Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Vraag om uitleg over het actieplan 'Clean Power for Transport'
Verslag
Mevrouw Turan heeft het woord.
Minister, ik heb de vraag gesteld op het moment dat de conceptnota nog niet was vrijgegeven. De Europese ‘Clean Power for Transport’-richtlijn verplicht de lidstaten om een beleidskader uit te werken dat de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen mogelijk maakt. Investeringen in infrastructuur voor vervoer op waterstof, elektriciteit en aardgas zijn immers nodig om onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen en uiteraard ook de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen en zo de noodzakelijke transitie naar een koolstofarme samenleving mogelijk te maken.
In het antwoord dat u op 24 juni gaf op vragen over dit thema van enkele collega’s, onder andere de heren Diependaele en Schiltz, zei u dat het ontwerp van het Vlaamse actieplan Schone energie voor het vervoer zeker voor de zomer klaar zou zijn. Vooraleer het finale actieplan voltooid kon worden, moest enkel nog de korte studie van de Vrije Universiteit Brussel (VUB) worden afgerond en moesten de resultaten van het groot stakeholderoverleg van 17 juni verwerkt worden.
Ik heb enkele vragen gesteld. Is het actieplan er? Tegen wanneer zal het klaar zijn? Wanneer zal de tekst worden voorgelegd aan de commissie?
Nadat mijn vraag was ingediend, is de conceptnota aan de Vlaamse Regering over ‘Clean Power for Transport’ er gekomen. Collega Bothuyne heeft na mijn vraag ook een vraag gesteld omtrent hetzelfde onderwerp, maar hij spreekt over een actieplan. Ik heb geen actieplan gevonden, ik heb uw conceptnota gezien. Heeft collega Bothuyne informatie die ik niet heb, of heeft hij van de conceptnota een actieplan gemaakt? Minister, komt er nog een actieplan, of is het deze conceptnota, of is er nog een document dat circuleert, waar ik vanuit de oppositie vandaag nog geen zicht op heb? Is het finale actieplan er? Zal het er komen? Wanneer zal het er komen?
Bevat uw actieplan ook maatregelen om de energievoorziening in de scheepvaart te vergroenen? Dat was ook een belangrijk verzoek. Als we alles vergroenen, moet dat ook voor de scheepvaart. Ik denk aan de ondersteuning voor de aanleg van walstroomkasten, het stimuleren van het gebruik van compressed natural gas (cng) en/of liquefied natural gas (lng) en steun voor de aanleg van opslagterminals voor cng en/of lng.
Samen met de vraag die ik hier aan u had gesteld, had ik ook een vraag gericht aan de minister Weyts van Mobiliteit, in verband met het afschaffen van bepaalde subsidiëring voor havenuitbreidingsinfrastructuur. Hij heeft de cofinanciering van 20 procent bij havenuitbreidingsinfrastructuur afgeschaft. Wij betreuren dat, want de minister kon dat systeem inzetten voor de vergroening van de energievoorziening van de haven en de scheepvaart, en bij uitbreiding voor een transitie naar een koolstofarme samenleving. Waarom was onder andere een installatie voor walstroomleveringen belangrijk voor meerdere schepen? Dat maakt het mogelijk dat die grote schepen aan het net kunnen worden gekoppeld en niet langer zelf stroom moeten produceren met vuile dieselgeneratoren.
Ik heb ondertussen naar uw conceptnota gekeken, minister. U verwijst daarin enkele keren naar walstroomleveringen, maar u geeft niet aan hoe u dat concreet wilt aanpakken. Als ik kijk naar uw conceptnota, vooral wat regelgeving betreft, zijn daar toch enkele gemiste kansen. Een keuze voor het inzetten van het instrumentarium wordt niet gemaakt. Dat vinden wij als sp.a enorm teleurstellend. Bovendien worden een aantal mogelijk regelgevende instrumenten niet eens overwogen. Zo zou men perfect in de sectorale milieuvergunningsvoorwaarden voor tankstations een zekere omvang kunnen opleggen, verplichten dat tankstations een snellaadpunt hebben en een cng- en een lng-vulpunt moeten hebben. Dat zijn allemaal maatregelen die u perfect had kunnen nemen, of minstens aankondigen. Dat zie ik niet in de conceptnota.
