Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over de uitspraken van de minister-president inzake de Spartacuslijn Hasselt – Maastricht
Vraag om uitleg over de uitspraken van de minister-president rond de tramlijn Spartacus
Vraag om uitleg over de Spartacuslijn 1 waarbij Maastricht kiest voor Mosae Forum als tijdelijke eindhalte
Verslag
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, op zaterdagmorgen 19 september verslikte ik me serieus in mijn koffie toen ik de krant opensloeg. Ik hoefde ze zelfs niet open te slaan, het bekijken van de voorpagina was al voldoende. De minister-president zei daarin, in strijd met de uitspraken die u hier hebt gedaan, dat als de lijn van het ene naar het andere station er niet komt, de stekker eruit gaat en het geld zal worden gebruikt voor andere projecten. Ik dacht onmiddellijk aan nieuwe alternatieven, maar voor die andere projecten waar de minister-president naar verwijst, hadden wij ons al geëngageerd in het regeerakkoord. Voor mij betekende die uitspraak van de minister-president dan ook niet meer of minder dan een besparing voor Limburg.
Ik wil nog eens het verhaal van het Spartacusplan in herinnering brengen. Er wordt al te vaak over Spartacus gesproken terwijl men eigenlijk de lijn Hasselt-Maastricht bedoelt. Ik heb daar al eerder op gewezen, naar aanleiding van een voortgangsrapportage van De Lijn.
Het concept van Spartacus gaat over veel meer dan de lijn Hasselt-Maastricht. Limburg is volgens Vlaanderen serieus onderbedeeld wat spoorontsluiting en de aansluiting op het openbaar vervoer betreft. Vlaanderen wilde dan ook een totaalproject organiseren waarin het aanbod van het openbaar vervoer in Limburg eindelijk een aanvaardbaar niveau bereikt. Het ging over drie lijnen: de lijn Hasselt-Maastricht, de lijn naar Maasmechelen en de lijn van Hasselt naar het noorden, waar dan bussen op zouden aansluiten. Met dat verknopingspunt zou men een veel snellere en betere dienstverlening met het openbaar vervoer in Limburg kunnen aanbieden. Uiteraard is lijn 1 daar een onderdeel van.
Ik ben niet alleen bezorgd over lijn 1, maar ook over de andere engagementen voor Limburg die in het regeerakkoord zijn opgenomen. De uitdagingen voor de ontsluiting van Limburg zijn enorm groot: Spartacus en de Noord-Zuidverbinding.
Bij elk van die vier projecten zullen we ongetwijfeld links en rechts nog hindernissen op onze weg vinden. Het is niet dat de rode loper voor de uitvoering daarvan nu is uitgerold. En dan kunnen we twee dingen doen. Wanneer we voor een hindernis staan, kunnen we beslissen om te stoppen en terug te gaan, of we kunnen beslissen dat het een project is waarvoor we ons hebben geëngageerd en dat we daarmee verder gaan.
Tot slot, minister, is er ook het verhaal van de Vlaamse spoorstrategie, waarover ik u al meermaals heb ondervraagd. Anderhalf jaar geleden hoorde ik nog dat u en de minister-president hard op de tafel moesten slaan bij de federale overheid om die projecten uit te voeren. Dat zijn belangrijke projecten voor de ontsluiting van onze provincie. We hebben lijn 3 immers naar daar gedraineerd.
Wat de verbinding Hamont-Weert betreft, heb ik me eens heel boos gemaakt toen iemand die beschouwde als een lokaal dossier. Zondag vindt daar een historische treinrit plaats. Ik hoop dat die rit in de toekomst niet voor de happy few bewaard zal zijn. Gelegen tussen het Duitse Ruhrgebied, de Nederlandse Randstad en de Vlaamse Ruit zijn Limburgers al lang geen inwoners meer van een grensregio, maar van een centrale euregio met alle mogelijke kansen. Ook wat het openbaar vervoer betreft, moeten we over die grenzen heen durven kijken.
Minister, zult u het volledige Strategisch Actieplan voor Limburg in het Kwadraat (SALK) onverkort uitvoeren? Daarmee bedoel ik alle dossiers inzake infrastructuurwerken die daarin zijn opgenomen.
Blijft u achter de principes van Spartacus staan? Het betreft de realisatie van die drie lijnen.
Vandaag zijn wij bezig met het verhogen van de bruggen over het Albertkanaal om de waterwegen meer capaciteit te geven. Ik heb begrepen dat Rijkswaterstaat in Nederland pas tussen 2030 en 2050 voorziet in budgetten voor de Maas. Dat is wel een heel lange termijn. Is er al overwogen om daar met Rijkwaterstaat over te praten om oplossingen te vinden voor dit probleem?
In het voorjaar bezocht mijn fractie een project van trambussen in Metz. Vandaag gaat in Kortrijk een proefproject met trambussen van start. Ik wil niet zeggen dat dit de alleenzaligmakende oplossing is voor lijn 1, maar is dit mee onderzocht in de totaliteit van het Spartacusproject? Welke zijn de juridische gevolgen van een eventuele niet-realisatie van Spartacuslijn 1? Welke initiatieven zijn er recent nog genomen ten behoeve van de Limburgse spoordossiers? Deze laatste vraag blijf ik herhalen.
