Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over armoede op school
Verslag
Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Minister, mijn vraag gaat over de studietoelage en de invloed van de overdracht van de woonbonus daarop. Het gezinsinkomen is de belangrijkste factor in de berekening van de studietoelage. Als men recht heeft op een studietoelage, betaalt men ook verminderd inschrijvingsgeld.
Voor de berekening van de studietoelage voor de academiejaar 2015-2016 worden de inkomsten van 2013 als basis genomen. De studietoelage wordt berekend volgens de formule die het belastbaar inkomen afzet ten opzichte van een minimum- en maximuminkomensgrens. Hoe lager het belastbaar inkomen is, hoe hoger normaal de studietoelage zal zijn.
Vanaf het schooljaar 2016-2017 zal het belastbaar inkomen van 2014 worden gebruikt. Het aanslagjaar 2015 is het eerste jaar waar de woonbonus een Vlaamse belastingvermindering is in plaats van een federale belastingaftrek. Vanaf het aanslagjaar 2015 wordt eerst het belastbaar inkomen bepaald, wordt vervolgens de federale belasting berekend en wordt dan pas de woonbonus verrekend als Vlaamse belastingvermindering. Dat zou grote gevolgen kunnen hebben. Concreet kan dit voor een gezin betekenen dat het belastbare inkomen een stuk hoger ligt en de studietoelage gevoelig zou kunnen dalen of zelfs wegvallen, terwijl men eigenlijk over quasi hetzelfde gezinsinkomen beschikt.
Klopt dit? Bent u bereid om het studietoelagereglement vanaf het schooljaar 2016-2017 aan te passen opdat deze nieuwe berekening geen nadelige gevolgen zou hebben voor wie in aanmerking komt voor een studietoelage? Is hierover reeds overleg geweest met de Vlaamse en federale minister van Financiën?
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Minister, mijn vraag sluit zijdelings aan bij die van mevrouw Hostekint. We hebben hier al vaker de discussie gevoerd over armoede op school. Het Vlaams Netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen, bond de kat de bel aan. Armoede op school gaat over lege brooddozen maar ook over hoge schoolkosten, ongelijke onderwijskansen en problematische thuissituaties allerhande.
Het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding (VAPA) van de Vlaamse Regering gaf aanleiding tot een discussie in de plenaire vergadering. We willen een aantal concrete uitdagingen benoemen en enkele praktische en heldere antwoorden suggereren. De automatische toekenning van de studietoelage is er eentje van. Soms is dat gemakkelijker gezegd dan gedaan. De vraag is hoe ver u staat met de volgende stap om de automatische toekenning ook voor mensen die voor het eerst in aanmerking komen in orde te maken. Vandaag stellen we vast dat voor veel mensen het invullen van de formulieren een drempel is. We weten dat scholen en veel directies en leerkrachten fantastisch werk leveren om gezinnen te ondersteunen, maar vaak zijn ze niet opgewassen tegen de problemen ten gevolge van armoede en diversiteit in hun school.
Minister, hoe wilt u de financiële drempels in het onderwijs wegwerken? Wat is de stand van zaken van de automatische toekenning van de studietoelagen? Wat zult u ondernemen om de maximumfactuur in het kleuter- en basisonderwijs transparanter te maken? Deze week is nog gediscussieerd met de koepels over hun reactie op de besparing op de werkingsmiddelen voor het basis- en het secundair onderwijs. De sp.a sluit zich daarbij aan. De koepels reageren daar heel verschillend op. De ene koepel zegt dat de bedragen van de maximumfactuur moeten worden verhoogd, want die maximumfactuur maakt hen de facto het werken onmogelijk. De andere koepel zegt dat het niet kan dat de gevolgen van de besparingen moeten worden gedragen door de ouders. Die pleit voor een verbetering van de maximumfactuur in het kleuter- en basisonderwijs en de invoering ervan in de eerste graad van het secundair onderwijs.
