Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over de mogelijke overdracht van gewestwegen aan lokale besturen
Verslag
Ik verwelkom alle mensen die hier in het kader van de Zuiddag aanwezig zijn en die stage komen lopen.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, begin september werden de lokale besturen door het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) uitgenodigd op een overlegmoment om hun reorganisatie toe te lichten. Zij deden dat per district, waarbij vooral toelichting werd gegeven over het feit dat het aantal districten werd herverdeeld. Zo is in Limburg het aantal districten herleid van zes naar vier, wat een zekere invloed heeft op de dienstverlening, aangezien dezelfde service moet worden verleend op een grotere oppervlakte.
Minister, op dat overleg waren vooral ambtenaren, schepenen en burgemeesters uitgenodigd. Tijdens dat overleg vernamen we van de provinciale directeur dat de Vlaamse overheid, en meer in het bijzonder u, momenteel een analyse aan het uitvoeren zou zijn om alle gewestwegen over te dragen aan de lokale besturen. De directeur zei dat daarvoor een financiële compensatie via het Gemeentefonds zou plaatsvinden. Hij zei ook nog dat het misschien wel realistisch is dat een aantal gewestwegen die voornamelijk langs autosnelwegen liggen, wel nog gewestelijk zouden blijven aangezien zij zouden dienen als evacuatieroute indien er een ongeval gebeurt op de snelweg.
De directeur zei dat heel formeel en publiekelijk tijdens dat overleg. Ik hoorde het in Keulen donderen, minister. Niemand van de aanwezigen was in de verste verte op de hoogte van die plannen. Ik was niet alleen verbaasd maar vooral heel bezorgd. Dat lijkt me een normale reactie wanneer je als burgemeester op een overleg wordt geconfronteerd met een dergelijk ingrijpende verandering.
In onze provincie ligt ongeveer 11.000 kilometer wegen waarvan 10 procent gewestwegen zijn. Vaak zijn dat uitgestrekte wegen die vandaag zeker niet altijd in goede staat verkeren en zeker niet allemaal zijn uitgerust met de noodzakelijke infrastructuur zoals riolering, fietspaden enzovoort. De kosten voor het onderhoud van die wegen zijn aanzienlijk, dat weet u ook, minister. Ik kan een klein voorbeeld geven van mijn gemeente, waar we op een klein stukje gewestweg fietspaden en riolering aanleggen. De kostprijs daarvan stijgt al boven het totale jaarbudget van de gemeente. Wanneer men dus praat over een compensatie via het Gemeentefonds, dan stel ik me daar toch vragen bij.
Begrijp me niet verkeerd, ik ben voorstander van gemeentelijke autonomie. Ik besef heel goed dat, hoe meer partners worden betrokken bij de uitvoering van werken, hoe moeilijker het wordt. Het moet allemaal realistisch zijn. Er zijn absoluut opportuniteiten maar de vraag is of die haalbaar zijn.
Ik weet niet in hoeverre de berichtgeving overeenstemt met de realiteit. Wanneer een directeur zoiets publiekelijk zegt op een officieel overleg, dan ga ik er wel van uit dat er iets van aan is. Waar rook is, is meestal vuur. Ik wil absoluut geen paniek zaaien, maar ik ben wel ongerust. En daarom wil ik u een aantal vragen stellen.
Klopt het dat de Vlaamse overheid de intentie heeft om alle gewestwegen over te dragen aan de gemeenten? Zo ja, wat zijn de concrete plannen? Gaat het over alle gewestwegen of gebeurt er een selectie? Hoever staat het met deze plannen? In welke timing is er voorzien? Worden de lokale besturen bij deze operatie betrokken?
Wat houdt de analyse in die momenteel wordt uitgevoerd ter voorbereiding van die overdracht? Wordt daarin rekening gehouden met de specificiteit van de verschillende lokale besturen? Ik denk aan landelijke gemeenten die een uitgestrekt wegennet hebben maar ook stedelijke gemeenten met gewestwegen die helemaal geen lokaal karakter hebben.
Op welke basis zullen de criteria voor compensatie via het Gemeentefonds worden bepaald? Zal daar rekening gehouden worden met de specificiteit van de lokale besturen?