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, ik verwijs ook naar de 19e september. Er is de uitdrukking ‘Woorden zijn als kogels: eenmaal afgevuurd, zijn ze niet meer te stoppen’. Kranten schrijven natuurlijk zoals ze dat plegen te doen. Het moet wel in die zin zijn geformuleerd. De uitspraak kwam ongelukkig, zowel in timing als in verwoording. Het waren woorden van de strekking: als het niet kan van station tot station, dan is het gedaan met lijn 1 en kieperen we Spartacus in de Maas.
Minister, als een van de weinigen binnen de N-VA hebt u zich altijd zeer genuanceerd uitgedrukt. Ik heb u altijd geloofd op uw woord dat u het engagement nakomt voor het Spartacusproject met de drie verbindingen vanuit Hasselt naar Maastricht, vanuit Hasselt naar Maasmechelen en in het noorden naar Neerpelt via de NMBS. De heer Ceyssens verwees ook naar de snelbussen voor het noordoostelijke deel van Limburg, meer bepaald het gebied Dilsen-Stokkem, Maaseik en Kinrooi. Minister, u hebt zich altijd scrupuleus aan het regeerakkoord gehouden en u genuanceerd uitgedrukt. Een aantal Limburgse kopstukken van de N-VA daarentegen hebben nooit een kans laten liggen om hun twijfels uit te drukken over lijn 1, de verbinding van station naar station, van Hasselt naar Maastricht. Dat heeft de Vlaamse positie niet versterkt.
In 2004, 2009 en 2014 en met de redactie van het Strategisch Actieplan voor Limburg in het Kwadraat (SALK), het reconversieprogramma dat de provincie opnieuw op de been moet helpen na de sluiting van de Fordfabriek, stond Spartacus centraal als een van de hefboomprojecten om onze regio opnieuw schwung te geven en opnieuw wind in de zeilen te brengen.
Eerlijk is eerlijk: we zijn ontgoocheld over Maastricht. Het contract zegt dat het moet gaan van station naar station. Daar ding ik niet op af. Dat is getekend in 2011 en nog eens expliciet in 2014. Maastricht laat weten dat ze nu met een probleem zitten door een meerkost van 37 miljoen euro. Er is 62 miljoen euro vastgelegd. Om aan het station te geraken, moet men een oplossing vinden voor de stabiliteitsproblemen aan de Wilhelminabrug. Het gaat over 900 meter. Dat doet de kosten stijgen tot 99 miljoen euro. Ze vragen of er niet gepraat kan worden over een tijdelijke eindhalte aan de Wilhelminabrug met de naam Mosae Forum. Dat is het gebied waar de stadsdiensten van Maastricht zijn ondergebracht. De laatste 900 meter van het traject zou dan lopen door de wijk Wyck via een regelmatige busverbinding om de 4 minuten. Als dan de Nederlandse staat met geld over de brug komt om de Wilhelminabrug te verhogen, kan ultiem het contract met een verbinding van station tot station worden nagekomen.
Het contract is duidelijk. In artikel 1 staat dat het gaat om een verbinding van station naar station, van Hasselt naar Maastricht. In artikel 2 staat dat er bij problemen gepraat moet worden, onderhandeld moet worden. Dat moet je sowieso doen alvorens te procederen. Gaan praten doe je best niet met de fanfare op kop, maar discreet, bilateraal met de wil om tot een oplossing te komen.
Er zijn twee belangrijke overwegingen die mij bekommeren. Ze hebben allebei te maken met de geloofwaardigheid van de politieke klasse. De vier Vlaamse steden en gemeenten langs het traject, namelijk Hasselt, Diepenbeek, Bilzen en Lanaken zijn daar nu elf jaar mee bezig. De laatste acht jaar is dat heel concreet geworden. Er zijn enorm veel werkuren, ook bij De Lijn en het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV), in gekropen om het traject uit tekenen, onteigeningen te doen, bepaalde verbindingen tot stand te brengen, te vergaderen en mensen proberen te overtuigen van het algemeen belang en ook dat het hun individueel misschien nog niet slecht moet uitkomen. Er zijn homerische onderhandelingen gevoerd met De Lijn om een stuk gewestweg in te tunnelen om niet met slagbomen te moeten werken, waardoor een Berlijnse Muur is gecreëerd op een van de drukste plaatsen van de provincie, de N78 en de ringweg rond Lanaken. Er is heel veel vergaderd, overleg gepleegd, geprobeerd elkaar te begrijpen, naar budgetten gekeken en tot een vergelijk gekomen. Hetzelfde geldt voor onderhandelingen met De Lijn met hoorzittingen, commissievergaderingen en gemeenteraadsbeslissingen. Mensen zeggen nu dat ze zo vaak rond de tafel hebben gezeten, dat zoveel strekkingen hen hebben proberen te overtuigen om mee te stappen in het verhaal en dat op het ogenblik dat de werken beginnen, ze horen dat er definitief mee wordt gestopt.
Ik denk dat we wat het verlies aan geloofwaardigheid bij de bevolking betreft, een slag krijgen waarvan we moeilijk zullen herstellen. We zijn dan niet meer in staat om grootschalige infrastructuurprojecten tot een einde te brengen.
Opnieuw: praten kost niets. Er is een probleem in verband met het laatste stuk van 900 meter. Er is een contract, en daar wijken we niet van af: van station naar station, van Hasselt naar Maastricht. Met een soort van hinkstapsprong proberen we daar te geraken, ook met openbaar vervoer, maar dan met regelmatige busverbindingen, om de 4 minuten. Dat zouden we moeten onderzoeken.
