Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Interpellatie over het schenden van de persvrijheid en de tegenstrijdige verklaringen betreffende de mogelijke besteding van de middelen uit het Boscompensatiefonds
Verslag
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Collega’s, ik heb inderdaad een vraag over het Boscompensatiefonds en de ESR-regelgeving (Europees Systeem van Nationale en Regionale Rekeningen). Dat element is al enkele keren ter sprake gekomen in de commissie. De afgelopen dagen en weken zijn er heel wat publicaties en uitspraken over geweest, om ter strafst, heb ik een beetje het gevoel. Ik kan wel enigszins begrijpen dat er vragen zijn, maar ik stel me bij sommige uitspraken wel vragen. Ik verdiep me niet in die verschijningen. Ik wil wel even ingaan op de inhoud: het Boscompensatiefonds en de eventuele inzetbaarheid ervan. Daar wil ik op terugkomen en er ook enkele vragen over stellen, minister.
In het Bosdecreet is een ontbossingsverbod van kracht, waardoor slechts in een beperkt aantal gevallen een vergunning verleend kan worden voor ontbossing, die dan ook nog gecompenseerd moet worden. Eenieder hier aanwezig heeft er weet van hoe dat is opgebouwd. Ofwel vindt een compensatie plaats in natura, door zelf een bos aan te planten of een grondeigenaar te betalen voor het aanplanten van een compensatiebos. Ofwel gebeurt de compensatie door het betalen van een bosbehoudsbijdrage aan het Boscompensatiefonds van de overheid. Die middelen kunnen vervolgens worden ingezet voor het verwerven van te bebossen gronden.
In het verleden is zo ongeveer 8 miljoen euro in het Boscompensatiefonds opgebouwd, die nu niet meteen zonder meer geïnvesteerd zouden kunnen worden. Dat ondanks het feit dat er in het verleden bosuitbreidingsteams bestonden die actief op zoek gingen naar aan te kopen gronden voor bebossing. Het opgebouwde Boscompensatiefonds is al die jaren een stukje blijven staan, met als doelstelling de verwerving van gronden voor bebossing te ondersteunen. Ik denk niet dat iemand het doel van die middelen in vraag stelt, dat is altijd heel duidelijk geweest.
Ik verwijs even naar de andere fondsen: het Klimaatfonds van 250 miljoen euro, het Rubiconfonds van 2,3 miljoen euro, het Vlaams Infrastructuurfonds van maar liefst 360 miljoen euro, het Pendelfonds van 11 miljoen euro en het Hermesfonds van 7 miljoen euro. Het blijkt niet zo evident te zijn om deze middelen vrij te maken of te gebruiken – ik wil even afstand nemen van de termen – door de Europese begrotingsregels die bepalen dat inkomsten en uitgaven in evenwicht moeten zijn.
Sinds 2012 is het Boscompensatiefonds in evenwicht gebleven. Er wordt dus evenveel geïnvesteerd als dat er binnenkomt. Er zijn dan ook heel wat initiatieven genomen die ertoe bijdragen dat het Boscompensatiefonds in evenwicht blijft. De compensatieregels zijn nog eens verstrengd. Zo heeft het Vlaams Parlement de compensatieregels gewijzigd, waardoor ontbossingen groter dan 3 hectare alleen nog in natura gecompenseerd kunnen worden. Ook heeft het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) een website gelanceerd waar ontbossers en eigenaars elkaar kunnen vinden. Naast het ANB kunnen lokale besturen maar ook burgers, bedrijven en vzw’s projecten indienen om gebruik te maken van de middelen van het Boscompensatiefonds. Op die manier is de inzetbaarheid van het fonds uitgebreid, om iedereen zijn steentje te kunnen laten bijdragen, en zo meer bossen te kunnen realiseren.
Het Boscompensatiefonds is een begrotingsfonds, waardoor het altijd een raar beestje is geweest. Ook het Rekenhof heeft er in het verleden heel wat opmerkingen over gemaakt. Een begrotingsfonds over de jaren heen staat altijd op gespannen voet met de algemene begrotingsprincipes van eenjarigheid en algemeenheid. Minister, ik heb het gevoel dat er misschien best wat klaarheid wordt gegeven over bepaalde zaken en duidelijkheid gecreëerd over het wel of niet functioneren van een begrotingsfonds zoals het Boscompensatiefonds.
Minister, is de mogelijkheid van het benutten van de middelen uit het Boscompensatiefonds ter sprake gekomen bij de Vlaamse Regering?
De Europese begrotingsregels, meer bepaald de ESR-regelgeving, zouden belemmeren dat de middelen in dit fonds vrijgemaakt worden om extra gronden voor bebossing te kunnen aankopen. De EU zou bij een te groot deficit de begroting kunnen afkeuren. Hoe is het Boscompensatiefonds gebonden aan de Europese begrotingsregels? Hoe werkt die regelgeving concreet op het Boscompensatiefonds?
Het Boscompensatiefonds is niet het enige fonds dat gebonden is aan de Europese begrotingsregels. Is het geld in de andere fondsen waarover de Vlaamse overheid beschikt, eveneens ‘geblokkeerd’, als ik die terminologie mag gebruiken? Ik heb net gezegd dat we verschillende woorden kunnen gebruiken, maar iedereen weet wat ik bedoel. Kan het geld in deze fondsen worden vrijgemaakt, dus worden ingezet? Op welke wijze wordt beoordeeld welke middelen kunnen worden vrijgemaakt en welke niet, zodat men steeds voldoet aan die ESR-regelgeving?