Begin juli zei u in de plenaire vergadering, toen we over het VAPA discussieerden, dat u de invoering van de maximumfactuur in de eerste graad van het secundair onderwijs wel genegen bent. Hoe wilt u dat realiseren? Wat is de richthoogte die u op het oog hebt? En dan is er de hamvraag, aansluitend bij de roep van de koepels van deze week. Zult u als compensatie voor de invoering van de maximumfactuur de werkingsmiddelen voor de scholen verhogen? De maximumfactuur op niveau houden én de werkingsmiddelen verlagen, zou de scholen immers in een wurggreep kunnen nemen. Dat mag echt niet gebeuren. Overigens: de invoering van de maximumfacturen voor het basisonderwijs is in het verleden steeds gepaard gegaan met de verhoging van de werkingsmiddelen.
Minister Crevits heeft het woord.
Voorzitter, collega's, bedankt voor de vragen. De berekening van de studietoelagen is ongelooflijk ingewikkeld. Er komen heel veel parameters in aanmerking die de automatisering natuurlijk bemoeilijken.
Een voorbeeld. Men brengt het alimentatiegeld in rekening om te berekenen of iemand recht heeft op een studietoelage. Dat kan men niet automatiseren, want daarop grijpen rechterlijke beslissingen in. Dat vereist dus ingrepen die niet kunnen worden geautomatiseerd. De Vlaamse studiefinanciering is een fijnmazig instrument dat op basis van het gezamenlijk belastbaar inkomen en gezinskenmerken werkt met verschillende inkomensgrenzen om te bepalen of en hoeveel extra financiële ondersteuning een gezin nodig heeft om de toegang tot het onderwijs voor iedereen te verzekeren. We vertrekken van het gezamenlijk bruto belastbaar inkomen, aangeleverd door de FOD Financiën. Bijkomend voeren we daar een aantal correcties op door, in functie van het leefloon, eventueel inkomensvervangende tegemoetkomingen en alimentaties. Vervolgens brengen we op basis van het kadastraal inkomen een element ‘vermogen’ in.
Als de samenstelling van het gezamenlijk bruto belastbaar inkomen wijzigt, moeten we afwegen of we een bijkomende correctie doorvoeren. Als we dit doen, moet dit decretaal worden geregeld, en dat heeft gevolgen voor de uitvoering: de behandeling en de toepassing verandert en het is mogelijk dat er een bijkomende belasting op de doorlooptijd komt. Men kan nooit een 1-op-1-compensatie bereiken op individuele basis. Parameters wijzigen kan, maar een 1-op-1-compensatie is moeilijk wanneer de belastbare basis wijzigt. Voor de toets van het gezamenlijk belastbaar inkomen kijkt men in de regelgeving terug naar het inkomstenjaar dat twee jaar voor het aanvraagjaar ligt. Concreet zal men voor de studietoelage 2016-2017, die vanaf september 2016 wordt uitbetaald, kijken naar het inkomstenjaar 2014, aanslagjaar 2015.
Bij de invoering van de woonbonus in 2005 werd de hypothecaire aftrek voor het eerst toegepast vooraleer het gezamenlijk belastbaar inkomen wordt bepaald. Dit betekende dat burgers in Vlaanderen die een nieuwe hypothecaire lening afsloten een lager belastbaar inkomen hadden dan burgers die hun lening voor 2005 hadden afgesloten. Dat bracht een ongelijkheid teweeg. De inkomstengrenzen die toen golden voor studiefinanciering, werden niet aangepast. Vanaf 1 januari 2015 is het fiscale voordeel van de woonbonus verminderd. Het nieuwe systeem is nu iets minder gunstig, maar nog steeds gunstiger dan de situatie voor 2005, in de periode waarin het systeem van de studiefinanciering is opgezet.
Er moet bovendien nog meer in rekening worden gebracht. Zo voorziet de eerste taxshift in een verhoging van de forfaitaire aftrek van de beroepskosten. Dit verlaagt het belastbaar inkomen. De komende jaren zal ook de tweede taxshift de forfaitaire beroepskosten verhogen, wat een positief effect zal teweegbrengen. Moeten we steeds opnieuw algemene regels voor die veranderingen invoeren? Aanpassingen geval per geval zijn niet mogelijk. Dat is te complex. We zullen uiteraard de berekeningen moeten maken. Als een aftrek wordt omgezet in een belastingvermindering, dan verhoogt dat het gezamenlijk belastbaar inkomen. We moeten eens nagaan wat er allemaal is beslist en wat de gevolgen zijn.