De studiebureaus die door Nederland, meer bepaald door de gemeente Maastricht – het is geen stad, maar een gemeente – en de provincie Nederlands-Limburg, onder de arm zijn genomen, onder andere Goudappel, hebben becijferd dat er maar een reizigersverlies zou zijn van 4 procent. Ik hoor dat De Lijn die analyse bijtreedt. Dat wij daar soms misschien anders over denken, vind ik goed. Ik vind dat u dat moet laten narekenen. Klopt dat? Is dat zo? Ik vind dat er daarover geen enkele twijfel mag bestaan. We moeten de proef doen en de berekeningen opnieuw maken. Doe dat in ieder geval.
Minister, als een regio welvarend wil blijven, haar hoge peil aan ontwikkeling wil handhaven, dan heeft die regio behoefte aan grootschaligheid. Ik vind het vaak bewonderenswaardig. Wij stellen u heel veel vragen over Antwerpen, Limburg, de Noord-Zuidverbinding. Elke regio, elke provincie heeft zo wel haar missing links en haar grootschalige infrastructuurprojecten. U zegt dan: ik heb een studiebureau aangesteld, wij zijn bezig met onderhandelingen voor onteigening, we hebben geprobeerd een budget vrij te krijgen. Maar als we er niet in slagen om daadwerkelijk op het terrein graafwerken tot stand te brengen en uitvoering te geven aan die plannen, dan ga je niet alleen een tol betalen voor de geloofwaardigheid van de politieke klasse en haar onvermogen om probleemoplossend te werken, maar dan ga je als regio ook economisch achteruitboeren omdat het allemaal ontzettend lang duurt en al die grootschalige projecten uiteindelijk niet plaatsvinden. Er is altijd wel iemand die zegt: het gaat door mijn tuin, het doet pijn aan mijn goesting of ik zie het allemaal niet goed zitten, want het is goed zoals het is. Als politieke klasse moeten we op een zeker ogenblik ook kleur durven bekennen en zeggen dat we voor die grootschaligheid gaan, of het nu gaat over dat omleidingstracé wat de Noord-Zuidverbinding betreft – want het zijn vaak diegenen die stampij maken over lijn 1 van Spartacus, die ook daar stoorzender zijn – of op andere terreinen.
We moeten gewoon zeggen: het akkoord is het akkoord, we gaan daarover onderhandelen met een open blik. We laten daarom de uitgangsposities niet los, maar toch proberen we op het terrein stappen voorwaarts te zetten door de werken daadwerkelijk van start te laten gaan.
Minister, de tijd staat niet stil. Ik had twee vragen om uitleg ingediend. De actualiteit krijgt iedere dag een nieuwe vorm. Daarom leg ik de verschillende vragen die ik apart had gesteld, nog eens aan u voor.
De eerste drie vragen hebben betrekking op de uitspraken van minister-president Bourgeois en zijn aan hem gericht. Blijft minister-president Bourgeois achter het Spartacusproject staan dat drie lijnen omvat? Ik deel op dat vlak absoluut de bekommernis van de heer Ceyssens.
Hoe realistisch is het om te beginnen aan lijn 2 in plaats van lijn 1, zoals minister-president Bourgeois stelt in het interview? Welk tijdskader plant hij hiervoor? Want voor lijn 2 moet je van Hasselt over Genk naar Maasmechelen. Genk en Maasmechelen zijn twee gewezen mijngemeenten, met een aangetaste ondergrond en stabiliteitsproblemen. Je zult ook een stukje natuur moeten passeren. Je zult, zeker in Maasmechelen, ook heel wat gewestwegen moeten kruisen. Redenen genoeg om te zeggen dat we ook daar weer vijf tot tien jaar bezig zijn, zelfs zonder dat iemand echt dwarsligt.
Heeft de minister-president naar aanleiding van zijn uitspraken contacten gelegd met de Nederlandse partners? Of hebben de Nederlandse partners de afgelopen weken en maanden contacten gelegd met hem om de problematieken te bespreken?
Minister, wat is uw reactie op de beslissing van de Nederlandse partners om niet langer van station tot station te gaan? Wanneer zal het gesprek met de Nederlandse partners plaatsvinden?
De heer Beenders heeft het woord.
Minister, de collega’s uit de meerderheid hebben de onrust die het artikel van 19 september heeft teweeggebracht, perfect verwoord. Ik denk dat de reactie van de Noord-Limburgse burgemeesters helemaal terecht was. In het artikel leek het alsof er een soort cheque naar Limburg werd gestuurd die uiteraard wat minder was dan afgesproken in het regeerakkoord en dat men onderling moest beslissen wat belangrijk was en wat niet. Dat zijn natuurlijk geen woorden die een minister-president passen, zeker niet wanneer er afspraken zijn gemaakt in het regeerakkoord.
Het is dan ook wel straf dat we in de inleiding van deze vragen zoveel verdediging moeten gebruiken om het project dat de afgelopen jaar misschien wel het meest is goedgekeurd door uw partij, terug in de aandacht te brengen. Dat is toch wel jammer. Het is inderdaad vooral niet goed voor de politiek, zeker niet voor de voortgang van complexe dossiers. U weet dat ik een sterk voorstander ben van dialoog en van een breed draagvlak. Ik denk dat we dat met dit krantenartikel niet hebben kunnen bereiken, integendeel.
Minister, een aantal van mijn vragen zijn al gesteld. Ik heb zelfs al een antwoord gekregen op mijn eerste vraag. Namelijk: is de voltallige Vlaamse Regering het eens met de uitspraken die minister-president Bourgeois heeft gedaan rond lijn 1? Willen alle partijen uit deze meerderheid lijn 1 schrappen als er geen halte is aan het station in Maastricht? Ik heb begrepen dat dat niet het geval is en dat er andere meningen zijn.
