Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw Turan heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, in de beleidsnota Buitenlands Beleid staat het volgende: “We volgen daarnaast ook de bilaterale investeringsakkoorden die (de deelstaten van) België samen met Luxemburg aangaan met partnerlanden (de zogenaamde BLEU-akkoorden – Belgisch Luxemburgse Economische Unie) van nabij op. We nemen waar nodig positie in en zorgen dat dergelijke akkoorden leiden tot een eerlijkere en gelijkwaardigere internationale handel.” Daar zijn wij absoluut ook voorstander van. We ondersteunen u dus in uw pogingen.
Op 18 juni 2015 stuurde de Europese Commissie een communiqué uit waarin de lidstaten wordt verzocht om hun intra-EU bilaterale investeringsakkoorden (BIT’s) te beëindigen. De Commissie startte inbreukprocedures op tegen vijf lidstaten – Oostenrijk, Nederland, Roemenië, Slowakije en Zweden – om de beëindiging van hun intra-EU BIT’s af te dwingen. Italië en Ierland hebben hun intra-EU BIT’s al opgezegd. De resterende 21 lidstaten die intra-EU BIT’s hebben, ook België, worden gevat door een administratieve dialoog. Ook zij worden gevraagd om hun intra-EU BIT’s op te heffen.
Volgens de Commissie moeten deze BIT’s beëindigd worden omdat hun mechanismen voor de beslechting van geschillen tussen staat en privé-investeerders, de investor-state dispute settlement (ISDS), de Europese interne markt verstoren en in strijd zijn met Europese wetgeving. Veel van deze bilaterale akkoorden werden in de jaren 90 gesloten met landen die later EU-lidstaten zijn geworden, met het oog op een betere bescherming van investeerders, bijvoorbeeld tegen politieke risico’s, onteigening of investeringsgeschillen. Dat zijn allemaal redenen die we nu in het licht van de Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP) al dan niet hanteren. Nu deze landen tot de interne markt van de Europese Unie behoren, is de bijkomende bescherming die ISDS biedt, volgens de EC niet langer nodig.
Meer nog, de intra-Europese BIT’s zijn discriminerend. In overeenstemming met vaste rechtspraak van het Europees Hof van Justitie is een dergelijke discriminatie op grond van nationaliteit onverenigbaar met het Europese recht. De Europese Commissie stelt dat het probleem met BIT’s niet enkel theoretisch is, maar ook zeer praktische gevolgen heeft. In een recente arbitrageprocedure op basis van een intra-EU-BIT tussen Roemenië en Zweden werd Roemenië gedwongen om schadevergoeding te betalen aan een Zweedse investeerder. Volgens de commissie vormt een dergelijke uitspraak een inbreuk op de Europese staatssteunregels, een interessante houding van de Europese Commissie.
Ook België heeft een aantal intra-Europese handelsakkoorden afgesloten, zoals de BLEU-akkoorden met Roemenië, Hongarije en Kroatië. Deze akkoorden bevatten bovendien sunsetclausules, waardoor de bepalingen van het akkoord in kwestie gedurende een termijn van tien tot twintig jaar na de beëindiging ervan, blijven gelden.
Binnen de tien weken na ontvangst van de EU-pilotbrief dient België een antwoord te geven op de vragen van de commissie. In het communiqué vermeldt de commissie dat ze begin oktober een vergadering met alle lidstaten zal beleggen om hen bijstand te verlenen zodat de intra-EU-BIT’s op gecoördineerde wijze kunnen worden opgeheven. Ik ben dus ruim op tijd om u, minister-president, daarop te wijzen om de nodige voorbereidingen te treffen.
De commissie heeft zich ook voorgenomen om met de lidstaten en alle belanghebbende partijen het debat aan te gaan over hoe de bescherming van investeringen binnen de interne markt kan worden verbeterd. De commissaris voor Financiële Stabiliteit, Financiële Diensten en Kapitaalmarktenunie, Jonathan Hill, zei hierover dat hij bereid is de mogelijkheid te onderzoeken voor een snelle en efficiënte beslechting van investeringsgeschillen.