Gaat het hier om een besparing? Zo ja, wat is het beoogde besparingsbedrag dat de Vlaamse overheid voor ogen heeft met de overdracht van haar wegen aan de gemeenten?
De heer Ceyssens heeft het woord.
Mijn vraag gaat zeker niet over de overdracht van alle gewestwegen aan de lokale besturen. Er is echter wel enige ongerustheid ontstaan toen AWV in Limburg een aantal ballonnetjes opliet over de overname van gewestwegen door gemeenten. Dat is niets nieuws. Het gewest heeft in het verleden al meermaals bij de lokale besturen gepolst of zij geïnteresseerd zijn in de overname van wegen die niet meteen een verbindende functie hebben. Omgekeerd zijn er ook lokale besturen die zich geïnteresseerd hebben getoond om bepaalde wegen over te nemen.
Uiteraard is dit een vrij complex en genuanceerd dossier. Wie wegbeheerder is van welke weg, is niet altijd even logisch en meestal historisch gegroeid. In het Mobiliteitsplan Vlaanderen hebben we onze wegen bekeken vanuit een hiërarchische categorisering, zijnde hoofdwegen, primair, secundair, lokaal, verbindend, verzamelend, ontsluitend etcetera.
In de vorige legislatuur, in 2009, is de provincie als wegbeherende instantie geschrapt. Een aantal wegen waar met de gemeenten een akkoord over was, zijn overgedragen aan de gemeenten, en een aantal waar geen akkoord over was met de gemeenten, zijn overgedragen aan het gewest. In Limburg was dat al niet meer nodig, want daar zijn ze hun tijd altijd vooruit, en daar waren alle wegen al lokaal en gewestelijk.
Minister, ik ga ervan uit dat primaire en secundaire wegen niet ter discussie staan. Gezien hun functie op hoog niveau is een beheerder op gewestelijk niveau wenselijk. Wel zouden er nog veel wegen zijn van een lagere categorie waarvan het beheer nog bij het gewest ligt. Ik lees in uw beleidsbrief dat u de intentie hebt om een bijkomende screening te doen over welke wegen al dan niet bij de een of de andere partij zouden moeten zijn.
Minister, in het recente verleden werden ook al gewestwegen overgedragen aan lokale besturen. Op basis van welke criteria werd de overdracht toen beslist? Op basis van welke criteria werd het begeleidend budget bepaald? Hoe wordt die toenmalige overdracht intussen geëvalueerd? In hoeverre wordt bij de bepaling van dit budget rekening gehouden met op korte termijn te verwachten noodzakelijke investeringen? Ik denk aan fietspaden, veilige kruispunten enzovoort. Worden er ook omgekeerde overnames overwogen? Zo ja, kunt u daar een paar voorbeelden van geven? Hoeveel lopende kilometer niet-primaire en niet-secundaire weg is in beheer van het gewest en hoe verhoudt zich dit tot die eerste twee?
Minister Weyts heeft het woord.
Goede middag, collega’s en collega’s voor één dag. Het is aangenaam te zien dat de parlementsleden vandaag inhoudelijk worden ondersteund. (Gelach)
Mevrouw Robeyns, u vraagt of het klopt dat de Vlaamse overheid de intentie heeft om alle gewestwegen over te dragen aan de gemeenten. Dat is een vreemde vraag, want net dat hoorde en zag ik u vertellen op TV Limburg. Ik was enigszins verrast en geschokt en dacht: mij vertellen ze ook nooit wat. Uw vraag is dus eigenlijk: minister, wat ik op TV Limburg heb verteld, klopt dat ook?
Het antwoord is: not close, no cigar. Ik weet niet wat u van wie verkeerd hebt gehoord, maar ik verwijs – en ik val in herhaling, want we hadden daar eergisteren een discussie over in de commissie Binnenlandse Zaken – naar de rapporten waarin de decentralisatie-oefeningen aan bod kwamen. Ik heb daar al een stuk van het verhaal gebracht. De werkgroep mobiliteit van de paritaire commissie decentralisatie heeft een fiche opgemaakt. De bedoeling van het beleidsdomein Mobiliteit was hoe we kunnen zorgen voor meer samenwerking, afstemming en coördinatie of ook versterking van de lokale autonomie. Dat was de taakstelling ten aanzien van de verschillende beleidsdomeinen. Binnen Mobiliteit hebben we verschillende fiches opgesteld. Een fiche ging over overdracht en medebeheer van de gewestwegen. Eigenlijk is dat een heel consistent en evident verhaal. We hebben concrete suggesties gedaan.
