Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Minister, meermaals worden we in de media met schrijnende situaties van dierenleed geconfronteerd. Zo zijn er particulieren die extreem veel dieren houden, meer dan ze kunnen huisvesten en verzorgen. Hoe is het in godsnaam mogelijk dat mensen meer dan honderd katten of veertig honden houden?
In het Engels kreeg dit fenomeen de naam ‘animal hoarding’. We spreken van ‘animal hoarding’ als het baasje dwangmatig dieren verzamelt en niet inziet dat hij of zij ze niet voldoende kan voederen of verzorgen. De eigenaar is zeer gehecht aan de dieren en kan ze zeer moeilijk loslaten.
Deze verzamelwoede in dieren houdt risico’s in voor mens en dier. De dieren kunnen ondervoed raken en ziek worden omdat ze niet goed verzorgd worden doordat ze met zovelen zijn of doordat ze op een te kleine oppervlakte samenleven. Ze kunnen agressief worden en elkaar verwonden. Ook de eigenaars kunnen ziek worden door een gebrek aan hygiëne. Voor de omwonenden zijn geur- en lawaaihinder de grootste problemen.
Kent u het fenomeen van ‘animal hoarding’ of het dwangmatig verzamelen van dieren? Bestaan er statistieken die een tendens aantonen, meer bepaald een stijging, daling of stagnatie van het aantal jaarlijkse gevallen? Is het houden van honden en katten wettelijk gelimiteerd? Hoe? Het dwangmatig verzamelen van dieren is een complex probleem. Het beslaat dierenwelzijn, de publieke veiligheid en de mentale gezondheid van de eigenaar. Hoe gaat de Inspectiedienst Dierenwelzijn hiermee om? Vroege interventie blijkt de sleutel te zijn om dergelijke situaties te voorkomen. Op welke manier kan het beleid inzetten op preventie van dergelijke situaties waarbij heel wat dieren betrokken zijn?
Minister Weyts heeft het woord.
Het fenomeen is me bekend. We houden er geen statistieken van bij omdat het ook gaat om een psychische toestand van de betrokken eigenaar van dieren. Onze Inspectiedienst Dierenwelzijn kent de situatie. Als ze optreden in het kader van dierenverwaarlozing, worden ze er soms mee geconfronteerd. Ze hebben wel niet de indruk dat er een toename is van het aantal gevallen.
De Inspectiedienst Dierenwelzijn is enkel bevoegd voor het aspect dierenwelzijn. Vanuit dat oogpunt is er geen beperking in het houden van het aantal katten en honden. Wel kan het aantal gehouden dieren afhankelijk zijn van een milieuvergunning. Wanneer de inspectiedienst vermoedt dat er sprake is van dergelijke psychische toestand van ‘animal hoarding’, zorgen ze ervoor dat de wijkagent, het OCMW of de lokale overheid in de persoon van de burgemeester op de hoogte worden gebracht. Zij kunnen op hun manier familie en gespecialiseerde hulpverleners inschakelen.
Wat betreft preventie is het belangrijk dat de onmiddellijke omgeving van dierenhouders – familie, vrienden of lokale diensten – bewust zijn van het bestaan van het fenomeen van ‘animal hoarding’ en de signalen kunnen herkennen die wijzen op het dwangmatig houden van dieren. Op die manier kunnen zorgverleners worden ingeschakeld vooraleer er zich dierenwelzijnsproblemen kunnen voordoen. Het is in eerste instantie een issue van menselijk welzijn, dat in afgeleide orde repercussies kan hebben op het dierenwelzijn.
De Inspectie Dierenwelzijn brengt de problematiek steeds onder de aandacht van politie bij de informatiemomenten die regelmatig worden georganiseerd, bijvoorbeeld op de dag van de schepenen.
Dan geef ik de beperkingen uit het hoofd nog eens mee inzake het houden van dieren. Voor alle duidelijkheid: dit is niet mijn bevoegdheid. Er is een milieuvergunning klasse 3 nodig voor het houden van vijf, zes of meer honden en een milieuvergunning klasse 2 vanaf tien of elf honden. Voor katten gaat het om andere aantallen. Veel mensen die veel dieren houden, zijn zich niet bewust van het bestaan van die verplichting.
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Minister, uw antwoord stelt me enigszins gerust omdat er eerst zorgverleners op pad gaan bij dergelijke meldingen. Er zijn trieste gevallen bekend van dwangmatige verzamelaars van dieren die tussen dode dieren stonden en er geen probleem in zagen. Ze vatten het zelfs niet meer. Het binnenhalen van een nieuw dier brengt een soort roes teweeg. We kunnen het bestempelen als een dwangneurose, een ziekte. Zonder gespecialiseerde therapeutische begeleiding zullen ze hervallen. Het stelt me gerust dat er altijd eerst een zorgverlener op pad gaat en dat de Inspectiedienst Dierenwelzijn daar notie van neemt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.