Minister, ik heb ergens gelezen dat u misschien gewoon eens de vraag moest stellen en dat op die manier zomaar de middelen zouden kunnen worden ingezet. Dat leek me een beetje te kort door de bocht en te simplistisch voorgesteld. Hoe zit het precies in elkaar?
De heer Rzoska heeft het woord.
Dank u wel, mevrouw Rombouts, dat u blijkbaar al een deel van de antwoorden geeft op de vragen die ik aan de minister wou stellen. Collega’s, ik pas mijn interpellatie lichtjes aan, omdat de gebeurtenissen ons al wat hebben ingehaald. De vraag valt uiteen in twee delen, ik had ze ook bedoeld als actuele vraag. Minister, u bent intussen teruggefloten door de minister-president in verband met die persvrijheid.
Hij heeft daar een duidelijk statement gemaakt. Ik heb gelezen dat u zich niet aangesproken voelde, maar zijn statement was heel duidelijk en terecht.
Ik ga toch nog even kort in op het grondwettelijk recht. Ik vind het onbehoorlijk dat een minister vanuit een Vlaamse Regering probeert de persvrijheid aan banden te leggen. Artikel 25 van de Belgische Grondwet is duidelijk: “De pers is vrij, de censuur kan nooit worden ingevoerd.” Persvrijheid is een fundamentele pijler van onze democratie. Het gaat om een gedeelde waarde: een van de hoogste waarden in een parlementaire democratie.
U trekt die waarde in twijfel. U sneert niet alleen naar de journalist en de redactie in kwestie: “De VRT-journalist heeft de minister niet om een weerwoord gevraagd en stelt geen enkele kritische vraag”, maar veel erger, u vindt dat het interview met Wouter Deprez “in strijd is met alle democratische spelregels en met de opdracht van de openbare omroep”. Als een krant u om een reactie vraagt, laat u weten: “Hier trekken we de grens.”
Mevrouw, een politicus, een minister, heeft in een parlementaire democratie in Vlaanderen geen grens te trekken aan de persvrijheid. Een minister die dat doet, begeeft zich op zeer glad ijs en doorbreekt een grondwettelijk recht. Hierbij twee vragen: vindt u het normaal dat u de persvrijheid met de voeten treedt? Vindt u dat een minister vanuit haar machtsfunctie kan pleiten voor een beknotting van de persvrijheid?
De vraag is of er nog eenheid is in de Vlaamse Regering. Ik denk dat het overbodig is om u erop te wijzen dat een regering ‘één en ondeelbaar’ behoort te zijn. Dat is met de uitspraken van u en een aantal van uw collega’s niet langer het geval. In uw verdediging op de beweringen omtrent het Boscompensatiefonds stak u de zwartepiet bij uw collega-minister Turtelboom. Genoeg van de miserie van de laatste week, reageerde die zeer duidelijk: “Ik heb nog geen dossier gezien.” Ook de vorige begrotingsminister, Philippe Muyters, reageerde in dezelfde zin.
Daarop steekt u dan maar de zwartepiet bij Wouter Deprez. Maar al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt haar wel. Ik leg u graag een letterlijke uitspraak voor die u op 21 april 2015 deed in de commissie Leefmilieu, en dus in het parlement: “Het Boscompensatiefonds is een oud zeer. Dat heb ik al vaker gezegd, maar ik heb de indruk dat het selectief wordt vergeten. Jammer genoeg zit er meer geld in, maar kunnen we het niet uitgeven omdat het een ESR-effect heeft. We kunnen er niet aan. We kunnen maar uitgeven wat er in een jaar is binnengekomen. Die vraag is al herhaaldelijk gesteld aan de Vlaamse Regering en aan de minister van Begroting, ook in de vorige legislatuur. Dat stuit telkens op een njet. We kunnen die middelen daarvoor dus niet aanwenden. Als we meer uitgeven, zien we dat in de begroting als een extra inspanning die we met zijn allen moeten doen. Dat is de stand van zaken. We nemen het ter harte. We zullen er verder aan werken. In de vorige legislatuur heb ik ook al gezegd: als iemand dé oplossing heeft om de middelen van het Boscompensatiefonds te besteden zonder effect op de begroting, en waarmee ook de minister van Begroting akkoord kan gaan, hoor ik het heel graag. Dan zullen we dat met heel veel plezier ter harte nemen.”
Let op uw woordkeuze: “herhaaldelijk”, “ook in de vorige legislatuur”, staat haaks op de communicatie van uw collega’s Muyters en Turtelboom. Mijn vragen zijn heel concreet. Hebt u tijdens deze zittingsperiode het dossier ooit op de regering gebracht? Hebt u de vraag ‘herhaaldelijk’ aan de huidige minister van Begroting gesteld? Hebt u dat ook bij de vorige begrotingsminister gedaan? Als u hier een bevestigend antwoord op geeft, dan vraag ik meteen alle correspondentie op – mails en briefwisseling – die dit aantonen.
Als u dan toch de inspanning hebt gedaan, welke is de reden dat uw aandringen nooit heeft gewerkt? Waarom bent u er nooit in geslaagd het dossier te deblokkeren? Is er voor de Vlaamse Regering een principiële hinderpaal om ook de gelden, de voorbije jaren opgespaard in het Boscompensatiefonds, desgevraagd vrij te maken? Of is het de uitdrukkelijke wil van deze regering de gelden bestemd voor bebossing liever als buffer in dienst van het beperken van het begrotingstekort te blijven gebruiken?