Destijds is de overheveling van de provinciewegen naar het gewest en gemeenten gefaseerd, maar vooral onvolkomen uitgevoerd. Daarenboven zijn er ook recente evoluties geweest. Ik verklaar me nader. De overdracht was destijds gebaseerd op de categorisering van wegen. De secundaire wegen gingen sowieso naar het gewest via een algemeen protocol met de provincies. Voor de overdracht van lokale wegen naar gemeenten diende de provincie overeenstemming te bereiken met de gemeenten. Daarbij werd afgesproken dat lokale wegen die vanaf 1 januari 2012 nog niet aan de gemeenten werden overgedragen, automatisch bij het gewest terechtkwamen. Dat waren gemeenten die om welke reden ook niet overeenkwamen met de provincie.
Dit heeft als gevolg dat Vlaanderen vandaag nog 70 kilometer lokale wegen heeft, in eigendom van het Vlaamse Gewest. Vanuit de kerntakenoefening vinden we dat dat niet onze taak is en dat we ons willen concentreren op de primaire en secundaire wegen. Omdat het gaat over lokale wegen, willen we een aanbod doen aan de gemeenten om die wegen over te nemen.
De wegcategorisering is aan evaluatie toe. Ze dateert uit de jaren 90. Ondertussen zijn sommige wegen van functie veranderd in beide richtingen. Je hebt bijvoorbeeld een klassieke steenweg die door een gemeente loopt en die een verbindingsweg is en dus eigenlijk een gewestweg. Door de aanleg van een ringweg heeft de steenweg een andere functie gekregen, en is het de facto een lokale weg geworden. De omgekeerde beweging heb je evenzeer. Door ruimtelijke ontwikkeling is een lokale weg bijvoorbeeld door de aanleg van een bedrijventerrein een belangrijke, ontsluitende weg geworden. Daarbij zou je kunnen denken dat die lokale weg zich de facto heeft geüpgraded en je daaraan een andere categorie zou kunnen toekennen.
Er is een evaluatie-oefening opgestart onder leiding van mijn diensten, maar uiteraard ook in overleg met de lokale besturen en Ruimte Vlaanderen. De timing die was afgesproken binnen de werkgroep, plant dat dat overleg de komende maanden wordt gestart. Mijn administratie zal wat betreft de categorisering een voorstel uitwerken, uiteraard gebaseerd op de ruimtelijke structuurplannen en mobiliteitsplannen van provincies en gemeenten. De VVSG zal hierbij worden betrokken.
Mijnheer Ceyssens, ik kom tot uw concrete vragen met betrekking tot de huidige manier van werken bij overdracht. Voor alle duidelijkheid: ik denk dat ik ongeveer één keer per maand of per twee maand dossiers teken in het kader van een overdracht in beide richtingen, waarbij wegen van het gewest naar de gemeente gaan of vice versa. Hoe doen wij dat? Op basis van consensus. We zijn niet van plan voor die resterende 70 kilometer wegen een eigendomsakte te geven en dan snel weg te lopen. Dat gebeurt altijd in een consensus. Daarom hanteren we criteria om te oordelen of een weg wel of niet in aanmerking komt voor een mogelijke overdracht. Het gaat onder andere over de wegvakken van de gewestweg die hun functie voor doorgaand autoverkeer verloren hebben. Ik gaf daarnet al het voorbeeld van de ringweg die werd aangelegd.
Het is ook relevant om te weten of de weg op een calamiteitenroute of op het bovenlokale vrachtroutenetwerk ligt. Wat is de belasting, de intensiteit op die wegen? Hoe past die weg in het wegennetwerk, in de totale visie? De basisregel is eigenlijk dat we die weg overdragen in een aanvaardbare staat en/of met budget. Hoe wordt dat budget vastgelegd? Daarbij gelden enkele criteria. Wanneer een weg zijn gewestelijke functie verloor omdat er een ringweg of een omleidingsweg werd gerealiseerd, werd dit wegvak overgedragen. Daarbij geldt een afspraak tussen de partners. Vroeger was er de module 2 in het mobiliteitsconvenant die daarop van toepassing was. In dat geval was er geen budget voor de overdracht.