Minister, ver moet u eigenlijk niet gaan zoeken, want verschillende collega’s, waarvan enkele vandaag ook aanwezig zijn, hebben een resolutie gesteund die getrokken werd door toenmalig collega Bart Martens op het einde van de vorige legislatuur, namelijk op 12 februari 2014. Ik lees hier de namen van collega’s Dirk de Kort, Wilfried Vandaele, Robrecht Bothuyne, Tine Eerlingen en Valerie Taeldeman onder andere. Die hebben daar een tekst voor laten aannemen. Daarin zijn een aantal duidelijke keuzes gemaakt, collega Bothuyne. Ik zie u daar met een ‘big smile’ zitten. Ik zou u vooral willen vragen om achter uw handtekening te blijven staan onder een aantal acties die toen aan de Vlaamse Regering gevraagd werden, bijna kamerbreed. Er zijn verschillende mogelijkheden opgenomen, zoals fiscale mogelijkheden, en er werden praktische aanknopingspunten aangegeven en ondersteuning gevraagd. Ik zou dat mee opnemen. In de conceptnota lees ik dat niet. Ik zou minstens in uw actieplan de kamerbreed gedragen resolutie meenemen. Ik verwacht minstens van de collega’s van de meerderheid die dat mee hebben ondertekend, met aandrang om dat mee te ondertekenen.
Er moet een samenwerkingsovereenkomst inzake fiscaliteit worden afgesloten met de federale collega, minister Lacroix. U had aangekondigd dat u die zou afsluiten. Wat zijn de belangrijkste krachtlijnen daarvan? Hoever staat u ermee?
Ik zie dat mijn laatste vraag ook terugkomt bij de heer Bothuyne. Hoe ver staat u met het voorstel van decreet over de vergroening van de verkeersfiscaliteit? Daar weten we ondertussen al iets meer van. Wat zijn daar de belangrijkste krachtlijnen van? Deze vraag is opgesteld op een moment dat we nog niet wisten wat er uit de bus ging komen en wat deze regering tevoorschijn ging toveren. Collega Bothuyne stelt die vraag ook, dus graag uw antwoord.
Minister, ik heb deze vraag enkele weken geleden ingediend. Er is ondertussen een conceptnota voorgelegd aan de Vlaamse Regering. Het actieplan vloeit daaruit voort. Er zijn ook een aantal principiële beslissingen genomen over de vergroening van het wagenpark met de ondersteuning voor de aankoop van een elektrische wagen.
Er blijven echter nog een aantal vragen open omdat de conceptnota nog verdere uitwerking behoeft. We kunnen wel achter een heel aantal zaken staan die in de conceptnota vervat zijn. Er is niet alleen aandacht voor elektriciteit als motor, maar ook voor alternatieve brandstoffen zoals cng en lng. Ook de walstroom is positief, maar behoeft nog concrete uitwerking. Er blijven dus vragen open, niet alleen over de concrete uitwerking maar ook over de totstandkoming. In een vorige commissievergadering sprak u over het overleg met FEDERAUTO en FEBIAC. Op basis van de conceptnota is voor mij niet duidelijk met wie is overlegd en wie er betrokken wordt bij de uitvoering van het beleid. In Nederland is er een E-team met alle mogelijke betrokkenen die de ontwikkeling van het elektrisch mobiliteitsbeleid mee vormgeeft. Het zou goed zijn om dat idee ook in Vlaanderen te gebruiken.
Er zijn ambitieuze doelstellingen met betrekking tot het aandeel van elektrische voertuigen en het aantal voertuigen op aardgas. Hoe deze doelstellingen zijn bepaald en op welke aannames ze zijn gestoeld, is niet duidelijk.
Voor het opmaken en uitvoeren van het actieplan is een budget nodig. Ook daar blijven dingen onduidelijk.
