Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand
Verslag
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, u nam samen met uw collega en collegevoorzitter Guy Vanhengel op vrijdag 29 mei 2015 de beslissing over het nieuwe N-logo dat de Vlaamse instellingen in Brussel in de verf moet zetten.
Uw nota aan de Vlaamse Regering zette veertien zogenaamde krachtlijnen uit rond het gebruik van het nieuwe N-logo in Brussel. In de nota kunnen we lezen dat: “wanneer de overheden van de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie binnen hun eigen communicatiebeleid communiceren over beleid van de andere overheid, dit loyaal gebeurt en verwezen wordt naar de inspanningen van die andere overheid”.
Daarnaast wordt ook vooropgesteld dat: “vanuit de Vlaamse Gemeenschap gewaakt zal worden over de herkenbaarheid van de link met de Vlaamse Gemeenschap bij toepassingen voor organisaties die zowel door de Vlaamse Gemeenschap als VGC worden gesubsidieerd”.
Bij publicaties zoals de VGC-Scholengids stelt mijn partij zich toch vragen. Het is een document van 130 pagina’s waarin we nuttige adressen in een minuscuul lettertype krijgen en een verwijzing naar het Gemeenschapsonderwijs van de Vlaamse Gemeenschap en het onderwijssecretariaat van steden en gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap. Laat staan dat we behalve het N-logo nog ergens het logo van de Vlaamse Gemeenschap, de gestileerde Vlaamse leeuw, te zien zouden krijgen. Voor het overige lijkt het alsof de Vlaamse Gemeenschap zich niet bezighoudt met het onderwijs in de hoofdstad, het lijkt alsof uw partijgenoot in de VGC de 590 miljoen euro vanuit Vlaanderen vorig jaar zelf heeft geïnvesteerd in het Vlaams Brussels onderwijs. Tot mijn spijt, minister, komt dit niet erg loyaal over.
Jammer genoeg is deze folder niet het enige voorbeeld. Wat betreft de gebouwen van instellingen die wegens hun werkings- of infrastructuursubsidies zowel onder de bevoegdheid en aansturing van de Vlaamse Gemeenschap en de VGC vallen, zou naast het N-logo ook een: “bijkomende signalisatie uitgewerkt worden die binnen de krachtlijnen van de huisstijl ‘Verbeelding Werkt’ verwijst naar de Vlaamse Gemeenschap”.
We zijn bijna vier maanden na deze beslissing. Het lijkt me dan ook dat de tijd rijp is voor een eerste tussentijdse evaluatie. Dergelijke folders worden ondertussen heel breed verspreid in Brussel bij ouders en kinderen en iedereen die gebruikmaakt van het Vlaams netwerk in Brussel. Als geregeld bezoeker van de gemeenschapshuizen in Brussel zoals De Zeyp en De Kroon, stel ik vast dat het N-logo heel uitvoerig wordt gebruikt op meerdere plaatsen. Ik stel echter ook vast dat het tweede deel van de afspraak niet op een correcte manier wordt uitgevoerd.
Ik wil u daarom de volgende vragen stellen over de uitrol en de toepassing van dit beleid. Hoe hebt u de uitrol en toepassing van het nieuwe N-logobeleid aangepakt? Zijn bijvoorbeeld alle instellingen en organisaties ingelicht over de richtlijnen, over de afspraak? In hoeverre zijn er reeds aanpassingen uitgevoerd aan gebouwen van instellingen om te voldoen aan de krachtlijnen van het nieuwe N-logobeleid conform uw nota aan de Vlaamse Regering, met name aangaande de “bijkomende signalisatie” die in de afspraak vermeld staat? Hebt u een planning opgesteld voor de gebouwen die een dergelijke signalisatie nog moeten krijgen?