Wanneer voor bepaalde wegen zowel het gewest als de lokale overheid het eens zijn dat er geen sprake meer is van een belangrijke bovenlokale functie en wanneer beide partijen instemmen met een overdracht, wordt er soms wel een begeleidend budget uitgetrokken om die weg zelf in goede staat van berijdbaarheid te brengen. Het budget wordt bepaald na plaatsbezoek. Het is dus niet zo dat er een vast budget is. Waarom niet? Een en ander gebeurt in consensus, wat maakt dat je tot variabele bedragen kunt komen.
Ik kan u bevestigen dat omgekeerde overnames inderdaad ook gebeuren. Vrij recente voorbeelden hiervan zijn de N1 Budasteenweg/Diegemstraat in Machelen en Vilvoorde tussen de R22 Woluwelaan en de N1 Schaarbeeklei en de N229 Steenweg op Holsbeek en de Korte Holsbeeksesteenweg in Rotselaar, Leuven en Holsbeek tussen de N19 Aarschotsesteenweg en het op- en afrittencomplex in Holsbeek. Dat zijn concrete voorbeelden van de andere richting.
Ten slotte kan ik u melden dat het Agentschap Wegen en Verkeer een 7000-tal kilometer gewestwegen beheert waarvan volgens de oude categorisering 37 procent als niet-primair en niet-secundair is ingedeeld.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben blij te horen dat u naar TV Limburg kijkt. De reden dat ik op TV Limburg kwam, was omdat ik mijn vraag om uitleg hier niet mocht stellen. Ik ben blij dat de heer Ceyssens dat heeft opgelost en dat ik mijn vraag om uitleg hier nu wel kan stellen. Ik had liever eerst mijn vraag om uitleg gesteld.
Ik ben deels blij met uw antwoord. Ik maak mij nog wat zorgen. U zegt dat er een aantal wegen zijn die destijds van de provincie zijn overgedragen en die de gemeenten niet wilden overnemen, maar dat het eigenlijk lokale wegen zijn die nu bij het gewest zitten. Ik denk dat ik mag zeggen dat u eigenlijk af wilt van die wegen. Slaat dat aantal op die 37 procent van die 7000 kilometer?
U hebt het over de herziening van de wegcategorisering. Ik ben het er absoluut mee eens dat wegen van functie kunnen veranderen. Ik heb in het begin van mijn vraag gezegd dat ik absoluut niet tegen gemeentelijke autonomie ben, maar dat het uiteraard wel in overleg moet gebeuren. Daarover maakte ik mij het meeste zorgen. Ik heb wel degelijk goed gehoord wat de directeur heeft gezegd. Hij heeft daarna nog letterlijk over mijn concreet geval gezegd: “Ge zult geen enkele gewestweg meer op uw grondgebied hebben.” Als burgemeester wist ik van niets. In die zin ben ik wel ongerust. U zegt dat het uiteraard in overleg en consensus moet gebeuren. Dat leek mij ook logisch, maar ik was er niet meer zo zeker van.
Minister, welke timing plant u, zowel voor de heroverdracht van de wegen die op dit ogenblik lokale wegen zijn en destijds niet zijn overgedragen als voor de herindeling van die categorisering?
Ik wil nog eens benadrukken dat de overdracht van wegen alleen in consensus en na overleg mag gebeuren en bovendien, zoals u zegt, in perfecte staat ofwel met de nodige budgettaire middelen om in de juiste uitrusting aan zo’n weg te voorzien. Want anders ga je lokale gemeenten – zeker kleine – opzadelen met wegen die niet in goede staat zijn en onmogelijk in de juiste staat kunnen worden hersteld. Dat komt de veiligheid van de weggebruiker zeker niet ten goede.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw duidelijk antwoord. Ik heb ook genoteerd dat, als we heel snel een boodschap willen geven, we ons het best wenden tot TV Limburg.
