Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, bedankt dat u hier aanwezig bent om op mijn vraag te antwoorden. U hebt begrepen dat ik zo’n beetje dienstdoe als de go-between tussen een aantal maatwerkbedrijven en u.
Bij het uitwerken van de overgangsmaatregel voor maatwerkbedrijven zou de komende jaren rekening worden gehouden met de totale effectieve tewerkstelling van de voorbije twee jaar. Er is wel een verschil tussen de voormalige sociale werkplaatsen, waarbij het over de jaren 2013 en 2014 gaat, en de voormalige beschutte werkplaatsen, waarbij het gaat over het laatste kwartaal van 2012 tot en met het derde kwartaal van 2014. Daarbij werd geen rekening gehouden met de tijdelijke werkloosheid op dat moment, waardoor sommige bedrijven gedurende de komende jaren ondergefinancierd dreigden te worden en geen incentive zouden hebben om hun tewerkstelling opnieuw op te krikken.
Naar aanleiding van enkele vragen van mezelf en collega Claes hebt u een aanzet tot oplossing gegeven. Die oplossing bestond erin dat maatwerkbedrijven konden aangeven of ze volgens hen een atypisch hoge tijdelijke werkloosheid hadden gedurende de periode 2013-2014. Voor die bedrijven zou een aparte regeling worden uitgewerkt.
Er wordt steeds gesteld dat de maatwerkbedrijven voldoende werden geïnformeerd over hun toekomstige financiering, maar we blijven berichten ontvangen dat er toch enige onduidelijkheid blijft, vooral bij de bedrijven die een aanvraag tot bijzondere regeling indienden. Er werden door enkele maatwerkbedrijven vragen gesteld over hun concrete situatie, aangezien die onzekerheid met zich meebrengt.
Voor 2016 is er volgens hen nog niets duidelijk. Van de 53 voormalige beschutte werkplaatsen hebben er 27 zich kunnen beroepen op de atypische referteperiode. Voor de 92 voormalige sociale werkplaatsen zijn het 26 dossiers. In totaal hebben 53 van de 145 werkplaatsen een dossier ingediend.
Minister, wat zegt de analyse voor de bedrijven die een dossier hebben ingediend? Kunt u schetsen hoe werd besloten om bepaalde bedrijven een bijkomende financiering te geven in de overgangsperiode, en waarom andere niet? Voor 2015 zou de regeling al duidelijk moeten zijn. Hoever staat het met het uittekenen van de regeling voor 2016? Hoe zal die er concreet uitzien? Blijft dezelfde regeling als in 2015 gelden? Is het budget voor atypische maatwerkbedrijven enkel voor 2015 of ook voor 2016? Hoeveel bedraagt het totaal beschikbare budget? Wanneer zal daarover duidelijk gecommuniceerd worden aan de bedrijven?
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer De Meyer, u stelt een pertinente vraag. U hebt in deze commissie en in de plenaire vergadering al verschillende keren terecht uw bezorgdheid geuit over dit onderwerp. Ik ben al sinds begin 2015 bezig met deze situatie, maar het is natuurlijk niet zo simpel. We hebben nu de maatwerkbedrijven, maar in dit dossier gaat het over de voormalige beschutte werkplaatsen en de voormalige sociale werkplaatsen. Die hebben allemaal de mogelijkheid gekregen om een dossier in te dienen met een vraag tot afwijking van de subsidie-enveloppe. Ze hebben niet alleen de kans gekregen om een dossier in te dienen, maar ook om hun dossier te komen toelichten.
De gegevens die door de bedrijven werden aangeleverd, waren echter niet volledig. Zo hebben bijvoorbeeld niet alle bedrijven een dossier ingediend. De administratie is tot de conclusie gekomen dat men geen objectieve beslissing kon nemen op basis van de informatie die ze hadden. Ik moet ook wel meegeven dat een aantal voormalige beschutte werkplaatsen of voormalige sociale werkplaatsen dossiers hebben ingediend die totaal geen atypische werkloosheid hadden gekend. Maar ik kan hun dat natuurlijk niet kwalijk nemen. Voor de Wase Werkplaats staat het buiten kijf dat zij wel degelijk een atypische werkloosheid hebben gekend en dus een hoge werkloosheid of een lage tewerkstellingsgraad hadden, wat in dezen net hetzelfde is.
Ik zou het niet billijk vinden dat bedrijven die die problematiek helemaal niet kennen, ook met een deel van het geld gaan lopen dat terecht moet komen bij die maatwerkbedrijven die er wel last van hebben en die wel recht hebben op een extra financiële tegemoetkoming van de Vlaamse Regering. Wij hebben dan, in overleg met de administratie, gezegd dat we, om een en ander te kunnen objectiveren, de laatste kwartaalcijfers wilden afwachten. Het Maatwerkdecreet is in werking getreden op 1 april 2015, dus het ging dan om de cijfers van april, mei, juni en juli. Op die manier konden we van al die bedrijven inschatten of wat in hun ingediende dossier staat, overeenstemt met de realiteit. Die oefening is nu volledig rond. Het moet wel nog voorgelegd worden aan de Vlaamse Regering, en natuurlijk moet er ook nog advies van de Inspectie van Financiën (IF) en een begrotingsakkoord komen.