De systeemwijziging waar u naar verwijst, is niet het gevolg van Vlaams ingrijpen. Het gezamenlijk belastbaar inkomen verlaagt door het in rekening brengen van een aantal aftrekbare bestedingen. Het federale niveau maakt daar dan een belastingvermindering van.
De komende jaren zal ook de tweede taxshift voor een aantal maatregelen zorgen. Het gaat dan over aanpassingen van de belastingvrije som, wat geen impact heeft. Het is dus van belang te weten hoe zwaar deze maatregel weegt in de tweede taxshift. We gaan ervan uit dat we daarover heel snel duidelijkheid zullen verkrijgen.
Er zijn nog een aantal onzekere factoren die een effect hebben, mevrouw Hostekint, op het referentie-inkomen dat wordt gebruikt voor de toekenning van de studietoelage. U hebt zelf gezegd dat we nog even tijd hebben. We gaan het zo nauwkeurig mogelijk in kaart brengen voor we een beslissing nemen over het al dan niet aanpassen van de inkomensgrenzen.
We kunnen niet elk jaar wijzigingen aanbrengen, dat zou chaos zijn voor mensen. We streven wel, als het enigszins zou kunnen, naar een vereenvoudiging van het systeem. Zo kom ik naadloos bij uw vraag, mevrouw Gennez. Als we die automatisering willen realiseren, moeten we vereenvoudigen. De complexe manier waarop we nu werken, met al die parameters, kun je niet automatiseren.
Is er overleg geweest met andere regio’s? De premier heeft aangekondigd dat er zal worden overlegd. Uw vraag ging natuurlijk niet over taxshift 1 en 2 maar over de woonbonus, mevrouw Hostekint. Zodra ik meer nieuws heb, zullen we de plussen en minnen nauwkeurig in kaart brengen. Het is niet de bedoeling van deze regering om het aantal gerechtigden voor een studiebeurs te verminderen. Dat willen we helemaal niet. We moeten wel alle effecten bekijken van genomen maatregelen, en niet maatregel per maatregel wijzigingen aan het systeem doorvoeren.
Uw vraag naar de automatische toekenning is zeer terecht, mevrouw Gennez. U wilt dat, ik ook, iedereen hier. We moeten stappen vooruit zetten. Wat hebben we intussen al? Een aantal zaken zijn beschikbaar of in ontwikkeling bij mijn administratie. Het leefloon en de actuele inschrijvingsgegevens in het leerplichtonderwijs zitten in DISCIMUS. Daarvan kunnen we al gebruikmaken. Maar het systeem is erg fijnmazig. Vroeger werd er geroepen dat mensen het misbruiken. Met goede bedoelingen is het almaar fijnmaziger gemaakt. Het gevolg is dat je het systeem complexer maakt.
Gegevens als alimentatie, niet-belastbare beurzen, buitenlandse inkomsten en rekeningnummers kunnen we niet uit databanken halen. We moeten naar alternatieven of vereenvoudigingen zoeken of de regelgeving wijzigen. Er zijn ook juridische beperkingen om data over burgers aan elkaar te koppelen. Ik stel tot mijn scha en schande vast dat we voor heel veel dingen privacymachtigingen nodig hebben. Ik glimlach naar u, mevrouw Soens. U vindt het belangrijk dat we alle regels naleven.
Collega’s, ik kan me verstoppen achter al die extra’s. Maar voor een groep mensen, en dat zijn de meest kwetsbaren, heb je die gegevens. Dat is mijn grootste zorg. Voor die groep kun je in een eerste fase al automatisch toekennen. Ik heb er zelfs geen probleem mee om te kijken of het samen kan met de kinderbijslag, of we het kunnen koppelen. Dat moet mogelijk zijn. Er wordt ook volop aan gewerkt.
Er zijn wel wat positieve cijfers. U weet dat mijn voorganger een vangnet in het leven heeft geroepen. Aan mensen die in het vorige schooljaar een schooltoelage hadden, en die ze niet zelf opnieuw vragen, bezorgen we die vooraf ingevuld. Dat werkt. In het aanvraagjaar 2013-2014 werden 42.394 automatische dossiers opgestart. We hebben 38.370 antwoorden ontvangen. Dat is meer dan 90 procent. Dat helpt dus. Het zijn allemaal mensen die geen nieuwe aanvraag hadden gedaan. We stellen een hulptool ter beschikking, en zo kunnen we meer dan 90 procent opvangen.