Onzes inziens werden deze afspraken niet gevolgd in publicaties zoals de drietalige VGC-Scholengids, de tweetalige VGC-Vakantiegids Herfst-Kerst 2015 en de tweetalige VGC-Sportgids 2015-2016, die allemaal gepubliceerd werden na 29 mei 2015, toen u de afspraken hebt gemaakt met uw collega van het VGC-college. Ik betreur dat. Zijn volgens u de aangehaalde VGC-publicaties conform de beslissing? Zo ja, kunt u dat toelichten? Zo nee, wat zult u ondernemen om dit recht te zetten?
Minister Gatz heeft het woord.
Voorzitter, mijnheer Vanlouwe, uw vraag bouwt verder op uw vraag om uitleg van 17 juni in deze commissie. Conform wat ik toen heb gezegd, werden er intussen verschillende stappen vooruit gezet.
Ik recapituleer eerst kort en vat de essentie van het verhaal samen. De Vlaamse Regering en het VGC-College namen op respectievelijk 29 mei 2015 en 28 mei 2015 de principiële beslissing om een op elkaar afgestemd merkenbeleid te voeren waarbij een gestileerde ‘N’ het hoofdlogo is. Het nieuwe hoofdlogo moet de herkenbaarheid van het Vlaams beleid, de aanwezigheid, de investeringen, van de Vlaamse Gemeenschap en de VGC vergroten en het netwerk van gemeenschapsinstellingen promoten en zichtbaar maken.
De invoering van de nieuwe huisstijl gebaseerd op het N-logo zal gefaseerd en geleidelijk verlopen, zoals dat ook gebeurt met de implementatie van het Vlaamse merkenbeleid. Ook daarvoor zijn we niet over één nacht ijs gegaan: een aantal instellingen van openbaar nut in onze Vlaamse invloedkring zijn pas 1 tot 1,5 jaar later in het Vlaams merkenbeleid volledig ingekanteld.
De afspraak met het VGC-College is dat zowel de Vlaamse Regering als het College – volgens het kader gecreëerd dankzij de nota’s goedgekeurd door de Vlaamse Regering en het VGC-College – de eigen communicatie zelf concretiseren in een huisstijl en zorgen voor de uitrol. Op het vlak van de gezamenlijke communicatie wens ik afspraken met de VGC te maken. Ik gaf een opdracht aan mijn administratie om samen met de administratie van de VGC deze gezamenlijke communicatie op elkaar af te stemmen en een voorstel van huisstijl en afspraken uit te werken. Voor die gemeenschappelijke communicatie zijn de volgende passages uit de regeringsbeslissing van belang. Ten eerste: op de gebouwen van de instellingen die vanwege werkings- of infrastructuursubsidies zowel onder de bevoegdheid en aansturing van de Vlaamse Gemeenschap als van de Vlaamse Gemeenschapscommissie vallen, zal een bijkomende signalisatie worden aangebracht die volgens de krachtlijnen van de huisstijl ‘Verbeelding Werkt’ verwijst naar de Vlaamse Gemeenschap en indien gewenst ook naar de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Ten tweede: de toepassingen voor organisaties die zowel door de Vlaamse Gemeenschap als de Vlaamse Gemeenschapscommissie worden gesubsidieerd, worden nog uitgewerkt. Het N-logo is hierbij het hoofdlogo. De Vlaamse Gemeenschap zal daarbij waken over de herkenbaarheid van de link met de Vlaamse Gemeenschap. Vertrekpunt daarbij is het Vlaams merkenbeleid en de bijhorende huisstijl.
Bij de uitrol van het nieuwe N-logo ligt de nadruk op het informeren, betrekken, begeleiden en overtuigen van overheids- en middenveldorganisaties, in plaats van het verplichten. Ik hecht immers veel belang aan het creëren van een draagvlak. Het logo zal geleidelijk in het straatbeeld en op de communicatiedragers van de overheden en instellingen opduiken. Laat ons in dit dossier stap voor stap vooruitgaan. Momenteel ligt de bal in het kamp van de administraties, die een voorstel zullen uitwerken. Op basis van hun input zullen de politieke niveaus de verdere stappen bepalen. We zijn in het voorjaar ‘politiek-principieel’ geland in een dossier dat lang was geblokkeerd. We kunnen nu niet verwachten dat de volledige implementatie nog snel voor het eind van het jaar zal zijn afgerond.
