Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand
Verslag
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, eind januari 2015 stelde in deze commissie de heer Willy Segers een vraag over de werking van het Steunpunt Taalwetwijzer. Op dat ogenblik bleek dat wie contact opnam met het Steunpunt het volgende antwoord kreeg: “Het Steunpunt Taalwetwijzer is onbemand van 24 december 2014 tot 20 mei 2015. Uw vraag zal gedurende deze periode dan ook onbeantwoord blijven. Onze excuses voor dit ongemak. U kunt met eenvoudige vragen terecht bij de Vlaamse Infolijn.”
Eerder bleek dat het Steunpunt al verschillende periodes van onbeschikbaarheid kende ingevolge personeelswissels. Uit jaarverslagen bleek onder meer dat er in 2004, 2005, 2008, 2013 en 2014 langere periodes waren waarin het Steunpunt Taalwetwijzer onbemand was, waardoor er geen systematische registratie plaatsvond van het aantal dossiers.
Minister, in uw antwoord op de vraag van de heer Segers en uit het debat dat volgde in de commissie, bleek dat er een probleem bestond inzake de continuïteit van de dienstverlening. Er waren technische problemen met de website, die midden februari 2015 opnieuw operationeel zou zijn. U omschreef de discontinuïteit en de technische problemen als de wet van Murphy. U noemde de taalwetgeving zelf de wet van Murphy. U was van mening dat de dienstverlening door het Steunpunt Taalwetwijzer naar best vermogen werd ingevuld en dat de opgelopen achterstand zou worden weggewerkt. Bovendien antwoordde u te willen onderzoeken hoe een orgaan coördinerend kan optreden. Dat is alvast, wat mij betreft, zeer belangrijk. Hierbij werd verwezen naar de bevoegdheden van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht en de Taalwetwijzer. Zoals u weet, hebben ook de diensten van de Brusselse vicegouverneur, van wie we onlangs het verslag hebben gekregen, opnieuw aangetoond dat er niet echt een vooruitgang is. Er zijn ook dossiers van het comité P en van andere organen die bepaalde bevoegdheden hebben in verband met de taalwetgeving.
Na uw verwijzing naar de technische problemen en de onderbemanning blijkt ondertussen dat de vernieuwde website www.taalwetwijzer.be sinds mei 2015, toen hij dus eigenlijk operationeel had moeten zijn, het volgende weergeeft: “Wegens technische problemen is het Steunpunt Taalwetwijzer sinds zaterdag 16 mei tijdelijk niet bereikbaar via taalwetwijzer@vlaanderen.be noch via het contactformulier op de website. U kan uw vragen betreffende de taalwetgeving sturen naar charlot.bonte@kb.vlaanderen.be. Onze excuses voor het ongemak.” Het lijkt er dan ook op dat er toch wel sprake is van een structureel en fundamenteel probleem bij het Steunpunt Taalwetwijzer.
Minister, kunt u toelichting geven over deze nieuwe problemen met het Steunpunt Taalwetwijzer? Op welke wijze is er al nagedacht over een betere coördinatie van de taalklachten die nu behandeld worden door de Taalwetwijzer, de Vaste Commissie voor Taaltoezicht, de vicegouverneur van Brussel, comité P, enzovoort? Hebt u hierover al overleg gehad met uw collega’s in de Federale Regering, de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en de Franse Gemeenschapsregering, of wanneer plant u om hierover een initiatief te nemen?
Minister Gatz heeft het woord.
Het bericht: “Wegens technische problemen is het Steunpunt Taalwetwijzer sinds zaterdag 16 mei tijdelijk niet bereikbaar via taalwetwijzer@vlaanderen.be, noch via het contactformulier op de website. U kunt uw vragen betreffende de taalwetgeving sturen naar charlot.bonte@kb.vlaanderen.be. Onze excuses voor het ongemak.” is het gevolg van de problemen die verschillende generieke e-mailadressen van de Vlaamse overheid ondervonden bij de mailmigratie die in mei 2015 plaatsvond. Het probleem was eind mei opgelost maar wegens een onachtzaamheid werd het bericht niet verwijderd. Dat is intussen wel gebeurd. Deze vergetelheid heeft hoe dan ook de dienstverlening van het Steunpunt Taalwetwijzer niet in het gedrang gebracht. Men kon vragen doorsturen naar het e-mailadres van de juriste. Bovendien stelden mensen nog altijd vragen met het contactformulier en taalwetwijzer@vlaanderen.be, dit ondanks het bericht.
