Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Vraag om uitleg over de scheeps- en milieuramp voor de kust van Zeebrugge
Verslag
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, op dinsdag 6 oktober in de vroege ochtend botsten twee schepen voor de kust van Zeebrugge. Dat is intussen genoegzaam bekend. Het is eigenlijk meer voor de kust van mijn gemeente De Haan dan voor Zeebrugge, maar goed.
In de loop van de dag bleken als gevolg daarvan grote olievlekken te zijn ontstaan. De West-Vlaamse gouverneur leek in zijn communicatie een beetje opgelucht te zijn toen die vlekken richting Nederland dreven, maar toch werden er hier maatregelen genomen.
Minister, ik heb mijn vragen geformuleerd op de dag zelf van de aanvaring. Ze zijn ondertussen dus een beetje achterhaald. Ik zal ze enigszins herformuleren.
Minister, is er al bekeken welke mogelijke gevolgen een eventuele olievervuiling – ook partikels die naar de bodem zakken – kan hebben? Wat kan daaraan worden gedaan vanuit onze Vlaamse bevoegdheden?
Wordt er samengewerkt tussen de federale en de Vlaamse diensten? Tot nu toe horen we uitsluitend de staatssecretaris voor de Noordzee en de gouverneur van West-Vlaanderen. Beide heren communiceren zo gretig dat ik bijna zou denken dat ze zelf de scheepsramp hebben veroorzaakt. Wat Carl Decaluwé betreft, zou mij dat eigenlijk ook niet verbazen.
Minister, wat is uw antwoord op mijn vragen?
De heer Vandenberghe heeft het woord.
De tijd haalt ons altijd een beetje in. Dat is in de politiek zo, maar evengoed met natuurrampen.
Vooral de vogelbescherming in Oostende is, samen met ons allemaal, heel ongerust over de gevolgen voor het milieu.
Minister, kunt u in de toekomst preventieve acties ondernemen om alle kustreservaten te beveiligen? Kan er voor ieder kustreservaat preventief een zanddam worden aangelegd? Welke stappen zult u de komende dagen, weken of maanden ondernemen om de getroffen zeevogels op te vangen? Is er reeds overleg geweest met de bevoegde organisaties, zoals Natuurpunt en de vogelbescherming? Welke mogelijke gevolgen of schade heeft deze ramp voor de vissen en de visserij?
Mijn vragen sluiten aan bij die van de heer Vandaele. We wonen ook niet ver van elkaar. De heer Vandaele woont in De Haan en ik in Bredene. U ziet dat we allebei bekommerd zijn om de natuur en onze zee.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat de aanvaring en de ramp aantonen dat we bijzonder kwetsbaar zijn en blijven als er zich op die schaal iets voordoet. Ik denk dat we allemaal beseffen dat je nooit voor 100 procent kunt uitsluiten dat er gevolgen zullen zijn voor onze kust of voor onze kustwateren. Het zal er een beetje van afhangen hoe het weer en de windrichting evolueren. We kunnen dat, zeker op dit moment, niet ten volle uitsluiten. Het wordt ook goed verder opgevolgd. Minister Weyts zorgt voor de monitoring en zorgt ervoor dat het goed wordt opgevolgd.
Hoe zit het met de reservaten langs de kust? Het zijn vooral de getijdegevoelige slikken en schorren op groene stranden in slufters en langs riviermondingen die bijzonder kwetsbaar zijn voor olievervuiling. Die olie komt binnen met de getijden en houdt zich dan vast in de slibrijke bodem. Dat zorgt ervoor dat het terechtkomt in de plaatselijke voedselketen.
Zilte slikken en schorren komen langs de Vlaamse kust slechts voor op drie locaties: het Zwin, de Baai van Heist en de IJzermonding. Bij storm en springvloed komt ook het Westhoekreservaat in de Panne in aanmerking.
Hoe kunnen we dat afsluiten? In het Zwin en in de slufters in de Westhoek kunnen perfect zanddammen worden aangelegd. De breedte is er namelijk beperkt en dus kan het worden opgevangen. Dat is ook in dezen gebeurd met het Zwin.
De baai van Heist is zo breed dat het zo goed als onmogelijk is om die af te sluiten. Dat zou bovendien ook veel schade aanrichten aan het gebied zelf.
De IJzermondingsgeul is ook onmogelijk af te sluiten met louter een zanddam. De geul moet ook openblijven voor de doorgang van het scheepsverkeer.
Het voor een lange tijd volledig afsluiten, is sowieso niet goed, voor geen enkel gebied. Er werd al een stukje van het Zwin vrijgemaakt om ervoor te zorgen dat er weer water door het gebied loopt.
Op het moment van de ramp en het ronddrijven van de olie, waren er gelukkig weinig doortrekkende en overwinterende zeevogels aanwezig op volle zee. Er waren wel meeuwen aanwezig in de kustnabije zone. Er zijn meeuwen gesignaleerd die met olie bevuild waren. Het is een lichte bevuiling, de dieren zijn er niet door verzwakt, maar dat maakt het ook bijzonder moeilijk, haast onmogelijk, om ze te vangen en schoon te maken. Een vogel die te kampen heeft met een serieuze oliebevuiling is verzwakt en kan gevangen worden om schoon te maken, maar bij die meeuwen is dat bijzonder moeilijk.