Welke actoren werden betrokken bij de opmaak van dit actieplan en zullen in een latere fase bij de uitvoering en opvolging van het actieplan betrokken worden? Op welke manier zijn de doelstellingen voor het aantal elektrische wagens en het aantal wagens op aardgas bepaald? Welke parameters worden gehanteerd? Hoe zult u de acties financieren? Hoe ziet de verdere timing tot de opmaak van het actieplan eruit? Welke acties zult u op welk moment ondernemen? Hoe wordt dit ingepast in het nationale actieplan dat we moeten overmaken aan Europa?
Minister Turtelboom heeft het woord.
Dames en heren, alle relevante belanghebbenden zijn betrokken bij de opmaak van de conceptnota en zullen nadien ook betrokken worden bij uitwerking van het actieplan: de autoconstructeurs, de brede autosector, de federaties, de laadpaal- en tankexploitanten, de netbeheerders, de adviesraden, de milieubeweging, de kennisinstellingen, de lokale overheden die belangrijk zijn voor de concessies voor laadpalen, andere beleidsdomeinen van de Vlaamse overheid, de betrokkenen bij de proeftuin Elektrische Voertuigen enzovoort. Op het eerste stakeholdersoverleg waren een twintigtal aanwezigen, op het tweede meer dan veertig aanwezigen. Om ambitieuze doelstellingen te realiseren, heb je een breed draagvlak nodig. Daarnaast wordt ook overleg gevoerd met de andere gewesten en de federale overheid en in het kader van de Benelux Unie met Nederland en het Groothertogdom Luxemburg. Voor onze grensstreken is dit zeker belangrijk.
Op 18 september werd de conceptnota ‘Clean Power for Transport’ door de Vlaamse Regering goedgekeurd. Aan de bevoegde minister wordt gevraagd om deze nota voor advies voor te leggen aan de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), de Mobiliteitsraad van Vlaanderen (MORA) en de Minaraad om vervolgens een definitief Vlaams actieplan uit te werken. Dit zal voortbouwen op de conceptnota en zal de input van de strategische adviesraden mee verwerken. Ik denk dat dit gepland is voor eind dit jaar.
De doelstellingen werden gebaseerd op meerdere bronnen: een potentieelstudie van de VUB, de doelstellingen van andere Europese lidstaten rondom ons, het impactassessment dat door de Europese Commissie werd uitgevoerd bij de voorbereiding van de richtlijn, de Europese uitstootnormen en inschattingen uit de sector.
Er zal een inschatting van het budget worden gemaakt bij de uitwerking van het actieplan. Voor de premie voor elektrische wagens werd in de begrotingsopmaak 2016 in een budget van 5 miljoen euro voorzien. Dat is een gesloten enveloppe die degressief zal worden gebruikt. We merken dat de technologische evolutie op de markt bijzonder snel gaat. Het is dan van belang om kort op de bal te spelen. De premie is bedoeld om de early believers een push te geven. Er is het debat van de kip en het ei: beginnen we met de laadpalen of met de wagens? Als er een kritisch aantal wagens op de markt is, dan kan de laadinfrastructuur volgens vraag en aanbod privé functioneren. Dat is de reden waarom de premie beperkt is in de tijd en het budget elk jaar afneemt.
Het actieplan zal worden afgewerkt na advies van de strategische adviesraden. De meest dringende acties hebben betrekking op de werkpakketten Coördinatie, Infrastructuur, Financiën, Communicatie en Lokale Overheden. Er wordt op dit moment een financiële inschatting gemaakt van de nodige budgetten. Deze zal ter voorbereiding van de beslissing over het actieplan worden voorgelegd aan de Inspectie van Financiën, die dan uiteraard ook een advies zal moeten geven.
Zoals aangekondigd in de conceptnota worden kansen geboden aan voer- en vaartuigen op aardgas en aan walstroom om door te groeien. Bij de acties is onder meer sprake van het uitbouwen en uniformiseren van de infrastructuur voor walstroom en van de mogelijkheden van clean power bij aanpassingen aan de binnenvaartvloot.