Dit jaar hebben we 76.021 automatische dossiers opgestart. Het is van 42.000 naar 76.000 gegaan. Nu, na enkele weken, zitten we al op bijna 50.000 reacties. Dat stijgt nog tot het einde van het jaar. We ontvangen per week zo’n 1000 reacties. Het wordt in sneltempo verwerkt. De semiautomatisering die is gestart, heeft zeer goede effecten. Als we daar ook 90 procent kunnen halen, vangen we een pak mensen op die anders misschien tussen de mazen van het net zouden zijn gevallen. Zo kunnen we hen aan hun studiebeurs helpen.
Ik heb u gezegd welke groep tegelijk de meest kwetsbare en de meest eenvoudige om te automatiseren is. In het programma Vlaanderen Radicaal Digitaal is 1 miljoen euro uitgetrokken, specifiek om die automatisering vorm te kunnen geven.
Een belangrijke eerste stap die we volgend jaar willen zetten, is een drastische vereenvoudiging van de aanvraag: hoe minder gegevens mensen zelf nog moeten aanleveren, hoe sneller wij de aanvragen zullen kunnen verwerken. Een eenvoudiger proces maakt ook automatisering makkelijker.
Een volgende fase is het meer proactief opstarten van het vangnet. In plaats van altijd weer dat blanco aanvraagformulier streven we ernaar dat mensen alle gegevens die we hebben al automatisch krijgen. Enkel de wijzigende gegevens moeten ze dan nog aanbrengen. Als we dat al kunnen realiseren, staan we heel dicht bij de automatische toekenning van het recht aan het kind. Door de vereenvoudiging uit de eerste fase zou het vooraf ingevulde formulier al voor heel veel mensen mogelijk moeten zijn.
Het afbakenen van de groep is van belang. Het enige knelpunt bij de groep die ik heb aangegeven, is het rekeningnummer. Het zijn vaak mensen die wel eens van rekeningnummer veranderen. Als je alles automatiseert, en het rekeningnummer is veranderd, komt het geld niet terecht waar het moet terechtkomen. Dat kun je niet automatisch weten, die rekeningnummers worden niet automatisch doorgegeven. Dat is nog een knelpuntje. Maar het wordt toch duidelijker.
Zeker gezinnen waarin iemand recht heeft op een leefloon of een inkomensvervangende tegemoetkoming vormen de gemakkelijkst te identificeren groep, waarop we nu als eerste de middelen moeten inzetten. Er kunnen nog misbruiken zijn, het is weer niet helemaal zuiver. Maar ik zoek een groep waarvan ik weet dat het een kwetsbare groep is, die tussen de mazen van het net dreigt te vallen. En we moeten met een groep starten. Die groep kan ik afbakenen. Vooraf invullen kunnen we doen. Het enige moeilijke is dat we niet zomaar kunnen blijven doorstorten, omdat het rekeningnummer kan wijzigen, zeker als er thuis conflicten aan de basis liggen. We kunnen dat niet weten. Maar als we de groep afbakenen, kunnen we een sprong voorwaarts maken. Het zijn ook de gezinnen die doorgaans recht hebben op een volledige studiebeurs. Daarom is dat de groep waarop we nu moeten doorwerken.
We hebben de maximumfactuur voor kleuters vereenvoudigd. In plaats van verschillende bedragen per leeftijdscategorie, hebben we vanaf het schooljaar 2015-2016 de basisbedragen voor alle kleuters gelijkgetrokken naar 45 euro. De bedragen zijn per schooljaar aanpasbaar op basis van de index. Ik heb geen intenties, collega’s, om dat te wijzigen. De bijdrageregeling, en dat vergeten sommigen, moet worden besproken in de schoolraad, en bij het begin van het schooljaar worden meegedeeld aan de ouders. Zo kunnen mensen een perfecte inschatting maken van de kosten.