Er werd in de krant gezegd dat, indien Spartacuslijn 1 effectief niet doorgaat, de middelen dan maar moest worden verdeeld onder andere mobiliteitsdossiers in Limburg. Hoe ziet u dat concreet? Is die afspraak al gemaakt in de regering? Betekent dit dat we minder geld krijgen voor dit project dat eigenlijk via reguliere middelen zou moeten worden betaald? Of hoe ziet u dat juist?
Heeft dat overleg met Nederland al plaatsgevonden? Van een aantal mensen in Nederland die met het dossier bezig zijn, heb ik begrepen dat zij al een aantal maanden een overleg vragen en dat daar blijkbaar geen antwoord op komt. Is dat zo? Is dat niet zo? Het is volgens mij het moment om dat eens te vragen. Minister-president Mark Rutte komt volgende week naar hier. Dat lijkt mij alvast een uitgelezen kans om het dossier al eens met hem te bespreken. Dan zitten we meteen op het hoogste niveau en kan de dialoog gevoerd worden om te zoeken naar oplossingen in plaats van te zoeken naar excuses om het dossier los te laten.
Dan heb ik nog een vraag, waarbij ik mij realiseer dat het jammer is dat ik hem nu net aan u moet stellen, omdat u bijna de enige N-VA-politicus bent die geen agressieve houding aanneemt in dit dossier. (Opmerkingen)
De uitspraken die u tot vandaag over Spartacus hebt gedaan, zijn inderdaad constructief, zeer gematigd en vooral oplossingsgericht te noemen. Ik wil u daar oprecht voor danken. U hebt de weg van dialoog gekozen, niet de weg van confrontatie. Maar op de een of andere manier presteert uw partij het toch om in dit dossier op twee benen te hinken door via andere politici het andere woord te laten voeren. Dat is fout. Ofwel neemt u tegenover dit dossier een agressieve houding aan en laat u het ook vallen, maar dan moet u het niet in het regeerakkoord zetten. Ofwel vecht u, zoals een leider dat hoort te doen, voor resultaat en gaat u de uitdaging aan, hoe moeilijk die ook is. Maar dan zorgt u ervoor, vooral door dialoog, dat er oplossingen kunnen komen. Ik denk dat er al oplossingen op tafel liggen om met lijn 1 snel verder te gaan.
Dus wou ik eigenlijk aan de minister-president vragen waarom hij altijd zo’n agressieve houding aanneemt, maar misschien kunt u die vraag namens hem beantwoorden.
Minister Weyts heeft het woord.
U was uiteraard niet bij het interview met de minister-president, toen ik hem daar vragen over stelde. Toen bleek toch dat wat hij verwoorde, toch iets genuanceerder was dan werd weergegeven of ‘gehighlight’. Er ging meer nuance mee gepaard dan je zou kunnen afleiden uit de berichtgeving. Die nuance werd wat ondergesneeuwd. Ik denk nochtans dat in heel dit dossier nuance belangrijk is. Ik heb altijd getracht om nuance aan de dag te leggen in de loop van het volledige dossier.
Mijnheer Beenders, ik ben de tel kwijt, maar ik denk dat ik de Nederlanders over deze aangelegenheid al vier of vijf keer heb gezien sinds de eerste berichtgeving daarover in oktober 2014.
Ik schets even de voorafgaande historiek.
Op 11 maart 2014 was er de ondertekening kaderovereenkomst. Op de bladzijden 10 en 11 van deze overeenkomst vinden we onder artikel 4, punt 2, de scope terug van het hele project. Als eerste punt van deze scope en als dusdanig als topeis te beschouwen, staat: “Ter zake de tramverbinding is een halfuurdienst met een maximale reistijd tussen Hasselt station en Maastricht centraal station van 40 minuten besproken.” Als derde punt vinden we: “De Nederlandse infrastructuur voorziet in haltes bij Belvédère en op de Maasboulevard. De tramverbinding heeft zijn eindpunt aan het centraal station te Maastricht.” Ik denk dat de scope, met in het bijzonder de verbinding van station tot station, dus duidelijk was en is. Gelet op de nuance, waarover ik het eerder had, geef ik ook nog mee dat in artikel 8, punt 1, paragraaf C, op bladzijde 20 van de overeenkomst staat: “Partijen mogen aanpassingen in de scope en de PvE’s aan elkaar voorstellen. Zulke voorstellen zullen met welwillendheid worden beoordeeld en behoudens redelijke bezwaren door middel van schriftelijke toestemming worden geaccepteerd voor zover deze aanpassingen: 1. kostenneutraal zijn voor de andere partijen; 2. niet leiden tot nadelige gevolgen voor de opdracht of opdrachten; 3. geen aanleiding geven of kunnen geven tot hogere gebruiks- of onderhoudskosten of andere kosten voor de andere partijen; 4. voor het overige in overeenstemming zijn met de bepalingen in deze overeenkomst.”
Eind 2014 kregen we van Nederlandse zijde melding van financiële en technische problemen met betrekking tot de oversteek van het water met de Wilhelminabrug. Een eindstation bij het station van Maastricht zou daardoor niet mogelijk zijn. Men stelde voor om een variantenstudie uit te voeren met het oog op een alternatief eindstation. Ik heb toen door middel van twee gesprekken of dan toch minstens één gesprek met de Nederlanders laten verstaan dat ik met dat voorstel, gelet op de bepaling in artikel 8, punt 2, met de nodige welwillendheid kon en moest instemmen. Wel vroeg ik ook onmiddellijk duidelijk inzicht op de problemen aan de Wilhelminabrug en de mogelijkheid om op zijn minst dan op korte termijn het tijdelijke eindstation alsnog door te trekken tot aan het station, zoals opgenomen in de initiële kaderovereenkomst.
