbaar gemaakt, maar blijkbaar zou zelfs het onherkenbaar maken van die beelden een overtreding zijn geweest van de deontologische code van journalisten enerzijds en het Belgisch recht anderzijds.
Zeker na de klacht die Child Focus indiende bij de politie, is het uiteraard niet aan ons om te beslissen of de journalistieke code werd overtreden. Dat kom toe aan enerzijds het gerecht en anderzijds de Raad voor de Journalistiek.
Dat laatste is een uiterst belangrijk onderdeel van de vrijheid van onze pers. Daar kunnen en mogen wij natuurlijk niet aan raken. Los daarvan kunnen we wel vaststellen dat er een aantal wetten en regels zijn die hierop van toepassing zijn. De VRT heeft haar eigen statuten, codes en raden. Bij de VRT dient te worden uitgeklaard waar de grens lag, hoe hij overschreden kon worden en welke gevolgen dit intern bij de VRT zal hebben.
Het gaat er niet zozeer om, zoals ik al vroeger zei, wie fouten maakte maar veeleer hoe we de problemen oplossen.
Minister, de VRT-nieuwsdienst is aangesloten bij de Raad voor de Journalistiek en onderschrijft dus ook de journalistieke code. Daarnaast heeft hij zelf ook een redactiestatuut met inbegrip van een deontologische code voor de journalisten bij de VRT. Ook bestaat er een deontologische adviesraad met een 24-uurpermanentie die beschikbaar is voor iedere VRT-journalist die een dringende vraag heeft over deontologie. Werd de deontologische adviesraad in dezen op voorhand gecontacteerd? Zo ja, wat was het advies?
Waar ligt volgens het redactiestatuut en de deontologische code van de VRT de grens voor het vertonen van herkenbare en onherkenbare beelden van minderjarige slachtoffers? Werd die grens hier daadwerkelijk overschreden? Hoe zal de VRT ervoor zorgen dat dit niet meer kan gebeuren? Dat is waar het uiteindelijk om draait. Volstaan de huidige codes en raden om dit te kunnen garanderen?
In de resolutie betreffende de nieuwe beheersovereenkomst die dit parlement in juli 2015 goedkeurde, vroegen we, in punt 2, f: “dat de deontologische code voor journalisten gehandhaafd blijft en verstrengd wordt waar nodig”. Zal hiervan dan ook, indien blijkt dat de huidige code en de raden niet voldoende functioneren, werk worden gemaakt bij de onderhandelingen over de nieuwe beheersovereenkomst?
Minister Gatz heeft het woord.
Collega’s, de bewuste uitzending van het journaal heeft de voorbije dagen en weken al wel wat stof doen opwaaien in de media. Sta me toe, vooraleer op jullie vragen in te gaan, een aantal voorafgaande bemerkingen te maken.
Het is namelijk zo dat in verband met het uitzenden van deze beelden in het VRT-Journaal een strafklacht werd ingediend door Child Focus, zoals jullie hebben vernomen. Om deze reden en ook om de rechten van verdediging van diegenen die zullen worden verhoord, niet te schenden, kan de VRT op dit moment niet in detail communiceren over het uitzenden van deze expliciete beelden. Ik denk dat de gerechtelijke procedure in alle onafhankelijkheid moet kunnen worden doorlopen.
Zoals u weet, heeft de VRT naar aanleiding van deze uitzending een mededeling verspreid waarbij zij een mea culpa heeft geslagen over de bewuste uitzending. De VRT heeft een rechtzetting gepubliceerd via deredactie.be: “In een item over een gerechtelijk onderzoek naar een Belgische kinderpornowebsite werden tijdens het 18 uur-Journaal van woensdag 14 oktober 2015, bij vergissing en uiteraard niet intentioneel, afbeeldingen afkomstig van een kinderpornowebsite getoond. De foto’s waren ten onrechte niet geblurd. De VRT en de hoofdredactie betreuren deze gebeurtenis ten zeerste. Deze deels technische en deels menselijke fout werd niet ontdekt vóór de bewuste uitzending. Uiteraard zijn onmiddellijk alle noodzakelijke maatregelen getroffen om herhaling van het gebeurde onmogelijk te maken. De uitzending van vorige woensdag tijdens het 18 uur-Journaal was eenmalig, de beelden zijn door de VRT nooit op deredactie.be of op enig webplatform opgeladen. Het bedoelde beeldfragment is vernietigd. Na verificatie van het archief kan worden bevestigd dat de VRT thans geen beelden van kinderpornografie in bezit heeft. VRT Nieuws biedt zijn excuses aan en betreurt ten zeerste dat dit fragment is uitgezonden.”