Mevrouw Gennez, u zult me vragen blijven stellen over de maximumfactuur in de eerste graad van het secundair onderwijs. Ik gun u die uiteraard. In januari wordt de eerste studiekostenmonitor opgeleverd. Dan kunnen we het gesprek ten gronde voeren. U zei daarnet, en ik moest even glimlachen, dat de invoering van de maximumfactuur niet gepaard kan gaan met een besparing op de werkingsmiddelen. Dat zou ik zelfs een beetje durven te versterken. Als ik het mij goed herinner, zijn er bij de invoering van de maximumfactuur enkele jaren geleden 125 miljoen euro extra werkingsmiddelen naast gezet. Dat moeten we in rekening nemen, als we het hebben over een maximumfactuur in de eerste graad. De eerste stap is voor mij sowieso de oplevering van de studiekostenmonitor. Dan krijgen we een zicht op de kostprijs en de verschillen in kosten die al dan niet worden aangerekend in scholen.
Mijn excuses, het is weer een uitgebreid antwoord, maar de vragen zijn ook uitgebreid.
Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Minister, ik ben blij dat u erkent dat er een probleem is. Het is een belangrijke problematiek. Als we spreken over de woonbonus, dat spreken we algauw over 3000 euro per gezinslid. Het gaat dus over 6000 euro die een invloed zou kunnen hebben op dat belastbaar inkomen. Dat lijkt me fundamenteel. Voor veel mensen kan dat een verschil maken tussen wel of niet in aanmerking komen voor een studietoelage.
U verwijst naar de beroepskosten die zullen worden verhoogd en ook een invloed kunnen hebben. Het lijkt me sterk dat dat 6000 euro kan zijn, maar u zult me corrigeren als dat niet waar is. Als mensen plots 6000 euro belastbaar inkomen meer hebben, zal dat wel degelijk een invloed hebben op het bedrag van de studietoelage, op het al dan niet in aanmerking komen daarvoor.
U zegt dat het niet de bedoeling is van de Vlaamse Regering om het aantal gerechtigden op de studietoelage te verminderen. Dat wil ik best aannemen, maar het zal wel het gevolg zijn als mensen plots 6000 euro belastbaar inkomen meer hebben, zonder dat er iets wezenlijks aan dat inkomen is veranderd.
Ik ben zo vriendelijk geweest, minister, om dit bijna een jaar voor tijd aan u te signaleren. U hebt nu een jaar de tijd om dat op te lossen. Ik ga er dan ook van uit dat dat effectief zal gebeuren.
Minister, het is een goede evolutie dat u voortwerkt op het automatiseren van de studietoelage. Daar zijn we allemaal vragende partij voor. Het is logisch dat u eerst probeert een groep af te bakenen van mensen die het meest kwetsbaar zijn en die u snel uit de databases kunt halen. Het zijn mensen met een leefloon en met een inkomensvervangende tegemoetkoming. Hebt u een zicht op hoeveel mensen het betreft?
U hebt te kennen gegeven de maximumfactuur (MAF) voor kleuters en het basisonderwijs niet verder te willen aanpassen. U hebt het vereenvoudigd door het te verhogen voor de kleinsten, en dat wordt niet overal op gejuich onthaald. Daarom is het zinvol dat we de studiekostenmonitor opgeleverd zullen krijgen. Daar wachten we al even op. We kijken er met veel interesse naar uit. We zullen blijven ijveren voor de MAF in het secundair onderwijs en willen u daar zeker in ondersteunen, ook als we tools kunnen bedenken die niet alleen de transparantie van de kosten moeten verhogen, maar ook kunnen zorgen dat ze laag blijven, ongeacht de studierichting.
Minister, de mensen vragen zich af waarom men de documenten voor de studietoelage niet gewoon invult. Het is een heel ingewikkeld document. Ik heb ooit zelf mensen geholpen met het invullen. Het ging om een moeder met vier jonge kinderen die helemaal de kluts kwijtraakte. Die mama is bij mij terechtgekomen omdat ook de school de ondersteuning niet kon bieden. Zijn de scholen voldoende op de hoogte van het systeem van het aanvragen van de studietoelage? Die dame kwam bij mij terecht op de sociale dienst. Geen probleem om die te helpen, want het was een ingewikkeld document. Ze moest er thuis heel veel dingen voor opzoeken. Maar de scholen kunnen misschien ook de mensen op weg helpen.