In het actieplan zal hier uitvoerig op worden ingegaan. Als we bijvoorbeeld werken aan de vergroening van de verkeersfiscaliteit, is dat voor personenwagens, maar wat dan met het vrachtvervoer en de binnenscheepvaart? Je moet alles aanpakken. Als je alles aan alles koppelt, is de ervaring dat je niets doet en nergens vooruitgang maakt. Ik besef heel goed dat de stappen die we zetten, altijd deelgebieden zijn en dat onze energiepremies, -leningen en -pact een geheel is.
Voor de belasting op inverkeersstelling (BIV) werken we verder met de bestaande parameters. Alleen zullen we de lucht- of vervuilingscomponent verzwaren en zullen we de luchtterm aanpassen. We werken ook op de CO2-norm. We werken dus op de twee parameters, zowel fijn stof als CO2, maar we werken verder op de bestaande formule zoals die is uitgewerkt.
Daarnaast zullen we voor de eerste keer de jaarlijkse verkeersbelasting (VKB) vergroenen. Vandaag is die alleen gebaseerd op fiscale paardenkracht. Ook daar zullen we de componenten CO2 en fijn stof aan toevoegen om ervoor te zorgen dat we niet alleen stimulerend werken bij de aankoop van een wagen, maar ook bij de verkeersfiscaliteit nadien.
De artikels die vandaag in de krant staan, zijn zeer partieel. Op basis daarvan kun je geen enkel logisch besluit nemen. De BIV en de verkeersbelasting hangen samen.
Wat de leasingvoertuigen betreft, is er in de marge van andere vergaderingen al vaak overleg geweest. Ik heb dat ook gezegd in de plenaire vergadering twee weken geleden. En we gaan ook verder. Gisteren werd in commissie Financiën en Begroting gezegd dat als we de VKB overnemen, Wallonië het drie of vier jaar later ook doet. Als we de registratie- en erfbelasting overnemen, doet Wallonië dat enkele jaren later ook. Voor de vergroening van de verkeersfiscaliteit stonden ze in het gesprek dat ik enkele maanden geleden heb gehad nog nergens, maar het thema is zo dominant in de markt gezet dat ze nu ook werken aan een groene verkeersbelasting. Ik heb trouwens gemerkt dat ze schenkingsrechten voor onroerende goederen ook hebben verlaagd en zo voortgaan met een hervorming die we in Vlaanderen al doen.
We gaan verder met de leasingvoertuigen. Dat is 10 procent van de markt, maar het is geen optie om te wachten met de andere 90 procent tot het moment dat we met alles klaar zijn. We weten al veertien jaar dat we een samenwerkingsakkoord moeten hebben. We kunnen nog veertien jaar wachten, maar dan verliezen we kostbare tijd. Wordt dus vervolgd met het actieplan.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Minister, ik maakte me bij het lezen van uw conceptnota zorgen omdat u in de inleiding spreekt over toegankelijke laadpunten voor voertuigen op elektriciteit en tankpunten voor voertuigen op CNG in stedelijke, randstedelijke en andere dichtbevolkte gebieden. U hebt vandaag bijkomend belang gehecht aan vaartuigen. Vergroening moet niet alleen op de baan, maar ook op onze wateren worden voortgezet. Die walstroompunten zijn heel belangrijk voor de sector. Hoeveel verbranding die realiseren, is in de sector wel geweten.
U bent bij het stakeholdersoverleg vrij breed gegaan. Op de eerste bijeenkomst waren er twintig, op de tweede waren er al meer dan veertig. In hoeverre zijn de havenbesturen daarbij betrokken? Vanuit de stad zijn ze daarbij betrokken, maar zijn ze daar ook rechtstreeks bij betrokken? Om de nodige infrastructuur te plannen, zijn er verschillende mogelijkheden die u in uw actieplan mee kunt opnemen. U kunt overwegen om de havens te verplichten een minimaal aanbod aan walstroomleveringspunten en tankfaciliteiten voor CNG en LNG te ontwikkelen. Door zo’n niche aan te pakken, kunt u eigenlijk al veel vervuiling en verbranding wegnemen.
