Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Op 17 september 2015 stond er in De Tijd te lezen dat de Belgische vacatures moeizaam ingevuld geraken. De cijfers zijn gepubliceerd door het Europese statistiekbureau Eurostat. Van alle Europese bedrijven hebben de Belgische het meeste moeite om hun vacatures in te vullen.
Het aantal openstaande vacatures tegenover het totale jobbestand zou in het tweede kwartaal van 2015 op 2,7 procent liggen. Volgens de gepubliceerde cijfers doet geen enkel Europees land het daarmee slechter dan België. Opvallend is dat Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, die toch stabiel zijn en een goeddraaiende economie hebben, net achter ons bengelen met 2,7 en 2,5 procent.
België zit een stuk verwijderd van het gemiddelde in de eurozone, 1,7 procent. Stijn Baert, arbeidseconoom aan de UGent, stelt zelfs dat het Belgische activeringsbeleid eerder aansluit bij de minder effectieve Zuid-Europese landen dan bij de beter georganiseerde Noord-Europese activering. Bij deze Belgische cijfers is ook een taak weggelegd voor Vlaanderen, onder meer via de VDAB. Het grote aantal openstaande vacatures wil niet zeggen dat onze economie of onze arbeidsmarkt slecht draait. Integendeel, het is een teken van economisch herstel na de jarenlange crisis die we hebben meegemaakt. Een groot aantal jobaanbiedingen is een positief signaal voor onze regio. Er moet echter wel voor gezorgd worden dat de aangeboden jobs ook effectief ingevuld geraken. Daar ligt de specifieke taak van de VDAB. Zij moeten erover waken dat de Vlaamse vacatures beter ingevuld geraken zodat ze minder te maken hebben met annuleringen van deze vacatures. We horen buiten de cijfers van Eurostat dan ook bemoedigende signalen voor het invullen van arbeidsplaatsen in Vlaanderen. De VDAB wordt in het buitenland vaak als voorbeeld aangehaald, als een toonbeeld van arbeidsbemiddeling. Daarnaast tonen de cijfers van de VDAB ook dat er elk jaar intensief ingezet wordt op het invullen van de vacatures, zeker in deze nieuwe legislatuur met de uitbreiding van de activeringsleeftijd. Ten slotte geraakte in 2014 meer dan drie vierde van de knelpuntvacatures toch ingevuld.
Minister, hoe staat u tegenover de door Eurostat gepubliceerde cijfers? Hoe schat u het Vlaamse activeringsbeleid in binnen de Belgische context van de vele openstaande vacatures? Hoe zult u proberen het grote aantal openstaande vacatures te laten invullen? In het artikel wordt gesproken over de mismatch tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt als reden voor de openstaande vacatures. Hoe zult u in de toekomst proberen om deze mismatch nog verder te verkleinen?
Minister Muyters heeft het woord
Ik ben het niet eens met de manier waarop de heer Baert de cijfers van Eurostat interpreteert. Volgens hem is de invulling van vacatures afhankelijk van de arbeidsbemiddeling. Er spelen echter nog een aantal andere factoren. Stel u voor dat u amper nog werkzoekenden hebt, maar vrij veel openstaande vacatures. Dan is er een heel slechte arbeidsbemiddeling, want de vacatures worden niet ingevuld. Stel u voor dat er een massa werklozen zijn en amper vacatures, dan is de invulling van de vacatures waarschijnlijk heel goed. Ik laat u een grafiek zien. België is bij de slechtste. Vlaanderen doet het nog slechter. Bij wie zou u willen horen? Bij Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Noorwegen, Zweden en Oostenrijk, die boven het Europees gemiddelde zitten of liever bij landen als Spanje, Italië, Portugal, Frankrijk, Polen en Litouwen. Welnu, ik zou liever bij de eerste groep horen. Ik ben dus ongelofelijk fier dat we op nummer een staan. De conclusie is verkeerd. De juiste conclusie van deze statistiek is niet dat we een slechte arbeidsbemiddeling hebben, maar wel dat de openstaande vacatures en de relatief lage werkloosheid moeilijk matchen, en dat is iets anders.