Ondertussen hebben we verscheidene contacten gehad. Mijnheer Beenders, uw informatie dat er nooit contact is geweest, klopt niet. We hebben gesprekken met heel vriendelijke, constructieve mensen, zowel van de provincie als van de gemeente Maastricht. Dat verloopt altijd in een opperbeste sfeer en verstandhouding.
Afgelopen vrijdag kwamen zij de resultaten van hun studie van Goudappel Coffeng toelichten. Dat studiebureau berekende de consequenties van het voorstel om slechts tot het shoppingcenter Mosae Forum te gaan en in welke mate de vervoerswaarde daaronder zou lijden. Zij gingen uit van een verlies van vervoerswaarde van 4 procent.
Ik heb tijdens die toelichting meteen ook drie zaken aangegeven. Ten eerste heb ik gezegd dat wij aan Vlaamse kant ook wel een ‘second opinion’ willen. Er is één studie, specifiek van Nederlandse zijde, van Goudappel Coffeng. Wij hebben intussen al een eigen studiebureau de opdracht gegeven om te checken of wij dezelfde inzichten hebben en of wij op wetenschappelijke gronden tot dezelfde conclusies komen wat betreft de baten en de kosten, met zeker ook een focus op de vervoerswaarden.
Dat studiebureau heeft op zijn beurt inzage gevraagd in de gegevens van het studiebureau Goudappel Coffeng, maar blijkbaar verliepen die contacten op korte termijn niet al te vlot. Ik weet niet wat het probleem precies was, maar uiteindelijk heeft ons studiebureau pas vorige week de nodige gegevens gekregen van het Nederlandse studiebureau.
Een belangrijk punt is bijvoorbeeld de door Goudappel Coffeng gehanteerde methodiek. Zo is het niet duidelijk welke weerstand er bij reizigers is ten aanzien van een bijkomende overstap van tram naar bus. Een route zonder overstap is voor een reiziger toch heel wat anders dan een met overstap. Die overstap weerhoudt mensen er vaak van om voor die vervoersmodus te kiezen. We hebben ook vastgesteld dat de initiële tienduizend potentiële reizigers plots gereduceerd werden tot negenduizend potentiële reizigers. Dat waren dus een paar bedenkingen die we prima facie al maakten.
Een tweede element dat ik heb aangebracht, naast de ‘second opinion’, is dat we wilden weten of het huiswerk aan Nederlandse zijde omtrent het nieuwe eindstation volledig was afgerond. Dat bleek niet het geval te zijn. Eind vorig jaar hebben wij, ook op vraag van de Nederlanders, beslist om de zaak enigszins af te wachten, omdat er een procedure hangende was bij de Raad van State met betrekking tot het bestemmingsplan – de ruimtelijke procedures, zeg maar.
De Raad van State heeft zich daar dan, wat het tracé betreft, in vrij positieve zin over uitgesproken. Maar blijkbaar bestaat er in Nederland een soort terugroepingsmogelijkheid, waarbij de Raad van State de procedure kan heropenen. De aanvankelijk vooropgestelde datum was 12 november, maar ondertussen heb ik begrepen dat het iets later zou kunnen zijn.
Het is nogal uitzonderlijk dat de Nederlandse Raad van State zich beroept op de mogelijkheid om de debatten en de procedure te heropenen. De Raad van State zou argumenteren dat op het moment dat de procedure liep en op het moment dat de raad een uitspraak heeft gedaan, al bekend was dat het tracé niet van station tot station zou lopen, maar tot aan Mosae Forum. Dat zou een van de elementen zijn op basis waarvan de Raad van State beslist heeft om dat opnieuw onder ogen te nemen.
Ten derde wou ik ook weten hoe het zat met de perspectieven op het bereiken van het eindstation van het tracé, iets wat ik eind vorig jaar ook al had opgeworpen. Daarop zeiden de Nederlanders dat dat een bevoegdheid van Rijkswaterstaat is. U zegt dat de minister-president de andere minister-president maar eens moet vatten tijdens de koffie, nu ze samen in Atlanta zitten, maar in dezen is er wel een wezenlijk verschil, omdat de Nederlandse overheid niet rechtstreeks betrokken is. Wij zitten aan tafel met de gemeente Maastricht en met de provincie. Het is geen bevoegdheid van de minister-president. Die kan zich er dus ook niet over uitspreken.
Iets anders is de verhoging van de bruggen. Dan spreken we over de bevoegdheid van Rijkswaterstaat. Daarover zegt men mij vanuit de gemeente Maastricht en de provincie dat er enkel verre perspectieven en intenties zijn om op termijn te bekijken of men over het hele tracé de bruggen zou verhogen. Dat is overigens wat wij op het Albertkanaal doen: verhogen naar vier containerhoogten of 9,10 meter. Maar volgens de gemeente Maastricht en de provincie is het op dat vlak dus nog koffiedik kijken. Vrijdag zei men mij nog dat Rijkswaterstaat nog zal onderzoeken of en hoe een verhoging van de bruggen zich zou aandienen. Het is dus nog verre toekomstmuziek. Het komt erop neer dat men dat engagement nog niet kan geven. Het is ook eerlijk dat men dat zegt. Uiteindelijk is het een andere overheid die ter zake bevoegd is.