Een laatste punt betreft transparantie. Fundamenteel in een parlementaire democratie is niet alleen de persvrijheid, maar ook de parlementaire controle. Ministers worden geacht zowel de persvrijheid als het parlement te respecteren en er geen loopje mee te nemen. Op dit moment hebt u zeer tegenstrijdige uitspraken gedaan. Niet alleen in de pers, maar ook in het parlement. Het is aan u om deze zaak uit te klaren en de eenheid in uw regering te herstellen, aan te tonen dat u het bij het rechte eind hebt en het parlement ook een duidelijk antwoord te geven op de hierboven gestelde vragen. Diverse parlementsleden hebben over dit dossier in het verleden vragen gesteld. Maar al die pogingen werden afgeketst. Als u in dezen het parlement geen duidelijkheid verschaft, dan zet u uw collega’s en de hele Vlaamse Regering voor schut. En dan ondergraaft u niet alleen de eenheid, maar ook de geloofwaardigheid van de hele ploeg. Aan u om nu opheldering te brengen, met wat mij betreft heel wat bewijsstukken.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Ik heb hier de geschiedenis bij van het Boscompensatiefonds, opgericht in 2002. Ik heb hier een overzicht van wat in die jaren in dat fonds is opgebouwd en wat er is uitgegeven. Ik zal het heel kort overlopen, niet om met cijfers te goochelen, maar om u een beeld te geven. Ik zal u ook een tabel bezorgen.
Het eerste jaar is 2,2 miljoen binnengekomen in het fonds, maar is niets uitgegeven. In 2003 208 miljoen, en 880.000 euro uitgegeven. In 2004 is er nog eens 3,1 miljoen bij gekomen en is 1,1 miljoen uitgegeven. In 2005 is 2,8 miljoen binnengekomen in het fonds en 2 miljoen uitgegeven. In 2006 is 3,6 miljoen binnengekomen en 3,1 miljoen uitgegeven. In 2007 is 4,1 binnengekomen en 5,8 miljoen uitgegeven. In 2009 is 3,5 miljoen binnengekomen en 1,1 miljoen uitgegeven. In 2010 is 4,5 miljoen binnengekomen in het fonds en 10,2 miljoen uitgegeven. Ik zal straks uitleggen wat we toen hebben gedaan. In 2011 is er 2,5 miljoen binnengekomen en 1,2 miljoen uitgegeven. In 2012 is 5 miljoen binnengekomen en 1,2 miljoen uitgegeven. In 2013 is 2,9 miljoen binnengekomen en 2,1 miljoen uitgegeven. In 2014 is 3,4 miljoen binnengekomen en 1,8 miljoen uitgegeven.
Het klopt dat over dat fonds al heel wat vragen zijn gesteld. We hebben in het parlement ook al heel veel van gedachten gewisseld over het feit dat er meer in dat fonds zit dan wat wordt uitgegeven. Ik heb toen altijd verwezen naar de ESR-problematiek, namelijk dat volgens afspraken binnen de Vlaamse Regering maar ook algemeen, die gelden voor het Boscompensatiefonds, maar ook voor tal van andere fondsen in de Vlaamse begroting, wat in een jaar binnenkomt in dat jaar wordt uitgegeven, niet negatief intikt op de begroting, maar als wordt geteerd op de voorraad van dat fonds, er een negatief effect is en dat dus ESR-matig ook een min moet worden geboekt in de begroting.
Met de jaren is dus een reserve opgebouwd, en we hebben gekeken wat we daarmee kunnen doen. De Vlaamse Regering heeft een aantal beslissingen genomen om die middelen maximaal te kunnen inzetten. Die activatie hebben we eigenlijk vanaf 2011 opengesteld. Voordien kon alleen het Agentschap voor Natuur en Bos die middelen uitgeven. Vanaf 2011 hebben we die mogelijkheid ook opengesteld voor de gemeenten en provincies. We doen daarvoor projectoproepen. Gemeenten kunnen mooie projecten voor bebossing voorstellen en krijgen daarvoor middelen. We zien dat de lokale besturen die mogelijkheid nog te weinig aanwenden. We hebben die mogelijkheid in 2015 nog eens opengesteld voor vzw’s en particulieren, die dus ook kunnen vragen dat in een projectoproep hun heel concreet initiatief wordt gehonoreerd. Wij beslissen dat en kunnen daar dan ook middelen uit krijgen. Dat zal natuurlijk niet volstaan op zich, en daarom heeft de Vlaamse Regering beslist dat meer moet worden ingezet op de compensatie in natura. Voortaan moeten ontbossingen die groter zijn dan drie hectare, in natura worden hersteld, zodat het niet alleen met middelen wordt gecompenseerd, maar dat het ook op het terrein zichtbaar is. De aanvrager moet dat doen binnen de twee jaar na de start van de uitvoering van de vergunning. We hebben dat snel omgezet in de nieuwe regelgeving en opgenomen in de uitvoeringsbesluiten.
We hebben ook de compensatiefactor verhoogd: compensatiefactor drie werd ingevoerd voor het Europese Boshabitat, dus als beslissingen worden genomen voor de meest waardevolle bossen, wordt er dus een grotere vergoeding betaald.
In 2010, waar ik het daarnet over had, hebben we een groot bedrag vrijgemaakt. We hebben dan de beslissing genomen om die effecten ook op te vangen. Die 10 miljoen is toen naar een project in Gent gegaan, het Gentse Parkbos, waarvoor we de reserve die was opgebouwd, hebben kunnen besteden.