Ik heb toch nog een korte vraag over de bepaling van het budget na een plaatsbezoek. In welke middelen is vandaag voorzien voor de overdracht van wegen? Of moeten die middelen volledig van de reguliere middelen worden afgenomen? Dat zou een serieuze stap achteruit zijn voor het onderhoud en de investeringen in onze primaire en secundaire gewestwegen. Ten tweede, het budget bepalen na een plaatsbezoek lijkt me een beetje op handjeklap. Ik hoop dat, als ik als burgemeester ooit een weg moet overdragen en ter plaatse ga kijken met de ingenieur, die ingenieur goed geslapen heeft, de zon een beetje schijnt die dag, en ik hem kan overtuigen van wat ik als lokaal bestuur wil doen met die weg. Het lijkt me toch vrij moeilijk om via een plaatsbezoek alleen te bepalen welk bedrag nodig is. Voor de renovatie van een weg kunnen nog eenheidsprijzen worden gehanteerd, maar als eens en voor altijd is uitgemaakt dat een weg een lokale weg is en geen verbindingsweg, moeten er maatregelen worden genomen zodat die weg in de praktijk geen verbindingsweg blijft, en moeten er stappen worden gezet op het vlak van de verkeersveiligheid. Ik wil niet beweren dat dat dan volledig door het Vlaamse Gewest moet worden gefinancierd, maar enige eenduidigheid op dat punt lijkt me gewenst. Is het mogelijk om in een of ander vademecum met richtlijnen enige houvast te geven, los van het feit of er in middelen is voorzien?
Ik heb gemerkt dat er enkele collega’s-burgemeesters zich wensen aan te sluiten, naast enkele andere sprekers.
De heer Keulen heeft het woord.
Het debat dat de collega’s Ceyssens en Robeyns op gang hebben getrokken is interessant. Ik vind het antwoord van de minister ook goed. Op basis van wat ik weet over het budget, denk ik dat er concreet in niets is voorzien. Ik denk dat het allemaal niet zo'n vaart zal lopen.
Het kerntakendebat is een neverending story. Ik bedoel dat niet cynisch, maar reëel. Dat is gewoon iets dat evolueert. Zoals u zelf zegt, veroorzaakt de aanleg van een bedrijventerrein of van een of andere nieuwe ontsluitingsweg lokaal andere verhoudingen op het vlak van de intensiteit van het wegverkeer in een bepaald gebied van de stad of de gemeente. Het is ook wel duidelijk dat daar nooit een misverstand mag over bestaan. U, en ook de vorige vraagstellers, hebt dat ook wel duidelijk gemaakt. De echte verbindingsassen kunnen nooit worden overgedragen. Ik ben zelf een communalist tot in de toppen van mijn tenen, maar dan gaan we naar onwerkbare situaties. Dan loopt het letterlijk vast. Het feit dat gewestwegen die doorheen de jaren een puur lokale functie vervullen, worden overgedragen, is eigenlijk een gekende politiek. Het bestaat al lang dat die wegen worden overgedragen nadat men ze in orde heeft gebracht en men daarvoor in een budget voorziet. Dat wordt nu als een nieuwe piste voorgesteld, maar zoals ik me vanuit het verleden kan herinneren, voert AWV die politiek al ruim tien tot vijftien jaar, of toch zeker al de jongste tien jaar. Ik kan me in mijn eigen gemeente zulke overdrachten herinneren. Ik vind het ook goed dat u volgens een overlegmodel werkt. U gaat eigenlijk nog een stap verder, u hebt de term consensus gebruikt. Consensueel overleggen is de ultieme vorm van overleggen, want dat betekent dat als men niet samen oversteekt, er niets gebeurt. Ik denk dat u een spoor trekt dat in het verleden ook al voor een stuk is getrokken. In het verleden zijn er ook al overdrachten gebeurd. Dat zal in de toekomst ook zeker en vast mogelijk zijn. Het spookbeeld dat de gewestwegen allemaal lokale wegen zullen worden, is intussen uit de weg geruimd. Voorzitter, dat is dan ook weer de toegevoegde waarde van de democratie.