Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Minister, inrichtingen waarin honden worden gehouden, inrichtingen voor het africhten van honden, hondenfokkerijen, hondenkennels enzovoort moeten over een meldingsplicht of een milieuvergunning beschikken. Inrichtingen met vijf tot tien volwassen dieren vallen onder klasse 3 en hebben enkel een meldingsplicht. Inrichtingen met meer dan tien volwassen dieren vallen onder klasse 2. Voor die klasse is een milieuvergunning vereist.
In het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (VLAREM) II werd onder meer de definitie van honden aangepast. Wanneer VLAREM over volwassen honden spreekt, gaat het nu enkel over dieren ouder dan 6 maanden.
Minister, het is bekend dat er inrichtingen zijn die niet meer dan tien volwassen honden houden, maar die wel tot meer dan honderd pups – jonger dan 6 maanden – in de inrichting houden, verkregen door aankoop of import. Klopt het dat de milieureglementering strenger is – dus meer risico, meer mogelijke hinderlijke activiteit voor omwonenden inschat – voor iemand die elf volwassen honden houdt, dan voor iemand die vijf volwassen honden houdt, maar ondertussen vijftig of honderd pups op hetzelfde adres al dan niet tijdelijk onderdak biedt? Als dit klopt, waarom wordt de milieu-impact van de pups op de omgeving dan niet meegenomen in de wetgeving?
Stel ik het dus correct dat VLAREM stelt dat de inrichtingen die minder dan tien volwassen honden houden, maar wel tot een honderdtal puppy’s onderdak bieden, aan minder milieuregelgeving moeten voldoen om hun activiteit zonder mogelijk gevaar of hinder voor de omgeving uit te voeren?
Minister Schauvliege heeft het woord.
U zegt het zelf: in een aantal gevallen, bij bepaalde activiteiten of installaties moet er ofwel een melding worden gedaan of is er een milieuvergunning nodig. Dat staat allemaal zo in VLAREM. Het is zo dat er in VLAREM ook rubrieken zijn met lijsten waar er een aantal drempels zijn ingebouwd. Die indelingsdrempels zijn ingesteld vanuit het oogpunt van administratieve vereenvoudiging, dus om te voorkomen dat we voor van alles en nog wat een melding moeten doen of een vergunning moeten verkrijgen.
Het werken met die drempels kan altijd aanleiding geven tot discussie, vooral in de gevallen waarbij men net onder die drempel valt. Het is ook niet onmogelijk dat in specifieke gevallen de omwonenden een meldingsplichtige activiteit als hinderlijk kunnen ervaren.
Hinder hebben hangt altijd af van de aard van de activiteit. Er zijn ook andere factoren die spelen, zoals een ruimtelijke scheiding of andere activiteiten.
Het is natuurlijk zo dat ter wille van die specifieke gevallen in artikel 20 van het decreet betreffende de milieuvergunningen de overheid bevoegd voor de aktename van een melding van een inrichting derde klasse ook bijzondere voorwaarden kan opleggen die strenger kunnen zijn dan de algemene sectorale milieuvoorwaarden.
Inrichtingen waar honden worden gehouden, het africhten van honden, hondenkennels enzovoort zijn in de VLAREM-lijst ingedeeld onder rubriek 9.9, vanaf het ogenblik dat er ten minste vijf volwassen dieren worden gehouden.
Vanaf vijf tot en met tien dieren is de inrichting ingedeeld in de derde klasse en dus louter meldingsplichtig. Wanneer er meer dan tien volwassen honden worden gehouden, is de inrichting ingedeeld in de tweede klasse en dus milieuvergunningsplichtig.
De indeling gebeurt op basis van het aantal volwassen dieren en niet op basis van het aantal puppy’s. Onder een volwassen dier wordt verstaan een hond met een leeftijd van 6 maanden. Het aantal puppy’s in de inrichting is niet constant in tegenstelling tot het aantal volwassen dieren.
De hinder en risico’s afkomstig van puppy’s zijn ook anders dan die van volwassen dieren. De algemene en sectorale milieuvoorwaarden inzake hygiëne en hinderbeheersing staan in VLAREM, zowel voor meldingsplichtige als vergunningsplichtige inrichtingen voor het houden van honden. Zowel voor meldingsplichtige als vergunningsplichtige inrichtingen kan de overheid ook altijd bijzondere voorwaarden opleggen.
