Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Vanbesien heeft het woord.
Minister-president, eind volgende maand is er een handelsmissie naar Israël. Dat is een gevoelige plek waar heel wat geopolitieke dingen samenkomen en waar tot ieders spijt de spanning weer aan het stijgen is. De schermutselingen houden aan. Zelfs met een handelsmissie moeten we wat voorzichtigheid aan de dag leggen.
Het is goed voorbereid. Het is samen met Flanders Investment & Trade (FIT), het Agence wallonne à l’Exportation et aux Investissements étrangers (AWEX) en Brussels Export. Positief is dat ook de ICT-sector in Palestina een plaats krijgt en dat er een overnachting is in Ramallah. Dit draagt een zeker evenwicht in zich.
Toch heb ik nog een belangrijke vraag. Er zijn in het verleden, door andere staten, soms fouten rond gemaakt. We mogen op geen enkele manier de nederzettingenpolitiek vergoelijken of ondersteunen. Bent u er honderd procent zeker van dat de bedrijven die bezocht worden, geen dochterondernemingen hebben die opereren in bezet gebied of uitbestedingen doen aan bedrijven uit bezette gebieden, en zo de nederzettingen economisch leefbaar maken? De bedrijven zelf worden meestal onderzocht, maar de dochterondernemingen worden vaak vergeten.
Dat is belangrijk om juridische redenen zoals de ‘third state responsibility’ en omwille van ons eigen imago, maar het is in de eerste plaats een morele kwestie. We mogen niet de indruk wekken dat we die nederzettingenpolitiek zouden ondersteunen.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer Vanbesien, ik heb in deze commissie en ook in de plenaire vergadering het standpunt van de Vlaamse Regering al heel duidelijk gemaakt. Wij zijn voorstander van een tweestatenoplossing. Het joodse nederzettingenbeleid is in strijd met diverse VN-resoluties. Dit is een zeer duidelijk standpunt.
Op de website van FIT wordt onder het luikje ‘duurzaam ondernemen’ een waarschuwing geformuleerd en er is een uitdrukkelijke link met een tekst van de website van de FOD Buitenlandse Zaken, die waarschuwt voor mogelijke juridische gevolgen van samenwerking met Israëlische bedrijven die actief zijn in de bezette gebieden. Die tekst bestempelt de Israëlische nederzettingen expliciet als illegaal naar internationaal recht en formuleert ook het standpunt van de EU. Tegelijk informeert en sensibiliseert FIT de Vlaamse bedrijven omtrent deze status.
Alle leden van de missie krijgen een algemene brochure en mondeling individuele informatiesessies bij de start van de zakenreis. Dan wordt daar nog eens op gewezen door de handelssecretaris. Zowel FIT als de collega’s van Brussel en Wallonië geven altijd systematisch die waarschuwing mee voor bedrijven die zaken wensen te doen met Israël. FIT en zijn kantoor in Tel Aviv hebben de bedrijven altijd op een consequente manier geïnformeerd over risico’s verbonden aan economische of financiële activiteiten in de nederzettingen. Uiteraard zal FIT geen enkele samenwerking of contact faciliteren met bedrijven gevestigd in de Westbank.
Ook voor deze zending gebeurt exact hetzelfde: algemene informatie die bij briefing mondeling herhaald wordt ten aanzien van die bedrijven.
De heer Vanbesien heeft het woord.
Het standpunt van de Vlaamse Regering is inderdaad bekend en in overeenstemming met het standpunt van het Vlaams Parlement. Dat is correct.
Mijn vraag is gedeeltelijk informatief, ze gaat over het opzet van zo’n handelsmissie. U zegt dat de bedrijven worden gesensibiliseerd en het standpunt duidelijk gemaakt. Is er ook een screening van de dochterbedrijven waarmee men samenwerkt of van de aanbestedingen? Dat was eigenlijk mijn vraag, en daar heb ik geen antwoord op gekregen.
De heer Verstreken heeft het woord.
Er wordt dus afgestemd op het Europese beleid ter zake. Dat is een goede zaak.
Hebt u ook weet van Vlaamse bedrijven die investeren in Israëlische bedrijven die rechtstreeks of onrechtstreeks actief zijn in de bezette gebieden?
Mevrouw Soens heeft het woord.
Mijnheer Vanbesien, bedankt voor deze vraag. Ik zou ze willen aangrijpen om het even te hebben over de resolutie die mevrouw Turan en ikzelf hebben ingediend in februari naar aanleiding van mijn vraag om uitleg over handel met Israël.
We vragen daarin specifieke zaken, zoals een lijst van Vlaamse bedrijven die relaties hebben met Israëlische bedrijven die rechtstreeks of onrechtstreeks bijdragen aan het voortbestaan van de nederzettingen. Aan FIT vragen we dat ze de samenwerking en handel met Palestijnse bedrijven gaan promoten om de Palestijnse economie te stimuleren en de bevoegdheid van FIT uit te breiden naar de Palestijnse gebieden.
Ik wil u dan ook vragen om dat voorstel van resolutie zo snel mogelijk te agenderen in deze commissie, zeker naar aanleiding van de handelsmissie van eind volgende maand.
De minister-president wordt gevraagd een lijst te bezorgen. Als hij die niet bij zich heeft, kan hij die uiteraard later bezorgen.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Wat het laatste punt betreft, benadruk ik dat het om een handelsmissie naar twee staten gaat. We doen dus eigenlijk wat in de resolutie wordt gesuggereerd: proberen handelsbetrekkingen met de Palestijnse gebieden tot stand te brengen.
Collega Vanbesien, FIT screent zelf potentiële gegadigden en bedrijven. Het maakt zelf de selectie. Het zal aan een Vlaams bedrijf geen enkel bedrijf voorstellen dat een vestiging of een filiaal of contacten heeft op de Westelijke Jordaanoever. Mocht een Vlaams bedrijf aangeven dat het met een welbepaald bedrijf in contact wil treden, dan zal FIT het bewuste bedrijf opnieuw screenen, voor zover dat vooraf niet is gebeurd. Mocht blijken dat het bewuste bedrijf op de Westelijke Jordaanoever actief is, dan zal FIT weigeren mee te werken en de contacten niet faciliteren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.