Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Soens heeft het woord.
Minister, conform artikel 4 van het decreet van 20 januari 2012 houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid moet voor ieder nieuw Vlaams decreet dat een rechtstreekse invloed heeft op kinderen en jongeren onder 25 jaar, een kind- en jongereneffectrapport (JoKER) worden opgemaakt. JoKER is geïntegreerd in het proces van de reguleringsimpactanalyse (RIA).
Het decreet bepaalt dus dat rekening moet worden gehouden met kinderen en jongeren onder 25 jaar. Die grens is het resultaat van een decreetswijziging in 2008. Toen werd de grens opgetrokken van 18 naar 25 jaar. In uw antwoord op mijn schriftelijke vraag vernam ik onlangs dat de memorie van toelichting van die decreetswijziging deze keuze verdedigt door erop te wijzen dat 25-plussers meestal al economisch onafhankelijk zijn en niet meer als jongeren worden beschouwd.
Bij de evaluatie van JoKER door het Kenniscentrum Kinderrechten (KeKi) in 2012 werd er gediscussieerd of een optrekking van die leeftijdsgrens naar 30 jaar opportuun is. Er werd echter geen consensus bereikt. Dezelfde bedenking over de economische onafhankelijkheid van 25-plussers werd gemaakt. Het zou bovendien een grotere werklast voor ambtenaren met zich meebrengen. In de conclusie staat dat het optrekken van de leeftijdsgrens minder belangrijk is dan de vraag tot differentiatie tussen minderjarigen en meerderjarigen en tussen de verschillende leeftijdsgroepen.
In uw antwoord op mijn schriftelijke vraag gaat u in op de optrekking van de leeftijdsgrens. Er zou intussen een evaluatie van het decreet zijn opgezet. U sloot uw antwoord af met de belofte dat, indien er vanuit de sector alsnog een eensluidend signaal zou komen om de leeftijdsgrens op te trekken, u dat alsnog in overweging wilt nemen.
Op 1 juli 2015 bracht de Vlaamse Jeugdraad een unaniem advies uit over jongerenrechten. In het tweede punt van het advies vraagt de Vlaamse Jeugdraad expliciet naar een verhoging van de leeftijd waarop JoKER van toepassing is.
Minister, is het advies van de Vlaamse Jeugdraad een voldoende eensluidend signaal om de verhoging van de leeftijdsgrens in overweging te nemen? Zo ja, zult u dat doen en hoe? Hoe ver staat u met de evaluatie van het decreet houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid?
Minister Gatz heeft het woord.
Ik ben ervan overtuigd dat de rechtensituatie van jongeren het best kan worden verbeterd door gebruik te maken van de bestaande verdragen, waaronder het Kinderrechtenverdrag. Het kind- en jongereneffectrapport groeide uit de kindeffectrapportage (KER), waarbij men zich beperkte tot kinderen in de zin van het kinderrechtenverdrag, dus min 18-jarigen. Bij decreet van 1997 werd het kindeffectrapport ingevoerd. Vlaanderen was toen de enige gemeenschap met een dergelijke maatregel.
Een aantal jaren geleden werd inderdaad beslist om de leeftijd op te trekken tot 25 jaar. Een verdere uitbreiding dreigt de initiële reden om te komen tot een KER of een JoKER uit te hollen. We mogen niet vergeten dat in heel wat beleidsdomeinen, bijvoorbeeld het sportbeleid, een 28-jarige onmogelijk kan worden beschouwd als een jongere.
In het kader van de evaluatie van het kind- en jongereneffectrapport door het KeKi was er zowel wat betreft de mogelijke beperking tot minderjarigen als de mogelijke uitbreiding tot 30 jaar geen akkoord tussen de jeugd- en kinderrechtenactoren. Enkele belangrijke uitgangspunten wil ik u niet onthouden. In tegenstelling tot de rechten van kinderen die gelden voor personen beneden 18 jaar, dus minderjarigen, bestaat er geen uniforme definitie van ‘jongeren’.
In het rapport van het KeKi valt te lezen dat de vraag naar verhoging van de leeftijdsgrens minder sterk leeft dan de vraag naar differentiatie tussen enerzijds minderjarigen en anderzijds min-25-jarigen en bij uitbreiding tussen de verschillende leeftijdsgroepen. Dat hebt u zelf gezegd. Het betekent, dat meen ik voorlopig toch te mogen concluderen, dat we deze twee laatste aspecten wel als prioritair kunnen beschouwen ten opzichte van een mogelijke beperking of uitbreiding van het toepassingsgebied.
Zoals u aanhaalt in uw vraag, heeft de Vlaamse Jeugdraad op 1 juli 2015 inderdaad unaniem een advies uitgebracht over de verhoging van de leeftijd waarop de JoKER van toepassing is. Zover ik weet, was het ook reeds het standpunt van de Vlaamse Jeugdraad in 2012, bij de toenmalige evaluatie. Het is geen unaniem advies van de evaluatoren uit 2012. Zoals u weet, werd de evaluatie gehouden onder de jeugd- en kinderrechtenactoren. Binnen deze groep bestond toen geen eensgezindheid.
Het Vlaamse kind- en jongereneffectrapport scoorde recent ook internationaal. Zo kwam in juni 2014 doctor Simon Hoffman op studiebezoek bij de Vlaamse administratie om lering te trekken voor de ‘Rights of Children and Young Persons Measure’ in Wales in 2011.