Zolang we geen volledige automatisering hebben, zijn communicatie en informatie heel belangrijk. In het verleden hebben de afdeling Studietoelagen en het toenmalige Agentschap voor Onderwijscommunicatie heel veel inspanningen gedaan. Aangezien Vlaanderen radicaal digitaliseert, zijn er ook papieren dragers die in die doelgroep werden bereikt, weggevallen. De doelgroep van Klasse voor Ouders van kinderen tussen 2,5 en 14 is weggevallen.
Minister, bij de afdeling studietoelagen weet men welke gemeenten zelf inspanningen doen. De zitdagen van OCMW’s en sociale diensten zijn gekend. Het zou goed zijn om de lijst van de gemeenten aan de commissieleden te bezorgen. We zijn allemaal lokaal actief. We kunnen dus misschien wat inspanningen doen om gemeenten die dat niet belangrijk vinden, maar anderzijds wel aan de kinderarmoedealarmbel trekken, ertoe aan te zetten ouders de goede richting te wijzen.
Minister, misschien is het ook goed aan de parlementsleden te laten weten waar voor de afdeling en voor de ICT-mensen van het ministerie het schoentje nog wringt. Welke decretale bepalingen verhinderen op dit moment de automatisering van de studietoelage? Als voormalig kabinetsmedewerker heb ik alle aanpassingen van de afgelopen vijftien jaar zien passeren, allemaal met goede bedoelingen. Op een bepaald moment moet je je afvragen of de controle het mechanisme niet te veel hindert. Less is more, met minder controle zul je meer mensen bereiken. Als er een aantal tussen de mazen van het net glippen, weegt dat op tegen het feit dat we door de automatisering veel behoeftige mensen niet bereiken?
Ik dacht dat iedereen die de aanvraag digitaal indiende, het jaar daarop een deels ingevuld dossier kreeg.
Waar wringt het schoentje nog? Welke gemeenten doen inspanningen en welke niet?
Minister, ik durf niet naar een timing vragen. Ik heb dat in de voorgaande jaren gedaan. Ik vraag al acht jaar naar de automatische toekenning van de studietoelagen, en het blijkt echt niet eenvoudig dat te realiseren. Telkens werden de obstakels opgesomd. Ik ben altijd een voorstander geweest van de automatische toekenning van de studietoelagen. Het is niet alleen een langdurige operatie om dat te realiseren, maar ook een vrij dure. Hebben we daar een zicht op? Wat heeft het ons tot nu toe al gekost? En dit is niet eens de volledige kost.
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw Hostekint, ik zal u uitleggen hoe het systeem in elkaar zit. Voor leningen tot en met 31 december 2014 was de bonus 2280 euro, tijdens de eerste 10 jaar verhoogd met 760 euro. Daarvan moest de vermenigvuldiging worden gemaakt aan het marginaal tarief met een minimum van 30 procent. Het is nooit de volle 6000 euro. In het nieuwe systeem – dus voor de leningen vanaf 1 januari 2015 – is het 1520 euro, tijdens de eerste 10 jaar verhoogd met 760 euro maal 40 procent. Dat zijn de precieze bedragen. Het is dus niet sowieso 6000 euro. Vroeger werd er ook een percentage op geplakt, en in de toekomst zal dat ook zo zijn.
We weten het, het wordt in rekening gebracht. We kijken ook naar de boni om te zien of er toch geen mensen om die reden en vanwege een te groot spanningsveld uit de boot vallen. Ik neem dat mee, daar kunt u op rekenen. We bekijken dat zorgvuldig. U moet begrijpen dat ik dat samen met de andere dingen wil bekijken.
U vraagt of de scholen wel genoeg doen naar de ouders in verband met de studiebeurzen. Ik wil dat wel navragen. De studiebeurs is wel een aantikker voor de SES-omkadering en -middelen. Het lijkt me dan ook evident dat men daar mensen op zet. Ze weten dat ze extra werkingsmiddelen krijgen via de studietoelage, dus kunnen ze net zo goed de ouders verwittigen.
