Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Minister, Vlaanderen heeft een unieke situatie wat de muzikale erfgoedcollecties betreft. Die worden bewaard in de conservatoriumbibliotheken. In de meeste buurlanden worden die collecties doorgaans bewaard in de nationale bibliotheken. Het lijkt me een meerwaarde om dat in de conservatoriumbibliotheken te doen omdat we dan heel dicht bij de conservatoria, de studenten, de docenten, de musici en de componisten zitten die daarvan gebruik kunnen maken.
De nabijheid van de conservatoriumbibliotheken en van de scholen is een grote troef voor het onderwijs, het onderzoek en de erfgoedwaarde zelf. Dat erfgoed moet niet alleen worden bewaard maar ook worden ontsloten en hergebruikt, onder meer voor wetenschappelijk onderzoek. Onderwijs en erfgoed liggen daar dicht bij elkaar.
Toch is er een probleem: omdat de erfgoedbibliotheken zo nauw verbonden zijn met de school, worden ze gefinancierd en bekeken vanuit het oogpunt van Onderwijs. Daarom heb ik de vraag ook gesteld aan de minister van Onderwijs, maar waarschijnlijk geeft u een algemeen antwoord. Het is goed dat er overleg is en dat er wordt samengewerkt om tot een oplossing te komen. We bevinden ons op de grens tussen onderwijsinstelling en cultureelerfgoedbewaarder, maar de nadruk ligt op onderwijs. Dat is een deel, maar niet de volledige focus. Daardoor wordt het misschien een stuk uit het oog verloren bij Onderwijs maar ook door ons, als Cultuur. Minister, hebt u overleg met de minister van Onderwijs, om mogelijke oplossingen te bekijken?
Een bijkomend probleem is dat men nog altijd geen volledige inventarisatie heeft. Die mensen hebben daarvoor de tijd niet, omdat ze worden ingezet voor hun onderwijsopdracht. Een basis voor een erfgoedcollectie is uiteraard een volledige inventarisatie en een selectiebeleid om de influx aan materiaal optimaal te doen renderen. Minister, blijft u pleiten voor de centralisering van het Vlaamse muzikale erfgoed in de bestaande conservatoriumbibliotheken?
Op welke manier wilt u inzetten op het sneller realiseren van het inventariseren, bewaren en digitaal ontsluiten van het muzikaal erfgoed? Hoe kunnen we de bibliotheken nu of in de toekomst nog beter ondersteunen in hun werking als cultureelerfgoedbewaarders?
Minister Gatz heeft het woord.
Dank u wel voor uw vraag. De problematiek is gekend. De conservatoriumbibliotheken hebben een werking in beide domeinen Onderwijs en Cultuur, zoals u uitvoerig hebt aangetoond. Het knelpunt daarbij is het gebrek aan voldoende middelen voor het kwaliteitsvol uitvoeren van de erfgoedtaak als bewaarinstelling, aangezien de bibliotheek een functie heeft zowel op het vlak van onderwijs als op het vlak van cultuur.
Vanuit het beleidsdomein Onderwijs ontvangen hogescholen en universiteiten een globale werkingsuitkering voor hun activiteiten op het vlak van onderwijs, onderzoek en maatschappelijke dienstverlening. Er is geen aparte financieringsstroom voor hun bibliotheken. De instellingen hebben de autonomie en verantwoordelijkheid om hun middelen in te zetten in functie van hun opdracht, inclusief het ondersteunen van onderwijs- en onderzoeksactiviteiten door bijvoorbeeld het uitbouwen, conserveren en ontsluiten van bibliotheekcollecties.
De conservatoriumbibliotheken bevinden zich in hogescholen die academische opleidingen aanbieden in het studiegebied muziek en podiumkunsten. Zij doen dat binnen de context van een School of Arts, waarbinnen ze ook nauw samenwerken met de universiteit van hun associatie. Anders dan andere hogescholen, ontvangen hogescholen met academische kunstenopleidingen vanuit het beleidsdomein Onderwijs wel aanvullende onderzoeksmiddelen. Het gaat voor de kunsten over ongeveer 12 miljoen euro, en er is een groeipad dat loopt sinds het Integratiedecreet tot 2024.