Ik kan u ook meegeven dat de VRT-nieuwsdienst benadrukt dat de beelden nooit op deredactie.be of op enig web-platform van de VRT werden opgeladen. Het bedoelde beeldfragment werd vernietigd. De VRT nam ook zo snel mogelijk contact op met haar distributeurs om ervoor te zorgen dat het betrokken VRT-Journaal zo snel mogelijk werd verwijderd van hun platformen. Hier was de VRT uiteraard afhankelijk van de snelheid van handelen van de distributeurs en de technische mogelijkheden die zij ter beschikking hadden om de betrokken uitzending zo snel mogelijk niet meer opvraagbaar te maken voor de kijkers. Na verificatie van het archief bevestigt de VRT dat er thans geen beelden van kinderpornografie meer in het VRT-archief aanwezig zijn. De VRT-nieuwsdienst heeft dus haar excuses aangeboden en betreurt ten zeerste dat dit fragment is uitgezonden.
Mijnheer Vandaele, ook ik was geschrokken toen ik het nieuws vernam dat dit gebeurd is. Ik heb evenwel, voorafgaand aan uw vragen, geen contact opgenomen met de VRT. De VRT toont met haar communicatie zelf zeer goed aan dat zij beseft dat dit incident problematisch is. Daar heeft ze mijn contactname niet voor nodig. Naar aanleiding van uw vragen heb ik echter wel achteraf om verdere verduidelijking gevraagd.
Als minister wil ik me niet uitspreken over de toepasselijkheid van de regelgeving op concrete gevallen. Die bevoegdheid komt zoals we allen weten enkel en uniek toe aan de Vlaamse Regulator voor de Media. De VRT heeft me in haar reactie wel laten weten en toegegeven dat wat haar betreft het tonen van dit fragment in strijd was met de normen inzake deontologische journalistiek – artikel 29 van het Mediadecreet – en met artikel 42 van het Mediadecreet.
Mijnheer Bajart, zoals al gezegd zijn de afbeeldingen per vergissing en uiteraard niet intentioneel getoond. De fout werd ook niet ontdekt vóór de bewuste uitzending. De redactie maakte het nieuwsitem naar aanleiding van de ontdekking door Noorse onderzoeksjournalisten van een Belgische website met kinderporno. De redactie van de VRT deelde me mee dat ze geen noodzaak zag om voorafgaand advies in te winnen bij de deontologische adviesraad of de hoofdredactie omdat zij dacht dat de opgezochte en opgeladen beelden geen expliciete en niet-geblurde kinderpornobeelden bevatte. Het vragen van een advies voorafgaand aan deze uitzending was in dit geval dus niet aan de orde.
Dat er wel iets fout is gelopen, is het gevolg van een betreurenswaardige samenloop van een technische fout en een menselijke fout. De deontologische adviesraad van de VRT-nieuwsdienst is na de uitzending samengekomen om zich te buigen over dit nieuwsitem. De raad adviseerde de VRT-hoofdredactie om de journalist niet persoonlijk aansprakelijk te stellen in dezen.
Mijnheer Bajart, de code stelt dat minderjarige slachtoffers van seksueel misbruik steeds onherkenbaar dienen te blijven. De richtlijnen bij de Code van de Raad voor de Journalistiek stellen bij artikel 23 van de code expliciet: “Volledige identificatie en herkenbare beelden zijn in regel niet toegestaan.” Dat was hier duidelijk niet het geval, iets wat de VRT ook toegeeft en waar zij zich ook bewust van is.
Wat de Raad voor de Journalistiek betreft, heb ik alle vertrouwen in het systeem van zelfregulering, dat goed werkt. U verwijst zelf naar de artikelen 22, 23 en 24 van de code van de raad, die gaan over het respect voor de rechten van elk mens, het respect voor de privacy en het respect voor de menselijke waardigheid. Die artikelen, en de richtlijnen die erbij horen, vragen overigens bijzondere aandacht voor de rechten en de bescherming van minderjarigen.