Ik ben het dus niet eens met de conclusie, wel met de cijfers. Bovendien gaat het over Belgische cijfers. Men gaat ervan uit dat elke Waalse en Brusselse werkzoekende in aanmerking komt voor elke Vlaamse vacature. Ik begrijp echt niet hoe de heer Baert tot de conclusie komt dat onze activering op de arbeidsmarkt slecht werkt. Als we qua slecht werk op hetzelfde niveau zitten van Noorwegen, Zweden Denemarken en Oostenrijk, dan ben ik blij dat we slecht werken. Zoals u terecht zei in uw vraagstelling: er zijn er die dromen van een systeem als het onze, ze dromen er niet alleen van, maar ze willen het ook kopen.
De invulling van deze openstaande vacatures is dan ook een beleidsprioriteit. Onder andere met de introductie van de competentiegerichte onlinematching heeft de VDAB een heel belangrijke stap gezet in de afstemming, en dus matching, van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. We moeten de VDAB misschien eens uitnodigen om de onlinematching te demonstreren. Het systeem is bijzonder origineel. Een achttal landen hebben het zelfs aangekocht. Daarnaast stemt de VDAB het aanbod aan beroepsopleidingen maximaal af op de knelpuntberoepen en dus ook op de vraag naar potentiële arbeidskrachten. Pas nadat er een tekort wordt vastgesteld op de arbeidsmarkt, wordt er interregionaal of Europees gewerkt.
Ik heb het vanochtend al aangehaald, een goed werkend stelsel van duaal leren en werken zal bijdragen tot het verlagen van de drempels tussen de schoolbanken en de werkplek. Ook het onderzoek van de schoolverlaters is een niet geringe informatie voor de jongeren die een studiekeuze moeten maken. Ook vanuit VDAB wordt nu reeds enige tijd ingezet op een vlottere overgang van de schoolbanken naar de arbeidsmarkt, onder andere door beroepskeuzebegeleiding en het openstellen van de VDAB-competentiecentra. Tijdens de 'doedagen' maken leerlingen basisonderwijs bijvoorbeeld op een ervaringsgerichte manier kennis met knelpuntberoepen. De VDAB biedt dus een aantal instrumenten om de afstemming onderwijs en arbeidsmarkt beter te laten verlopen.
Ik dank u voor het bevredigend antwoord en ben heel blij dat u de situatie schetst tussen cijfers en interpretatie, want er ontstaan soms wel wat misverstanden. Ik ben er ook vast van overtuigd dat de VDAB goed werk levert, zeker inzake de begeleiding van werkzoekenden. De vele openstaande vacatures zijn waarschijnlijk ook het gevolg van de aantrekkende economie, omdat er minder geschikte kandidaten zijn. Het komt erop aan de vraag en het aanbod zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen.
Het valt me op dat iedereen blij is in deze commissie. (Opmerkingen. Gelach)
Ik was ook blij met het antwoord van de minister. Hij verwees naar de effectiviteit van de knelpuntopleidingen. Eén van de belangrijkste succesfactoren was het invoeren van werkervaring in de opleiding. Werkzoekenden die een opleiding volgen met werkervaring, hebben veel meer kans op de arbeidsmarkt. Ik hoop dat daar veel verbetering in komt.
Ik heb signalen opgevangen van het terrein. U had het over duaal leren en over onderwijs versus arbeidsmarkt. Daar zitten we zeker op het goede spoor. Ondertussen lopen het deeltijds secundair beroepsonderwijs en de leertijd wel voort. Dat laatste is uw verantwoordelijkheid. Ik merk dat er zich op het terrein problemen voordoen. Het systeem van de leertijd kalft verder af met opleidingen die niet meer worden georganiseerd wegens financieel onhaalbaar, of leertijdtrajectbegeleiders die omwille van de besparingen die Syntra Vlaanderen moet doorvoeren, uit dienst gaan. Het aantal leerlingen per trajectbegeleider loopt daardoor op naar tweehonderd. Ik wil u er gewoon op wijzen dat er risico’s zijn. Het leertijdsysteem… (Opmerkingen van minister Muyters)
… is aan verandering toe, inderdaad, dat steunen we. In de loop van het proces moet het intussen wel nog kunnen overleven. Dat is een bezorgdheid die van belang is voor de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.