Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, in augustus heeft het Vlaams Energieagentschap (VEA) een rapport voorgesteld met prognoses en een evaluatie van de subdoelstellingen voor groene stroom. Voor biogas rekent het VEA op een jaarlijks bijkomend vermogen van 4 megawatt. Die positieve prognose lijkt echter niet te stroken met de noodkreten die ons vanuit de biogassector en de sectorfederatie bereiken. Die signalen zullen zeker ook al tot bij de minister gekomen zijn.
Het gaat hier meer specifiek over de groep van de covergisters. Covergisters zetten een mengeling van mest, energierijke landbouwproducten of organisch biologisch afval via anaerobe vergisting om tot biogas. Biogas was in 2014 goed voor 696 gigawattuur aan elektriciteit, toch ruim 10 procent van de totale geproduceerde hoeveelheid groene stroom in Vlaanderen.
FeBiGa, de Federatie van Belgische Biogasbedrijven, geeft aan dat ongeveer de helft van de vergisters in Vlaanderen in de loop van deze legislatuur op het einde van hun tienjarige periode van gewaarborgde minimumsteun komen. Als gevolg van de onduidelijkheid over een eventuele verlenging daarvan, is het absoluut niet zeker of die installaties ook na afloop van die steunperiode nog elektriciteit zullen kunnen produceren.
FeBiGa is al bij het VEA gaan aankloppen om meer duidelijkheid te krijgen over een eventuele verlenging van de gewaarborgde minimumsteun en om zicht te krijgen op de ordegrootte van die toekomstige steun. Het VEA kan en mag daar echter nog geen uitspraak over doen, omdat men zich voor een uitspraak op het einde van een tienjarige periode moet baseren op de meest recente gegevens.
De onduidelijkheid over de eventuele verlenging van de steun geeft aanleiding tot heel wat onzekerheid bij de exploitanten van de biogasinstallaties. Die onzekerheid zal er meer dan waarschijnlijk voor zorgen dat noodzakelijke investeringen op de helling komen te staan of niet zullen gebeuren. Zo is onder andere een regelmatig onderhoud van de installatie noodzakelijk om een goede en betrouwbare bedrijfszekerheid te garanderen. Daarnaast zullen ook nu al, nog voor de periode van tien jaar is afgelopen, de nodige investeringen moeten gebeuren om de verdere levensduur van de installaties te verzekeren. Zonder die investeringen zullen de installaties zeker niet meer bedrijfszeker zijn na afloop van de tienjarige periode, terwijl we dat, in functie van de prognose die het VEA voor onze groenestroomdoelstellingen maakt, wel degelijk nodig hebben.
Om die onzekerheid weg te nemen, stelt FeBiGa voor dat het VEA al na zeven jaar, op basis van de op dat moment beschikbare gegevens, een inschatting maakt van de steun die de biogasinstallaties nog zouden kunnen krijgen na afloop van de tienjarige periode. Op basis van die schatting van de verdere ondersteuning zouden uitbaters en investeerders kunnen oordelen of ze het nog wenselijk achten om verder te investeren. En als de tienjarige periode is afgelopen, kan het VEA dan op basis van de meest recente gegevens de effectieve toekomstige steun voor de biogasinstallatie berekenen. Om dat voorstel in de praktijk om te zetten, zullen echter de nodige aanpassingen aan de wetgeving moeten gebeuren, zodat het VEA ook effectief die inschatting kan en mag maken.
Rekening houdend met de Europese doelstelling rond hernieuwbare energie en de inspanningen die nog geleverd moeten worden om die doelstelling te bereiken, mogen we deze bron van groene elektriciteit absoluut niet verloren laten gaan. Ik denk dat u het daarmee eens zult zijn, minister.
Daarenboven zijn er mogelijk nog andere installaties voor groene stroom die met een nakende onzekerheid in verband met hun steun te maken hebben en voor wie die aanpassing van de regelgeving eveneens wenselijk zou zijn. Zult u stappen ondernemen om die onzekerheid voor de vergistingsinstallaties weg te nemen? Zo ja, op welke manier zult u dat doen? Welk potentieel ziet u voor de biogassector inzake de productie van groene stroom? Hoe wilt u dat realiseren? Plant u bijkomende ondersteuningsmaatregelen of een verandering aan het steunregime voor de biogassector?
Minister Turtelboom heeft het woord.
Mijnheer Bothuyne, uw vraag verwoordt heel duidelijk een bezorgdheid vanwege de biogasinstallaties, meer bepaald over de langdurende onduidelijkheid over de omvang van de certificatensteun voor biogasinstallaties in verlengingsperiodes.