De regelgeving is niet alleen van toepassing op de inrichting zoals die is omschreven in de indelingenlijst, maar op alle exploitaties. Heel concreet kan ze ook van toepassing zijn op puppy’s. Er kan dus ook altijd worden gezegd dat daar voorwaarden gelden. In gevolg kan niet worden gesteld dat een inrichting die vijf of tien volwassen dieren houdt en honderd puppy’s onderdak biedt, geen maatregelen moet nemen ter bestrijding van hinder en risico’s.
Voor inrichtingen die niet onder toepassing van VLAREM vallen en dus minder dan vijf volwassen honden houden, kan de gemeente ook optreden op basis van een politiereglement. In heel wat politiereglementen wordt er aandacht besteed aan het houden van dieren. Los daarvan is er ook altijd de mogelijkheid om, als er klachten zijn of hinder is, op basis daarvan klacht in te dienen of juridisch op te treden om die hinder te vermijden. Abnormale burenhinder staat in het burgerlijk wetboek.
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. U ging heel snel, dus ik zal het eens heel goed nalezen. U hebt een heel stuk aangehaald dat ik in mijn inleiding vertelde. Ik heb niet echt een antwoord gekregen op de vraag of u het normaal vindt dat een inrichting die maar vijf volwassen honden houdt en tien puppy’s als minder hinderlijk wordt beschouwd dan een inrichting met tien volwassen honden. We moeten ernstig blijven. Vier Duitse dogpups zijn mijns inziens even hinderlijk als volwassen honden. Ik denk dat er een probleem is met het vastleggen van de leeftijd op 6 maanden in VLAREM. Wetenschappelijk klopt het misschien dat een hond dan volwassen is. Maar als iemand honderd pups in een inrichting houdt, zal dat toch wel een zeer grote milieuhinder betekenen qua lawaai of milieuvervuiling.
Minister, vindt u dit ook?
De heer Sanctorum heeft het woord.
Ik deel de bezorgdheid van mevrouw Vermeulen. Het thema leeft bij een aantal specialisten inzake dierenwelzijn. Een hond is volgens VLAREM officieel hond vanaf 6 maanden. Ik zie daar eerlijk gezegd geen enkele objectieve reden voor. Ik kan daarrond een heel technische uitleg geven. Ik begrijp ook niet dat voor een inrichting met een paar volwassen honden en misschien een tiental, honderdtal of zelfs nog meer pups andere regels gelden. Op den duur organiseren bedrijven zich ook zodanig dat ze heel veel puppy’s houden en heel weinig volwassen dieren houden, om toch maar zo weinig mogelijk onderhevig te zijn aan die milieuregelgeving. Mij lijkt dat totaal onlogisch. Ik heb nog geen enkele zinnige reden gehoord om dat zo aan te houden.
Minister Schauvliege heeft het woord.
De regelgeving is inderdaad gebaseerd op die volwassen honden, vanaf 6 maanden. Maar er kunnen altijd specifieke bijzondere voorwaarden worden opgelegd, net om te verhinderen dat er honderd puppy’s zijn en vijf volwassen dieren. Er kunnen perfect limieten op worden gesteld. Dat kan door de vergunningverlenende overheid, maar ook bij een melding. Die mogelijkheden zijn er.
Nogmaals, als er abnormale hinder is van dergelijke instellingen, kan daartegen perfect worden opgetreden en kunnen er limieten worden opgesteld. Het staat zo in de regelgeving omdat het niet altijd evident is om exact te bepalen hoeveel puppy’s er zijn. Dat schommelt nu eenmaal, als een hond pas puppy’s heeft. Het is heel moeilijk om een vergunning aan te vragen op basis van de puppy’s, omdat er enorm veel verloop en verschil op zit. Daarom is de keuze gemaakt van 6 maanden.
Dan stel ik voor, als er bijzondere voorwaarden kunnen worden opgelegd, dat het alleszins eens wordt bekeken binnen deze probleemstelling.
De vraag om uitleg is afgehandeld.