Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over de resultaten van Nieuwsmonitor 23
Verslag
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, het Steunpunt Media geeft in zijn recentste nieuwsbrief de resultaten weer van het onderzoek naar de gelijkenis van het nieuws in de Vlaamse kranten. Het onderzoek baseert zich op de kranteninhoud van de jaren 1983, 1993, 2003 en 2013. Dat is een hele periode, dus voor de fusie van Corelio en Concentra in Mediahuis. Uit de resultaten stellen we vast dat naast een daling van het aantal nieuwsberichten in kranten, de berichtgeving meer gelijkenissen vertoont in 2013 dan in 2003 en 1993. De kranten met een ‘gelijkaardig profiel’ lijken – dat is ook logisch – meer op elkaar dan kranten met een verschillend profiel. Er wordt dus naar elkaar gekeken in het bepalen van welke nieuwsberichten in de krant komen en welke niet. Ook is er steeds meer overlapping van nieuwsberichten tussen kranten van dezelfde groep. Ook daar zit een zekere logica in. Toekomstig onderzoek zal moeten uitwijzen of de tendens waarbij de kranten meer op elkaar gaan lijken, zich zal doorzetten.
Minister, in uw beleidsnota Media, waar wij volop achter stonden en achter staan … (Opmerkingen)
Ja, ik weet het, ik maak het wat spannend. Wees gerust, voorlopig nog. (Gelach)
In uw beleidsnota geeft u aan dat u een pluriform en evenwichtig medialandschap belangrijk vindt en wilt garanderen, en dat u de negatieve gevolgen van mediaconcentraties wilt bestrijden. Wat betreft het aanbod, legt u de nadruk op de pluriformiteit en de kwaliteit van de berichtgeving, niet alleen op het gebied van televisieprogramma’s, maar ook als het gaat over radio en over de schrijvende pers.
We weten dat er bij de kranten nog slechts twee grote mediagroepen overblijven in Vlaanderen: De Persgroep en Mediahuis. De kans dat de diversiteit en pluriformiteit van de geschreven berichtgeving ook in de toekomst verder onder druk komen, is niet denkbeeldig. Daarom is het noodzakelijk om de diversiteit en pluriformiteit van de geschreven berichtgeving te monitoren en waakzaam op te volgen.
Minister, ik denk dat dat ook uw visie is, maar toch heb ik een paar vragen. Hoe beoordeelt u zelf de resultaten van het onderzoek van Steunpunt Media? In welke mate valt dit te rijmen met de noodzaak aan diverse en pluriforme berichtgeving in het media-aanbod? Acht u het, gelet op de bevindingen van het onderzoek, nodig om nu al extra beleidsinitiatieven te nemen om de diversiteit en de pluriformiteit van de berichtgeving te stimuleren en te ondersteunen?
Mevrouw Segers heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, zoals de heer Vandaele aangeeft, heeft het Steunpunt Media in de recentste nieuwsbrief de resultaten weergegeven van het onderzoek naar de gelijkenis van het nieuws.
Opmerkelijk daarin is dat we nu onomstotelijk vaststellen dat naast een daling van het aantal nieuwsberichten in kranten, de kwantiteit dus, de berichtgeving nu ook op het vlak van de kwaliteit, de inhoud, steeds meer gelijkenissen vertoont. Dat is meer het geval in 2013 dan in 2003 en 1993.
De kranten met een gelijkaardig profiel lijken meer op elkaar, dat is ook logisch, dan kranten met een verschillend profiel. Er wordt dus naar elkaar gekeken in het bepalen van welke nieuwsberichten in de krant komen en welke niet. Ook is er steeds meer overlap van nieuwsberichten tussen kranten van dezelfde groep. Toekomstig onderzoek zal moeten uitwijzen of de gelijkenissen tussen de kranten zich voortzetten.
In uw beleidsnota Media geeft u aan dat u onder meer een pluriform en evenwichtig medialandschap wilt garanderen en de negatieve gevolgen van mediaconcentraties wilt bestrijden. Wat betreft het aanbod, legt u de nadruk op de pluriformiteit en de kwaliteit van de berichtgeving, niet alleen op het gebied van televisieprogramma’s, maar ook als het gaat over radio en over de schrijvende pers.