Het voorstel van de sector om een voorlopige bandingfactor te berekenen in het zevende exploitatiejaar, botst evenwel op een groot aantal praktische bezwaren, waardoor de gevraagde voorspelbaarheid niet gerealiseerd wordt. Het voorstel is bovendien in tegenspraak met het regeerakkoord en zou het gelijkheidsprincipe schenden, indien men het enkel zou toepassen op biogasinstallaties. In het regeerakkoord zeggen we: “We hervormen en vereenvoudigen het certificatensysteem voor groene stroom en warmte-krachtkoppeling (WKK) en maken het waar nodig conform aan nieuwe Europese regelgeving.”
Ik werk echter aan een initiatief om meer zekerheid en stabiliteit te brengen voor de biogassector. Aangezien dat initiatief een wijziging impliceert van de regeling van de groenestroomcertificaten, moet ik er extra omzichtig mee omspringen. Ik heb juridisch advies gevraagd, en op basis van dat advies, de input van de sector en van het VEA, zal ik de komende weken een aantal beslissingen nemen. Daarna zal ik, als we eruit geraken, het legistieke proces in gang zetten.
Het potentieel voor de biogassector in het laatste VEA-rapport is vooral gebaseerd op concrete projecten die in de pijplijn zitten. Zo schatten we dat het vermogen aan biogasinstallaties van 2013 tot 2020 met ongeveer 35 megawatt zal groeien. Daardoor zou de geproduceerde hernieuwbare energie ongeveer 20 procent hoger liggen dan de destijds vooropgestelde subdoelstellingen voor 2020.
Concreet is er in 2017 een bijkomend biogasproject van 3 megawatt gepland, waarvoor al een milieuvergunning is toegekend. In 2018 zijn er twee bijkomende geplande projecten, met een totaal vermogen van 15 megawatt. Voor beide projecten moeten nog vergunningen worden aangevraagd. Met die geplande projecten worden de indicatieve subdoelen overschreden. Ook de afgelopen jaren werden de indicatieve doelstellingen voor biogas overschreden. Zo gingen de subdoelstellingen, vastgelegd door de Vlaamse Regering in januari 2014, uit van een gemiddelde jaarlijkse groei van 4 megawatt. Volgens de inventaris duurzame energie werd er in 2013 9 megawatt elektrisch vermogen voor biogas bijgeplaatst.
De problematiek is mij dus bekend, mijnheer Bothuyne. We zijn nu vooral juridisch aan het bekijken wat mogelijk is. Ik heb zelf al een aantal installaties bezocht, en ik ken de problematiek, ik weet wat er leeft. Het is een terechte bekommernis.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Bedankt voor het antwoord, minister. Het is bijzonder positief dat u deze sector van kortbij volgt. De sector heeft een aantal belangrijke voordelen, zowel voor elektriciteit als inzake afvalverwerking. Het is heel goed dat u er dicht op zit en dat u een aantal aanpassingen van het ondersteuningssysteem plant, om op die manier investeringszekerheid te waarborgen voor de biogasinstallaties in Vlaanderen.
Het is ook heel positief dat u aankondigt dan we hoger gaan eindigen dan de subdoelstelling die in dezen is geformuleerd, dat er bijkomende investeringen komen en dat u, met de aanpassing aan de regelgeving, die investering ook mee mogelijk maakt. Ik denk dat dit bijzonder positief en bijzonder vooruitziend is. U hebt dan ook onze volle steun in dezen.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, ik heb enkel een bijkomende vraag, over iets dat waarschijnlijk niet onder uw bevoegdheid valt. Moeten we ook niet kijken of de input van de installaties die bij ons staan, niet van te ver moet komen? Wordt er met andere woorden wel degelijk gewerkt met input van Vlaamse bedrijven, die met afval of energierijke landbouwproducten zitten, of moeten we afval invoeren? Hoeveel hebben we in Vlaanderen beschikbaar en met hoeveel megawatt komt dat overeen? Ik weet niet wie daarvoor bevoegd is, u of minister Schauvliege.
Minister Turtelboom heeft het woord.
Er is contact tussen mijn kabinet en dat van collega Schauvliege, omdat er inderdaad een duidelijke link is tussen de beschikbare afval en de impact van een biogasinstallatie die op een bepaald moment stilvalt. Zo hebben we onderzocht of er vanuit Landbouw steun kan komen, omdat het om afval van landbouwbedrijven gaat, maar dat is juridisch niet zo eenvoudig. We zoeken dus wat we op een legitieme manier kunnen doen. Het is echter niet de bedoeling dat we de steun optrekken om afval vanuit de Verenigde Staten in te voeren en hier te verwerken. We bekijken dus juridisch wat er wel en niet kan, maar zorgen er ook voor dat afval van Vlaamse landbouwbedrijven verwerkt kan worden. Landbouwafval naar elders brengen kost namelijk ook geld. Dat is de balans die we zoeken.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Dank voor het proces dat u hebt opgezet, minister. Ook het overleg met minister Schauvliege is heel positief. Kunt u daarbij ook de sector en de sectorfederatie betrekken? Dat is heel belangrijk.
De vraag om uitleg is afgehandeld.