In de conceptnota lees ik ook dat de uitvoering gecoördineerd beleid zal vergen – uiteraard – waarbij de bevoegde beleidsvelden al dan niet samen de concrete initiatieven zullen initiëren. Was u op de hoogte van het feit dat minister Weyts de cofinanciering voor investeringsbijdragen van 20 procent voor de haveninfrastructuur ondertussen heeft afgeschaft? Ging u daarmee akkoord? Ziet u daarin een mogelijkheid om de subsidies voor haveninfrastructuur aan te passen en te gebruiken in transformatie naar schone energie voor het vervoer? Is dat in overleg met u gebeurd? Hebt u dat zien aankomen? Was dat geen opportuniteit om uw instrumentarium zo te ontwikkelen? Dit zijn enkele vragen over de vergroening van de verkeersfiscaliteit. Mijn fractievoorzitter zit hier ook. Hij kan daar veel gerichter en gepaster op ingaan.
Minister, dit is duidelijk een work in progress. De verkeersfiscaliteit is in hervorming. Er is de premie. Het is belangrijk om het budget goed te monitoren en goed te communiceren waarover het wel en niet gaat. We willen geen nieuwe bubbel.
Ik hoorde u spreken over de collega’s uit Wallonië. Al die acties passen in een nationaal actieplan dat we aan Europa moeten voorleggen. Ik hoop dat dat enigszins gecoördineerd verloopt. Het gaat verder dan alleen de verkeersfiscaliteit. Het gaat ook over wat we opleggen aan netbeheerders en lokale besturen.
Ik hoop dat er enige coördinatie kan zijn tussen de drie gewesten. Op dat vlak lijkt het mij belangrijk, zoals u nu al doet, alle betrokkenen te blijven betrekken: TRAXIO, FEBIAC en anderen. (Opmerkingen)
Ze kunnen een nuttige rol spelen bij de ontwikkeling en uitvoering van het actieplan. Ik hoop dat u dat ter harte neemt.
De heer Danen heeft het woord.
We kunnen ons vinden in de doelstelling, maar ik wil aandacht vragen voor het volgende. Als we willen dat de gewone vervoersgebruikers, mensen die een auto willen kopen, de kans krijgen om een cng- of elektrische wagen te kopen, dan moeten ze makkelijk hun weg vinden. Momenteel is de standaard nog altijd benzine of diesel, zolang het nog duurt. Ik heb niet onmiddellijk een concrete oplossing daarvoor.
Wie vandaag een auto gaat kopen in een garage, krijgt nooit het voorstel om een cng- of elektrische auto te kopen. Die optie wordt nauwelijks voorgesteld. Ik weet wel dat u niemand daartoe kunt verplichten, minister. Ik zou wel willen zoeken naar instrumenten. Op een of andere manier moeten we een sensibiliseringsactie opzetten, maar die moet ook werken. We moeten niet alleen de happy few bereiken, maar brede lagen van de bevolking. Per 1 januari wilt u fiscale stimuli op de markt zetten. Misschien is dat het moment om een maatregel klaar te hebben.
Minister Turtelboom heeft het woord.
Dat is de bedoeling van de vergroening van de verkeersfiscaliteit: om te sturen en zeker om te sturen weg van de vervuilende brandstoffen en naar properder alternatieven, de transitie dus. De echt zuivere doelstellingen zijn vandaag vaak financieel nog niet haalbaar. We moeten echt nadenken over het bestraffen van vervuiling. We moeten een keuze maken. We kunnen niet én bestraffen én de belasting verhogen. Dat is een duidelijke keuze die ik maak. Dat is een keuze tussen geld en groen. Dan is voor mij de keuze voor groen snel gemaakt.
Als iemand een wagen koopt, moet hij duidelijk gestuurd worden naar het meest groene alternatief dat voor hem haalbaar is vandaag. We kunnen niet als doelstelling formuleren dat iedereen met een soort wagen rijdt die 10 of 15 procent duurder is in aankoop. Daarom zijn er de premies voor de ‘early believers’ om die markt op gang te trekken. We merken dat dit in de buurlanden bijzonder goed werkt. We merken vooral dat de sturing via de verkeersfiscaliteit een grote milieu-impact heeft. Als we de kaart van Vlaanderen op het vlak van fijn stof zien, is de keuze tussen geld en groen gemakkelijk gemaakt.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.