Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Rzoska heeft het woord.
Ik zal de vraag zelf stellen want ik heb ondertussen vernomen dat mijn collega voor één dag niet op dezelfde lijn zit, maar dat zal u misschien sterken in uw antwoord. Ik ga toch geen risico lopen, maar dat moet kunnen in een democratie, nietwaar? (Gelach)
U had mijn vraag wellicht wat verwacht, zeker naar aanleiding van het artikel in Knack, dat een kleine twee weken geleden is verschenen, en omdat ik er u in het verleden al over heb ondervraagd, onder meer via een schriftelijke vraag. Het gaat over de zogenaamde reclametrams, waar ik toch wel een aantal vragen bij heb, zeker gezien het feit dat u mij toen op mijn schriftelijke vraag hebt geantwoord dat daar niet al te veel klachten over binnenkomen. Ik krijg wel regelmatig klachten van mensen die zich daar om verschillende redenen aan storen, en die toch wel aangeven dat het voor hen niet zo evident is. Ik heb het dan vooral over slechtzienden, maar ook over mensen die met reisziekte kampen. Het is voor hen niet zo evident dat ze niet helemaal vanuit de tram naar buiten kunnen kijken als de ramen van de tram mee beplakt zijn.
Minister, het is uw ambitie, die ik kan bijtreden, om ervoor te zorgen dat het openbaar vervoer aantrekkelijk is en om zo meer mensen op het openbaar vervoer te krijgen en naar een duurzaam woon-werk- en woon-schoolverkeer te gaan. Dan is het van belang dat u ook luistert naar mensen die last hebben van het gegeven dat zo een hele tram is beplakt. Ik neem zelf regelmatig wel eens een bus of een tram. Vooral de trams in de centrumsteden zijn soms aardig ingepakt met heel wat reclame. De zichtbaarheid van binnenuit naar buiten is voor sommige mensen echt wel essentieel.
In het verleden was daar regelgeving rond. Die werd stelselmatig afgebouwd. Zo schrapte uw voorganger in 2013 het KB, of toch het gedeelte waarin stond dat reclame kon, behalve op de ramen, dus dat de ramen vrij moesten blijven. Ik moet eerlijk zeggen dat ik de tendens van het artikel in Knack kon volgen. In dat artikel wordt gesteld dat op dat moment alle grenzen weg waren. Bent u bereid om dat probleem opnieuw onder ogen te zien en eventueel toch te luisteren, niet enkel naar het misschien miniem aantal mensen dat daarover klaagt – want niet iedereen dient klacht in – maar ook naar een aantal reizigersorganisaties die ook in het artikel van Knack zeer kritisch zijn over de evolutie op dat vlak en die vragen of we opnieuw een stapje achteruit kunnen zetten. Niet dat ze tegen reclame zijn, maar het volledig afplakken van de voertuigen, en vooral de ramen, heeft toch een zeer negatieve impact.
Ik begrijp natuurlijk wel het standpunt van De Lijn. U hebt dat toen ook geantwoord op mijn schriftelijke vraag: dat op het moment dat er een grote besparingsdruk is, men op zoek gaat naar extra inkomsten. Voor hen zijn het aanzienlijke bedragen. De Lijn haalt jaarlijks toch wel tussen de 425.000 euro en 500.000 euro op met dergelijke reclames. Dat is toch wel een aanzienlijke post. Ik begrijp dat, als er druk op het budget komt, De Lijn haar inkomsten probeert te maximaliseren. De beperkte zichtbaarheid is voor veel mensen echter toch wel een probleem.
Tegelijkertijd zie ik – en dan is het soms moeilijk om niet cynisch te worden – dat De Lijn op dit moment heel wat reclame maakt voor een nieuwe app die ze heeft ontwikkeld om ervoor te zorgen dat je op tijd weet aan welke halte je bent en waarbij je wordt verwittigd om op tijd aan de juiste halte van de tram te raken. Ik vind dat een beetje cynisch, want het is net voor heel wat mensen, zeker slechtzienden, maar ook oudere mensen, vaak moeilijk door de tramramen te zien aan welke halte ze eigenlijk zijn.