U spreekt alleen over 2016, maar we moeten 2015 natuurlijk ook nog rechttrekken, wat ik ook van plan ben. Ik heb de middelen zelf gevonden, dus dat is oké. Het lijkt mij raadzaam – mijn administratie heeft dat ook zelf aangeboden – om het dossier zelf te gaan toelichten bij IF, omdat het toch wel een heel ingewikkeld dossier is. Op die manier is de persoon die bij IF advies moet geven, ook volledig op de hoogte van de maatregel die hier genomen wordt. Hopelijk kan die dan ook heel snel tot adviesverlening overgaan, dankzij de hulp die de administratie heeft geboden – waarvoor dank aan mijn administratie, trouwens.
Ik zal dus zo snel mogelijk overgaan tot de uitbetaling voor 2015, zodra ik het advies van IF en een begrotingsakkoord heb. Maar gelet op het feit dat ik de middelen heb, denk ik dat er wel een positief begrotingsakkoord zal komen. Vervolgens ga ik onmiddellijk naar de Vlaamse Regering om het te laten goedkeuren. Daarna zullen we terugkoppelen naar de bedrijven en zullen we de desbetreffende bedrijven ook onmiddellijk melden op welk extra bedrag ze recht hebben en zullen we ook onmiddellijk overgaan tot betaling.
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik begrijp, en ik moest daar niet meer van worden overtuigd, dat uw administratie heel wat werk gepresteerd heeft om deze dossiers in orde te krijgen, maar dat we geconfronteerd worden met een vrij complexe situatie, om het eufemistisch te formuleren.
Ik heb ook begrepen dat Wase Werkplaats een correct dossier heeft ingediend. Het gaat hier duidelijk over een atypische hoge werkloosheid. We hebben gewacht op het laatste kwartaal, mei-juni-juli, maar nu moeten we wel nog naar de regering. Ondertussen zitten die mensen, en ook anderen, met de vraag welk budget ze nog zullen krijgen voor 2015, en sterker nog, wat het budget voor 2016 zal zijn. Ik pleit ervoor om snel te werken; ik heb daarnet aan uw lichaamstaal gemerkt dat dat uw bedoeling is. Dat deze mensen op dit moment grote vragen hebben, is bijzonder begrijpelijk. Ik kijk uit naar een snelle en hopelijk gunstige beslissing van u en van de regering ter zake.
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Minister, u had voor het Sociaal Investeringsfonds (SIFO) voorzien in 1,5 miljoen euro om liquiditeitsproblemen bij de overbruggingsfase te voorkomen. Bedrijven konden in feite een overbruggingskrediet krijgen. Zijn er bedrijven die daar gebruik van hebben gemaakt in deze onderzoeksperiode?
Mevrouw Claes heeft het woord.
Minister, het nieuwe cijfer dat in de regering zal worden afgesproken, wat nu voorbereid is, is ook het nieuwe cijfer dat de verschillende werkplaatsen zullen mogen verwachten in de volgende jaren tot heel die overgangsfase voorbij is. Ik vraag voor alle duidelijkheid of dat de beslissing zal zijn die de regering zal nemen.
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer De Meyer, het heeft wat tijd gevergd, maar ik denk dat het beter is dat er een billijke verdeling komt, een extra financiële stimulans, geld dat vanuit de Vlaamse Regering naar die maatwerkbedrijven gaat die er echt recht op hebben.
Ik ben het eens met die billijke verdeling, maar welke criteria gaat u ervoor gebruiken?
Of er al dan niet atypische werkloosheid was. We hebben een dossier gekregen en tegelijkertijd hebben we de laatste kwartaalcijfers. Als je die met elkaar vergelijkt, dan zie je wel dat er een aantal maatwerkbedrijven zijn die een dossier hebben ingediend, maar waarvoor uit de laatste kwartaalcijfers blijkt dat dat niet waar was. Het geld moet goed terechtkomen. We hebben dat geld ook. We moeten een extra financiële tegemoetkoming geven aan de bedrijven met een atypische hoge werkloosheid, en we moeten dat geld eerlijk verdelen en laten terechtkomen bij die maatwerkbedrijven die er echt recht op hebben.
Mevrouw Vermeulen, ik kan dat niet uit het hoofd zeggen. Ik heb daar geen zicht op. Ik kan u dat via de commissiesecretaris per mail overmaken.
Mevrouw Claes, ik kan u geruststellen. We hadden gezegd dat er een overgangsperiode was van vier jaar, dat is van 2015 tot en met 2018. We zullen ook voor de volgende jaren rekening moeten houden met atypische periodes, referteperiodes en dergelijke meer. We zullen ook andere regelingen moeten uitwerken zodat de voormalige sociale werkplaatsen en de voormalige beschutte werkplaatsen niet in moeilijkheden komen en vooral de tewerkstelling van de sociaal zwaksten in onze maatschappij niet in het gedrang komt.
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, ik wil u en de minister nog eens bijzonder danken dat u deze ene vraag toch voor het Allerheiligenreces hebt geagendeerd en een antwoord hebt gegeven. Minister, hebt u al iets meer zicht op de concrete timing? U hebt gezegd: snel. Maar u begrijpt dat men mij de vraag zal stellen: wat is snel?
Minister Homans heeft het woord.
Het is de bedoeling om nog tijdens deze herfstvakantie naar IF te gaan. Dus onmiddellijk na de herfstvakantie, met een gunstig begrotingsakkoord, gaat het naar de regering.
Dank u wel.
De vraag om uitleg is afgehandeld.