Ik zie de verdere implementatie van het N-logo om twee redenen als een legislatuurbreed, langdurig verhaal. In de eerste plaats moet, zoals reeds gezegd, de nadruk liggen op het creëren van een draagvlak. In de tweede plaats is er aan dit verhaal ook een kostenplaatje, dat ik het liefst wil spreiden over meerdere begrotingsjaren. De implementatie van de Vlaamse huisstijl gebeurde volgens hetzelfde principe: een spreiding in de tijd, met om te beginnen de uitputting van de bestaande stocks, om begrotingsredenen.
Ik heb nog geen initiatief genomen aangaande bijkomende signalisatie. In eerste instantie moeten de betrokken organisaties uit de onderwijs-, welzijns- en culturele sector op de hoogte gebracht worden van de plannen omtrent het N-logo. Intussen wordt aan Vlaamse kant ook gewerkt aan een huisstijlhandboek dat de richtlijnen zal bevatten. De teams merkenbeleid en coördinatie Brussel van de Vlaamse overheid organiseren in oktober interne informatiesessies voor de Vlaamse overheid gericht op de communicatieverantwoordelijken van de betrokken domeinen Cultuur, Welzijn, Onderwijs, Jeugd, Sport enzovoort. Ik verwijs ook naar een voorstel van decreet dat is ingediend met betrekking tot de normen voor de Vlaamse overheidscommunicatie. Daarin zou onder meer de communicatie van instellingen die meer dan 50 procent subsidie van de Vlaamse overheid ontvangen, worden ingepast in het Vlaamse merkenbeleid. De Vlaams-Brusselse instellingen die in dat geval verkeren, zullen logischerwijze onder dat decreet vallen. Dat is dus een factor waar ik rekening mee wil houden bij de implementatie van het N-verhaal in de hoofdstad.
Uit overleg tussen de kabinetten heb ik begrepen dat de VGC alle instellingen die momenteel over een ‘N’ beschikken, aanschrijft met de vraag of zij de bestaande ‘N’ willen vervangen. Dit is een uitnodiging vanwege de VGC, die uiteraard de scholen niet kan verplichten een ‘N’ als logo te gebruiken. Ik zal samen met minister Vanhengel bekijken hoe we concreet en met welke timing deze signalisatie kunnen afstemmen op de afspraken uit bovenvermelde nota van de Vlaamse Regering van 28 mei. Een andere vraag gaat over de planning. Op dit ogenblik zijn de administraties bezig met het detecteren van de gebouwen. De lijst is nog niet gefinaliseerd.
Ten slotte vraagt u of drie recente publicaties van de Vlaamse Gemeenschapscommissie qua huisstijl conform de beslissing van de VGC en de Vlaamse Gemeenschap zijn. Het antwoord daarop is grotendeels bevestigend. Het gaat hier om drie eigen ‘corporate’ publicaties van de VGC, waarop de eigen huisstijl kan worden toegepast, in casu het N-logo. De VGC gaat in dit N-verhaal een stapje verder dan de Vlaamse overheid, wat, gezien de institutionele positie van die overheid, ook logisch is. De VGC koppelt dit N-merkenbeleid aan een vernieuwde huisstijl. De VGC baseert haar identiteit op het nieuwe N-logo en gebruikt die zowel voor de eigen organisatiecommunicatie als voor de eigen overheids- en gemeenschapscommunicatie. Ik herhaal dat de VGC institutioneel geen deel uitmaakt van de Vlaamse overheid en het Vlaamse merkenbeleid niet hoeft over te nemen.
