Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over het dalend aantal inschrijvingen voor de lerarenopleiding
Vraag om uitleg over de lerarenopleiding
Verslag
Mevrouw Celis heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, uit cijfers die VTM Nieuws verzamelde bij de Vlaamse hogescholen, blijkt dat het aantal studenten dat zich dit academiejaar heeft ingeschreven voor de lerarenopleiding sterk is gedaald.
Voor sommige hogescholen is die daling zelfs dramatisch. Zo wordt de Karel de Grote-Hogeschool geconfronteerd met een daling van maar liefst 28 procent. Bij de Thomas More Hogeschool in Mechelen is het cijfer van de daling eveneens erg hoog: 17 procent. Ook de Arteveldehogeschool in Gent, die een daling met 11 procent laat optekenen, en Odisee in Brussel en de Katholieke Hogeschool Vives, die beide een verlies met 9 procent registreren, worden geconfronteerd met minder studenten die kiezen voor een carrière als leerkracht. Hoewel kleinere hogescholen een stijging konden optekenen, blijft het totaalcijfer toch verontrustend. Uit cijfers die uw administratie eerder al heeft verspreid, blijkt namelijk dat het aantal leerlingen in de komende jaren zal blijven toenemen, terwijl we nu al in veel regio’s worden geconfronteerd met een lerarentekort.
Naar alle waarschijnlijkheid zal dat tekort in de komende jaren blijven toenemen. Zo weten we nu al dat een grote groep leerkrachten binnenkort op pensioen zal gaan en het beroep al sinds lange tijd met een imagoprobleem te kampen heeft. Zonder extra inspanningen zullen we in 2022 in het basisonderwijs alleen al ongeveer 30.000 leerkrachten tekort hebben.
Naar aanleiding van deze nieuwe cijfers heb ik voor u de volgende vragen. Hoe verklaart u de drastische daling van het aantal studenten in de lerarenopleiding? Welke maatregelen zult u nemen om de instroom te verhogen? Hoe ver staat u met de hervorming van de lerarenopleiding en de opwaardering van het lerarenberoep via een vernieuwd loopbaanpact? Ik dank u alvast voor uw antwoorden.
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, ik zal korter zijn, want we baseren ons op dezelfde cijfers die in de media aan bod zijn gekomen. Ik wil hier een extra bezorgdheid verwoorden. Het totaalbeeld is niet zo positief, ondanks het feit dat een aantal scholen iets betere cijfers laten optekenen. Omdat het beroep van leerkracht in het basisonderwijs niet langer als een knelpuntberoep wordt erkend, vallen enkele sociale voordelen weg. We mogen dat evenwel niet veralgemenen, want een aantal studenten kunnen, mits zij voldoen aan een aantal criteria, nog steeds rekenen op ondersteuning door de VDAB.
Ik denk dat de daling symptomatisch is voor de afkalvende waardering voor het beroep van leerkracht in het algemeen. Dit zal in de nabije toekomst voor problemen zorgen, aangezien men vreest dat in 2022 al een tekort van 17.000 tot 30.000 leerkrachten basisonderwijs zich zal voordoen. Dat is niet enkel in ons land een probleem, maar bijvoorbeeld ook in Frankrijk, Schotland, Polen en Zweden zo. Ook daar klaagt men over stress en werkdruk. Die gegevens komen uit een rapport van de Europese Commissie van juli 2015.
In Spanje en Italië voelen de leerkrachten zich het meest gewaardeerd. Misschien kunnen we eens kijken hoe ze het daar aanpakken, hoewel je in Italië tijdens de zomervakantie wel te horen kunt krijgen dat je in het noorden moet gaan lesgeven, ook al ben je van het zuiden en vice versa. Dat is ook niet ideaal.
Minister, kunt u bevestigen dat het aantal inschrijvingen daalt? Hoever staat het met het lerarenloopbaanpact? Liggen er momenteel voorstellen klaar om de lerarenopleiding te versterken? Zo ja, over welke maatregelen gaat het? Kunnen voor de overige, specifieke lerarenopleidingen dezelfde tendensen worden vastgesteld?
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, minister, mijn collega’s hebben de inleiding reeds gegeven. Ik start dus onmiddellijk met mijn drie vragen.
Hoe zijn de tendensen de afgelopen jaren bij de inschrijving voor de verschillende studies die leiden naar een getuigschrift van pedagogische bekwaamheid voor masters en neveninstromers en voor mensen die een opleiding leraar volgen? Zijn die tendensen in alle opleidingen gelijklopend of zijn er significante verschillen?