Het klopt dat, wanneer in het verleden vragen werden gesteld over het gebruik van de middelen van het Boscompensatiefonds, ik altijd verwezen heb naar de ESR-problematiek. Dat is een beslissing die collectief door de regering is genomen. De Vlaamse Regering heeft immers altijd gezamenlijk beslissingen genomen over concrete dossiers. In 2010 hebben we beslist om daar wel op in te gaan, op andere momenten niet. Dat heb ik ook gezegd in het parlement, waar we daarover vaak van gedachten hebben gewisseld, alsook over de ESR-problematiek, waarover we afspraken hebben gemaakt binnen de Vlaamse Regering. Als lid van de Vlaamse Regering kan ik dat ook onderschrijven. Er zijn ook vragen gesteld, waarvan sommige bij begrotingsbesprekingen, waarover verslagen bestaan, andere op het niveau van de regering.
Wat de vragen over het beknotten van de persvrijheid betreft, wat in strijd is met de Grondwet, daag ik iedereen uit mijn reactie goed te lezen. Er mag uiteraard kritiek gegeven worden op het beleid. Ik heb er ook nog nooit een probleem over gemaakt dat dit in de pers wordt gedaan. Hier gaat het echter over een ander geval. Daarom hebben we gezegd: hier trekken we de grens. Als een journalist echt fouten vertelt, als hij bijvoorbeeld letterlijk zegt dat iets op Facebook staat, terwijl dat helemaal niet het geval is, dat hij iets als waarheid poneert zonder dat er enige vraag wordt gesteld, vind ik dat ik het recht heb om te zeggen dat het niet waar is, dat het foute dingen zijn die door een journalist op televisie worden gezegd. Het is correct dat we daartegen ingaan en dat het wordt rechtgezet. Wanneer ik door een gast in de studio als een leugenaar wordt beschouwd, denk ik dat het mijn recht is om te zeggen dat het niet waar is en dat ik dus geen leugenaar ben.
Dat is wat er is gebeurd, niets meer, niets minder. Dat heeft helemaal niets te maken met het beknotten van de persvrijheid. Ik heb hier trouwens een aantal heel mooie citaten van een aantal parlementsleden, als we dan toch verslagen van het parlement doorzoeken en bekijken wat hier zoal is gezegd over journalistiek en persvrijheid. Ik zal ze u onthouden, maar ik heb hier toch wel een bijzondere lijst van een aantal zaken die hier zijn gezegd en die soms veel verder gaan. Ik heb dus de persvrijheid in dezen absoluut niet beknot. Ik heb gewoon leugens en onwaarheden die zijn verteld, proberen recht te zetten in het door mij verstuurde persbericht, omdat ik inderdaad vond dat er een grens was overschreden, dat er zaken werden gezegd die niet correct waren.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoorden. Ik denk dat ik uit het verhaal dat u hebt gebracht en de antwoorden die u hebt gegeven, de conclusie mag trekken dat niet enkel voor het Boscompensatiefonds, maar voor alle begrotingsfondsen geldt dat het niet enkel de minister is die kan beslissen op welke wijze dat wordt ingezet. Dat is niet zomaar een potje dat opzij staat en waarover u kunt beschikken. Dat heeft eigenlijk wel degelijk een impact op de begroting. Met andere woorden, als men die middelen van begrotingsfondsen wil inzetten, dan moet men altijd via de regering gaan. Het is de regering die in dezen beslist of dat al dan niet daadwerkelijk kan worden ingezet dat jaar. In principe had ik ook de begrotingsfondsen in het verleden zo begrepen. Daarom wilde ik daar vandaag nog eens extra naar vragen. Ik had altijd begrepen dat, als een budget uit een begrotingsfonds wordt aangesproken, dat eigenlijk als een investering wordt beschouwd in de hele begroting. Trouwens, iedereen hier die een lokaal mandaat heeft, weet dat ook, denk ik. Die weet dat, als er in fondsen wordt voorzien voor lokale voorzieningen, dat ook op die manier in rekening wordt gebracht. Klopt mijn stelling dat dit eigenlijk als een investering wordt beschouwd, en het dus eigenlijk op begrotingsniveau moet worden uitgepraat?
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, ik vind dat u eigenlijk opnieuw vrij licht over uw uitspraken over die persvrijheid gaat. U hebt wel degelijk bijzonder zware uitspraken gedaan. Ik zou anders niet weten waarom de minister-president himself u dit weekend op dat punt eigenlijk heeft teruggefloten. Hij heeft zeer duidelijk gemaakt achter de onafhankelijkheid van redacties te staan. Aan VRT-journalisten wordt gevraagd onpartijdig en kritisch te zijn. Hij fluit u daarmee eigenlijk terug, tenzij u misschien op een andere manier kranten leest. Dat laat echter aan duidelijkheid niets te wensen over. Ik vind de denigrerende toon waarmee u daarover opnieuw spreekt, eigenlijk onbehoorlijk. Ook wij zijn soms wel eens gefrustreerd als we sommige ministers bezig zien in studio’s, en er naar ons aanvoelen te weinig kritische vragen worden gesteld aan de excellenties in kwestie, maar oké, dat slik je weg. Je gaat niet zover dat je die uitspraken doet. Voor mij zijn die uitspraken zelfs niet eens meer op de grens, maar erover. Ze leunen zeer dicht bij censuur aan.