Met het gegeven dat er momenteel in het Vlaamse landschap nog slechts twee grote mediagroepen bij de Vlaamse kranten overblijven, De Persgroep en Mediahuis, bestaat de kans dat de diversiteit en pluriformiteit van de geschreven berichtgeving in de traditionele kranten ook in de toekomst nog verder onder druk komt te staan. Hetzelfde geldt eigenlijk ook voor de internetsites, maar dat is nog een apart verhaal.
Het is daarom noodzakelijk om de diversiteit en pluriformiteit van de geschreven persberichtgeving te monitoren en waakzaam op te volgen. Het is een goede zaak dat het Steunpunt Media bestaat en dit ook doet.
Minister, hierover stel ik u graag volgende vragen. Hoe beoordeelt u de resultaten van het onderzoek van Steunpunt Media? In welke mate vallen ze te rijmen met de noodzaak aan diverse en pluriforme berichtgeving in het media-aanbod? Acht u het, gelet op de bevindingen van het onderzoek nodig om nu al extra beleidsinitiatieven te nemen om de diversiteit en de pluriformiteit van de berichtgeving te stimuleren en te ondersteunen? Waarom wel of desgevallend niet?
Neen toch! Ik heb gewoonweg de vraag van de heer Vandaele afgelezen! (Gelach. Rumoer. Opmerkingen van Wilfried Vandaele en van minister Sven Gatz)
Minister, samengevat zijn mijn eigen vragen de volgende.
Welke conclusies trekt u uit Nieuwsmonitor 23 en hoe zult u de resultaten ervan vertalen in concrete beleidsmaatregelen?
Plant u extra budget te oormerken voor nieuwe initiatieven van onafhankelijke journalistiek? Ik verwijs hiervoor naar de partners die verenigd zijn in de koepel Media.21.
Minister Gatz heeft het woord.
Voorzitter, dames en heren, ik zal het juiste antwoord voorlezen.
De voorbije jaren is er duidelijk bezorgdheid geweest omtrent mediaconcentratie en de impact hiervan op de nieuwsinhoud. Met het onderzoek van het Steunpunt Media zijn er voor het eerst longitudinale Vlaamse data over de gelijkenis van de nieuwsinhoud van kranten. Om de diversiteit in kaart te brengen, keken de onderzoekers naar de nieuwsverhalen die kranten brengen in de jaren 1983, 1993, 2003 en 2013. Ze stelden zich de vraag of kranten meer over dezelfde gebeurtenissen zijn gaan berichten.
Het rapport geeft aan dat de correlaties, de overeenkomsten, tussen de kranten niet extreem groot zijn. De onderzoekers stellen over het algemeen weinig alarmerende gelijkenissen vast tussen kranten. Kranten selecteren elke dag opnieuw een redelijk aantal nieuwsverhalen dat de andere kranten niet brengen. Maar het onderzoek toont dus ook aan dat er een overlap is. Dit hangt sterk af van krant tot krant, en van welke kranten met elkaar worden vergeleken.
Enkele trends die de onderzoekers vaststellen zijn de volgende – en u zou nu kunnen denken dat ik een deel van de vraag van de heer Vandaele voorlees, maar dit staat wel degelijk in mijn antwoord. Kranten met een gelijkaardig profiel lijken inderdaad meer op elkaar dan kranten met een verschillend profiel. En kranten die behoren tot dezelfde eigenaar lijken ook meer op elkaar dan kranten die tot verschillende mediagroepen behoren.
De trends zijn enerzijds significant, dit wil zeggen dat ze reëel zijn en dus niet op toeval berusten. Anderzijds zijn ze niet heel sterk. De overlap in het aantal nieuwsverhalen is niet hoog. Er is wel een evolutie merkbaar, zeker, maar we moeten voorzichtig blijven, we kunnen nog niet spreken van een, zelfs in lichte mate, aantasting van de diversiteit in nieuwsberichtgeving door concentratiebewegingen.
Ik stip enkele nuances hierbij aan. Dit onderzoek toont aan dat een evolutie naar meer overlap tussen kranten van dezelfde groep niet de enige mogelijke uitkomst is van eigenaarsconcentratie. Het feit dat bijvoorbeeld De Standaard en Het Nieuwsblad doorheen de tijd minder op elkaar zijn gaan lijken, geeft aan dat ook een diversificatiestrategie gericht op een verschillend publiek een mogelijkheid is. Net zoals strategische redenen ook kunnen spelen bij kranten met hetzelfde profiel. Ze kijken naar elkaar om zo te bepalen welke nieuwsverhalen ze brengen.