Bibliotheekcollecties komen binnen Onderwijs traditioneel aan bod in het kwaliteitszorgbeleid. Ook in de toekomstige instellingsreview zullen bibliotheken deel uitmaken van het geheel aan voorzieningen waarover instellingen beschikken om de kwaliteit van hun onderwijs te garanderen. Vanwege de verwevenheid met het onderwijs en het onderzoek lijkt het inderdaad niet aangewezen om de collecties te centraliseren en zo weg te halen bij de onderwijsinstellingen zelf. Specifiek voor bladmuziek gaat het over materiaal dat net als doel heeft om te worden uitgevoerd, wat precies een van de kernprocessen is binnen de hogere muziekopleidingen.
De hogescholen kunnen wel samenwerken en doen dit ook binnen de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA). Het onderwerp kan daar worden besproken binnen de bestaande werkgroepen met betrekking tot de kunsten of het wetenschappelijk onderzoek. In elk geval deel ik uw mening dat het cruciaal is om over eventuele maatregelen voor de conservatoriumbibliotheken in dialoog te gaan met de hogescholen, met respect voor hun autonomie en verantwoordelijkheden op het vlak van onderwijs, onderzoek en maatschappelijke dienstverlening.
Ook vanuit erfgoedperspectief geloof ik niet meteen in een centralisatie van het Vlaamse muzikale erfgoed. Wel verwacht ik meer samenwerking, afstemming en netwerking tussen alle beheerders van muzikaal erfgoed vanuit de waarde van hun maatschappelijke collecties voor de samenleving. Ook virtuele clustering, dus via digitale tools, is zeker een mogelijkheid tot vooruitgang.
Binnen het huidige Cultureel-erfgoeddecreet werd ervoor gekozen om de ondersteuning van de deelsector erfgoedbibliotheken te centraliseren via steun aan de Vlaamse Erfgoedbibliotheek. Dat is een netwerk van erfgoedbibliotheken, opgericht door zes partnerbibliotheken. Deze organisatie heeft als taak het ontwikkelen van expertise en het verspreiden van kennis rond de ontsluiting, digitalisering en conservering van de bewaarcollecties.
De werking van de Vlaamse Erfgoedbibliotheek komt ook de conservatoriumbibliotheken ten goede. Zo kan de expertise uit het traject collectieplanning door de conservatoriumbibliotheken worden opgepikt voor het maken of versterken van een eigen collectieplan. Er zijn schotten, maar er zijn ook doorlaatbare delen, die we misschien in de toekomst kunnen versterken of die vanuit het terrein kunnen worden versterkt.
Belangrijk is dat sinds 2009 de conservatoriumbibliotheken ook een aanvraag kunnen indienen om erkend te worden als erfgoedbibliotheek. Dat was een belangrijke stap in de waardering van de Vlaamse Gemeenschap voor de werking van de erfgoedbibliotheken. Daarnaast blijft de mogelijkheid bestaan om projectsubsidies aan te vragen in het kader van het Cultureel-erfgoeddecreet. Wat de toekomst betreft, worden de bekommernissen van de erfgoedbibliotheken ook meegenomen in het participatieve traject op weg naar de conceptnota Cultureel Erfgoed, die ik al heb aangekondigd hier en die in het voorjaar van 2016 zal worden toegelicht en gepresenteerd.
Ik ben er mij bewust van dat er binnen de erfgoedsector een grote nood is aan begeleiding van vele, ook private, erfgoedbeheerders, die erfgoedzorg niet als kerntaak hebben, zoals de conservatoriumbibliotheek. Het landelijk expertisecentrum voor muzikaal erfgoed Resonant zet zich als dienstverlenende organisatie in om op het vlak van muzikaal erfgoed actoren in het veld te begeleiden en internationale expertise binnen te brengen. Ik ben van mening dat een nauwe samenwerking tussen de conservatoriumbibliotheken en Resonant significante vooruitgang kan opleveren voor de hele muzikaal-erfgoedsector. De coördinerende rol die zij hebben, kan verder worden uitgebreid als landelijk expertisecentrum voor muzikaal erfgoed, voor ondersteuning, sparring en coaching.