Wat uw uitleg over het Boscompensatiefonds betreft: u hebt eigenlijk gewoon niet geantwoord op mijn vragen. Ik heb ook op uw website de bewijstukken bekeken die u achter uw persbericht hebt gestopt. Het is vrij duidelijk: ofwel hebt u dit dossier politiek op tafel gelegd, op regeringsniveau, ofwel niet. Daarover gaat het. Ik weet ook wel hoe zo’n fonds werkt, en ik weet ook wel wat ‘ESR-matig’ wil zeggen. Dat wil gewoon het volgende zeggen. Gaat men die 8 miljoen euro op een of andere manier ergens compenseren wanneer die vraag er komt? Dat is dan een vraag die op een regeringstafel moet liggen. Of moet u dat oplossen binnen uw eigen budget? Dat is het antwoord dat u steeds hebt gekregen, zowel vanuit de administratie als van een aantal interkabinettenwerkgroepen. Mijn vraag is: hebt u dit dossier, zowel in de vorige legislatuur als in de huidige, aan de regering voorgelegd? Als u nu zegt dat u dat hebt gedaan, dan is het vrij simpel. Dan kan ik aan zowel minister Turtelboom als minister Muyters vragen of uw uitspraken kloppen. Ik heb hun uitspraken hier bij me, zwart op wit. Minister Muyters zegt dat dit werd afgeketst op het niveau van de interkabinettenwerkgroepen, dat u dat gewoon niet op tafel hebt gelegd binnen de Vlaamse Regering. Hij stelt dat u maar harder had moeten doorduwen als u dat had gewild. Zijn conclusie is dus dat u zelfs niet zwaar genoeg weegt in die Vlaamse Regering. U brengt het dossiers zelfs niet eens op regeringsniveau. U verstopt zich eigenlijk achter het feit dat u dat hebt geprobeerd op interkabinettenwerkgroepniveau, maar we weten allemaal hoe interkabinettenwerkgroepen werken. Als uw medewerkers terugkeren met de boodschap dat ze hebben geprobeerd, maar dat het niet lukt, en u wilt er echt voor gaan, dan legt u het op de regeringstafel en dan zegt u: collega’s, dit kunnen we niet blijven tolereren. Dat hebt u in mijn ogen niet gedaan, tenzij u me straks zegt dat wel te hebben gedaan.
U hebt een geschiedenis gegeven. Met alle respect, maar voorlopig blijft dat Boscompensatiefonds met die miljoenen euro’s neerkomen op virtuele bossen die ergens op een spaarrekening staan. U hebt toegelaten dat de Vlaamse Regering dat geld eigenlijk gebruikt om het begrotingsresultaat op te smukken. U hebt niet eens de poging gedaan om dat op regeringsniveau te deblokkeren. Had u dat wel gedaan, dan hadden zowel minister Turtelboom als minister Muyters gezegd: er is inderdaad de vraag geweest, maar we hebben dat bekeken en we hebben dat als Vlaamse Regering, als minister van Begroting niet gehonoreerd. Ik denk dus dat u met een politiek probleem zit, want u weegt eigenlijk niet meer in deze Vlaamse Regering.
De heer Tobback heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de cijfers van wat de afgelopen jaren is binnengekomen en buitengegaan wat dat fonds betreft. Als ik daarnaar kijk, dan kan ik toch maar tot één conclusie komen, namelijk dat u in heel deze uiteenzetting de fameuze ESR-regels waarop u zich heel vaak beroept, eigenlijk louter als een schaamlapje gebruikt. De simpele vaststelling is immers dat er jaar na jaar – ik kijk alleen naar de afgelopen vier à vijf jaar – met uitzondering van 2010 twee à drie keer zoveel binnenkomt in dat fonds, dus bijdragen van mensen die betalen voor boscompensatie, dan er buitengaat. Het enige dat de ESR-regels u opleggen in dit systeem, is dat er niet meer mag buitengaan dan er binnenkomt, omdat dit anders negatief is.
Met andere woorden, u bent opnieuw bezig – ik neem aan bewust, en met dank van de minister van Begroting – jaar na jaar overschotten op te bouwen, waardoor geld dat dient voor boscompensatie, niet kan worden uitgegeven. Het wordt opgepot in dat fonds en is achteraf niet meer beschikbaar.
Minister, u schiet schromelijk tekort in uw uitleg. Uw uitleg is die van een minister van Begroting. Ik heb geen uitleg gehoord van een minister die bevoegd is en bekommerd is om het probleem van de ontbossing of de bosuitbreiding in Vlaanderen. U geeft koudweg cijfers waaruit blijkt dat u ieder jaar – zelfs op basis van de Europese wetgeving en begrotingsregels – miljoenen euro’s laat liggen, die u vanuit uw functie zou moeten en kunnen gebruiken voor bosuitbreiding. Die miljoenen euro’s komen elk jaar binnen in dat fonds, en u kunt ze in dat jaar ook uitgeven voor bosuitbreiding. Maar als ik de ministers van Begroting van de verschillende opeenvolgende regeringen hoor, dan legt u daar zelfs geen voorstellen voor op tafel.
Uit heel de uiteenzetting begrijp ik dat het ANB wel ambities heeft en projecten indient. Dat blijkt ook uit de nota’s die u zelf publiceert. Wanneer die projecten worden afgeschoten door de minister van Begroting, wat uiteraard bijna automatisch gebeurt, blijkt dat u daar niet met uw volle gewicht als minister achterstaat. U accepteert dat er miljoenen euro’s, die u voor een van uw belangrijke bevoegdheden zou kunnen gebruiken, opzij worden gezet om het leven van de minister van Begroting comfortabeler te maken. Die discussie hebt u geen enkele keer hard op de regeringstafel gelegd. Dat verwondert mij ten zeerste. Toen het vandaag over het klimaat ging, heb ik gezien dat u niet bang bent om soloslim te spelen en tegen uw regeringspartner in te gaan en zelfs buiten uw mandaat te gaan. U hebt daar niet eens een slecht akkoord bereikt. Blijkbaar ben ik de enige die dat denkt, maar vandaag is dat meer uw probleem dan het mijne.