Het onderzoek neemt de diversiteit aan nieuwsverhalen als uitgangspunt aan. De diversiteit aan standpunten, aan opinies van verschillende actoren kwam niet expliciet aan bod. Nieuwsverhalen over dezelfde gebeurtenis kunnen andere informatie voor de mediagebruiker bevatten. Dat is ook diversiteit in berichtgeving.
We moeten het breder bekijken. U doet dat ook. De mediagebruiker heeft vandaag een veel ruimer nieuwsaanbod dan in 1993 en 2003. Naast de kranten en de klassieke omroepkanalen, zijn er talrijke innovatieve nieuwsmedia bij gekomen, die te raadplegen zijn via internet. Ook deze dragen bij aan diversiteit en pluriformiteit van het aanbod. Dat is een aspect dat ook de onderzoekers aanhaalden.
Ik concludeer. Er is een evolutie merkbaar, weliswaar licht. Die moet gemonitord blijven worden en eventueel – daar waar kan en nodig – verbreed worden. Ik vind het belangrijk om de vinger aan de pols te kunnen houden. Dat heb ik ook aangehaald op de studiedag van het steunpunt Media vorige week vrijdag, waar professor Walgrave overigens aangaf dat de staat van de Vlaamse nieuwsmedia goed is. Ik beaam dat.
Hoe en door wie onderzoek zal gebeuren, zal deel uitmaken van een vervolgtraject op de wetenschappelijke steunpunten die, zoals u weet, eind dit jaar aflopen. De komende weken maak ik dit concreet.
Zoals aangegeven in het antwoord op de eerste vraag, stuurt het onderzoek geen alarmerende signalen uit. Mediaconcentratie hoeft niet per definitie nefast te zijn voor de diversiteit en pluriformiteit in het nieuwsaanbod. Het kan zelfs een strategie zijn voor mediagroepen om hun kranten te diversifiëren afhankelijk van het beoogde publiek. Dit noemen we marketing. Daar zouden we vanuit een nieuws- en cultuurinvalshoek misschien terughoudend op kunnen reageren, maar het kan ook een positieve zaak zijn, in dit geval om de diversificatie overeind te houden. Dit neemt uiteraard niet weg dat we alert moeten blijven voor diversiteit en pluriformiteit. Voor de gebruiker is een kwaliteitsvol en pluriform aanbod primordiaal. En dat is vandaag beschikbaar. Het media-aanbod in Vlaanderen is divers en van zeer hoge kwaliteit, ook wat betreft nieuwsberichtgeving. Ik wil dat zo houden, samen met u.
Het verzekeren van een divers en kwaliteitsvol aanbod werd in het regeerakkoord opgenomen als een belangrijk aandachtspunt binnen deze legislatuur. Steun aan de pers moet voor mij focussen op steun voor de journalistiek en gaat verder dan de kranten die werden onderzocht in het kader van de Nieuwsmonitor. Het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek heeft de voorbije jaren een zeer voorname rol gespeeld en zal blijvend ondersteund worden om onderzoeksjournalistiek en bijzondere journalistiek extra stimulansen te geven. DeWereldMorgen.be en Apache.be hebben de voorbije jaren projecten uitgewerkt met steun vanuit het mediabeleid. Ook dit jaar en tot in 2016 zijn projecten lopende.
Nieuwe innoverende nieuwsmedia-initiatieven, die de pluriformiteit binnen de sector versterken en het informatieaanbod verruimen, verdienen steun vanuit het mediabeleid. Projecten zoals Kranten in de Klas en de Mediacademie bieden hier ruimte toe. Op basis van de resultaten van het recent uitgevoerde onderzoek omtrent Kranten in de Klas zal onder andere worden nagegaan hoe andere nieuwsmedia dan de kranten kunnen worden geïntegreerd in dit leesbevorderingsproject en in het ruimere beleid rond mediawijsheid. Ik heb recent een heel interessante ervaring daarrond opgedaan waar de tweeledigheid van het gedrukte en onlinenieuws in de klas aan bod kwam. Dat ging zeer goed.