De Europese Commissie stelt nadrukkelijk dat haar standpunt geen betrekking heeft op BIT’s buiten de EU. De gelijkenissen tussen beide debatten is echter treffend. Ook over de BIT’s buiten de EU en de daarin vervatte ISDS-mechanismen (Investor-State Dispute Settlement) wordt de vraag gesteld of ze verenigbaar zijn met het EU-recht. In beide debatten worden gelijkaardige, zo niet dezelfde, argumenten aangehaald.
Midden september presenteerde de Europese Commissie haar voorstel voor een nieuw stelsel van investeringsgerechten, het zogenaamde Investment Court System (ICS), in het kader van de onderhandelingen over het toekomstige TTIP, omdat de bestaande ISDS-clausule een grote njet kreeg van steeds meer partijen en de draagkracht bij de achterban zowel in de USA als in Europa verminderde. Daarom is Europa gekomen met dat ICS. Dat moet dan een bouwsteen zijn voor een toekomstig internationaal stelsel voor investeringsgeschillen en zou alvast in akkoorden met gelijkgestemde partners worden opgenomen. Het voorstel voorziet onder andere in een vast hof, met voltijdse rechters en beroepsmogelijkheden.
Minister-president, erkent u dat de intra-EU BLEU-akkoorden discriminerend zijn en in strijd met Europese wetgeving? Heeft België de Europese Commissie al een antwoord bezorgd in het kader van de administratieve dialoog? Hoe luidde dat antwoord? Hebt u daar vanuit Vlaanderen input op kunnen geven? Wat is uw standpunt met betrekking tot de vraag van de Commissie om de intra-EU BLEU-akkoorden te beëindigen? Zult u de federale, Luxemburgse en andere gewestregeringen vragen om hierop in te gaan, op te roepen tot bespreking en dialoog? Wanneer? Welke vorm moet de alternatieve geschillenbeslechting binnen de EU volgens u aannemen? Hoe staat u tegenover de invoering van een stelsel gelijkaardig aan het onlangs voorgestelde ICS? Moet dat stelsel dan buiten de bestaande nationale rechtssystemen en de bevoegdheid van het Europees Hof van Justitie vallen? Wat is uw standpunt hierover?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mevrouw Turan, dit is een heel interessante vraag over een discussie die nog volop aan de gang is. Zowel mijn diensten als de diensten van de FOD Buitenlandse Zaken zijn die zaak aan het analyseren. Ook de dienst van de Raad van de Europese Unie gaf nog geen eenduidig advies. De Europese Commissie zegt dat de intra-EU-BIT’s in strijd zijn met het Europees recht, maar geen enkele lidstaat volgt dat standpunt. Er zijn zelfs lidstaten die beweren dat dit niet klopt. Wij wachten de analyse af van de juridische experts alvorens een definitief standpunt in te nemen.
De lidstaten hebben aan de commissie uitstel gevraagd en ook gekregen, precies door de juridische techniciteit van het dossier. Er is dus nog geen antwoord bezorgd.
Ik kan er principieel mee akkoord gaan dat de intra-Europese investeringsakkoorden moeten worden stopgezet. In een interne markt is het vanzelfsprekend dat in alle EU-lidstaten het niveau van voldoende hoge bescherming is om bedrijfsinvesteringen gelijkwaardig en duidelijk te regelen. Dat is precies de reden waarom Vlaanderen drie voorwaarden koppelt aan de uitdoving van de bilaterale intra-EU BLEU-akkoorden. Een: de rechtszekerheid van de investeerders en de investeringen moet gegarandeerd blijven. Er moet dus zo snel mogelijk juridische duidelijkheid komen over de rechten waarop Vlaamse investeerders in andere EU-landen thans een beroep zouden kunnen doen. Twee: dat de uitdoving in overleg en coördinatie met de andere Europese lidstaten gebeurt zodat Vlaamse bedrijven die zich op een intra-EU BLEU-akkoord beroepen, geen competitief nadeel ondervinden ten aanzien van investeerders uit andere lidstaten. Drie: dat de bestaande sunsetclauses, de uitdovingsclausules dus, in de BLEU BIT’s behouden blijven. Andere lidstaten zoals Duitsland, Nederland, Roemenië en Oostenrijk denken hierover hetzelfde. Litouwen wil helemaal niet weten van het afschaffen van de intra-EU BIT’s.