Dit getuigt van een ongelooflijk gebrek aan engagement voor wat een van uw kernbevoegdheden is. Dit is geld dat de Vlaamse overheid eist van mensen in ruil voor het recht om te ontbossen. Het is geld dat die mensen aan u betalen, ervan uitgaande dat het zal dienen om compenserende bebossing te doen, maar dat gebeurt gewoon niet. Los van het feit dat het een beetje vreemd is dat u dat als minister van Natuur en Omgeving zo vergoelijkt, is het ook een vorm van wanbeleid. Dat geld dient daarvoor.
Op dit ogenblik groeien alleen de intresten aan, in het allerbeste geval. Eigenlijk is het een schande, waarvoor u verantwoordelijk bent en waarover u verontwaardigd zou moeten zijn, in plaats van het te komen afwimpelen, zeggende dat u het wel geprobeerd hebt. Waarom blijft u jaar na jaar accepteren dat er drie keer zoveel geld in dat fonds binnenkomt dan dat u in staat bent om uit te geven? Waarom gaat u niet naar de minister van Begroting in een begrotingsoverleg en zegt u: ‘I want my money back’? Om nu eens Margaret Thatcher te citeren dat zal u waarschijnlijk beter liggen.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, de afgelopen dagen is het duidelijk geworden dat het feit dat u de historische reserve van het Boscompensatiefonds niet aanwendt, een politieke keuze is. Er is geen enkele begrotingsregel die u verbiedt om die reserve aan te spreken.
Die historische reserve bedraagt ongeveer 8,5 miljoen euro. Het ene fonds is blijkbaar het andere niet, of het ene beleidsdomein is het andere niet. Ik zal dat even illustreren.
Op 21 april 2014 heeft de Vlaamse Regering beslist om een compensatie van de energie-intensieve industrie uit te werken. U hebt dat goedgekeurd. Het ging over 49,3 miljoen euro. Wat was uw probleem? In het Klimaatfonds zat niet genoeg geld. Het werd dan voorgefinancierd vanuit het Hermesfonds. Op de een of andere manier wordt er toch een constructie verzonnen om de energie-intensieve industrie te compenseren.
Wat gebeurt er heel recentelijk? Uit een regeringsbeslissing van 23 oktober 2015 blijkt dat u eind juni 2015 een kleine 24 miljoen euro moest betalen op basis van een engagement in 2014. Dat moest dienen als compensatie voor de industrie. Die krijgen dat gewoon op hun rekening gestort.
De beslissing van vorige week houdt het volgende in – ik citeer letterlijk: “De Vlaamse Regering beslist haar goedkeuring te hechten aan een overdracht van vereffeningskredieten ten bedrage van 30 miljoen euro vanuit de betaalbuffer op de provisie Financiën en Begroting aan het Fonds voor het Flankerend Economisch Beleid.” ‘What’s in a name’: dat is het Hermesfonds. Daarmee zorgt u voor een hele constructie om toch maar de compensatie te bepalen voor die industrie. Voor de industrie kan het wel, maar ocharme die historische reserve van 8,5 miljoen euro voor de bossen: neen, dat is onaanwendbaar. U kunt vanuit de begroting niets doen voor die bossen.
Ik kan daar maar één conclusie uit trekken, en dat is dat u gewoon andere prioriteiten legt dan u als minister van Leefmilieu zou moeten doen. U bent bevoegd voor bosbeleid en u laat na een oplossing op tafel te leggen. Dat is uw politieke verantwoordelijkheid.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, in de vorige legislatuur heb ik heel veel vragen gesteld over deze problematiek. Op een bepaald moment heb ik de uitspraak gedaan: ik voel me een pingpongbal tussen u en minister Muyters. Dat was vooral op het vlak van natuur en ruimtelijke ordening. U herinnert zich wellicht mijn uitspraak dat ik heel tevreden ben dat zowel natuur als ruimtelijke ordening nu gekoppeld zijn bij u. Ik hoopte dan ook dat het pingpongspel afgelopen zou zijn.
De recente berichtgeving in de media over Wouter Deprez heeft me doen begrijpen dat hij zich nu ook als een pingpongbal voelt zoals ik me de vorige legislatuur heb gevoeld.
Minister, ik zou dit punt op een positieve manier willen benaderen. We hebben van u de cijfers gekregen. Die kenden we al, uit vraagstellingen in de vorige legislatuur en recenter. Laat het ons zo bekijken dat we nu aan u vragen hoe u ervoor gaat zorgen dat het Boscompensatiefonds meer geactiveerd zal worden. U hebt al voorbeelden aangehaald, en ook de uitbreidingen die u destijds gedaan hebt. Ik zou graag een blik op de toekomst werpen en van u vernemen wat u zult doen om dat Boscompensatiefonds meer te activeren en ervoor te zorgen dat we in Vlaanderen weer meer kunnen gaan bebossen. Dat is een heel concrete vraag van ons aan u.
De heer De Bruyn heeft het woord.
We moeten in alle eerlijkheid toegeven dat de vraag van collega Rombouts in elk geval geleid heeft tot een heel duidelijk antwoord, namelijk dat het niet ESR-matig onmogelijk is om opgebouwde reserves aan te wenden, mocht iemand dat idee gehad hebben. Het is niet eenvoudig, er moet politiek onderhandeld en afgesproken worden, er moeten opportuniteitskeuzes gemaakt worden. Ik denk dat het een heel normale politieke aangelegenheid is.
