Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, het Steunpunt Adoptie voerde een focusgroepenonderzoek uit over de nazorg aan geadopteerden, waarbij een dertigtal jongvolwassenen en volwassenen in groepen samenkwamen om met elkaar te praten over de problemen en knelpunten die zij in hun dagelijkse leven ondervinden met geadopteerd zijn.
Een diverse groep geadopteerden, dat betekent ook een divers scala aan opmerkingen die niet altijd met elkaar in overeenstemming te brengen zijn. Toch zijn er een aantal punten die telkens opnieuw leken terug te komen, zoals de onwetendheid in de samenleving over adoptie, en de stereotypering waarvan adoptanten al te vaak het slachtoffer zijn. Opvallend is echter dat ook bij hulpverleners en professionelen dezelfde vooroordelen of eenzelfde gebrek aan empathie voor de specifieke problemen wijdverspreid zouden zijn.
Op basis van de groepsgesprekken formuleert het Steunpunt Adoptie een aantal aanbevelingen. De nazorg aan adoptanten mag niet beperkt blijven tot enkele jaren na de adoptie, maar moet ook nadien voortgezet worden. Een mogelijkheid is hier het opzetten van ontmoetingsdagen, waar geadopteerden elkaar ongedwongen kunnen ontmoeten. Hier kan men zich ook meer specifiek richten op oudere geadopteerden, zoals 40-plussers, voor wie nu amper een aanbod bestaat. Bovendien moet onderzocht worden of ook het opzetten van platforms op het internet een antwoord kan bieden op de vraag naar nazorg van en contact met oudere adoptanten.
Hulpverleners blijken nog al te vaak opvallend ‘adoptiedesensitief’ te zijn, en dit zowel bij onderwijs en centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s), als bij meer gespecialiseerde hulp, als in de jeugdzorg. Het verdient dan ook aanbeveling om meer in te zetten op het adoptiesensitiever maken van hulpverleners.
Het Steunpunt Adoptie wil ook een actievere rol kunnen spelen om het beeld over adoptie in de bredere samenleving te kunnen bijstellen door positieve campagnes op te zetten.
Minister, steunt u die aanbevelingen van het Steunpunt Adoptie, en zult u het steunpunt de middelen geven om die opdrachten uit te voeren? Op welke manier wilt u hulpverleners, zowel die in de brede instap als die in de eerste en tweede lijn, zowel die in privévoorzieningen als die in gemeenschapsinstellingen, beter bewust maken van adoptie en wat adoptie al dan niet impliceert, het zogeheten adoptiesensitief maken? Gaat u het steunpunt vragen om publieke campagnes aan te sturen om adoptie op een positievere manier in beeld te brengen?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Het decreet houdende regeling van de interlandelijke adoptie van kinderen van 20 januari 2012 geeft het Steunpunt Adoptie de decretale opdracht en tevens de middelen om een passend nazorgaanbod te ontwikkelen voor alle adoptiebetrokkenen. De taken van het Steunpunt Adoptie werden verder uitgewerkt in het besluit van de Vlaamse Regering betreffende de voorbereiding en de nazorg bij interlandelijke adoptie van 12 oktober 2012. De bevraging van geadopteerden had tot doel van de betrokkenen zelf te horen welk soort aanbod als het meest ondersteunend zou worden ervaren. Het is uitdrukkelijk de bedoeling om de resultaten van het onderzoek mee te nemen als leidraad voor de verdere ontwikkeling en uitbouw van het nazorgaanbod.
Een van de opdrachten van het Steunpunt Adoptie is het adoptiesensitief maken van hulpverlening. Dat staat ook opgenomen in het besluit van de Vlaamse Regering betreffende de voorbereiding en de nazorg bij interlandelijke adoptie van 12 oktober 2012, onder artikel 19.
Het Steunpunt Adoptie heeft nu reeds een aanbod voor onder andere scholen en CLB-medewerkers en kan individuele hulpverleners die geadopteerden in begeleiding hebben, coachen. Het Steunpunt Adoptie zet nog verder in op de bekendmaking van dat aanbod. Het Steunpunt Adoptie engageert zich er inderdaad ook toe om publieke campagnes te doen om adoptie op een positievere manier in beeld te brengen. In het onderzoek wordt ter zake gerefereerd aan campagnes van bijvoorbeeld De Maakbare Mens.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, dank u wel, dat was een verfrissend kort antwoord. Ik hoor dat u zegt het eens te zijn met die aanbevelingen. Redelijk wat daarvan staat ook al in teksten en zo. Er zijn ook wel middelen. Het is mijn aanvoelen dat, ook al bent u het ermee eens en hebt u absoluut het inzicht dat dit belangrijke zaken zijn om te doen, de middelen van het steunpunt om dat werkelijk te gaan doen op de schaal waarvoor het de ambitie heeft, veeleer beperkt zijn. Misschien kunt u dat gewoon zelf eens bekijken met het steunpunt. Als zij inderdaad ook die publiekscampagnes moeten opzetten, als ze ook een aanbod willen ontwikkelen ten behoeve van de wat oudere doelgroep, dan lijkt het me dat de middelen die ze vandaag ter beschikking hebben, ontoereikend zijn. Dergelijke zaken hoeven niet noodzakelijk veel te kosten, maar toch zullen ze mogelijk een zekere budgettaire inspanning vergen.
Ik vraag dus niet meer of u al dan niet het belang hiervan beseft. Dat is zeker zo. Bent u bereid even bij het steunpunt te checken of dat met de huidige middelen in staat is om dat te doen? Mocht dat niet zo zijn, dan begrijp ik dat dit ook niet van vandaag op morgen kan, maar kunt u daar in uw meerjarenbegroting dan wat aandacht voor hebben? Ik denk immers dat het om een vrij beperkt en haalbaar budget zal gaan, indien het een extra budget nodig heeft.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Ik heb even in mijn agenda gekeken. Eind november heb ik een afspraak met hen. Dan zullen ze me de resultaten toelichten. Ik veronderstel dat ik het dan ook zal horen als er daarover vragen zijn.
Minister, ik wil u daarvoor danken, en het zou fijn zijn, mocht u me daarover dan achteraf willen berichten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.