Zoals u merkt, liggen er nogal wat vragen open om nu al tot een eenduidige standpuntinname te kunnen overgaan. Ik tracht onze belangen en onze uitgangspunten maximaal te behartigen. Dit dossier wordt zorgvuldig en met de vinger aan de pols opgevolgd, ook om geen fouten te maken. Het is net omwille van die zorgvuldigheid dat u van mij op dit ogenblik geen grote en finale uitspraken mag verwachten, omdat die nefast zouden kunnen zijn voor het verdere verloop van dit dossier. Ik wil verder vriendelijk blijven onderhandelen, maar ook wel vanuit een sterke onderhandelingspositie en met de vrijwaring van onze rechten.
Specifiek voor het SALK heb ik een belangrijk richtsnoer, dat is het regeerakkoord. Daarin zijn beslissingen opgenomen over de uitvoering van het SALK. Het regeerakkoord voorziet duidelijk in de uitvoering van Spartacuslijn 1, zoals omschreven in de kaderovereenkomst, en verder studiewerk betreffende Spartacuslijn 2 en Spartacuslijn 3, dat laatste in nauw overleg met de NMBS. Ik houd daaraan vast.
Op de vraag over een verhoging van de Wilhelminabrug heb ik geantwoord. Maximaal zegt men dat het gaat om een langetermijnplanning. We beschikken absoluut niet over een duidelijke timing. Dat was een eerlijk antwoord.
De aangehaalde trambussen zijn zeker een alternatief dat we in de toekomst zo veel mogelijk willen meenemen. Er loopt vandaag een proefproject met een trambus in Kortrijk, die een korte periode effectief zal uitrijden.
Indien juridisch blijkt dat de realisatie van de sneltramverbinding niet kan doorgaan, moeten we eerst nagaan wat tot de niet-realisatie geleid heeft. Pas als die oorzaken duidelijk zijn, kunnen we bekijken wat de juridische gevolgen zijn. In functie van die potentiële gevolgen benadruk ik nogmaals dat het niet aangewezen is om grote uitspraken te doen alvorens men aan Nederlandse zijde het huiswerk helemaal heeft afgerond. Gisteren bij een bespreking in de schoot van de regering heeft men mij ook gevraagd om te wachten op de uitspraak van de Raad van State, net in functie van de vrijwaring van onze onderhandelingspositie en onze belangen.
Wel kan ik meegeven dat in de studie uit Nederland zelf wordt aangegeven dat – en ik citeer: “de uitkomst van de review 2014 en de uitwerking van de variant Mosae Forum met zich meebrengt dat reeds afgesloten, bestaande, overeenkomsten niet ongewijzigd kunnen worden uitgevoerd”. Ook daarover zijn we het eens. Er is geen discussie over het gegeven dat die overeenkomst desgevallend zal moeten worden herzien. Dat zeggen de Nederlanders duidelijk.
Ik overloop de recente initiatieven. Over Hasselt-Maastricht hebben we het gehad. Voor de sneltram Hasselt-Genk-Maasmechelen wordt samen met de betrokken gemeenten gewerkt aan de startnota en de voorbereiding van de verdere procedures. Momenteel is gepland dat die startnota op korte termijn kan worden afgerond, inclusief een timing en uitrol op basis van de uitkomst van de studies. Voor de spoorverbinding Hasselt-Neerpelt in Noord-Limburg is het kijken met de nodige aandrang. In de gesprekken met minister Galant is nog benadrukt dat daarvoor aandacht moet zijn in de investeringsprogramma’s van de NMBS en Infrabel.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Dank u wel, minister, eerst en vooral voor uw duidelijk antwoord. Ik kan me volledig vinden in wat u zegt: het is vandaag niet aangewezen om grote uitspraken te doen. Het is jammer dat er één is gebeurd, maar goed, ik ben blij nu te horen dat u op dezelfde lijn blijft en dat we onderhandelen zoals u het ons een jaar geleden hebt meegedeeld, met het aangegane engagement op zak.
Het is voor ons wat eigenaardig dat de procedure bij de Raad van State kan worden heropend. Maar volgens mijn informatie zou er een appellant zijn die heeft gevraagd om te heropenen, in plaats van de Raad van State zelf. Kunt u dat nakijken, om duidelijkheid te krijgen over de manier waarop dat is heropend? Het kan nooit kwaad om dat te weten.
Voor lijn 3 kan ik niet genoeg herhalen: we schrijven letterlijk in het regeerakkoord dat we erop aandringen bij de NMBS om dat in te schrijven. We hebben het vorige week gehad over de investeringscel die is opgericht. Sommige collega’s maakten al gewag van de prioriteiten die dan zouden moeten worden gesteld. Ik ga er alleszins van uit, minister, dat ik de prioriteit der prioriteiten wat ons betreft nog eens heel duidelijk kenbaar heb gemaakt.
De heer Keulen heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw genuanceerde antwoord. De heer Ceyssens merkt op dat een appellant, een burger, opnieuw naar de Raad van State is getrokken. Het was niet de Raad van State zelf. Zo heb ik het ook begrepen. Het is een niet onbelangrijke nuance.
De kwestie van de Nederlandse Raad van State heeft natuurlijk enkel betrekking op het grondgebied Nederlands-Limburg.
