Verslag vergadering Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Verslag
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, met de commissie Wonen zijn we vorige week naar Vancouver en Seattle geweest. Vancouver heeft enorm te kampen met de integratieproblematiek en eigenlijk ook met verschillende talen van migranten.
We vroegen hoe ze die taalcursussen organiseren. Het Engels is natuurlijk gemakkelijker te leren dan het Nederlands. In de wereld spreken veel meer mensen Engels of Frans dan Nederlands.
Toch komen daar mensen aan die het Frans of Engels niet machtig zijn. Tegen mensen van Afghanistan of Syrië die naar hier komen, kunnen we wel zeggen dat ze zich moeten aanmelden en integreren en Nederlands leren. Ze moeten, eventueel samen met het OCMW, een integratietraject doorlopen, maar als niemand ze begrijpt en ze moeten die eerste weg vinden, hoe verloopt dat dan hier in Vlaanderen?
In Canada lossen ze dat op door het installeren van een tamelijk ambitieus callcenter waarbij mensen in elke taal terechtkunnen. Minister, wat is uw mening daarover, vertaald naar Vlaanderen, vooral nu, met de grote stroom van erkende politieke vluchtelingen, die hier na vier maand aan de slag kunnen? Kunnen ze voor de eerstelijnsbijstand op zoek naar een woning en werk in hun eigen taal terecht? Je kunt dat vergelijken met advocaten die ook een eerstelijns- en een tweedelijnsbijstand hebben. Hoe kunnen ze hun traject tot integratie doorlopen?
Minister Homans heeft het woord.
Het is wat gevaarlijk om de situatie van Canada te vergelijken met de migratiepolitiek in dit land. In Canada geraak je niet zomaar binnen. Als men er al binnenkomt, is het met een arbeidskaart. De situaties verschillen dus, maar ik wil absoluut ingaan op uw vragen.
Taalbijstand in Vlaanderen gebeurt al heel lang, en dat zit gebetonneerd in de definitie van het traject Maatschappelijke Oriëntatie (MO). Een inburgeringstraject bestaat uit een cursus MO en vervolgens een cursus NT2 of Nederlands tweede taal. Er zijn sociale tolken in Vlaanderen, die worden gefinancierd. Er zijn bijvoorbeeld sociale tolken die bepaalde diensten of gemeentebesturen ondersteunen in de communicatie met anderstaligen. We hebben telefoontolken, het vroegere Ba-bel. Mensen die vertrouwd zijn met de problematiek, kennen dat wel. We hebben video- of webcamtolken en ook tolken ter plaatse. We zijn dus mee met onze tijd.
Ik kan cijfers geven. In 2014 zijn er 41.302 tolkopdrachten gefactureerd. Dit is goed voor 40.119 gefactureerde tolkuren. In Vlaanderen hebben we geen lessen te krijgen van andere landen. We doen dat goed. We hebben tolken voor minstens 35 talen. De cursus Maatschappelijke Oriëntatie wordt gegeven in de thuistaal en niet in het Nederlands. Dat is in 25 talen naast het Nederlands, Frans of Engels. Eigenlijk gaat het dus om 28 talen. In de drie agentschappen die we in Vlaanderen hebben, worden er dus 28 talen gehanteerd bij het geven van een cursus MO, wat goed is. In het begin spreken we die mensen aan in een taal die ze begrijpen. Het einddoel moet wel blijven dat de mensen Nederlands leren. Als je een toekomst wilt uitbouwen in Vlaanderen, is Nederlands wel de sleutel tot integratie. Dat blijft heel belangrijk, wat niet wegneemt dat we bepaalde drempels over moeten. We moeten zorgen dat die mensen instappen enzovoort. Ik ga hier het inburgeringtraject niet uit de doeken doen. Dat kennen we allemaal.
De website MO is vertaald in 9 talen, naast het Frans en het Engels, dus eigenlijk in 11 talen. Naast het inburgeringstraject, de cursus MO en de cursus NT2, is er ook een trajectbegeleiding. Die is in 24 talen, naast Nederlands, Frans en Engels. Dat zijn dus 27 talen. Als dit meertalig aanbod niet volstaat, kan men nog een beroep doen op een sociale tolk. We werken daar echt wel aan.
De inburgeringsdocumenten zoals wervingsbrieven en inburgeringscontract worden vertaald in achttien talen. We werken aan een meertalige communicatie, met dien verstande dat het altijd de bedoeling is de persoon in kwestie op het einde van de rit Nederlands te doen spreken.
Mevrouw Van Volcem, u vroeg of er een bijsturing moet zijn in het kader van de huidige asielcrisis. Ik heb in de commissie al gezegd dat onze instrumenten bestaan, maar er is een capaciteitsprobleem. In het kader van de asielcrisis heb ik voor inburgering en integratie in de begrotingsopmaak 2016 ruim 61 miljoen euro extra gepland. Dat is niet alleen op mijn budget, want NT2 zit in de begroting van minister Crevits. Waarom wijkt dat af van de 83 miljoen euro die ik initieel heb vermeld in de commissie? Dat is omdat die 83 miljoen euro niet helemaal voor 2016 zal gelden, maar dat er ook nog een uitval zal zijn in 2017. 61 miljoen euro is het bedrag van 2016.
