Verslag vergadering Commissie voor Wonen, Armoedebeleid en Gelijke Kansen
Verslag
Mevrouw Coppé heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, de vorige regering keurde in juni 2010 een conceptnota goed over de samenwerking tussen Wonen en Welzijn, waarin werd gewezen op de noodzaak aan een grotere afstemming tussen de beide beleidsdomeinen. U ziet dat dit razend actueel is, als we de vraag bekijken die hier ook werd gesteld over daklozen en winteropvang. Dat maakt daar uiteindelijk ook wel deel van uit.
Doel van deze nota is het bevorderen van de samenwerking tussen de sociale huisvestingsmaatschappijen en de welzijnssector, zodat kwetsbare doelgroepen vlotter kunnen doorstromen naar de sociale woonmarkt.
Er werden afspraken gemaakt rond de afbakening van de taken van Welzijn en Wonen. Vanuit deze conceptnota werden elf proefprojecten opgezet. Dat weten jullie, we hebben het er reeds vele malen over gehad. De projecten zijn gestart op 1 januari 2011 en liepen oorspronkelijk af op 31 augustus 2014. De financiering werd echter verlengd tot 31 augustus 2015, bijna twee maand geleden, zodat de projecten de kans kregen om de vooropgestelde doelstellingen op een degelijke en effectieve manier te realiseren binnen hun looptijd. De projecten hadden dus een totale looptijd van vier jaar.
Vanuit Welzijn bedragen de subsidies in totaal, over de vijf jaar, 3,3 miljoen euro. Vanuit Wonen is dat nog meer natuurlijk, want het gaat over patrimonium. Voor de investeringskosten werd 5,8 miljoen euro vrijgemaakt. Inhoudelijk zijn de projecten zeer verschillend. Het was de bedoeling om ze vooral te laten functioneren en organiseren in een regelluw kader.
De elf projecten waren gebundeld in vier clusters; twee ervan zijn belangrijk voor deze commissie, namelijk de focus op het alternatief wonen en de focus op woongericht beleid met proefwonen en bemoeizorg. De beleidsnota Wonen plaatst in de operationele doelstelling 5.1 de afstemming tussen het woonbeleid, welzijns- en zorgbeleid voorop. Gelet op het feit dat de proefprojecten inmiddels zijn afgelopen, had ik graag de resultaten gekend, omdat het toch om een grote investering gaat van ruim 9 miljoen euro.
Ik heb intussen wat organisaties beluisterd. Ik heb vernomen dat er volop gesprekken zijn om de projecten te evalueren. Ik ga ervan uit dat de evaluaties reeds afgerond zijn. Er komen al bemerkingen, vooral op het kaderbesluit Sociale Huur, artikelen 24 en 28. Daar moet op bijgestuurd worden. Ik hoop dat de evaluatie afgerond is, we zijn twee maanden verder.
Minister, wat zijn de conclusies uit de evaluaties van de projecten wonen-welzijn? Welke knelpunten in het Vlaams woonbeleid werden tijdens de proefprojecten ondervonden? Welke oplossingen werden hiervoor gevonden? Worden deze oplossingen verankerd of niet?
In de commissie van 25 juni 2015 was sprake van de projecten wonen-welzijn. Als de evaluatie positief was, zo zei u, zou u de projecten voortzetten samen met minister Vandeurzen. Ik hoor van de diensten Wonen en Welzijn heel positieve commentaar. Toch zal een aanpassing van de regelgeving nodig zijn. Mogen de projecten verder in de regelluwte werken?
Krijgt de conceptnota wonen-welzijn deze legislatuur opvolging met een nieuw samenwerkingskader?
Minister Homans heeft het woord.
Ik zal kort moeten zijn, mevrouw Coppé: de evaluatie is nog niet afgerond, dat zal december worden. Ik denk dat ik dat hier nog niet zo lang geleden al gezegd heb. Ik wil u wel geruststellen, al wil ik niet vooruitlopen op de evaluatie, ik hoor ook niets dan positieve geluiden.
Als de evaluatie positief is, wil ik de projecten voortzetten. Ik denk dat we ervan mogen uitgaan – maar alle respect voor de administratie en de mensen die de evaluatie aan het doen zijn – dat de kans zeer groot is dat de projecten worden voortgezet. In 2012-2013 is er een tussentijdse evaluatie geweest en die heeft geleid tot een aantal beperkte aanpassingen van het kaderbesluit Sociale Huur.
Ik wou eens kijken welk project als model zou kunnen dienen. Er zijn er natuurlijk veel, dus ik hoop dat andere projecten zich nu niet verongelijkt voelen. Ik denk aan het project in West-Vlaanderen – ik zal u blij maken want Roeselare speelt daar een grote rol – omtrent proefwonen. Zestien gemeenten, waaronder Roeselare, hebben zich in een intergemeentelijk toewijzingsreglement geëngageerd om het project al voort te zetten, wat zeer goed is. Ook het toewijzingsreglement proefwonen Midden-West-Vlaanderen werd in september goedgekeurd. Dat is een goede zaak. Het bewijst dat het regelgevend kader dat eind 2013 werd goedgekeurd, werkt. Dat is goed. Ook dit toewijzingsreglement kan als voorbeeld dienen voor de andere.
Mevrouw Coppé, het project in West-Vlaanderen waar uw stad deel van uitmaakt, is een modelproject en kan bij de evaluatie – indien andere projecten moeten worden bijgestuurd – wel als een soort rolmodel dienen. We zullen dan ook niet nalaten om dat te doen indien nodig. De evaluatie komt er begin december 2015. Het moment waarop we die dan kunnen bespreken in de commissie is afhankelijk van de oplevering door de administratie. Het is goed om dat hier te bespreken. Er zijn wel veel meer actoren en entiteiten bij betrokken; u hebt dat zelf aangegeven. Het gaat niet alleen over Wonen, het is heel breed. Misschien moet deze commissie een gemeenschappelijke vergadering houden met de commissie Welzijn, maar ik regel de werkzaamheden natuurlijk niet. Ik denk dat het nuttig zou zijn.
Mevrouw Coppé heeft het woord.
Minister, ik had de mensen van proefwonen natuurlijk gehoord. Men kon mij reeds meegeven dat men een verduidelijking vraagt op de artikelen 24 en 28 van het kaderbesluit Sociale Huur. Dat zal zeker moeten worden bijgesteld. Dus bij dezen hoort u reeds dat wat men zelf nog naar voren schuift.
De toewijzing aan de sociale huurder verloopt nu via consensusmodel. Als het zou kunnen in de toekomst, is men zeker vragende partij. Ook de sociale huisvestingsmaatschappij in Halle zou hetzelfde probleem hebben.
Voorzitter, het zou bijzonder interessant zijn om na de definitieve evaluatie, die volgens de minister in december klaar is, in januari dus in de commissie een hoorzitting te houden. We kunnen het splitsen, en de projecten die zich richten op Wonen bespreken, of het samen doen met Welzijn. Als de regelgeving moet worden aangepast, weten we dan zeker goed waar de knelpunten liggen. Zo kunnen we in de toekomst regelluwer werken ten voordele van de sector wonen-welzijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.