Er is dus gelukkig allerminst sprake van een structureel probleem bij de taalwetwijzer nu de website www.taalwetwijzer.be operationeel is, alle vragen beantwoord worden en de achterstand die door de moederschapsrust van de juriste werd opgelopen, tegen begin juni 2015 werd weggewerkt. Bovendien was tijdens haar afwezigheid de continuïteit verzekerd door een parallelle werking aangezien andere actoren bij dringende vragen werden ingeschakeld en de Vlaamse Infolijn eenvoudige vragen zelf kan beantwoorden.
Kortom, sinds 18 mei 2015 is het steunpunt wel degelijk opnieuw bemand door onze juriste en wordt de dienstverlening gegarandeerd op het mailadres van de juriste, het contactformulier op de website, de Vlaamse Infolijn of het generieke e-mailadres taalwetwijzer@vlaanderen.be.
Mijnheer Vanlouwe, ik zal mijn administratie hierover aanspreken. Het kan niet de bedoeling zijn dat gedateerde informatie op de website van de Taalwetwijzer blijft staan. We mogen beiden verwachten dat men iets korter op de bal speelt.
U verwijst naar het interessante debat dat we hebben gevoerd op 28 januari 2015. Ik denk dat er toen een klein misverstand is gebeurd. Ik geef daarom graag nog eens kort toelichting bij wat ik toen heb gezegd. Zo stelde ik dat zolang de taalwetgeving van kracht is, de Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT) het formele sluitstuk hiervan is. Het steunpunt kan zich dus niet boven de VCT als coördinerend orgaan stellen, zelfs indien het dat zou willen. Wanneer blijkt dat bepaalde zaken niet goed lopen, kunnen we ons afvragen of we de taalwetgeving inzake bestuurszaken moeten wijzigen. We kunnen daarover dan overleg plegen. Ik vind dat de taalwetgeving binnen het huidige systeem zijn verdienste heeft maar als jurist sta ik natuurlijk open om daar met u over van gedachten te wisselen. Als minister wil ik wel in de eerste instantie legalist blijven. De coördinatie volledig naar ons toe trekken lijkt mij geen goed idee. We kennen beiden de gevoeligheden daarvan.
Om die redenen heb ik dan ook geen contact opgenomen met de verschillende overheden die u noemde. Het was met mijn betoog tijdens die commissievergadering ook niet de bedoeling die indruk te wekken.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik begrijp dat het gaat om een menselijke fout. Ik ben blij dat intussen alle achterstand is ingehaald en alle vragen zijn beantwoord.
Wat mijn vraag over de coördinatie betreft, hebt u gezegd dat de VCT het formele sluitstuk is van de taalwetgeving, die wat mij betreft ook een goede wetgeving is, maar dat er soms wel een probleem is met de afdwingbaarheid en de betere naleving ervan.
U suggereert dat we samen met andere organen zoals de VCT die taalklachten moeten registeren en moeten nadenken over de manier waarop die zaken beter kunnen worden gecoördineerd. We kennen het probleem allemaal. Er zijn wat taalklachten hier en wat taalklachten daar. Bij elk orgaan afzonderlijk zijn het er niet zoveel maar wanneer men alles groepeert, zijn het er toch redelijk wat. Ik ben vragende partij voor een betere coördinatie. Het zou mooi zijn indien u daartoe het initiatief zou nemen. In Brussel zijn de taalklachten immers meestal afkomstig van Brusselse Vlamingen en pendelaars. Ik zal dit probleem ook aankaarten op het federale niveau bij partijgenoten die daar bijzonder gevoelig voor zijn.
Minister Gatz heeft het woord.
Wanneer wij over ‘de lege ferenda’ spreken, lijkt het federale gremium me het meest geschikt om wijzigingen van de taalwetgeving op de agenda te plaatsen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.