Opleidingssteun is ook een belangrijk beleidsthema. Mediagerichte, journalistieke opleidingen bieden een meerwaarde voor de journalisten en dus bijgevolg ook voor het eindproduct dat de mediagebruiker te lezen krijgt. Het huidige systeem van opleidingssteun werd recent onderzocht. De aanpak en de focus zullen worden bijgestuurd op basis van de resultaten van een evaluatierapport dat weldra wordt afgerond. Maar de steun blijft zeker bestaan.
Collega’s, ik loop hier eigenlijk al voor op mijn beleidsbrief voor 2015-2016, die we hier binnenkort zullen bespreken. We zullen daar nog verder op ingaan.
De heer Vandaele heeft het woord.
Ik heb dat ook al voorgehad, mevrouw Segers, maar nooit zo erg. (Gelach)
Minister, de verscheidenheid in het medialandschap en de berichtgeving en de kwaliteit verdienen onze blijvende aandacht. Een zijsprongetje hier is vandaag actueel maar is ook vroeger al aan bod gekomen.
Er gaat heel wat overheidssteun, federaal dan, naar de schrijvende pers, dat staat vandaag weer in de krant. Er gaat 170 miljoen euro naartoe alleen al via de distributietarieven, of via de post eigenlijk. De tarieven zijn goedkoper. Dat is een fors bedrag.
Wat mij betreft, mag het debat starten over de vraag of we kwaliteits- of andere eisen kunnen verbinden aan die overheidssteun aan de schrijvende pers. Ik denk aan de kwaliteitsjournalistiek. Kunnen we daar garanties vragen? Het is niet voor hier, het is federaal, maar misschien moeten we de moed hebben om dat debat op gang te trekken; zeker nu we met de openbare omroep voortdurend discussies hebben over de middelen. Misschien moeten we eens over het muurtje kijken en zien wat we aan andere media toestoppen.
Minister, voor de rest dank ik u voor uw antwoord. Dit lijkt me iets dat we moeten opvolgen. Ook het onderzoek is in die zin toch wel verhelderend. Dit gaat immers over een zeer lange periode. Voorzitter, in 1983 was ik nog niet aan het werk. Dat was het jaar nadien. Ik was toen nog op zoek. Ik had wel al een lief, denk ik, dus daar moest ik al niet meer naar zoeken, maar werk had ik nog niet. (Gelach)
Dat is dus een heel lange periode. In die zin is het toch wel interessant om die evolutie te zien.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, ik deel uw optimistische lezing van de resultaten maar gedeeltelijk. Ik ben iets minder optimistisch. Sinds ik in het parlement zit, word ik eigenlijk steeds minder optimistisch, maar dat is helemaal niet mijn aard.
De conclusie van de collega’s is dat de staat van de media goed is. Voor mij is die relatief goed, en moeten we er vooral voor zorgen dat we de toestand op zijn minst zo kunnen houden, en liefst ook nog verbeteren. Je kunt er immers niet naast kijken dat de kranten vandaag de helft, een derde minder nieuws bevatten dan in 1983. Je kunt er ook niet naast kijken dat kranten van dezelfde eigenaars veel meer op elkaar lijken dan op die van andere mediagroepen, ook al is er inderdaad een overlapping tussen een aantal andere kranten. Je ziet ook dat bijvoorbeeld in 1983 kranten het meest op elkaar leken, dat in 1993 en 2003 de situatie veel beter was, maar dat het in 2013 opnieuw bergaf gaat, dat ze opnieuw meer op elkaar lijken. Ik denk dat we ons in dat jaar 2013, nu eigenlijk op een cruciaal moment bevinden: het kan opnieuw veel slechter beginnen te gaan. Het begint ook deels opnieuw slechter te gaan.
Ik kijk dus reikhalzend uit naar de resultaten over een aantal jaren. Omdat het geen selffulfilling prophecy mag worden dat het opnieuw slechter gaat, heb ik die vraag ingediend. Minister, vandaar ook mijn oproep. Op welke manier gaat u de initiatieven van onafhankelijke media, die diversiteit, met Apache enzovoort ondersteunen? Ik meen dat u echt zult moeten investeren om die financieel veel sterker te ondersteunen, en niet alleen dat.
