Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Gennez heeft het woord.
We hebben een kleine rondvraag gedaan bij een aantal centra voor volwassenenonderwijs (CVO). Zij geven aan dat de inschrijvingen met 15 procent zijn teruggelopen.
Een aantal directies geven aan dat de verhoging van het inschrijvingsgeld mee een van de factoren is die leerlingen aangeven voor de terugval.
U weet dat halfweg vorig schooljaar, op 1 januari 2015, de prijs voor een lestijd in het volwassenenonderwijs is verhoogd naar 1,5 euro in plaats van 1,15 euro. Voor een module van veertig lestijden betaal je nu 60 euro, bijna een kwart meer dan voorheen. Het bedrag voor één lesjaar kan zo tot 600 euro oplopen.
Minister, 400.000 mensen volgen jaarlijks in Vlaanderen een opleiding in het volwassenenonderwijs. Het is het eerste schooljaar sinds het aantreden van de nieuwe regering dat het volledig verhoogde tarief van toepassing is voor het volledige schooljaar. De indicatie – geen wetenschappelijke steekproef, maar een rondvraag bij een 7-tal centra – geeft aan dat meer mensen afhaken in het volwassenenonderwijs.
Daarbovenop geven diezelfde centra ook al eerder aan dat de sociale correctiemechanismen als ontoereikend worden ervaren door de cursisten. Een steeds groter wordende groep cursisten blijft in de kinderbijslagregeling en kan niet gebruikmaken van vrijstelling via ‘ten laste van’. Die cursisten hebben geen recht op een studietoelage en het begrip bijna-beursstudent is helaas niet van toepassing in het volwassenenonderwijs.
Door die terugval geven verschillende CVO’s aan dat ze ondertussen al cursussen hebben geschrapt, vaak tot onvrede van cursisten die wel al hun duur lesmateriaal hadden aangekocht.
Een aantal CVO’s vrezen ook dat door het dalend aantal cursisten de tewerkstelling in gevaar komt.
Minister, in uw beleidsnota spreekt u over het volwassenonderwijs als een belangrijke partner in levenslang leren. U stelt heel duidelijk achter de doelstellingen te staan van het volwassenenonderwijs, namelijk het creëren van nieuwe kansen voor iedereen en in het bijzonder voor die groepen in de samenleving die nood hebben aan extra ondersteuning voor toeleiding naar werk. Er zijn mensen die op al jonge leeftijd een tweede kans grijpen via dat volwassenenonderwijs. Er staat dan ook heel wat op het spel wanneer steeds meer mensen dreigen af te haken wegens de toegenomen kosten.
Hoe kunt u het volwassenenonderwijs daadwerkelijk versterken als een partner in levenslang leren? Bent u van plan om iets te doen aan de sociale correctiemaatregelen zodat iedereen die nood heeft aan extra ondersteuning niet moet afhaken vanwege een te hoge financiële drempel? Zo ja, welke concrete maatregelen ziet u? Hebt u al cijfers met betrekking tot de instroom?
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw Gennez, laat mij starten met te reageren op de uiteenzetting over de aantallen. U zegt dat er een causaal verband is tussen de prijs van het inschrijvingsgeld voor cursisten en een verminderde instroom. We hebben ook een bevraging gedaan en ik wil u enkele cijfers meegeven.
Het nieuwe standaardtarief is op 1 januari 2015 ingevoerd. Data voor het volwassenenonderwijs worden geregistreerd en geverifieerd per referteperiode die loopt van 1 april tot en met 31 maart van het volgende jaar. Het nieuwe standaardtarief is dus nog geen volledig schooljaar van kracht en gold dus alleen voor de laatste drie maanden van die referteperiode. Het is nog te vroeg om hier conclusies aan te verbinden.
Als we toch de vergelijking zouden maken van de referteperiode 2013-2014 en die van 2014-2015 kan ik een en ander zeggen op basis van voorlopige cijfers. Ik zie geen algemene, dalende trend. In het secundair volwassenenonderwijs is er zelfs een lichte stijging. Het aantal unieke inschrijvingen is daar met 2826 gestegen naar een totaal van 326.691 inschrijvingen. Het hoger beroepsonderwijs telde 18.052 inschrijvingen en is met een toename van 12 inschrijvingen nagenoeg stabiel gebleven. In de specifieke lerarenopleidingen is er een daling van 8 unieke inschrijvingen waardoor het totale aantal nu 9460 inschrijvingen is. Dat is natuurlijk niet echt een daling. Het is dus stabiel gebleven.
Ook mijn kabinet heeft bij de start van het nieuwe schooljaar een rondvraag bij verschillende centra gedaan. Een belangrijke vaststelling daarbij is dat trajectopleidingen op maat – dat zijn opleidingen waarbij mensen hun diploma of kwalificatie wensen te behalen – het goed blijven doen. Voor deze trajectopleidingen op maat met een diplomagerichtheid vormt het inschrijvingsgeld voor cursisten geen barrière.