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Een stem vanuit West-Vlaanderen, als burgemeester. Minister, u geeft de indruk dat er nog heel veel moet worden besproken en dat alles nog niet echt vaststaat. Welnu, ik heb andere stemmen gehoord bij ons. Ik had vrijdag toevallig een vergadering met mensen van AWV. Er was een vraag vanuit het stadsbestuur om een stuk te heraanleggen. De boodschap was heel duidelijk: het is een gewestweg. Als jullie dat willen aanleggen, oké, maar er is de discussie over de overdracht van de gewestwegen naar lokale besturen wat de lokale functie betreft. De boodschap was dat we twee keuzes hadden: ofwel zal AWV alles heraanleggen en dan overdragen, ofwel wordt er in een budget voorzien van 200.000 euro per kilometer. Jullie hebben de keuze tussen beide opties. Daar werd al heel duidelijk een budget vooropgesteld. Dat was vrijdag laatstleden, dus heel recent. Ik heb ondertussen ook een afspraak gevraagd met de directeur in West-Vlaanderen om te zien wat er van aan is. Ik heb ondertussen ook een mailtje gekregen van de districtsverantwoordelijke van AWV met al onze lokale wegen die moeten worden overgenomen. In totaal gaat het om 13 kilometer lokale wegen. Dat staat blijkbaar ook al vast. Ik vind het een beetje raar dat u antwoordt dat het nog niet vaststaat, dat het nog moet worden besproken, dat we nog zullen zien, dossier per dossier, terwijl wij vrijdag op ons gemeentehuis wel duidelijk de boodschap hebben gekregen dat er toch een overname op korte termijn zal moeten gebeuren. Mijn boodschap was dan ook dat het budget al klein is. Het budget van West-Vlaanderen is verminderd van 65 miljoen euro naar 50 miljoen euro. We hebben al niet echt een groot budget in West-Vlaanderen. Als van dat bestaande budget nog eens die overdracht van die wegen moet komen, dan vraag ik me af wat er nog zal resten voor nieuwe investeringen. Een bijkomend punt is de 200.000 euro per kilometer. Iedereen weet dat dat peanuts is voor een kilometer weg aan te leggen. Wij rekenen ongeveer 1000 euro per meter. Met 200.000 euro per kilometer zullen we maar een heel klein stukje van die weg kunnen heraanleggen. Ik sluit me dus nogmaals aan bij de vragen van de collega’s. Wat is er nu eigenlijk van aan? Staat het al verder dan u beweert, of moeten wij ons als burgemeesters ongerust maken?
De heer Anseeuw heeft het woord.
Nog een stem uit West-Vlaanderen, zij het geen burgemeester, maar ik denk ook niet dat we het per provincie moeten bekijken. Dat zal u ook niet verwonderen.
Ik heb de indruk dat de soep toch niet zo heet zal worden gegeten als sommigen ze hier vandaag willen opdienen. Dat blijkt zeker ook uit het antwoord van de minister. Het is duidelijk dat het in de eerste plaats gaat om het beter afstemmen van het wegennet op het gebruik van die wegen zelf, in combinatie met een kerntakenoefening. Wat ik vooral uit het antwoord van de minister onthoud, is dat dat in overleg met de lokale besturen zal en moet gebeuren.
Minister, we hebben van een aantal collega’s gehoord dat er blijkbaar onduidelijkheid is. Dan is het belangrijk dat men vanuit de administratie andere geluiden laat werklinken. Het is inderdaad belangrijk voor die lokale besturen dat er duidelijkheid is. Het verheugt mij dat u die nu hebt geschapen met uw antwoord, en dat het dus inderdaad in overleg met de lokale besturen zal zijn en dat de eventuele overdrachten gepaard zullen gaan met structurele bijkomende financiering vanuit Vlaanderen.
Het is voor lokale besturen vooral belangrijk dat er duidelijkheid komt over de manier waarop en over de manier van overleg.
Minister Weyts heeft het woord.
Er is voor alle duidelijkheid niets nieuws onder de zon. Ik onderteken maandelijks dossiers van overdrachten in beide richtingen.
Het is evident dat dat aan bod komt in het kader van het kerntakendebat. Als we die lokale wegen kwijt kunnen, graag, want het is onze taak niet. Blijkbaar hebben sommigen daar al iets assertiever hun huiswerk over verricht, maar we spreken voor alle duidelijkheid altijd over een consensus. Iets anders is ook niet mogelijk.
Mevrouw Robeyns, die 70 kilometer waarvan sprake, dat gaat over die lokale wegen die we van de provincie overgedragen gekregen hebben. Om u een idee te geven: daar zijn zelfs holle wegen bij, die dan zogezegd in gewesteigendom zijn. Dat is wel mooi, maar we kunnen daar niet zo gek veel mee doen. (Opmerkingen)
Die 37 procent, dat gaat over de totaliteit van de wegen die niet gecategoriseerd zijn als secundair of primair.