Moeten we ons beleid aanpassen? Ik geloof het niet. We zijn zeer goed bezig. Brussel en de Duitstalige Gemeenschap hebben gevraagd hoe inburgering werkt. Ze vinden het een zeer goed instrument en ze willen dat ook verplichten. We zijn het enige landsdeel met een verplichte inburgering, wat goed is. Blijkbaar zijn we ook een voorbeeld voor andere landsdelen, wat nog beter is.
Zijn er nog problemen met bepaalde taalgroepen gekend? Er bestaan ongeveer 6800 talen in de hele wereld. Hiervan heeft meer dan de helft wel minder dan 2500 sprekers. Die kun je, met alle respect, verwaarlozen. 2261 van de ongeveer 6800 talen zijn gebaseerd op een geschreven systeem, de andere zijn enkel gesproken. Het is moeilijk om daar nog iets aan te doen.
Mogelijke problemen hangen samen met waar vreemdelingen vandaan komen. De Vlaamse overheid doet heel veel inspanningen via sociale tolken, via de cursus MO. Natuurlijk kunnen we niet elke taal garanderen. In vergelijking met andere landsdelen zijn we meer dan een voorbeeld.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, mijn vraag was vooral gericht op een callcenter zoals bij Openbare Werken. Daar heb je een algemeen, heel eenvoudig nummer 1717. Bestaat er voor zeer kwetsbare mensen die naar hier komen en niet taalmachtig zijn, en van de ene naar de andere dienst worden gezonden, zoiets als 2424 voor specifieke vragen in de eerstelijnsbijstand? Dat zou dan aan iedereen kunnen worden doorgegeven. Dat doet men ook in het buitenland en dat was wel vernieuwend om te zien.
Eenmaal in de bijstand, wordt men goed geholpen. Dat is zo in verschillende facetten in de samenleving. Dikwijls vinden de mensen die het echt nodig hebben, die weg niet altijd. Hetzelfde geldt voor een pro-Deosysteem. Dat is ook voor mensen die het nodig hebben, die niet eens weten dat dat systeem bestaat en niet weten waar ze zich moeten aanmelden.
Er zijn natuurlijk mensen die altijd en overal de weg kennen. Het is vooral die eerste fase die belangrijk is. Als daar nood aan is, kan dat ook blijken bij de OCMW’s wanneer er een grote toestroom is voor de integratietrajecten of de lessen.
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Dit is een heel boeiende vraag. Een goed aanbod is één zaak maar de toeleiding naar dat aanbod is een andere zaak.
Minister, ik ben blij dat u het belang van MO en sociaal tolken benadrukt. Ik hoop dat u dat deze legislatuur vrijwaart. U spreekt over MO die wordt gegeven in de moedertaal, en het klopt dat die lessen een ongelofelijke meerwaarde zijn. Zij worden gegeven binnen de drie maanden nadat iemand wordt erkend, wat redelijk snel is. Maar in uw beleidsnota Integratie staat wel dat u wilt onderzoeken om die lessen ook in het Nederlands te geven en niet in de moedertaal. Ik pleit ervoor om opleiding te vrijwaren in de moedertaal van de cursisten.
Minister Homans heeft het woord.
Mevrouw Moerenhout, in mijn beleidsnota staat inderdaad dat we moeten onderzoeken of de cursus MO ook niet een klein beetje in het Nederlands kan worden gegeven. Dat is echter aanvullend op en niet ter vervanging van de cursus MO in de moedertaal. Het lijkt me goede opstap naar de cursus NT2 die nadien sowieso volgt.
Mevrouw Van Volcem, drie maanden na de erkenning moet men zich aanmelden bij een van de agentschappen om een inburgeringstraject te volgen. Die trajectbegeleiders hebben natuurlijk ook wel een taak. Iedere inburgeraar heeft een individuele trajectbegeleider die kan zorgen voor een tolk en voor begeleiding. Inburgering is hier verplicht, we laten dus niemand aan zijn lot over. Ik heb al gezegd in welke talen al die documenten kunnen worden verstuurd en ook worden verstuurd.
Ook een gemeentebestuur of OCMW-bestuur kan een beroep doen op die tolken. Ik heb daarnet verwezen naar die 40.119 gefactureerde tolkuren. Ook de lokale besturen en de OCMW’s maken daar gebruik van. Ik ben jammer genoeg maar één jaar OCMW-voorzitter van Antwerpen geweest, maar ik kan u zeggen dat dat daar schering en inslag was. Maar daar dienen die tolkuren ook voor.
Ik wil geen afbreuk doen aan de interessante ervaring die de commissie heeft opgedaan in Canada, maar ik denk dat de situatie daar heel moeilijk te vergelijken is met de situatie hier wanneer het gaat over de integratiepolitiek. Die is van een heel andere aard dan in ons land.
De vraag om uitleg is afgehandeld.