U had een vraag over de vrijstellingscategorieën. Op basis van de cijfers van de referteperiode 1 april 2013 tot en met 31 maart 2014 heeft nagenoeg 1 cursist op 2 een verminderd of helemaal geen inschrijvingsgeld betaald. Op 1 januari 2015 hebben we enkel het standaardtarief opgetrokken tot 1,50 euro. Aan de vrijstellingscategorieën hebben we niet geraakt. Die blijven onverkort bestaan.
In het decreet Volwassenenonderwijs van 2007 zijn er 27 verschillende vrijstellingscategorieën voor de centra voor volwassenenonderwijs en de centra voor basiseducatie (CBE) ingeschreven. Dit om het gemakkelijk te maken... Ik zal u de tabel bezorgen waarin u kunt zien dat dit bijzonder complex is. De groep jongeren die onder de kinderbijslagregeling vallen, is daar niet bij. Die waren er ook niet bij in 2007. We hebben niets veranderd. Ook de voorbije jaren werd er niet in een vrijstelling of vermindering van inschrijvingsgeld voor deze groep voorzien.
De vraag zelf is mij uiteraard goed bekend. Ik deel uw bezorgdheid dat we de instroom in het volwassenenonderwijs zeer goed moeten opvolgen. Ik wil niet alleen nagaan of er zich een tijdelijke of blijvende verminderde instroom van cursisten voordoet. Ik vind het ook belangrijk om het profiel van de afhakers te bekijken. Wie haakt af in het geval er sprake zou zijn van een verminderde instroom? Er zijn veel redenen waaraan een eventuele cursistenuitval in het volwassenenonderwijs te wijten kan zijn. Ik denk aan de moeilijke combinatie van de opleiding met een professioneel of familiaal leven, de onderschatte werklast en het conflict tussen het verwachtingspatroon van de cursist en de opleiding. Voor sommige opleidingen worden nog andere redenen aangehaald zoals de kostprijs van technische opleidingen, het gebrek aan motivatie en de moeilijkheidsgraad in de opleidingen van het tweedekansonderwijs. Ik heb nog geen indicaties om dringend in te grijpen.
We hebben trouwens al andere maatregelen genomen. Voor de modulaire opleidingen geldt voortaan een maximuminschrijvingsgeld van 300 euro per semester in plaats van 600 euro voor een heel schooljaar. Hiermee komen we tegemoet aan de vraag van de centra en de cursisten om voor die cursisten die maar gedurende één semester een opleiding of een aantal modules volgen, een begrenzing van het maximuminschrijvingsgeld in te stellen.
Er wordt vaak gezegd dat er een correlatie is met de versobering van de opleidingscheques. De regering heeft beslist om die in te zetten daar waar ze het meest effect hebben en de noden het hoogst zijn, met name voor laaggeschoolden. Hooggeschoolden kunnen nog steeds een beroep doen op opleidingscheques voor zover dit past in een loopbaanadvies. Ik vind dat een correcte manier van werken.
Het is zeker mijn bedoeling om het volwassenenonderwijs te versterken en de participatie aan het levenslang leren te verhogen. Ik gebruik graag de term ‘leerloopbaan’. Er is de schoolloopbaan en de arbeidsloopbaan, maar een leerloopbaan is even belangrijk. Velen willen zich ontwikkelen in hun volwassen periode. Mijn doel is dat de centra dat met een maximale autonomie kunnen doen zonder in te boeten op de laagdrempelige werking en regionale verankering. Ik zie trouwens interessante samenwerkingsverbanden ontstaan tussen centra, waarbij de regionale eigenheid wordt behouden maar er wordt samengewerkt op logistiek vlak.
Ter voorbereiding van een en ander heb ik aan de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) gevraagd om de strategische verkenning te maken naar het leren van volwassenen. We hebben daarvan de bespreking op een studiedag gehad. Ik heb gevraagd om die verkenning verder uit te werken tot een advies over de toekomst. Dat advies heb ik in juni 2015 ontvangen. Daarnaast had ik overleg met de partners van het volwassenenonderwijs over hun visie op de toekomst van de sector. Ik wil dit werkjaar een conceptnota opmaken en aftoetsen met alle partners van het volwassenenonderwijs. De financiering maakt hier onlosmakelijk deel van uit. We kunnen dan ook de vrijstellingscategorieën onder de loep nemen.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Minister, ik ben mij ervan bewust dat het nog vrij vroeg in het nieuwe volledige schooljaar is om te monitoren hoe het loopt met het aantal inschrijvingen. We zullen dat blijven opvolgen.
Ik kijk zeker uit naar een mogelijke uitbreiding van de categorieën. We zien dat steeds meer jonge mensen die het slachtoffer zijn van schooluitval in het leerplichtonderwijs, vrij snel opnieuw instromen in de CVO’s. We moeten er eerbied en aandacht voor hebben om te vermijden dat we ook daar om sociale redenen afhakers hebben.