Minister, ik vraag u om de piste, de gedachte, de hinkstapsprong, de tijdelijke constructie tot aan de brug en dan met bussen, voor de definitieve verbinding gebeurt van station naar station, niet meteen te begraven. U hoeft er nog geen uitspraak over te doen nu. Door het becijferde reizigersverlies van 4 procent door Goudappel, dat zou worden beaamd door De Lijn, zou men geen vier maar drie tramstellen nodig hebben. Dat zou ook een stuk goedkoper zijn in de exploitatie. Laat dat ook alleszins bekijken en narekenen.
Het is goed dat we niet te snel de stekker uittrekken, uit respect voor de geschiedenis, voor de lokale ambtenaar in Hasselt, Diepenbeek, Bilzen, Lanaken, de burgemeesters, schepenen en gemeenteraden die ermee bezig zijn geweest, maar ook uw eigen diensten van De Lijn en AWV. In het contract staat duidelijk dat het een verbinding is van station naar station, maar bij problemen, artikel 2, gaan we rond de tafel zitten en praten. Praten kost niks. Bij juridische procedures is de uitkomst onduidelijk. We moeten elkaar niet wijsmaken dat dat meteen een gewonnen kaart is.
Ga aan tafel zitten, doe dat discreet, doe dat bilateraal. Probeer dit project van de sneltramverbinding van Hasselt naar Maastricht te realiseren. Probeer dat zeker te redden.
De heer Beenders heeft het woord.
Minister, ik vind uw antwoord helemaal correct. Ik wil u ook adviseren om het verslag van deze commissievergadering aan de minister-president te bezorgen. U kunt misschien in een fluokleur de passages aanduiden die over Spartacus gaan zodat hij in een volgend interview geen ongerustheid meer veroorzaakt zoals hij wel heeft gedaan in september. Dat is nergens voor nodig als ik hoor wat u hier vandaag vertelt. Het stelt mijn fractie gerust dat u veel overleg hebt gehad. Veel dialoog is nog altijd de beste manier om oplossingen te vinden.
Er is wel een zinnetje uit het artikel dat ook in mijn vraag stond en waarop ik geen antwoord heb gekregen. Misschien kunt u dat gewoon wegtoveren door aan te geven dat het een zinnetje was dat nuance verdiende, maar ik wil het toch nog eens herhalen. Op een bepaald moment zegt de minister-president dat als lijn 1 niet doorgaat, de middelen dan maar moeten worden gebruikt voor andere belangrijke dossiers zoals de Noord-Zuidverbinding. Ik vind dat een heel belangrijke zin omdat die verbinding een project is dat binnen de reguliere middelen moet worden gefinancierd. Of zijn er andere afspraken gemaakt met u, minister, om binnen de begroting verschuivingen door te voeren of de prioriteiten te wijzigen? Of kunnen we het best gewoon vergeten dat dit gezegd is?
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Ik wil hier even een aantal puntjes op de i zetten. Tijdens de eerste vragenronde werd de indruk gewekt dat de N-VA geen voorstander zou zijn van belangrijke werken in Limburg die de ontsluiting moeten garanderen. Wij zijn altijd een partij geweest die met veel nadruk heeft uiteengezet dat er in Limburg een groot probleem van ontsluiting is, en wij hebben er altijd op aangedrongen dat die ontsluiting er zo snel mogelijk zou komen.
Dat Spartacus meer is dan lijn 1, dat weten wij ook. Maar ik heb de indruk dat sommigen het artikel van de minister-president door een gekleurde bril lezen. Ik verheel hier vandaag niet dat de N-VA altijd een koele minnaar is geweest van lijn 1. Maar zodra de overeenkomst was getekend en werd opgenomen in het regeerakkoord, zijn wij altijd voorstander gebleven van die overeenkomst. Verschillende andere partijen bleven daar al die tijd onduidelijkheid over scheppen. Mijnheer Ceyssens, u moet niet alles in onze boot gooien. Zodra er sprake is van een alternatief van trambussen, bent u degene die hier twijfel zaait. Er is een overeenkomst gesloten en daar blijven wij achter staan.
Mijnheer Keulen, u zegt dat de N-VA geen duidelijkheid geeft. Ik herhaal voor de zoveelste keer, en ook de minister heeft dat gezegd, dat wij achter de overeenkomst blijven staan. Ook in uw partij zijn er dissidente opmerkingen. De heer Vereeck heeft ook stelling ingenomen tegen lijn 1. Zodra de overeenkomst echt is getekend, pacta sunt servanda – zoals u dat altijd zegt – blijven wij daar voorstander van. U moet hier niet de indruk geven dat de minister-president daar enige twijfel over zou hebben gezaaid.
Hetzelfde gebeurt aan de andere kant van de grens. Het Christen-Democratisch Appèl (CDA) in Maastricht is tegenstander van het project. De Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) in Nederland op provinciaal niveau twijfelt aan het project. Onze minister-president heeft op een bepaald moment gewoon gezegd dat de overeenkomst moet worden nageleefd. Wij hebben geen twijfels meer over dit project.
In Maastricht is er zelfs een raadbesluit waarin staat dat tijdens de komende periode zal moeten blijken in hoeverre de ambities met de kansen die zich aandienen, zullen worden uitgevoerd, nu er geen zekerheid meer kan worden gegeven over de eventuele doortrekking van het tracé naar het station. Dat zijn beslissingen die in Nederland worden genomen, maar wanneer de minister-president zegt dat wij een contract hebben, dan moet dat worden nageleefd. Dat hebt u zelf ook gezegd op de Nederlandse televisie, mijnheer Keulen.