Ook het vorige logo van de Vlaamse overheid – het leeuwtje en vijf gele horizontale strepen – werd niet door de VGC gebruikt. De drie publicaties waarnaar u verwijst, verschenen ook de voorbije jaren, en ook toen werd daarop geen logo van de Vlaamse overheid vermeld. Maar ik vermoed dat uw vraag eerder slaat op de afspraak in de nota van de Vlaamse Regering waarin staat dat ook in de eigen communicatie van de VGC en/of de Vlaamse Gemeenschap een zekere vorm van loyauteit zal blijken als een ‘eigen communicatiedrager’ verwijst naar het beleid van het andere bestuursniveau. Ik heb, wat deze wederzijdse loyauteit betreft, geen vrees. Er is een goede entente met collegevoorzitter Guy Vanhengel en het VGC-College. Ik wil gerust de drie brochures die u vermeldt, samen met hem bekijken in functie van de vraag of die al dan niet voldoende aan de afspraak voldoen. Weet ook dat de beslissing van de Vlaamse Regering en het College met betrekking tot het N-logo pas eind mei is genomen en dat brochures die betrekking hebben op het werkjaar 2015, meestal al veel vroeger worden gedrukt.
Besluit: wij volgen het regeerakkoord, wij volgen de afspraak van eind mei. We zullen die ook implementeren. Ik moet u echter in de praktijk van het bevestigen van logo’s, van borden, het zorgen voor het naleven van afspraken binnen de publicaties wel wat meer tijd vragen, omdat het allemaal in een machine tussen administraties en mensen binnen administraties terechtkomt die de juiste richtlijnen moeten krijgen. Mocht de Vlaamse huisstijl ‘Verbeelding werkt’ op vier maanden tijd geïmplementeerd zijn, zou ik zeggen: we lopen achter. We zullen het op hetzelfde ritme doen. We zullen de gemaakte afspraken respecteren. Ik heb die gewoonte en ben niet van plan om van een goede gewoonte af te wijken.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Niets is zo gevoelig als symbolen. Dat weet u ook. Ik kan alleen maar vaststellen dat twee partners een afspraak hebben gemaakt over communicatie, logo’s en het gebruik ervan en dat bij het eerste concrete geval waar dit van toepassing van was, eigenlijk maar één onderdeel van de afspraak werd nageleefd.
U verwijst naar de drie verschillende brochures. Ik heb ze bij me, onder andere de Scholengids. U zegt dat de afspraak dateert van eind mei en dat iets in druk geven een proces is dat veel langer loopt. Het is natuurlijk bijzonder merkwaardig om dan vast te stellen dat het N-logo wel prominent aanwezig is terwijl op dat ogenblik de afspraak nog niet is gemaakt. Het gaat hier over onderwijs. Vlaanderen investeert in Brussel. De Vlaamse aanwezigheid in Brussel komt vooral tot uiting via het onderwijs, waarbij de VGC in haar middelen tot communicatie geen gebruikmaakt van het logo dat nochtans heel uitdrukkelijk was afgesproken. Ik denk dat het argument dat het reeds in druk was gegeven niet opgaat, want het N-logo, het eerste onderdeel van de afspraak, werd uiteindelijk wel gebruikt. Het tweede onderdeel van de afspraak, namelijk verwijzen naar het logo van de Vlaamse Gemeenschap, werd niet nageleefd. We kunnen ons dus afvragen of daar wederzijdse loyauteit is.
Ondertussen ben ik er ook van op de hoogte – u kunt het lezen op www.brusselnieuws.be – dat men ook in de naamgeving van de VGC probeert afstand te nemen van de Vlaamse Gemeenschap. De Vlaamse Gemeenschapscommissie of bepaalde strekkingen daarbinnen willen eigenlijk afstand doen van het etiket Vlaams en proberen zich nu als een Nederlandstalige gemeenschapscommissie te profileren. Ik heb dit ook nog maar in de loop van deze commissie vernomen. Ik kan alleen maar vaststellen dat er geen wederzijdse loyauteit is en dat men om onbegrijpelijke redenen – daadwerkelijk onbegrijpelijke redenen – een bepaalde aversie lijkt te hebben van de Vlaamse Gemeenschap. Ik begrijp dit absoluut niet, omdat iedereen weet wat de meerwaarde is van Vlaanderen, van een Vlaamse Gemeenschap in Brussel.