Wat de impact is op lopende rechtszaken bij het stopzetten van de intra-Europese investeringsakkoorden, is trouwens nog helemaal niet duidelijk. Daarom verkies ik dat die sunsetclauses behouden blijven, minstens tot hierover juridische zekerheid bestaat. We hebben weet van minstens één investeringsdossier waarbij een Vlaamse onderneming zich beroept op een van de BLEU BIT’s binnen de Europese Unie.
Het is absoluut wenselijk dat de Europese Commissie eerst een degelijk en volledig overzicht geeft van de rechtsbescherming die intra-EU-investeerders thans genieten sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon. Die Europese wetgeving – als het gaat over investeringsbeschermingen – is nu verspreid over verschillende charters en wetgevingen. We vragen in onze besprekingen dat de Europese wetgeving zou worden gecodificeerd. Dat is zeker in het belang van onze kmo’s, die recht hebben op een eenvoudig en duidelijk kader. Die codificatie zou het best gebeuren in de vorm van een handboek dat gratis ter beschikking wordt gesteld.
Door een coherente aanpak te eisen, wens ik rekening te houden met de vrijhandelsonderhandelingen met derde landen, waar investeringsbescherming een integraal deel van uitmaakt. Er moet over worden gewaakt dat een gelijk speelveld wordt gecreëerd voor Europese en buitenlandse investeerders.
De Europese Commissie heeft verschillende mechanismen op tafel gelegd, zoals bemiddeling door een mediator en een permanent hof voor investeringsgeschillen. We hebben hierover al verschillende keren gepraat. Waarschijnlijk als een van de eersten heb ik gepleit voor de oprichting van een permanent hof voor investeringsgeschillen, een ICS in plaats van een ISDS. Ik ben verheugd dat de Europese Commissie een concreet voorstel heeft uitgewerkt waarover België jammer genoeg niet eens vragen kan/mag stellen.
Ook met betrekking tot de alternatieve voorstellen moet de juridische basis verder worden onderzocht. Ik wacht daarom de analyse af van mijn diensten, van de juridische experts alvorens een definitief standpunt in te nemen. Indien het opzetten van een alternatief mechanisme enige tijd in beslag zou nemen, spreek ik mijn voorkeur uit voor een overgangsmechanisme, teneinde rechtszekerheid te bieden aan investeerders en hun investeringen.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Minister-president, ik noteer dat u nog geen advies hebt gekregen van de juridische dienst en dat u nog even afwacht voor u een standpunt kunt innemen. Heb ik het juist begrepen dat u de juridische adviezen afwacht, maar dat België tegelijk een uitstel heeft gevraagd omwille van de techniciteit? En er is nog geen positief antwoord op die vraag gekomen van België?
Er is uitstel verleend.
Kent u de timing?
Andere lidstaten hebben ook uitstel gevraagd. De dialoog is volop bezig.
Het betreft inderdaad niet één land, het gaat over verschillende landen.
De raad van de lidstaten heeft nog geen positie ingenomen.
Dat heb ik inderdaad ook gehoord. Ik denk dat de problematiek nu is doorgedrongen tot België en Vlaanderen en andere betrokken lidstaten. Een coherente houding wat de interne markt betreft, zou inderdaad niet slecht zijn. U spreekt over een codificatie voor de investeerder voor een coherente aanpak in de vorm van een handboek. Dat lijkt me ook niet slecht. Wanneer er onderhandelingen worden gevoerd ten aanzien van een blok zoals de Verenigde Staten, is het logisch dat eerst de interne markt wordt geregeld.