Wat ik er ook uit onthoud, is dat om de slaagkansen van een dossier te laten vergroten, de overredingskracht waarmee de bevoegde minister, wie het dan ook wezen mag, het dossier naar de regeringstafel brengt, bepalend of doorslaggevend is. In dat opzicht wil ik heel erg benadrukken dat voor ons het Boscompensatiefonds zo volledig mogelijk aangewend moet worden om te doen waar het voor is opgericht. Dat daar hindernissen voor overwonnen moeten worden, is evident, maar dat mag geen onmogelijke opdracht zijn.
Ik wil nog heel kort verwijzen, collega’s, naar wat wij vanuit de meerderheid zelf in onze motie hebben aangekaart naar aanleiding van de beleidsnota Omgeving. We hebben ons daarin als meerderheid duidelijk geëngageerd en hebben aan de regering gevraagd om “snel werk te maken van een verdere activering van het Boscompensatiefonds”. Als fractie stonden wij daar bij de afsluiting van de besprekingen van de beleidsnota volledig achter, en uiteraard is dat vandaag nog altijd zo.
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Collega De Bruyn neemt mij de woorden uit de mond. Ik heb er ook de motie naar aanleiding van de beleidsnota Omgeving van vorig jaar nog eens bij genomen. Wij hebben ons daarin allemaal akkoord verklaard om dat Boscompensatiefonds te activeren. Ik heb dat destijds niet gelezen in de motie van de Groen-fractie, maar misschien was dat toen niet zo actueel voor hen. Wij hebben het vanuit de meerderheid alleszins wel degelijk opgenomen in onze motie.
Ik sluit me ook aan bij de bedenkingen van collega De Vroe. Er zijn misschien nog wel wat suggesties mogelijk die wij in het verleden al gelanceerd hebben. Zet de middelen bijvoorbeeld ook in voor duurzaam bosbeheer, of verhoog desgevallend de subsidies om herbebossing meer mogelijk te maken. Ik zou die suggesties graag willen meegeven.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Dank aan de collega’s voor de steun en het enthousiasme om de middelen uit het Boscompensatiefonds ten volle aan te wenden. Dat is ook wat wij met de Vlaamse Regering willen. Het is ook de reden waarom wij in het verleden een aantal stappen hebben gezet om die middelen door meer groepen te laten aanwenden. Ik heb daarnet al gezegd dat voor 2010 enkel het Agentschap voor Natuur en Bos de middelen kon aanwenden. Het is in de vorige legislatuur een uitdrukkelijke keuze geweest om dat uit te breiden, zodat ook gemeenten en provincies die middelen kunnen aanwenden. En dit jaar nog hebben we beslist om het ook voor vzw’s en particulieren open te stellen. We zien immers dat we niet altijd voldoende projecten binnenkrijgen om dat geld dat in een jaar is binnengekomen, ook vrij te geven. Het is net om die reden dat we het een aantal keren hebben uitgebreid. We hopen op die manier meer initiatieven te kunnen nemen.
Collega’s, u hoeft zich geen zorgen te maken. Alle beslissingen die we in het verleden hebben genomen en die we in de toekomst nog zullen nemen, zijn allemaal collegiale beslissingen, die wij samen met de Vlaamse Regering hebben genomen en waar iedereen achter staat, ook ikzelf. Ik heb er al op gewezen dat we in 2010 die 10 miljoen euro hebben vrijgegeven in het Boscompensatiefonds en die ook effectief hebben aangewend.
Aan diegenen die misschien wilde dromen hebben over wat we allemaal met dat fonds kunnen doen: in de voorschriften van dat fonds staat heel uitdrukkelijk gestipuleerd wat er al of niet mee kan gebeuren. Er staat uitdrukkelijk: “De middelen van het fonds voor compenserende bebossing kunnen aangewend worden voor: het uitvoeren van bebossing door het Vlaamse Gewest; de subsidiëring van openbare besturen, natuurlijke personen en privaatrechtelijke rechtspersonen die bebossen; terugstorten van te veel betaalde bosbehoudsbijdragen in het kader van artikel 90bis van het Bosdecreet van 13 juni 1990.” En dat is het. Als wij daar andere dingen mee willen doen, dan zijn er uiteraard wel mogelijkheden om dat aan te passen.
Er zijn een aantal pistes waar we mee spelen, om dat op een andere manier vrij te geven. Ik zal daar nog niet op vooruitlopen. We zullen daar te gepasten tijde mee naar buiten komen, maar ik heb hier begrepen dat dit, zoals ook blijkt uit de motie, ook ten volle gesteund wordt in het parlement. Ik ben er dan ook van overtuigd dat dit iets is dat we in de toekomst kunnen realiseren. Op die manier hopen we ook de historische reserve, die we al eens afgetopt hebben, te kunnen wegwerken.
Ik heb daarnet al de cijfers overlopen. Je ziet in de tabellen ook heel duidelijk dat er een serieuze terugval is in verkiezingsjaren. Dat is ook logisch. Bij lokale verkiezingen zie je een enorme terugval van projecten doordat lokale besturen natuurlijk niet klaar zijn met de projecten die ze moeten indienen. Maar ook de Vlaamse verkiezingen spelen een rol. Als er een nieuwe Vlaamse Regering en een nieuwe minister komt, kennen de projecten die ondertekend worden, een terugval. Misschien moeten we eens bekijken hoe we daarop kunnen anticiperen, om de middelen die in een verkiezingsjaar binnenkomen, ook te kunnen aanwenden.