Tot een aantal maanden geleden stonden op het gelijkvloers van het gebouw waar ik mijn bureau heb, een lange rij mensen tot buiten aan te schuiven om een studiebeurs aan te vragen. Ik kon daar niet mee leven, ik vond dat verschrikkelijk. Dat was een ellenlange rij voor één loket. We hebben dat verhuisd en er zijn nu acht loketten. Alles gaat veel vlotter. Enorm veel mensen doen de aanvraag dus nog op papier.
Ik heb de burgemeester van Antwerpen een aantal weken geleden aangeschreven omdat ik zo’n voorziening in Antwerpen zou willen hebben. Dat kan in nog andere centrumsteden als we weten dat er verhoudingsgewijs meer papieren aanvragen zijn. We moeten die dienstverlening fatsoenlijk organiseren zodat de mensen degelijk geholpen worden en met voldoende ruimte. De mensen mogen geen drie of vier uur aanschuiven voor hun manuele eerste aanvraag. We moeten alle zeilen bijzetten om het voor de mensen haalbaar te maken. Ik ben zeker bereid om de scholen daar op een of andere manier nog eens op attent te maken. Ik wil daar gerust nog inspanningen voor doen.
Wat de automatisering betreft, collega’s, weet ik niet of er zozeer decretale beperkingen zijn. We hebben de studietoelage afhankelijk gemaakt van het inkomen, van het onderhoudsgeld en van de vermogenstoestand die permanent kan veranderen. We hebben zoveel voorwaarden gesteld om het zo zuiver mogelijk te maken en om elk misbruik te voorkomen. Dat maakt het systeem veel complexer en dan kan men minder makkelijk automatiseren. We zouden kunnen zeggen: wie kinderbijslag krijgt, krijgt ook een studietoelage. Dat zou veel gemakkelijker zijn, maar zo werkt het niet. Het is een autonoom systeem op basis van parameters en van referte-inkomens. Ofwel moeten we dat drastisch vereenvoudigen met als gevolg dat we misschien de deur weer openzetten voor misbruik, ik weet het niet. Ofwel gaan we verder op de ingeslagen weg en ik geef daar nu de voorkeur aan. Ik wil gerust een paar criteria wijzigen, maar nu toch proberen de automatisering rond te krijgen voor één groep voor wie het moeilijker gaat.
De kostprijs moet ik nog eens bekijken, ik weet dat we nu 1 miljoen euro uittrekken om de automatisering rond te krijgen. De administratie is daar zeer gedreven mee aan de slag. Voor hen zou het ook een pak makkelijker zijn als het automatisch kan.
We steken daar echt wel energie in. Het fascineert mij hoe moeilijk dat is. Het heeft niet zozeer met regels maar met voorwaarden te maken. Als u bereid bent om het voorwaardenkader drastisch aan te passen, kunnen we dat misschien doen. We hebben ook al nagedacht over een voorschot op de toelage. Wie vorig jaar al een studiebeurs kreeg, geven we nu 80 procent van dat bedrag, maar dat is ook een enorme administratieve klus om dan terug te vorderen en bij te geven. Dus dat hebben we ook aan de kant geschoven. Als we nu kunnen automatiseren voor de meest kwetsbare groep, zijn we toch al voor een groep bezig.
Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Minister, het is goed dat u het probleem erkent. Ik neem mee dat u belooft om dit probleem op te lossen. We hebben een schooljaar de tijd, dat lijkt me ruim genoeg om dit aan te pakken en te zorgen dat er geen nadelige gevolgen zijn van de woonbonus op de studietoelagen.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Ik ben blij dat u erkent dat als u overweegt om de maximumfactuur ook voor het secundair – eerste graad alvast – in te voeren, dat het dan voor de scholen quasi onmogelijk is om in die besparingslogica te blijven zitten. De koepels trekken opnieuw aan de alarmbel met de mededeling dat ze begrepen hadden dat de besparingen op de werkingsmiddelen eenmalig waren, en dat ze nu recurrent zijn in het basis- en secundair onderwijs. Dat is blijkbaar een heel zware slok op de borrel. Ik denk dat we echt moeten kijken hoe we daar toch kunnen remediëren als we de MAF willen behouden – daar ben ik zeker pleitbezorger van – en de scholen willen toelaten dat ze uitstappen en culturele activiteiten kunnen blijven aanbieden aan alle kinderen. Dat is toch iets wat we allemaal toejuichen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.