Wat het Investment Court System betreft, kent u ons standpunt. Ik kon me daar echter nog niet definitief over uitspreken omdat wij de komende weken in deze commissie nog hoorzittingen zullen houden over TTIP. Naar aanleiding van de negatieve kanten van ISDS wordt nu een systeem van investment court voorgesteld. U bent daar een voorstander van en hebt dat al meermaals gezegd. U hebt een voorkeur voor overgangsmechanismen om niet zonder mechanismen te vallen. Op dat vlak zullen wij altijd van mening blijven verschillen. Ik ben ervan overtuigd dat onze nationale wetgevingen voldoende bescherming kunnen bieden aan onze Europese investeerders. Ook de Europese Commissie vindt dat het EU-recht voldoende bescherming biedt aan Europese investeerders. Waarom dan niet voor de Amerikaanse investeerders in het kader van TTIP? Ik vrees dat ISDS zoals vandaag voorgesteld, gewoon een extra juridisch forum zal zijn voor multinationals terwijl wij goed functionerende rechtsstaten zijn. Als wij een goed functionerende staat zijn voor onze burgers, waarom zou dat dan niet het geval zijn voor onze investeerders? Als jurist en gewezen advocaat in dit land heb ik daar blijvende vragen bij. Ik ben dan ook niet enthousiast, ook niet over wat er vandaag met ISDS wordt voorgesteld. We zullen het daar de komende weken tijdens de hoorzittingen nog uitvoerig over hebben met de collega’s en een standpunt bepalen.
Minister-president, uw antwoord is belangrijk want wij hebben vanuit de Senaat een informatieverslag neergelegd over de omzetting van EU-wetgeving naar Belgische wetgeving. Dat was geen evidentie, mijnheer Vanlouwe. Het is echter goed dat Vlaanderen zelf een aantal problemen tijdig ziet aankomen, een standpunt inneemt en juridisch advies vraagt aan de diensten.
De heer Kennes heeft het woord.
Zoals we soms intern aan decreetevaluatie doen, is het goed om ook op het internationale speelveld af en toe te kijken welke verdragen achterhaald zijn door andere institutionele evoluties. Als het nodig is, moet daar dan schoon schip mee gemaakt worden. Dat is een kwestie van hygiëne in het rechtsverkeer.
Ik onderstreep de bezorgdheid van de minister-president om de rechtszekerheid voor de investerende Vlaamse ondernemingen te verzekeren. We gaan ervan uit dat dit in een Europese context evident is, maar dat is een terechte zorg.
De discussie over ISDS en TTIP, waar mevrouw Turan naar verwees, zal inderdaad nog verder kunnen worden gevoerd in het kader van de hoorzittingen. Ik wil er echter op wijzen dat het niet abnormaal is dat we met gespecialiseerde rechtbanken en hoven werken. Er is de familierechtbank, een rechtbank van koophandel, een arbeidsrechtbank enzovoort. Het is niet onlogisch dat voor internationale handel en interstatelijke investeringen aangepaste rechtbanken en hoven met eerste aanleg en beroep een plaats krijgen in het normale rechtsverkeer zonder dat dit gepaard hoeft te gaan met een wantrouwen tegenover de andere goed of minder goed functionerende overheidsrechtbanken. We zullen dat debat binnenkort uitgebreid kunnen voeren.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw toelichting op deze nuttige vraag. We hebben vorige week al een interessant debat gehad, maar ik neem dat dit onderwerp nog meermaals aan bod zal komen in deze commissie en in de plenaire vergadering.
De bedoeling van die bilaterale investeringsakkoorden die zijn gesloten tussen EU-landen en toenmalige kandidaat-lidstaten was om de bescherming van investeerders te versterken, bijvoorbeeld door schadeloosstelling in geval van onteigeningen die mogelijk waren onder die nationale wetgeving. Het is een feit dat sinds de uitbreiding van de EU met die verschillende kandidaat-lidstaten die extra beveiliging niet meer nodig is aangezien alle lidstaten gebonden zijn door dezelfde regels in de interne markt waaronder uiteraard ook de regels over de grensoverschrijdende investeringen.
Naast die inbreukprocedures die de Europese Commissie heeft opgestart tegen de vijf lidstaten Oostenrijk, Roemenië, Nederland, Slovakije en Zweden is er in het kader van de EU-pilot de administratieve dialoog met 21 lidstaten. Daarbij zijn een aantal intra-EU-bilaterale investeringsakkoorden van kracht voor België, de zogenaamde BLEU-akkoorden.
Intussen blijkt dat twee lidstaten, Ierland en Italië, hun intra-EU-BIT’s hebben opgeheven. Ik vind het van belang en nuttig dat de minister-president wacht op het advies en de analyse die wordt gemaakt door de experten van de raad en de experten van de Vlaamse overheid. BIT zou ook kunnen zorgen voor een overlap met interne marktregels, voor strijdigheid, eventueel, met de interne markt. Maar het is wel van belang dat de rechtszekerheid voor de verschillende ondernemingen en investeerders gegarandeerd wordt en dat er dus een gecoördineerd verloop is op EU-niveau. Er mag geen discriminatie bestaan tussen verschillende lidstaten of ondernemingen. Daarnaast moet de zekerheid blijven bestaan dat lopende investeringen beschermd kunnen blijven.