Uit de uitspraken die de Raad voor de Journalistiek de afgelopen dertien jaar heeft gedaan in verband met minderjarigen, blijkt dat de raad daar wel degelijk belang aan hecht. Overigens is me gemeld dat de Raad voor de Journalistiek nog dit jaar een nieuwe richtlijn zal goedkeuren over de omgang van de pers met minderjarigen, die journalisten een bijkomende leidraad zal geven bij reportages met of verslaggeving over minderjarigen. Ik heb dan ook alle vertrouwen in de aanpak en werking van de Raad voor de Journalistiek. Het voorval met de kinderporno bij de VRT mag geen aanleiding zijn om daarop vanuit de politiek in te grijpen.
Op de gelijklopende vragen van de heren Vandaele en Bajart antwoord ik het volgende: of de huidige codes, raden en procedures volstaan en hoe dergelijke voorvallen in de toekomst absoluut vermeden kunnen worden, wordt in de komende weken door de VRT-nieuwsdienst op een weloverwogen en grondige manier bekeken. Zij wil dit op een grondige manier doen, juist om te vermijden dat zij onvoldragen conclusies zou trekken uit het gebeurde. De VRT-nieuwsdienst evalueerde in het verleden al verschillende keren haar ‘Redactiestatuut met inbegrip van de deontologische code voor de journalisten bij de VRT’. De VRT-nieuwsdienst zal zich er dus over beraden of zij haar deontologische code opnieuw moet aanpassen. Ik reken erop dat de VRT hier echt de nodige lessen uit trekt en de nodige veiligheidsmaatregelen inbouwt in de processen, maar ik kan en zal niet tussenkomen in de redactionele autonomie van de openbare omroep.
Mijnheer Bajart, de VRT bepaalt het deontologisch kader voor haar nieuwsdienst conform de wettelijke bepalingen en in lijn met de Code voor de Journalistiek. Maar de redactionele onafhankelijkheid is ook een van de vier basispijlers van de Code van de Raad voor de Journalistiek. Redactionele onafhankelijkheid is zowel een recht als een plicht voor de journalist. Het respect voor de journalistieke autonomie, maar dus ook het respect voor de deontologische code, is een axioma van de informatieopdracht die aan de VRT is toevertrouwd en is dus ook iets waarmee in algemene zin rekening zal worden gehouden bij de gesprekken over de beheersovereenkomst.
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, ik neem akte van het antwoord van de VRT en van uw antwoord. Perfectie is niet van deze wereld, dat weten we.
Ik ga ervan uit dat de opeenvolgende incidenten en incidentjes de redacties van de VRT zullen aanzetten tot grote alertheid. Ik denk dat we dat nu toch wel mogen verwachten en met enige aandrang mogen vragen.
De heer Bajart heeft het woord.
Minister, ik stel vast dat de VRT deze zaak ernstig neemt. Ik denk dat dit ook niet anders kan. Ik verwacht dat de omroep er werk van maakt. De codes, procedures en de interne communicatie moeten ernstig worden genomen, wetende dat dit een continu proces is. Uiteraard is het aan de VRT om bij disfuncties actie te ondernemen. Ik vertrouw erop dat de omroep dat ook zal doen.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, van alle incidenten van de afgelopen week vond ik deze wel het ergste. Ik ga ervan uit dat dit gebeurde toen de redactie onder zeer grote druk stond, ten gevolge van interne strubbelingen. Ik heb hierover geen vraag willen indienen omdat ik erop vertrouw dat de leiding van de VRT haar werk doet. Dat dit het geval is, blijkt uit uw antwoord. De interne en externe controle-instrumenten doen hun werk.
Ik heb toch nog een bijkomende vraag. U verwees naar de bevoegdheid van de VRM. De tweede kamer van de VRM gaat over de bescherming van minderjarigen. Die is hier in het geding. Er werden minderjarigen getoond. En de minderjarigen waren om 18 uur allicht aan het kijken. De tweede kamer kan een uitspraak doen op basis van een ingediende klacht, een ambtshalve onderzoek of na een verzoek daartoe ingediend door de Vlaamse Regering. Is er een klacht ingediend, een ambtshalve onderzoek opgestart en bent u eventueel van plan een initiatief met de Vlaamse Regering te nemen?
Mevrouw Brouwers, juristen kennen het adagium: ‘le criminel tient le civil en état’. Er is een strafklacht door Child Focus ingediend, en die heeft voorrang op alle andere mogelijke juridische initiatieven. Dat neemt niet weg dat de VRM zelf initiatieven kan nemen, maar op dat punt zal ik zelf geen stappen zetten.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.