We moeten ervoor zorgen dat we mensen in hbo5 en zeker ook in het secundair volwassenenonderwijs een tweede kans kunnen geven.
Voor onze fractie is levenslang leren erg belangrijk. Zoals mevrouw Gennez zei: iedereen verdient een tweede kans, centen mogen dat niet in gevaar brengen. Ik ben erg geïnteresseerd in de profielen van de mensen die afhaken. We moeten die discussie erg nuchter voeren. In het volwassenenonderwijs moeten de belangen van de leerling en de samenleving voorop staan. Wat de opleidingscheques betreft, denk ik dat we het pad dat in de vorige legislatuur is ingeslagen verder kunnen bewandelen.
Wat mevrouw Brusseel zegt, is erg juist. Welke profielen en welke richtingen zorgen voor minder inschrijvingen? Is dat zo omdat men de opleiding niet zo nuttig acht en het geld liever aan iets anders besteedt? De opleidingscheques zijn een belangrijk signaal van de samenleving. Ik heb nog een randbemerking waarmee ik de discussie niet helemaal wil opentrekken. Het klopt, mevrouw Gennez, dat jongeren die in het secundair onderwijs uitvallen maximale kansen in het volwassenenonderwijs moeten krijgen.
Ik waarschuw wel voor het volgende. We mogen niet de illusie creëren dat een 18-jarige in het gewoon voltijds onderwijs kan stoppen om uiteindelijk ’s avonds en in het weekend hetzelfde te bereiken. Ik heb een aantal van mijn leerlingen die visie zien omarmen, maar het resultaat was dat ze in het volwassenenonderwijs niets bereikten en als 21-jarigen met hangende pootjes opnieuw arriveren in het secundair onderwijs omdat de begeleiding iets stringenter is. Ik waarschuw daarvoor.
Ik wil twee punten inbrengen. U zegt dat het systeem van vrijstellingen behoorlijk complex is. Jaren geleden, toen het nieuwe decreet over het volwassenenonderwijs tot stand kwam, vroegen we ons steeds af waarom het systeem van studietoelagen niet wordt doorgetrokken, in plaats van dat we met een ander systeem zouden werken. Zijn er aanwijzingen dat het systeem van vrijstellingen het beste zou worden herbekeken? Op die vraag krijgen we geen duidelijk antwoord, ook al omdat we over onvoldoende feiten beschikken.
Wat de erkenningen door de Vlor betreft, nog dit. Het aantal volwassenen dat participeert aan levenslang leren, toont duidelijk aan dat de toename niet uitsluitend via het volwassenenonderwijs kan gebeuren, maar dat daarvoor een samenwerking met andere sectoren nodig is. Ik wil u vragen om dat mee te nemen bij de reflectie over de toekomst van ons volwassenenonderwijs in het kader van levenslang leren.
Logisch dat ik aangenaam verrast ben over uw opmerking over de studiebeurzen en de manier waarop we naar de tarieven in het volwassenenonderwijs kijken, mevrouw Helsen, want u behoort tot mijn fractie. Ik heb exact dezelfde vraag gesteld toen de sector voor het eerst bij mij op bezoek kwam.
De vrijstellingscategorieën zijn verschrikkelijk ingewikkeld. Ze zorgen ook voor veel planlast. Het is zeker niet mijn bedoeling om het aantal mensen dat daarvan kan genieten te verminderen. Maar er zijn wel heel wat mensen die we niet kunnen bereiken, ondanks het feit dat het tweedekansonderwijs gratis is. Dat verklaart waarom ik aan het Europees project deelneem. Ik wil hinderpalen wegnemen. Hoe kunnen we die mensen zin doen krijgen in leren? Vaak zijn het mensen die enorm veel ontgoochelingen hebben opgelopen, waardoor leren voor hen geen optie is. Dat heeft niets met centen te maken, maar met de context van hun leven.
De profielen van de mensen die uitvallen, interesseren me dus zeer. Als mensen bijvoorbeeld geen cursussen meer volgen omdat ze geen opleidingscheques meer krijgen, dan heb ik daar minder moeite mee dan wanneer mensen het niet doen omdat de context van hun leven hen weerhoudt om de stap naar een kwalificatie te zetten. De analyse van die profielen kan ons misschien nog verrassen over de echte redenen waarom mensen afhaken. Maar op dit ogenblik heb ik geen informatie om te kunnen besluiten dat er minder zijn. Het kan dat een aantal opleidingen niet kunnen doorgaan, maar welke dat dan zouden zijn, weet ik niet. Het is alleszins nog te vroeg om nu al te zeggen dat er minder deelnemers zijn. Als het zo is, dan is het zo en dan zal ik dat ook meedelen. We zullen in dat geval dan ook de oorzaken analyseren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.