Ik neem aan dat de discussie over ISDS en het Investment Court System waarbij gespecialiseerde magistraten zullen zetelen, nog meermaals zal worden gehouden.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mevrouw Turan, u spreekt uw vertrouwen uit in de nationale rechtssystemen. Ik vind dat we beter een gelijk speelveld kunnen hebben dat wordt bewaakt door een goede Europese rechtbankinstantie. Wat mij betreft, mag dat gerust het hof in Luxemburg zijn, met eerste aanleg en beroep. De lidstaten zitten nu in verschillende posities. De ene wil mediatie, de andere gaat voor arbitrage. Nog andere willen een apart ICS. Er is een hof in Luxemburg, waarom zou men daar geen gespecialiseerde instantie of kamer kunnen hebben die dit soort discussies over investeringen behandelt?
Ik ben het ermee eens dat die intra-Europese bilaterale BIT’s mogen ophouden, maar het is, zoals de heer Vanlouwe zegt, belangrijk dat er rechtszekerheid is. We mogen die niet zomaar opheffen zonder het speelveld te kennen. Daarom pleit ik ervoor dat de Europese Commissie die allemaal codificeert en duidelijk maakt, waardoor het een gelijk speelveld wordt voor iedereen. Het lijkt me belangrijk dat die sunsetclausules behouden blijven tot tien à twintig jaar na afloop van het verdrag. Het slechtste wat er kan zijn voor de bedrijven, is rechtsonzekerheid. Ik zou hier echter niet pleiten voor nationale rechtssystemen en rechtbanken. Het lijkt me beter om dat intra-Europees te doen waarbij we vertrouwen kunnen hebben in de lidstaten en een systeem kunnen uitwerken dat een goed investeringsklimaat creëert binnen de hele Europese Unie. Ik stel voor dit debat niet te mengen met het TTIP-debat. Daarbij pleit ik voor een rechtbanksysteem, een Investment Court System.
Als dat tussen de Verenigde Staten en de EU tot stand zou komen, kan allicht ook Canada toetreden en kunnen we mettertijd komen tot een gevestigd organisme dat daar rechtspraak in ontwikkelt, en dat veel meer rechtszekerheid en transparantie biedt. Ik heb eigenlijk van meet af aan of toch heel vlug die stelling ingenomen ten aanzien van de diverse voorstellen.
Dit loopt intra-Europees. Er is zeer veel discussie. Er is het standpunt van de Europese Commissie, van de lidstaten die ertegen ingaan, de Raad heeft nog geen positie ingenomen. Laat ons dat heel goed uitklaren en hopelijk gaan we naar één systeem, met behoud van overgangsmaatregelen.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Minister-president, ik heb niet gevraagd om halsoverkop van alles te doen. Ik wijs gewoon op een probleem dat op ons afkomt. De Europese Commissie heeft daar een paar stappen in gezet, maar ik denk dat de procedure niet is opgestart om dat in samenspraak met de juridische dienst en de Europese Raad te doen. Ik heb niet gevraagd om halsoverkop bepaalde zaken af te schaffen.
Ik ben het met u eens dat we niet mogen vermengen met het TTIP. Dit is inderdaad intra-Europees. De houding die men hierin aanneemt, zal een beetje een voorafname zijn op de houding inzake het TTIP. Dat handelsakkoord maakt dat men met Amerika bijna dezelfde binding zal hebben als binnen Europa. Laten we dat niet vermengen, laten we rustig kijken wat we in Europa met de intra-BLEU-akkoorden gaan doen. De intra-Bleu-akkoorden buiten Europa, dat is nog een ander punt, het TTIP is nog een ander punt. We moeten deze discussies de komende weken uitklaren. De lidstaten die inzake de intra-BLEU-akkoorden een ander standpunt innemen dan de EU moeten samen gaan zitten en overleg plegen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.