Mijnheer Beenders, u zegt dat de Noord-Limburgse burgemeesters enige twijfel hebben geuit. Ik zeg u dat dat niet correct is. Wij zijn voorstander van de overeenkomst. Wie het stuk leest met uw instelling, is een onruststoker. Dat heb ik u gisteren al verweten en dat verwijt ik u vandaag opnieuw. En indien u dat blijft doen, zal ik u dat blijven verwijten. Het is overduidelijk dat onze partij voorstander is om het SALK volledig uit te voeren. Minister-president Bourgeois heeft dat al heel vaak gezegd. En minister Weyts heeft ook al herhaaldelijk gezegd dat de onteigeningsgelden voor de projecten in Limburg aanwezig zijn.
Mijnheer Keulen, wat de geloofwaardigheid van de politiek betreft, moeten wij toch niet met de broek op de enkels naar Nederland gaan omdat Maastricht op een bepaald moment eenzijdig beslist dat het die brug niet over geraakt. Pacta sunt servanda: niemand spreekt dit zo vaak uit als u, en ik geef u daarin gelijk.
Ik stel voor af te wachten tot 12 november in Maastricht gepasseerd is en de Raad van State een uitspraak heeft gedaan. Intussen kan de minister zijn werk doen, rekening houdend met het regeerakkoord en met de overeenkomst van Spartacus 1. Onze partij is zeker een tegenstander van enige besparing in onze provincie, maar dat heb ik dan ook in geen enkele tekst gelezen.
De heer Danen heeft het woord.
We hebben inderdaad niet minder maar meer openbaar vervoer nodig. En ik vind het jammer dat de minister-president toch minstens de indruk heeft gewekt dat hij het daar misschien niet helemaal mee eens is.
Minister, ik heb twee heel concrete vragen. Bent u officieel op de hoogte gebracht over wat de eindhalte zal zijn? Daar zijn gesprekken over gevoerd, maar is die eindhalte intussen officieel verankerd?
Wat zijn nu heel concreet de volgende stappen die u zult zetten? Ik heb de indruk dat u een beetje afwacht wat er van de overkant zal komen en dat u pas dan zult reageren. Ik wil echter heel concreet weten wat u de volgende maanden aan dit dossier zult doen.
Minister Weyts heeft het woord.
De gemeente Maastricht en de provincie hebben nog een raadszitting op 4 november met de duidelijke intentie om effectief te gaan tot aan Mosae Forum. Dat blijkt ook duidelijk uit mijn toelichting.
Mijnheer Ceyssens, mijnheer Keulen, ik heb niets begraven, maar ik kan niet vooruitlopen op scenario’s. Wat de Wilhelminabrug betreft, is ons een soort technische analyse bezorgd vanuit Nederland. Daarover bestond aan onze kant, bij het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW), wel wat twijfel over. De Wilhelminabrug zou in zijn huidige staat niet kunnen beantwoorden aan de uitvoering van de overeenkomst. Daar bestond bij onze experts wel wat twijfel over.
Ik heb begrepen dat de Raad van State zelf beslist om al dan niet in te gaan op het verzoek. Ik zal dat laten nagaan.
Tot slot wil ik erop wijzen dat Vlaanderen al heel wat heeft uitgegeven aan investeringen en studiewerk over dit project. Het gaat over 8,7 miljoen euro.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Mijnheer Lantmeeters, ik neem akte van het feit dat u ons verwijt dat wij niet constructief meezoeken naar een oplossing. Voorts vind ik persoonlijk dat u een kans hebt gemist om te zwijgen na de duidelijke nuance van uw minister, die opnieuw de juiste weg is ingeslagen die hij ook in het begin bewandelde.
We rekenen op u, minister, en we steunen u. We rekenen erop dat de noden vanuit de schoon provincie even ernstig worden genomen als de noden vanuit het schoon verdiep.
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, ik vind uw uitspraken vertrouwenwekkend, en dat is heel belangrijk in de politiek. Als je bij de lokale besturen zou vragen hoeveel uurlonen hierin zitten, dan gaan we naar een veelvoud van de kostprijs. Over de discussie over wie wel en wie niet voor is, moet iedereen maar eens googelen. Daarmee zal die vraag beantwoord zijn. Van de VVD weet ik zeker dat ze voor zijn. Wat de heer Vereeck betreft, hij heeft me deze middag nog zijn volle steun toegezegd voor de realisatie van de sneltramverbinding, desnoods met de piste van de hinkstapsprong zoals ik die daarnet heb verwoord.
De heer Beenders heeft het woord.
Mijnheer Lantmeeters, ik voel me opnieuw niet aangesproken als u mij als onruststoker aanduidt. Ik verwoord enkel het terechte persbericht van de Noord-Limburgse burgemeesters die hun bezorgdheid hebben geuit. Het is mijn taak dat hier te doen in het parlement. U zou zich beter aansluiten bij de woorden van de minister, die steeds correct zijn in dit dossier. U doet hier alsof u een trouwe minnaar bent van lijn 1 en dat u de overeenkomst altijd hebt gesteund. Ik nodig u uit om alle beslissingen die u met uw partij in Hasselt hebt genomen, op te vragen en opnieuw voor te leggen aan de gemeenteraad, want u hebt steeds tegengestemd. U blijft die enerzijds-anderzijdshouding aannemen. Het siert u dat u vandaag een andere toon aanslaat, maar ik raad u toch aan om de toon van de minister te blijven volgen, want die is voor Limburg nog steeds de beste weg.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.