Het feit dat ik heb verwezen naar de ESR-problematiek, moet ik misschien nog eens herhalen. Ik denk dat ik dit ook altijd op die manier correct heb verwoord. Het is geen onmogelijkheid, het is iets dat gewoon in negatief tikt op de begroting. Het is ook niet zo dat als we het laten staan, het de begroting opsmukt. Dat klopt helemaal niet. (Opmerkingen bij sp.a en Groen)
Het historisch passief smukt de begroting niet op. Dat zeg ik nogmaals voor het geval er letterlijk wordt geciteerd uit alles wat hier wordt gezegd. Het is duidelijk dat als je het historisch passief uitgeeft, het dan negatief tikt op de begroting. Dat is een feit, en dat werd hier al gezegd. Het werd hier door iedereen op een correcte manier gezegd.
Ik wil ook nogmaals herhalen dat alle beslissingen die we in de regering hebben genomen, collegiaal genomen zijn. Iedereen staat erachter, er zijn geen afwijkingen. Het zijn principes die wij onder elkaar afspreken en waar we allemaal achter staan.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Voorzitter, afsluitend wil ik de minister danken voor haar antwoord.
Collega’s, ik denk nog aan twee elementen. Het eerste betreft de inzetbaarheid van middelen. Ik meen, ik hoop althans, dat iedereen hier in het parlement wil dat de middelen benut worden voor de zaken waarvoor ze dienen. Ik hoop dat eenieder daarvan overtuigd is, het is wat we het liefste willen doen. Dat is ook de reden waarom we dit element in de motie van de meerderheid hebben opgenomen.
Ik merk wel dat, hoewel we het fonds hebben opengetrokken naar particulieren, vzw’s en bedrijven, het aantal aanvragen nog steeds lager ligt dan de effectief mogelijke budgetten. Het is een aparte uitdaging, we moeten bekijken hoe we daarmee kunnen omgaan.
Het tweede element is het feit dat we de middelen van het Boscompensatiefonds niet zomaar kunnen inzetten omdat het een begrotingsfonds is. U haalt aan, mijnheer Rzoska, dat de middelen op een soort spaarrekening staan. Dat is niet de juiste vergelijking, dat weet u ook. Het is geen spaarrekening bij de Vlaamse overheid waarop het geld staat te wachten. De middelen zijn inderdaad in een volledige begroting opgenomen.
Het is een feit dat de middelen niet zomaar flexibel kunnen worden ingezet. Ik stel me daar de volgende vraag bij. Het is misschien een denkoefening die we naar de toekomst moeten meenemen. We moeten eens nadenken over de formule waarvoor destijds werd gekozen, namelijk om te werken met een begrotingsfonds. Dezelfde formule zal wellicht ook voor de andere fondsen gebruikt zijn en ik veronderstel dat daarover in de commissie Financiën werd gediscussieerd. We moeten ons toch afvragen of die formule de beste vorm is. Ik heb de indruk dat er daardoor vandaag allerlei spinsels en discussies ontstaan waardoor er eigenlijk aan de effectieve vooruitgang wordt voorbijgegaan.
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, mijn conclusies wijken wat af van die van mevrouw Rombouts. Het is relatief duidelijk. Nu ik uw meerderheid hoor, is het voor mij relatief duidelijk.
Eén, minister, uw meerderheid heeft hier daarnet gewoon gezegd, toch minstens twee van de drie partijen, dat u dit dossier nooit op de regering hebt gebracht.
Twee, minister, het ontbreekt u aan overredingskracht om het op de regering te brengen en om daar uw collega’s ervan te overtuigen dat u de miljoenen van het Boscompensatiefonds wilt inzetten. Ik vind dit een behoorlijk zware aantijging. Eigenlijk hebben zij, wat meer omfloerst dan ik deed, mijn stelling onderbouwd dat u politiek niet weegt in deze regering. U hebt eigenlijk bijna een parlementaire meerderheid om het wel te doen, en toch doet u het niet. Wat mij betreft, zit daar een groot probleem op het vlak van uw geloofwaardigheid.
Uw uitspraken over de ESR-problematiek zal ik nog eens nalezen. U zegt dat een uitgave negatief aantikt. Maar dat tikt ook omgekeerd positief aan op het moment dat u de uitgave niet doet. En dan zit het wel degelijk in uw vorderingensaldo, dan speelt het wel degelijk een rol. Wat de begrotingsproblematiek en de begrotingen betreft, moet u dit toch nog eens goed bekijken. Het speelt wel degelijk mee voor het al dan niet groter maken of het vermijden van een tekort.
Nogmaals, voor mij is het duidelijk. U weegt eigenlijk politiek niet. U hebt het dossier nooit op de regering gebracht. En uw collega’s verwijten u zelfs dat het u aan de nodige overredingskracht ontbreekt om dit Boscompensatiefonds te deblokkeren. Met andere woorden: het blijven inderdaad virtuele bossen. Er staan ergens middelen, het blijven virtuele bossen. Ondertussen geraken we geen stap verder ondanks het feit dat u geruggensteund wordt. Wat mij betreft is er een probleem met uw politieke geloofwaardigheid.
Ik wil graag met een positieve boodschap eindigen en wat publiciteit maken. Surft u eens naar de website van vzw ‘Plant een bos’ van Lukas Bossuyt, regisseur van de film ‘Terug naar morgen’. Iedereen kan er voor 30 euro een boom en een stukje grond kopen. Het is een samenwerkingsverband van enkele vrienden die een terrein hebben gekocht waar ze een aantal bomen op zullen zetten. Het is dus niet alleen het probleem van de minister, maar dat van ons allemaal, collega’s.
De vraag om uitleg en de interpellatie zijn afgehandeld.