Mijnheer Vandaele, ik ben blij dat u verwijst naar de federale middelen en de vraag stelt of er niet een of andere vorm van kwaliteitscontrole moet zijn. Dat is federaal, maar ik heb de vraag hier ingediend, dus we zullen er hopelijk over kunnen discussiëren, want dit raakt natuurlijk het beleidsterrein van minister Gatz. Ik denk dat het moment is gekomen om daar een aantal eisen aan te verbinden. Ik verwijs ook naar het sociaal charter, waarover we binnenkort ook gaan praten bij de behandeling van de beleidsbrief. Minister, ik denk dat er een momentum is om daar werk van te maken en ik reken op u om dat te doen.
Minister, ik ben van nature iets optimistischer dan collega Segers. I’m a believer, maar we zitten natuurlijk wel op een kritische grens, waar we snel onder kunnen duiken. Dat men de digitale media en ook andere vormen van burgermedia in de toekomst een wat pregnantere, grotere rol laat spelen, kan alleen bijdragen tot een versterking van de diversiteit.
Men kan zeggen dat het jammer is voor de diversiteit dat kranten meer op elkaar kunnen lijken, maar als er aan de andere kant andere media bijkomen, dan versterkt dat weer de diversiteit. Het is niet de eerste keer dat we het daarover hebben. We moeten dat blijven volgen.
Mevrouw Segers, het is wat vreemd, en het is een paradox: zoals u het in uw eigen vraag schrijft, leken de kranten dertig jaar geleden eigenlijk nog meer op elkaar dan vandaag. Dat komt wellicht omdat de bronnen veel beperkter waren dan vandaag. In die zin zijn we er wellicht niet op achteruitgegaan, en als we de digitale media maximaal kunnen inzetten, dan kan dat een mooie toekomst garanderen. Het is een bekommernis die ik deel en die ik gewoon wou uiten.
Minister Gatz heeft het woord.
Ik kan de leden verzekeren dat ik hun bezorgdheid deel en dat we waakzaam blijven. Ik wil echter ook wel collega Caron bijtreden: we moeten het totaalaanbod qua media bekijken, dus niet enkel de kranten, maar ook de grotere diversiteit qua onlinebronnen waaraan mensen zich mediagewijs kunnen laven. Ik ga geen andere opsomming doen. Ik blijf geloven dat de huidige steun die we aan de journalistiek bieden, al zeer belangrijk is. Ik wil bekijken hoe we dat in de toekomst kunnen versterken, maar op dit ogenblik heeft dat al een bepaalde impact.
Ik wil kort nog even ingaan op de door sommigen uitgedrukte hoop dat er kwaliteitseisen worden gesteld aan kranten, in functie van de steun, rechtstreeks of onrechtstreeks, die er voor de krantendistributie is. Ik meen dat dit niet evident is. Ik meen dat het in strijd is met de Grondwet. Er is de vrijheid van drukpers. Ofwel zouden we van kranten publieke organen moeten maken, zoals we dat met de openbare omroep doen. Dat is zeker niet mijn bedoeling. Ik denk niet dat dit een mogelijkheid is die iemand hier verlangt. Dan kunnen we daar bepaalde eisen aan stellen. We kunnen echter geen eisen stellen aan de vrijheid van drukpers. Ik wil veeleer op juridische gronden gerust dat debat met u uitbenen. Ik meen dat dit, als het niet geheel onmogelijk is, dan toch vrijwel onmogelijk is, en we moeten toch zien dat we niet onze eigen staart bijten.
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, we gaan dat debat nu hier natuurlijk niet voeren, maar ik meen dat u niet helemaal gelijk hebt. Je verbiedt natuurlijk niet dat de pers schrijft wat de pers wil schrijven, maar je geeft er ofwel geld voor, ofwel niet. (Opmerkingen van minister Sven Gatz)
Je kunt zeggen: als je die steun wilt ontvangen, dan zijn er kwaliteitseisen. Voldoe je niet aan die kwaliteitseisen, even goede vrienden, maar dan krijg je die steun niet. Ik weet het niet. Ik ben gelukkig geen jurist. Ik heb veel gebreken, maar dat is er geen van. We moeten dat debat nu niet voeren, maar we hebben inderdaad het thema ooit wel aangeraakt. Toen we een afslanking van de redacties zagen, hebben we die vraag hier ook al gesteld. Dan gaat het over het sociale aspect. Moeten we ter zake toch ook niet een aantal eisen durven te stellen?
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.