Welke aanpak vindt u zinvol om de daling van het aantal inschrijvingen voor de lerarenopleiding tegen te gaan?
Hoe zult u de lerarenopleiding inhoudelijk versterken en zo aantrekkelijker maken? Kunt u daarover iets meer vertellen?
Over het loopbaanpact hebben we het vorige week tijdens de actuele vragen gehad. Daarop zal ik dus niet ingaan.
Minister Crevits heeft het woord.
Gisteren maakte de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA) zijn ‘oktobertelling’ bekend. Die cijfers geven een voorlopig beeld van de inschrijvingen aan de hogescholen. Ik benadruk nogmaals dat het om voorlopige cijfers gaat. Ze bevestigen evenwel de dalende trend van de voorbije jaren. Vorig academiejaar, 2014-2015, daalde het aantal inschrijvingen aan de lerarenopleiding secundair onderwijs met 5,63 procent. Als de cijfers kloppen, dan is er dit jaar opnieuw een daling met 4 procent. De daling voor het secundair onderwijs werd al ingezet in 2012-2013 en zet zich dus jaar na jaar door.
De lerarenopleiding kleuter- en lager onderwijs kende de voorbije zes jaar, tussen 2009 en 2015, een beperkte stijging van het studentenaantal. Voor het academiejaar 2015-2016 geeft de voorlopige oktobertelling voor het eerst ook een kleine daling aan.
Voor de specifieke lerarenopleiding, de SLO, heb ik daarnet al wat cijfers gegeven. De studentenaantallen daalden er lichtjes.
De eerste officiële cijfers verwachten we op 31 oktober met Hoger Onderwijs in Cijfers. Noch de cijfers van de VLHORA noch die van Hoger Onderwijs in Cijfers houden echter rekening met heroriënteerders, late inschrijvers of vroege uitschrijvers. Zelfs de cijfers van 2014-2015 zijn nog niet definitief. We hebben ook een afspraak met de instellingen dat zij de definitieve cijfers pas eind december valideren. We hebben nu de spoedtellingen, maar pas eind dit jaar zullen we over de echte, gevalideerde telling beschikken.
Over de verklaring van de daling hebben we het al gehad. Het imago van de leraar, de aanvangsbegeleiding, de taakbelasting, de werkzekerheid, een gedifferentieerd en flexibel loopbaantraject, de vlakke loopbaan: al deze elementen spelen een rol.
Hoe moeten we dat nu aanpakken? Er ligt werk te wachten om het beroep van leraar en ook de lerarenopleiding aantrekkelijker te maken. Dat kan allereerst door de beeldvorming rond het beroep van leraar positief te houden, en daarvoor doe ik ook een beroep op u allen. Bij de 150.000 leerkrachten die in Vlaanderen werkzaam zijn, zie ik zoveel kennis, gedrevenheid en werkkracht. Zonder hen is er in Vlaanderen geen kwaliteitsvol onderwijs. Er zijn natuurlijk problemen en zorgen, maar vergeet niet dat wie in het onderwijs werkt, daarvoor een bijzonder gen moet hebben. Ik ben al in veel scholen geweest, met heel veel en complexe problemen, maar ik zie daar vooral ook heel veel gedreven mensen. Leraren zijn zeker een motor voor onze maatschappij en onze economie en in hun loopbaan kunnen ze voor zo’n duizend leerlingen het verschil maken, zoals collega Daniëls vorige week tijdens de actuele vragen zei. Ze kunnen mee bouwen aan de dromen van jonge mensen. Ook de media spelen een belangrijke rol in de beeldvorming rond leraren. In het populaire tv-programma Thuis werd onlangs de keuze om leraar te worden helemaal neergesabeld. Ik kijk er zelf niet naar, maar ik kreeg er een sms over.
Vorige week heeft de Vlaamse Regering de startnota goedgekeurd om de besprekingen voor het loopbaanpact op te starten. De heer De Meyer heeft daarover ook een actuele vraag gesteld. We moeten daarop nu niet verder ingaan, maar ik geef nog even mee dat daarin ook aandacht is voor de startende leraar en de aanvangsbegeleiding. Op 27 oktober starten we met de gesprekken met werkgevers en werknemers. We zouden het onmiddellijk over het budget kunnen hebben, maar ik heb de wens geformuleerd om ook eens echt inhoudelijk in te gaan op wat er nodig is aan aanvangsbegeleiding, carrièredifferentiatie, loopbaanverloop. Dat zal wel even tijd vragen, maar we streven naar een goed onderbouwde discussie en dito consensus over wat we nodig hebben, om pas daarna de budgettaire vertaling te maken. Anders riskeren we meteen te blokkeren.