Welke middelen worden ervoor uitgetrokken? Dat is op basis van de reguliere provinciale budgetten. Dat zijn geen additionele middelen, omdat je dat ook niet kunt begroten, aangezien het ook altijd gebeurt op basis van een overeenkomst die lokaal wordt gesloten.
Met betrekking tot de criteria heb ik aan het Agentschap Wegen en Verkeer ook de vraag naar meer uniformiteit gesteld. Dat idee delen we dus.
Wat is nu het verdere verloop van het verhaal? We zijn nu eigenlijk al een discussie aan het voeren die we volgende week ongetwijfeld hernemen, want dan staat ook net het kerntakendebat geagendeerd. Heel deze problematiek maakt daar deel van uit.
Ik herhaal dat er in dezen niets nieuws onder de zon is. Die overdracht gebeurt desgevallend in consensus met de betrokken gemeente.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Het is niets nieuws als het gebeurt zoals het in het verleden altijd gebeurde: als een weg volledig in orde is, is er een overleg met het lokale bestuur, om te kijken of zij interesse hebben om over te nemen. De collega’s zeggen dat het niet zo’n vaart zal lopen, maar ik ben blij dat ik van collega Fournier een beetje hetzelfde geluid hoor als wat ik als burgemeester gehoord heb, namelijk dat het, alleszins in hoofde van de administratie, veel concreter is dan wat u hier laat uitschijnen. Gelukkig gaat het niet over alle gewestwegen, maar het gaat over 70 kilometer en 37 procent, wat toch ook algauw 2600 kilometer is. Het gaat dus nog altijd over een aanzienlijk aantal wegen, waarvan u zelf zegt dat het met de reguliere middelen moet en dat er geen extra budget voor uitgetrokken is.
Ik houd u aan uw woord dat het altijd in overleg en consensus met de lokale besturen zal gebeuren, en dat de directeur dus voorbarig tegen mij heeft gezegd dat ik in de toekomst geen gewestwegen meer op mijn grondgebied zal hebben, en dat dat ook voor andere gemeenten voorbarig is. Ik heb het gevoel dat ze je met de rug tegen de muur zetten. Dat is wat zo frustrerend is en wat ons zo ongerust maakt. U kunt wel zeggen dat het in consensus gebeurt, maar als ze je met de rug tegen de muur zetten, is de vraag waar er nog ruimte voor consensus is.
Ik volg het mee op. Op de timing wilt u blijkbaar niet verder ingaan. Misschien kunt u nog meegeven wanneer die analyse juist afloopt. Dan zullen er in de toekomst nog wel vragen volgen.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw verduidelijkende antwoord. Wat de wegenis betreft, volg ik uw visie volledig. Die 37 procent vloeit ook voort uit ons Mobiliteitsplan Vlaanderen. Dat is dus gewoon een voortzetting van inzichten vanuit het verleden.
Ik volg nog meer uw visie met betrekking tot die 70 kilometer provinciewegen, waarmee de gemeenten nooit akkoord zijn gegaan en die we uiteindelijk wel hebben moeten overnemen. Dat lijkt mij niet meer dan billijk tegenover de gemeenten die daar wel hun verantwoordelijkheid hebben genomen.
Misschien nog een kleine suggestie in verband met die holle wegen: u kunt dat misschien eens aan uw collega Bourgeois suggereren, want qua erfgoed moet dat een droom zijn voor hem. Maar alle gekheid op een stokje. Ik word wel zeer behoedzaam als ik u hoor zeggen dat die middelen uit de bestaande, reguliere middelen moeten komen. We zitten vandaag in een situatie van budgettaire krapte en we zitten nog in zware noden voor wat betreft bijkomende investeringen in ons wegennet in Vlaanderen.
Ik hoef de opsomming hier niet te maken, maar we zitten zeker en vast niet te vet in onze jas. Wanneer we vandaag moeten kiezen tussen de overdracht van middelen voor wegen en noodzakelijke investeringen, dan hoop ik dat er wordt gekozen voor die noodzakelijke investeringen.
Minister Weyts heeft het woord.
Mevrouw Robeyns, dat overleg wordt de komende maanden opgestart.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.