Momenteel blijft het aantal olieslachtoffers net als hun individuele oliebevuiling dus – gelukkig – beperkt. Ook volstaat momenteel de capaciteit van het vogelopvangcentrum in Oostende voor de opvang van vogels. Volgens de meest recente berichtgeving zal de opvang ook beperkt blijven, het zal geen grotere vaart lopen.
Uiteraard is er contact geweest. Er is een interventieplan ‘vogels’ dat door de gouverneur van West-Vlaanderen kan worden geactiveerd. Het is een onderdeel van het algemeen nood- en interventieplan ‘Noordzee’. Het plan is opgemaakt in de nasleep van een eerdere olieramp en het zorgt ervoor dat een heel snelle mobilisatie kan zijn. Het werd geactiveerd op 6 oktober. Op woensdagmorgen 7 oktober is het crisisteam samengekomen. De samenstelling van het team is vastgelegd in het interventieplan. Het bestaat uit het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB), het Vogelopvangcentrum Oostende, Vogelbescherming Vlaanderen, de federale overheid, het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) en het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO). Het werd ook bijgewoond door vertegenwoordigers van Sea Alarm, een ngo met expertise inzake olierampen. Er is ook nadien vaak overleg geweest tussen al die verschillende partners.
De lekkage wordt gemonitord en gemodelleerd door de Operationele Directie (OD) Natuur en Milieu van de federale overheid. Er is contact geweest met het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO). Ze hebben samen vergaderd. De opdracht is ook gegeven aan het ILVO om op te lijsten of onze mariene organismen blootgesteld worden aan de olievervuiling.
Er is een eerste advies van het ILVO geweest op 8 oktober. Het werd ook aan de rederscentrale overgemaakt. Ondertussen is er al een resultaat van de eerste chemische analyses van 10 oktober. Het besluit van het ILVO luidt op dit moment, vers van de pers: “Uit vergelijking met historische data kan geconcludeerd worden dat er op heden geen verhoging is van pak’s in mariene biota ten gevolge van de aanvaring van de Flinterstar. De lage waarden voor benzoapyreen en pak’s tonen bovendien aan dat er geen gevaar is voor voedselveiligheid.” Het officiële advies van het ILVO luidt: “Er rekening mee houdend dat bij de staalname geen olie kon gedetecteerd worden in de visslepen, dient op basis van deze chemische gegevens de visserij momenteel niet verboden te worden in het gebied waar de aanvaring van de Flinterstar plaatsvond. Het is belangrijk om de chemische data van de sedimentanalyse, uitgevoerd door OD Natuur ook te vergelijken met deze biotagegevens. Afhankelijk van het al dan niet waarnemen van de pollutie op het sediment kan dan bepaald worden wanneer verdere opvolging van de chemische status zal nodig zijn.”
De situatie is dus op te volgen. Gelukkig blijft het tot op heden beperkt. Zoals gesteld, moeten we dit verder blijven opvolgen.
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, ik denk dat het antwoord van de minister voorlopig kan volstaan. Voor de rest moeten we inderdaad afwachten hoe de zaak zich verder zal afwikkelen. We houden alsnog een beetje ons hart vast.
Ik kan me voorstellen dat indien er brokjes of clustertjes olie in zee terechtkomen, we die, eventueel in lengte van dagen, nog aan onze kust aangespoeld kunnen krijgen.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik sluit me aan bij de heer Vandaele. We moeten de situatie verder opvolgen, goed en snel genoeg anticiperen, allemaal samen. Voor mij volstaat het antwoord ook.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, u hebt daarnet zelf de nuance aangebracht. Er zijn analyses gemaakt van de biota op benzoapyreen en er is geen probleem vastgesteld. Maar natuurlijk kan daar wat vertraging zitten. Waarschijnlijk komen ze eerst in sedimenten terecht om vervolgens te worden opgenomen door organismen in de zee. Het kan dus zijn dat er na een bepaalde tijd toch benzoapyreen gevonden kan worden. We moeten daar niet op vooruitlopen. Blijkbaar wordt het verder opgevolgd.
Ik zat nog met de volgende vraag. Wordt er al gedacht aan een mogelijke aansprakelijkheid voor de schade? Is er al een dossier opgestart? Kunt u daar iets meer over vertellen?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Uiteraard blijven we dit verder van nabij opvolgen. Een en ander moet nog beter in kaart worden gebracht. De gemaakte kosten worden ook goed bijgehouden. Ze zullen uiteraard ook deel uitmaken van een eventueel dossier.
Op dit moment wordt het dossier federaal getrokken. Wie bevoegd is, hangt natuurlijk af van waar het schip wordt aangevaren en wat er gebeurt. Op dit moment wordt alles verzameld door de federale overheid. Later zal worden bekeken welke verdere stappen gezet moeten worden.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.