Naast de carrière zelf, is het van belang om bouwend op de bevindingen van beleidsevaluaties en visitaties de lerarenopleiding te versterken. We doen dat door het invoeren van een verplichte, maar niet-bindende instapproef. Daarmee willen we studenten een spiegel voorhouden op basis waarvan zij hun sterke punten en aandachtspunten kunnen inschatten. Daarover hebben we al uitgebreid gediscussieerd.
De VLHORA heeft een projectsubsidie ontvangen om de instapproef te ontwikkelen en te implementeren. Zij zullen zich in eerste instantie focussen op de taalvaardigheden die nodig zijn om in de lerarenopleiding te starten. Bij de ontwikkeling wordt nagegaan of ook andere elementen zoals emotionele intelligentie kunnen worden meegenomen. We hebben het er ook al over gehad hoe moeilijk het is om dat mee te nemen.
Daarnaast werken we aan het inhoudelijk versterken van het curriculum. We moeten overleggen met de opleidingen om in hun programma’s voldoende specifieke aandacht te besteden aan vakinhoud en -didactiek, didactische vaardigheden, klasmanagement, diversiteit en grootstedelijke context.
Ik zag nog studenten uit het derde jaar vorige week die me zeiden dat ze over het M-decreet en hoe om te gaan met inclusie heel weinig hebben gehoord. Dat moet zeker worden meegenomen in de opleidingen. Het is goed dat we nu twee jaar alle nascholingen daaraan besteden, maar het kan eigenlijk niet dat er een decreet is goedgekeurd en dat men er in de opleidingen niet onmiddellijk op inspeelt. Ik weet niet of het in alle lerarenopleidingen zo is, het waren nu toevallig drie studenten die een bepaalde opleiding volgen.
Eind dit jaar wil ik een conceptnota klaar hebben voor de versterking van de lerarenopleidingen. U zegt misschien, al die conceptnota’s. Maar dat schept natuurlijk een kader waarbinnen we de regelgeving kunnen aanpassen en waarbinnen we ook met u kunnen discussiëren.
Mevrouw Celis heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het zeer uitgebreide antwoord. U hebt het over de beeldvorming die moet worden bijgestuurd. Dat klopt. Als er negatieve berichtgeving wordt verspreid, versterkt dat zichzelf. Er komt exponentieel van alles en nog wat bij. Dat is fout.
Ik vind het een gelijkaardig verhaal als de aanpak van leegstand. Als je enkel focust op de panden die leegstaan, lijkt het of de hele gemeente staat leeg. Als je het positief maakt en een inspanning levert om dat te kenteren, kun je een heel ander verhaal maken. De positieve aanpak van dat probleem heeft de perceptie gekeerd. In het kader van het lerarenberoep kan dat zeker als voorbeeld dienen.
Voor de nota over het loopbaanpact worden de gesprekken opgestart op 27 oktober, zegt u. Het is zeer belangrijk dat u de focus legt op inhoudelijk werk. Het budgettaire verhaal is absoluut belangrijk, maar tegelijk vertrekken van inhoud zal de kwaliteit van het document zeker ten goede komen.
U wilt de lerarenopleiding versterken. Er kan heel wat informatie worden gehaald uit visitatierapporten, op welke fronten er zeker moet worden gewerkt. De instapproef kan versterkend werken om zeker studenten met het juiste profiel in de opleiding te krijgen. Maar leerkrachten die inhoudelijk sterk zijn maar de kennis moeilijk over kunnen brengen, zijn ook geen stap vooruit. Ik verwacht heel veel van de instapproef om de juiste profielen te selecteren.
Werk maken van de inhoudelijke versterking van de mensen die kiezen voor de lerarenopleiding en ondersteunen voor klasmanagement is heel belangrijk. Zeker in het begin van een carrière is dat een enorm obstakel. Het zijn hordes die zeer moeilijk te nemen zijn voor jonge leerkrachten. Ik hoop dat we de totaliteit van het verhaal in de conceptnota kunnen krijgen voor het einde van het jaar. U bedoelt toch het kalenderjaar en niet het schooljaar, hoop ik?