Bent u bereid om de problematiek in verband met het KB van 2013 opnieuw op tafel te leggen en uw oor te luisteren te leggen bij een aantal reizigersorganisaties? Wat in het artikel ook aan bod komt, is de halteaankondiging in de tram zelf. Dat blijkt een verplichting te zijn in Vlaanderen, maar De Lijn blijft daar op heel wat punten in gebreke. Hoe staat het daarmee? Ook de problematiek van de elektronische aankondigingsborden kwam aan bod in het artikel en ik heb er ook al regelmatig een vraag over gesteld. Heel wat van die borden ziin gewoon zwart. Dat heb ik gisterenavond in de stad Antwerpen zelf kunnen vaststellen. Het softwareprobleem, dat De Lijn al zeer lange tijd aanhaalt, is nog steeds niet opgelost. Ik had daar graag uw antwoorden op gekregen. Bent u intussen, zeker wat de reclametrams betreft, wat van positie gewijzigd, ja of neen?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik ben er vanzelfsprekend voorstander van dat de reizigers door het raam kunnen kijken, of toch tenminste door een groot deel van de ramen, maar dat is volgens mij toch geen reden om het KB dat door de vorige minister is afgeschaft, weer in ere te gaan herstellen. Ik heb metingen laten uitvoeren over de eerste zes maanden van 2015: het betreft 71 voertuigen van de 4000, dus 1,7 procent. Dat is toch wel een heel klein aandeel. Daarnaast is er het gegeven dat de druktechnieken en het vinyl van 45 jaar geleden, die bestonden ten tijde van de invoering van het oorspronkelijke KB, niet kunnen worden vergeleken met wat vandaag als technieken en materialen wordt gebruikt.
LijnCom, de dochteronderneming van De Lijn die de reclame verzorgt, heeft de afgelopen jaren verschillende acties gevoerd om reclame verzoenbaar te maken met comfortabel reizen: gebruik van nieuwe technieken, geperforeerde folie in plaats van gestreepte folie; de duur van een campagne gemiddeld beperkt tot twee à vier weken en de gebruikte oppervlakte op vensters is vaak zeer beperkt tegenover het totale vensteroppervlakte van een voertuig. De bekleving van trams en bussen met geperforeerde folie op ramen is sterk afwisselend. Het gaat hoofdzakelijk om trams en bussen in het centrum van Gent, Antwerpen en de kusttram. Er worden ook folievrije ramen gebruikt.
We mogen niet blind zijn voor de bijkomende ontvangsten die deze reclame genereert. U hebt er zelf naar verwezen. 70 procent van die inkomsten is momenteel afkomstig uit formaten die in een of andere vorm over de ramen kleven. De inkomsten van LijnCom bedragen op jaarbasis 1,3 miljoen euro. Dat kunnen we investeren in betere mobiliteit, reizigersinformatie, innovatieprojecten en dergelijke, die het comfort van de reiziger ten goede komen.
Ik deel uw mening: het is een afweging tussen de lasten en de lusten. Gelet op de inkomsten en het aantal – het gaat slechts over 1,7 procent van de voertuigen, 71 op 4000 – staat dat kleine mogelijke ongemak niet in verhouding tot de baten.
De auditieve halteaankondiging is in alle recente trams aanwezig: 84 Hermelijntrams en de 47 Kusttrams. Op de Flexity2-trams zijn alle technische noodzakelijkheden aanwezig en wordt halteaankondiging op punt gesteld. Daar wordt de laatste hand aan gelegd. De databases worden aangemaakt, er moeten nog testen gebeuren. De implementatie is gepland voor 2016.
Het besluit van de Vlaamse Regering betreffende de basismobiliteit stelt onder artikel 14 dat: “In de voertuigen van de VVM die voortbewegen door middel van elektrische tractie […] worden de haltes visueel en auditief aangekondigd, behalve in de voertuigen die voor 1 januari 1980 in dienst werden gesteld.” De formulering in uw vraag “wat blijkbaar al lang verplicht is in Vlaanderen” gaat dus lang niet op voor alle tramvoertuigen, enkel voor de Kusttram, Hermelijn en Albatros. Voor de oudere trams in Antwerpen en Gent, die al in de jaren 60 en 70 in dienst waren, komt er geen inbouwproject. Deze trams worden trouwens geleidelijk aan uit dienst genomen en worden ook minder frequent ingezet.
Vanwege de vele technische problemen – u verwijst naar het IRTIS-project, de realtime-informatieborden, en u hebt gelijk, dat is een oud zeer – besliste De Lijn om het huidige systeem niet verder uit te rollen en te zoeken naar een nieuw systeem, dat zijn degelijkheid al in andere landen heeft bewezen. De nieuwe generatie infoborden sluit daarbij onmiddellijk aan op het in gebruik nemen van de boordcomputer en een volledig gedigitaliseerde datastroom. De nieuwe borden zullen autonoom kunnen werken, los van het elektriciteitsnet en zullen reeds getest zijn bij andere vervoersmaatschappijen. Er bleef een probleem bestaan bij zo'n 30 procent van de borden. Soms was men de connectie kwijt zodat ze volledig moesten worden gereset. Daarom kiest men voor een nieuw systeem.