Wanneer men afspraken maakt met betrekking tot zichtbaarheid, moet men die ook op een correcte en loyale manier uitvoeren. Ik hoop dat u daadwerkelijk fors zult reageren bij uw collega-minister Vanhengel. Het gaat over een Scholengids en over andere gidsen. Het gaat over gebouwen. Het gaat heel duidelijk over die zichtbaarheid van Vlaanderen in Brussel. Wij moeten absoluut geen schaamte hebben over de gemeenschap waartoe wij behoren. Wij mogen dat klaar en duidelijk tonen. We mogen dat ook blijven tonen aan onze kinderen in de scholen. Dan vraag ik echter ook dat de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de bestuurders daar ook die verantwoordelijkheid opnemen en in nauw overleg met u en de Vlaamse administratie die afspraken op een correcte manier uitvoeren.
Ik zal dit verder opvolgen. Ik hoop dat u zult reageren tegenover uw collega, collegevoorzitter Vanhengel. Dit kan gewoonweg niet. Afspraken zijn er om na te leven. Afspraken moeten worden nageleefd op alle communicatiedragers. Er moet een wederzijdse loyauteit zijn. Het moet ook gebeuren op de infrastructuur. Men moet hier niet doen alsof de Vlaamse Gemeenschap niet aanwezig is in Brussel. Ik zal de meerwaarde van de Vlaamse Gemeenschap blijven benadrukken. Wanneer men de Vlaamse Gemeenschap weg wil uit Brussel, dan moet men dat klaar en duidelijk zeggen. Dat zijn nefaste gevolgen voor Vlaanderen. Wanneer men de symboliek niet aanvaardt en vanuit Brussel een derde gemeenschap – geen gewest, maar een gemeenschap – wil maken, dan moet men dat ook klaar en duidelijk zeggen. Ik ben daar absoluut tegenstander van en ik denk u ook. Ik stel echter vast dat er in Brussel bepaalde krachten aanwezig zijn die dat verder proberen te bewerkstelligen.
Minister Gatz heeft het woord.
Minister, ik wil u heel duidelijk maken dat ik niet fors zal reageren, maar dat ik wel de afspraken zal naleven. Wat bedoel ik daarmee? Ik zal het nog eens herhalen. Wanneer men ziet dat de implementatie van een huisstijl binnen één instelling, de onze, verschillende maanden in beslag neemt, om niet te zeggen over een jaar heen wordt getild, dan zal de afsprakennota over een huisstijl die door twee overheden wordt gedeeld niet korter zijn. Ik zal de afspraken nakomen. Er is ook geen enkele aanwijsbare reden om te vermoeden dat de VGC die afspraken niet wil nakomen. Het document waarnaar u verwijst is een document dat in de raad van de VGC zal worden besproken als een discussienota. Ik doe daarover verder geen uitspraken. Het is minstens een intellectueel debat waard. Dan zullen we wel zien.
De afspraken zullen worden nagekomen. We hebben die gemaakt. Ze zijn belangrijk. U mag dat zeker van nabij opvolgen.
Tegelijkertijd wil ik u toch meegeven dat niet iedereen daar evenveel wakker van ligt. Wat bedoel ik daarmee? Ik ken de waarde van symbolen. Symbolen zijn belangrijk. Niet iedereen hecht er echter evenveel belang aan. Nogmaals: de afspraken zullen worden nagekomen.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Dat de Vlaamse Regering de afspraken nakomt, betwijfel ik niet. Ik hoop echter dat het VGC-college ook de afspraken zal nakomen. De eerste signalen hierover zijn alleszins niet positief. We zullen dat in de toekomst zien. Ik vraag u uitdrukkelijk om toch te reageren. Het gaat om uw partijgenoot. Dat zou het eigenlijk moeten vergemakkelijken. Maar dat zou het ook moeten vergemakkelijken om de afspraken langs beide zijden op een correcte manier na te leven.
De vraag om uitleg is afgehandeld.