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Minister, voor de beeldvorming zitten we in een catch 22. Er zijn uitdagingen, u hebt er terecht op gewezen. Dan moet je soms ook zeggen dat het beter kan. Het debat wordt gevoerd, ook in de media. Dat komt soms negatiever over dan het is. Als we over die beeldvorming moeten waken, moeten we dan aan autocensuur doen? Dat ook niet. We moeten inderdaad de piste van mevrouw Celis volgen en de boodschap zo positief mogelijk brengen.
Als we zeggen dat we de lerarenopleiding versterken, impliceert dat dat die vandaag niet sterk genoeg is. Dat speelt mee. Ik ben er nog altijd een grote voorstander van om in de lerarenopleiding de uitdagingen qua diversiteit en anderstaligheid, die er vandaag zijn in ons onderwijs en twintig of dertig jaar geleden veel minder, te incorporeren. We moeten nadenken over diverse formules, eventueel een jaar extra, maar dat zal misschien ook mensen afschrikken. We moeten bepaalde zaken alleszins beter onder de loep nemen in de lerarenopleiding.
Voor de loopbaan zelf kijk ik uit naar de conceptnota. Aanvangsbegeleiding is heel erg belangrijk. Het juniorstatuut, waarvan in de vorige legislatuur al sprake was, zou echt een goede hulp kunnen zijn. Ik kan dat niet genoeg benadrukken.
Ik heb het zelf meegemaakt als startende leerkracht: je krijgt de moeilijkste klassen en je oudere collega’s krijgen de luxeklassen, je krijgt een uurrooster dat kaas met gaten is en je oudere collega’s krijgen een uurrooster met drie halve dagen thuis. Dat zijn dingen die eigenlijk niet kunnen. Men moet de school wijzen op een verantwoordelijkheid om iedereen mee te nemen, om die jonge leerkrachten aan boord te houden. Ze mogen niet vastgeroest blijven in het geven van privileges aan de anciens. Het is niet in alle scholen zo, dat zal ik maar meteen benadrukken. Maar het is vaak het geval, en het ontmoedigt jonge mensen.
Je moet mensen ook een perspectief bieden. Niet iedereen wil een carrière die altijd dezelfde zal zijn en twintig of dertig jaar identiek dezelfde taken uitvoeren. Variatie en perspectief in de loopbaan lijken me ook heel belangrijk. Dank u.
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, ik dank uw voor uw geëngageerde antwoord. Ik ben het eens met de teneur van de repliek van mijn collega’s. We zullen dit boeiende gesprek in de loop van het werkjaar voortzetten.
De heer De Ro heeft het woord.
Minister, wat de instroom betreft, valt het mij op dat het ministerie de laatste jaren geen campagnes meer heeft gevoerd. Het gebeurt wel voor andere onderdelen van de Vlaamse overheid met grote tekorten, zoals de welzijnssector. Dat campagnes kunnen helpen, bewijzen de inspanningen die er bij Welzijn zijn gebeurd voor verpleegkundigen.
Voor een grote groep jongeren die nu misschien zelfs niet voortstuderen, en wel talenten hebben, moeten de ervaringen toch eens worden opgediept uit het project van eind jaren 90 en begin jaren 2000 met deeltijds werken en deeltijds studeren voor kleuterleerkracht.
Voor de oriëntering en de studiekeuzebegeleiding heeft het ministerie de Studie-informatiedagen (SID-ins), de universiteiten en hogescholen hebben hun infodagen. Misschien moeten we ook iets doen naar leerkrachten. Hun impact op de verdere studiekeuze van leerlingen is niet te onderschatten. We hebben het over een serie waarin negatief wordt gesproken over die studiekeuze. Ik heb ook heel veel voorbeelden gekregen van leerkrachten die hun leerlingen zeggen het niet te doen. Die impact is groot, misschien moeten we daarmee eens iets doen.
Minister Crevits heeft het woord.
Als ik me niet vergis, is de leerkracht van de lijst met knelpuntberoepen gevallen, en misschien kan dat ook wel een effect hebben. Leraar worden wordt slechts zeer zelden opgegeven als eerste studiekeuze. Steeds meer jongeren geven leraar worden niet als een eerste studiekeuze aan.
First things first, je kunt veel aan de omgevingsfactoren werken, maar het loopbaanpact is voor mij cruciaal. Junior-leraar staat letterlijk in de nota die is goedgekeurd door de Vlaamse Regering. Het versterken van de opleiding is ook cruciaal. Dat zijn twee zaken waar we nu prioritair aan moeten werken om positief te kunnen opbouwen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.