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, om met dat laatste punt te beginnen: ik denk dat het goed is dat we daar tabula rasa maken en naar een systeem gaan dat zijn deugdelijkheid al bewezen heeft. Ik denk dat we daar te lang mee gewacht hebben. Het heeft heel wat middelen gekost terwijl we het probleem toch niet opgelost kregen. Dus dat is in orde.
Ik keer terug naar de essentie van mijn vraag. U hebt me daar niet helemaal overtuigd maar het tegendeel zou u waarschijnlijk verbaasd hebben. U zegt dat het maar 71 op 4000 voertuigen zijn of 1,7 procent. De vraag is natuurlijk waar die rondrijden. In het antwoord op mijn schriftelijke vraag hebt u zelf gezegd dat ze vooral rondrijden in Gent, Antwerpen en aan de kust. Het gaat misschien over maar 1,7 procent, maar als die geconcentreerd zit in drie steden, dan krijgen we een ander plaatje.
In datzelfde antwoord op mijn schriftelijke vraag van vorig jaar zei u dat er in 2012 met een testbus testritten zijn gedaan. Men heeft daarbij beslist een aantal ramen vrij te laten. Mensen die daar op een of andere manier last van hebben, kunnen dan vooraan gaan zitten. Ik neem zelf regelmatig de tram in Gent, Antwerpen en op andere plaatsen en ik kan dan ook proefondervindelijk zeggen dat dit bij trams niet gebeurt. In de trams worden geen ramen vrij gelaten.
Nogmaals, minister, ik ben niet tegen reclame-inkomsten, maar het zou toch wel attent zijn om aandacht te besteden aan die groep reizigers die daar last van heeft. Uit internationaal onderzoek blijkt trouwens dat die groep weleens groter zou kunnen zijn dan we denken. Tegenwoordig worden de meest moderne technieken gebruikt om een aantal ramen aan de voorkant vrij te laten. Als dat kan voor een bus, waarom zou dat dan niet kunnen voor een tram? Ik besef dat het om heel wat inkomsten gaat voor De Lijn, maar ik vind dat we het comfort van alle reizigers in het oog moeten houden en dat het dan een optie kan zijn om een werkafspraak te maken met de Lijn waarbij wordt nagegaan of het niet mogelijk is om de voorste ramen op de tram vrij te houden van reclame. Daarmee lossen we heel wat problemen van een specifieke groep reizigers op.
De heer Keulen heeft het woord.
Ik denk dat de goede wil en de relativering aanwezig zijn, maar het ideaal is vaak de vijand van het goede. De laatste opmerking van de heer Rzoska over het vrijhouden van een aantal ramen moet toch kunnen worden onderzocht.
We pleiten voor een hogere kostendekkingsgraad. Die optie betekent mutatis mutandis dat er meer mogelijkheden zijn voor extra service, voor meer aanbod op de weg. Met wat goede wil moeten we elkaar daarin tegemoetkomen. De relativiteit blijkt ook uit de cijfers van de minister. En het is net met die relatieve zaken dat men soms via een beperkte ingreep voor iedereen goed kan doen.
Over de halteaankondiging heb ik heel wat schriftelijke vragen gesteld. Daar moet verder aan gewerkt worden. Ook hier kan met een beetje gezond verstand een relatief probleem worden opgelost.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Die ‘fully covered’ reclametrams zijn natuurlijk geen Vlaams unicum. Men vindt die overal in grote steden in de wereld. We zijn eens gaan kijken op Google. Bij afbeeldingen vind je zulke trams in Valenciennes, Berlijn, Grenoble, Brussel, Parijs, Rome, Milaan enzovoort.
Met de zichtbaarheid voor reizigers valt het doorgaans nogal mee. We kennen allemaal de reclamestickers van onze eigen verkiezingscampagnes op de achterruiten waar je van binnenin perfect door kunt kijken. Maar blijkbaar worden sommige mensen onwel van bepaalde schakeringen, van licht en kleuren die zich mengen. Daar moet zeker rekening mee gehouden worden. CD&V vindt het belangrijk dat er voldoende autonomie kan zijn voor De Lijn om op die manier nog meer eigen inkomsten te genereren. Dat wil niet zeggen dat we comfort niet belangrijk vinden, maar die discussie hoort in de eerste plaats in de raad van bestuur van De Lijn waar men die afwegingen maakt.