Mevrouw Coudyser, essentieel heb ik u twee dingen gezegd. Ik volg momenteel niet het spoor van een centrale conservatoriumbibliotheek, of een integratie in het grotere geheel, maar er zijn nu al een aantal samenwerkingsmogelijkheden, die we wellicht moeten versterken. Ik loop niet vooruit op de conceptnota. Er is een beter overzicht nodig, zodat we weten wat er overal is en hoe we bepaalde dingen op elkaar kunnen laten aansluiten. Met al mijn krachten heb ik u een gedeeltelijk goed antwoord gegeven.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Dat klopt, minister. Het is goed dat we het onder de aandacht blijven brengen. De mogelijkheden zijn er. Door meer samen te werken en meer efficiëntieoefeningen te maken, komt iedereen er sterker uit.
Ik hoor u zeggen dat Resonant een grote rol moet spelen. Dat klopt, zij kunnen een coördinerende rol opnemen. Nu horen we op het terrein toch dat die samenwerking niet altijd even vlot of goed verloopt, of dat de verwachtingen niet stroken met wat er uit de bus komt. We moeten kijken hoe we dat doen. Ik ga akkoord dat zij blijven coördineren, maar nu moeten ze vooral effectief op het terrein werk maken van de inventarisering.
Ze stellen wel te weten wat ze moeten doen, maar het personeel en de middelen niet te hebben. Ze hebben het over één of twee personeelsleden die daarvoor structureel kunnen worden ingezet. Dat kan toch geen probleem zijn, denk ik dan, als we middelen samenleggen of naar samenwerking gaan. Misschien zijn er personeelsleden die nu een andere taak uitoefenen, die daar structureel kunnen worden ingezet. Dan kan er vooruitgang worden geboekt. Daarop zitten die mensen te wachten. Als het is geïnventariseerd en er is een duidelijke visie op, kan het nog meer worden ingezet voor ons wetenschappelijk onderzoek, maar ook voor die musici en docenten.
Ik ben heel blij dat u dat niet wilt centraliseren, omdat het op een ideale plaats zit, dicht bij studenten en docenten.
Mevrouw Bastiaens heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik zou me graag willen aansluiten. Uit uw antwoord op de vraag van de collega leid ik af dat er heel wat perspectief te vinden is in meer digitale samenwerking. Dat is absoluut zo. Dat geldt voor deze vraag, maar dat geldt eigenlijk voor heel de digitale uitdaging in de erfgoedsector. Op zich is dat duidelijk.
Ik maak me wel een beetje zorgen over wat werd gezegd over de samenwerking tussen de hogescholen. Uiteraard. Maar elke hogeschool en universiteit heeft ook een eigen autonomie. We moeten de nodige terughoudendheid aan de dag leggen. Laat iedereen zijn eigen beleid ook uitstippelen. Samenwerking is oké, maar zonder te veel te betuttelen en nieuwe regeltjes op te leggen, want dat zou eerder contraproductief zijn en ik veronderstel dat dat niet de bedoeling van uw opmerking was.
Minister Gatz heeft het woord.
Ik wil gewoon nog even ingaan op de huidige rol van Resonant. Op zich is die duidelijk. De contacten die men in de bredere rol ten aanzien van de conservatoriumbibliotheken al opneemt, kunnen verder worden voorbereid, onderzocht en dergelijke meer.
Wat betreft het personeel en de middelen, ga ik vandaag geen uitspraak doen. Het zal wellicht eerder een gevolg zijn van de conceptnota die we aan het voorbereiden zijn.
Het zal u niet verwonderen dat als er één centraal element in de visienota voor het Kunstendecreet stond over samenwerking, die zeker niet zal ontbreken in de conceptnota. Ik weet ook wel dat met samenwerking niet alles kan worden opgelost, maar toch meer dan vandaag het geval is. In die zin wil ik het in dat algemene kader herbekijken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.