Vorige maand ontvingen we het bericht dat JoKER op een shortlist stond van negen succesvolle beleidsinitiatieven uit Afrika, Amerika en Europa om de rechten van kinderen te realiseren. De policy award, een initiatief van de World Future Council, de Interparliamentary Union en UNICEF, kwam op dinsdag 20 oktober 2015 helaas niet in onze handen. Ik stel vast dat de vraag naar een verhoging van de leeftijdsgrens ook in deze besprekingen nooit aan bod is gekomen.
Ten slotte, sinds enkele jaren werd de JoKER geïntegreerd in RIA. Die moet de impact van nieuwe regelgeving nagaan op alle bevolkingsgrepen, dus ook de 26- tot 30-jarigen. Een uitbreiding van de JoKER lijkt in die context weinig relevant.
Wat de aanpassing van het decreet houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid betreft, voert de administratie momenteel gesprekken met vertegenwoordigers van de jeugd- en kinderrechtensector. Binnen de sector wordt de vraag naar een radicale herziening van het decreet niet gesteld. Wel is het de bedoeling om allerlei bepalingen die bij de implementatie van het decreet problemen stellen, grondig tegen het licht te houden en zo mogelijk te verbeteren. Hierbij wordt vooral gekeken naar bepalingen met betrekking tot de subsidiëring van de organisaties.
Het is evenwel niet uitgesloten dat ook een aantal wijzigingen worden voorgesteld met betrekking tot de autoregulerende bepalingen. Dat wordt besproken in de zogenaamde reflectiegroep jeugd- en kinderrechtenbeleid, waaraan alle aanspreekpunten en een aantal middenveldorganisaties deelnemen. Het is de bedoeling om de voorbereidende werkzaamheden in de loop van 2016 af te ronden.
Ziedaar het antwoord op uw twee vragen. Ik heb de stand van zaken gegeven. En ik meen, tenzij ik me zou vergissen, niet meteen een unanieme vraag te zien om de leeftijdsgrens voor jongeren in dit verband te verhogen.
Mevrouw Soens heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Het is wel een negatief antwoord, maar ik ben toch blij dat u de stand van zaken hebt gegeven en dat u hebt geduid waarom het niet kan. Bent u dan van plan om wel naar de prioriteiten te kijken van die kinder- en jongerenrechtenactoren, zoals de differentiatie tussen leeftijdsgroepen en tussen minder- en meerderjarigen? Als dat hun prioriteit is, moeten wij die vraag stellen.
Dat mag u inderdaad uit mijn antwoord afleiden. Ik beschouw die elementen als ‘prioritairder’, in slecht Nederlands, en we zullen er in het beleid zeker rekening mee houden.
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Minister, dank u wel. Ik maak graag nog enkele kanttekeningen bij deze vraag. Als we kijken naar internationale voorbeelden met een degelijke jeugdwerking, valt toch op dat de leeftijdsgrens vaak niet hoger, maar wel lager ligt. In Zweden is het tot 18 jaar en in Schotland tot 21 jaar, maar alleen voor minderjarigen en jongeren die in de zorg zitten. Vlaanderen doet het op dit vlak dus niet slecht. Een mogelijke uitbreiding mag ook niet gepaard gaan met aandachtsverlies voor de kerngroep. Die kerngroep bestaat uit jongeren onder de 18 jaar, die zich nog niet in de leefwereld bevinden van werk, kinderen krijgen, een eigen woonst. Minister, u wees erop dat de kinderrechtencommissaris dit al in 2008 zei bij de uitbreiding van de leeftijd van minstens 18 jaar naar 25 jaar.
Er is dus al een uitbreiding geweest, en die werkt. De vraag kan dus worden gesteld waarom er een tweede uitbreiding aan zou moeten worden toegevoegd, terwijl het momenteel goed werkt. Jongeren tussen 25 en 30 jaar bevinden zich volgens mij in een volledig andere leefwereld: een eigen woonst, kinderen, werk. Een extra uitbreiding zal het alleen maar moeilijker en complexer maken vanwege de heterogene samenstelling van de geselecteerde groep. De leefwereld van een 16-jarige is niet te vergelijken met die van een 29-jarige. Het is moeilijk om dan een JoKER samen te stellen die diep genoeg gaat voor de verschillende leeftijdscategorieën.
Minister, de administratie heeft ook gezegd dat dit een enorme extra werklast zou betekenen. Men vreest er voor een administratieve berg. Dat kan toch niet de bedoeling zijn. We zijn voor vereenvoudiging van de planlast. Dit is een belangrijk argument, waar we rekening mee moeten houden.
Minister, verschillende leeftijdsgroepen hebben verschillende noden. Hoe kunt u deze differentiatie bewerkstelligen? Bij een extra uitbreiding vrees ik dat er bij deze differentiatie nog meer moeilijkheden zullen ontstaan.
Minister Gatz heeft het woord.
Uit mijn antwoord mag zeker afgeleid worden dat de verhoging van de leeftijd niet aan de orde is, maar dat anderzijds de differentiatie tussen een 16- en een 24-jarige dat wel is. Dat laatste wens ik in overleg met de jeugd- en kinderrechtensector te bekijken, om te zien hoe we dat het beste kunnen aanpakken.
Mevrouw Soens heeft het woord.
Het is natuurlijk een vraag van de Vlaamse Jeugdraad om JoKER conform de definitie van ‘jeugd’ te brengen, zoals dat vermeld staat in het decreet over het vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid. Daar staat ‘jeugd’ omschreven tot 30 jaar. Deze vraag komt niet zomaar uit het niets.
Ik bevestig dat de vraag niet uit het niets komt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.