Minister, het gaat hier vooral over trams. Had u het ook over de bussen toen u het had over 1,7 procent? Ging dat alleen over de trams of over het geheel van de voertuigen?
Het gaat over een totaal aantal voertuigen van vierduizend, dus bussen en trams.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Ik wil het voorstel van de heer Rzoska steunen, zeker nu we steeds langere trams in het straatbeeld zien opduiken – in Gent is dat zeker zo met de Albatros –, om toch een paar ramen vrij te laten. Als je in een oude PCC-tram zit – in Gent rijden er nog heel wat van rond – dan zijn die donkergroen bestickerd. Je zit dan echt wel in een donkere kooi, zeker als de zon ’s avonds begint te zakken. Er zijn veel oudere mensen die daarover klagen, die aan de chauffeur vragen om hen op tijd te verwittigen wanneer ze aan hun halte komen. Met een PCC-tram is dat gemakkelijk, met die lange trams is dat moeilijker, want de chauffeur zit afgesloten. Die heel lange trams zijn niet volledig bestickerd. Ik pleit ook voor het gezond verstand. Laat voor die mensen dus misschien een raam of twee vrij zodat ze naar buiten kunnen kijken.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Ik kan niet uit ervaring spreken, want ik heb in Limburg nog niet in zo’n tram gereden. In Limburg mogen ze voor mijn part volledig dichtgeplakt zijn. (Gelach)
Ik ga ervan uit dat De Lijn voldoende rekening kan houden met klachten van reizigers. Dat moeten we hier niet bespreken. Als we hier de vraag moeten stellen om een raam vrij te houden, dan gaan we vervolgens moeten vragen om er een sticker op te plakken zodat die plaatsen voorbehouden worden voor mensen die reisziek worden en een paar weken later moeten we er misschien over klagen dat ze ook daar ziek van worden.
Dat is toch een operationeel aspect, waar De Lijn, als ze klantvriendelijk wil zijn, mee moet kunnen omgaan. Ons signaal moet zijn dat er bekommernissen zijn die we hier niet moeten bespreken, maar binnen de schoot van De Lijn moeten worden opgelost.
Minister Weyts heeft het woord.
Het gaat dus over een totaliteit van 4000 trams en bussen, en 71 is 1,7 procent. Dat heb ik voor de zekerheid nog eens nageteld.
In Gent, Antwerpen en aan de kust spreken we over een groot aantal voertuigen. Daar hebben we de grootste vloot. Ik heb aan De Lijn gevraagd of ze folievrije ramen gebruiken, en dat is ook zo. Per definitie zijn de voorste ramen vrij, de voorruit natuurlijk, maar ook de zijkant. Dat antwoord heb ik alleszins gekregen en ik heb geen weet van het tegendeel.
De heer Rzoska heeft het woord.
Mijnheer Ceyssens, als we, terecht, zoveel budget investeren in De Lijn, als zoveel mensen de tram nemen, dan is het de moeite waard om, als er een probleem opduikt, dat politiek te bespreken. We moeten niet zeggen dat dat enkel de autonomie is van de raad van bestuur van De Lijn. Als u klachten krijgt van mensen, dan zult u ook politiek ageren. Daarvoor zitten we hier ook.
Minister, u zegt dat u het antwoord hebt gekregen van De Lijn dat ze altijd een aantal ramen vrij laten. Ik nodig u uit om met de heer Vandenbroucke en mezelf ’s avonds naar Gent te komen – ik woon daar niet eens – en ik zal u een aantal trams laten zien die beplakt zijn van voor tot achter. Enkel de ramen van de chauffeur zijn open. Misschien is dat het bewijs dat het toch niet zo goed zichtbaar is.
Als we terecht zeggen dat het openbaar vervoer aantrekkelijker moet zijn en meer mensen moet kunnen vervoeren, lijkt het niet zo moeilijk om enkele ramen aan de voorkant vrij te laten. Bij bussen gebeurt dat, ook voor de veiligheid. De chauffeur moet bij wijze van spreken 360 graden zicht hebben omdat hij niet in een spoor rijdt. Daar gebeurt het wel, en bij trams niet. Ik ben niet tegen reclame-inkomsten, maar dit is een kleine ingreep, een kleine afspraak om een aantal ramen vrij te laten en zo de problemen op te lossen.
Mijnheer Ceyssens, u spreekt over de autonomie van De Lijn, maar die doet het vandaag niet. Dus moet er misschien een politiek signaal komen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.