Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Dochy heeft het woord.
Voorzitter, minister, beste collega’s, ik had deze vraag ingediend bij de commissie Landbouw omdat ze vooral over landbouw gaat, maar gelet op het feit dat het hier om dezelfde minister gaat en er hier nogal wat collega’s van de commissie Landbouw aanwezig zijn, is het natuurlijk geen beletsel om dit hier te bespreken, temeer omdat dit dossier in het verleden hier al meermaals aan bod is gekomen. Met ‘meermaals’ bedoel ik de afgelopen twintig jaar, want dit dossier sleept al meer dan twintig jaar aan.
Minister, u hebt hier nu toch wel baanbrekend werk kunnen verrichten door voor het zomerreces in het kader van de conceptnota binnen de Vlaamse Regering een akkoord uit de brand te slepen. Er moet natuurlijk nog een kaart worden uitgewerkt, en een aantal percelen voldoen niet aan de vandaag bestaande definitie van ‘historisch permanent grasland’. Zij kunnen dus niet via het Natuurdecreet worden beschermd. Daarom werd ervoor gekozen om dit te doen via het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), waarbij ze worden aangeduid als ‘ecologisch kwetsbaar blijvend grasland’ (EKBG).
Ook percelen die cultuurhistorisch eeuwenlang grasland zijn, kunnen aangeduid worden als EKBG. Op deze percelen, veelal gelegen in agrarisch gebied, geldt een verbod op scheuren, terwijl de gangbare landbouwbedrijfsvoering er mogelijk blijft. We spreken dan over bemesten, doorzaaien en dergelijke meer. Het GLB biedt dus een kader waarmee we deze poldergraslanden juridisch robuust kunnen beschermen. De natuurwaarde wordt op die manier verankerd terwijl de landbouwuitbating mogelijk blijft. Dat is het evenwicht dat men in dit dossier wilde verkrijgen.
Verder zijn er nog percelen die noch soortenrijk noch reliëfrijk zijn en die dus enkel fauna in zich hebben. Met betrekking tot deze percelen wordt bekeken hoe binnen de Oostkustpolder een beperking kan worden opgelegd voor het scheuren van het blijvend grasland. Daarbij probeert men de daling van die permanente graslanden in dat poldercomplex te beperken tot maximum 5 procent. Deze regeling bewijst dat de vergroening van het GLB wel degelijk in staat is om natuurwaarden voor een deel te verankeren. Om een aantal misverstanden te vermijden en om een aantal verduidelijkingen te bieden, heb ik hier enkele vragen.
Minister, de bescherming van het EKBG verloopt via het GLB. Worden percelen van particulieren ook aangeduid als EKBG en geldt de bescherming van EKBG ook voor particulieren?
Hoe worden de EKBG-percelen gecontroleerd? Welke sancties zouden er volgen wanneer er een overtreding op het scheurverbod zou worden vastgesteld?
Kunnen landbouwers voor bijkomende subsidies in aanmerking komen? Kan het feit dat een perceel als EKBG gequoteerd staat aanleiding geven tot een extra premie vanuit het GLB?
Hoe en wanneer worden de landbouwers op de hoogte gebracht over de status van hun percelen? Wanneer en op welke manier wordt de kaart die nodig is om dit te weten, definitief ter beschikking gesteld?
Wat gebeurt er na afloop van het GLB 2020? Is er overleg geweest met de Europese Commissie om de Oostkustpolder als apart gebied te beschouwen voor het behoud van het areaal blijvend grasland?
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, de heer Dochy en ikzelf hebben samen in dit dossier een traject afgelegd. Uiteindelijk heeft de Vlaamse Regering beslist om te kiezen voor een bescherming via het landbouwspoor, zoals de heer Dochy net uitlegde, en niet via het natuurspoor, zoals het voor de poldergraslanden eerder gebeurde. Dat was niet mijn eerste keuze. Mijnheer Dochy, we hadden ook de definitie waarover u het net had, kunnen aanpassen.
Minister, als een en ander correct wordt uitgevoerd en uitgewerkt, geloof ik wel dat dit kan werken. Ik begrijp dat u eerstdaags met dit dossier nog eens en wellicht de laatste keer naar de regering gaat. Ik hoop dan ook van harte dat de manier van werken waarvoor we nu hebben gekozen, inderdaad resultaat oplevert, zodat dit dossier ook echt van de baan is. De heer Dochy verwees naar de lange voorgeschiedenis van twintig jaar. Ik hoop dat we de discussie morgen of overmorgen niet opnieuw moeten opnemen, want daar is noch de landbouw noch de natuur mee gebaat. Wij willen de methode waarvoor nu werd gekozen, in elk geval een kans geven. Minister, wij rekenen op u om dat voluntaristisch en zo efficiënt mogelijk uit te voeren.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Vandaele, wij voeren altijd beslissingen correct en efficiënt uit. Het dossier staat trouwens nu vrijdag op de agenda van de Vlaamse Regering.
Mijnheer Dochy, het concept EKBG is opgenomen binnen het hervormde Europese GLB. Er was binnen dat GLB heel wat te doen over wat nu ‘vergroening’ is. Men had schrik van dat woord. Heeft ‘vergroening’ nog iets met landbouw te maken? Hoe gaat dat allemaal gaan? Het gaat hier om een typisch voorbeeld van wat ‘vergroening’ binnen het GLB inhoudt. Je ziet dus dat dit op het terrein effectief leidt tot een goede aanpak.
Er werd concreet beslist dat er in alle 28 lidstaten blijvende graslanden moeten worden aangeduid die voortaan moeten worden beschermd. De criteria die de lidstaten moeten aanduiden hiervoor, welke de voorwaarden zijn die moeten worden gerespecteerd en door wie, hoe dit precies moet worden gecontroleerd en wat er moet gebeuren bij overtredingen, dat is allemaal integraal bij Europese verordening bepaald en is dus direct van toepassing bij ons.
Er wordt soms verondersteld dat het GLB louter van toepassing is op de professionele landbouwers, maar dat is niet waar. Iedereen, zowel natuurlijke als rechtspersonen, die een stuk landbouwgrond gebruikt en kan bijdragen tot de realisatie van die doelstelling wordt binnen het GLB beschouwd als landbouwer, dus ook hobbyboeren, natuurverenigingen of particulieren. Bij de aanduiding van de ecologisch kwetsbaar blijvende graslanden wordt er geen onderscheid gemaakt tussen de gronden van professionele landbouwers of particuliere eigenaars: alle percelen worden aangeduid.
Het gebruik van de percelen kan van jaar tot jaar wisselen, bijvoorbeeld via seizoenspachten of gebruiksovereenkomsten. Het is steeds de actuele gebruiker van het perceel die voor de GLB-ondersteuning in aanmerking komt en die de voorwaarden moet respecteren. Wie een perceel gebruikt dat werd aangeduid als EKBG, mag het perceel niet omzetten naar akkerland, dus niet ploegen en het microreliëf niet wijzigen. Er is één uitzondering: percelen van biologische landbouwers zijn vrijgesteld van de GLB-vergroeningsplicht en dus ook EKBG-plicht, omdat biolandbouwers op een equivalente manier bijdragen aan de realisatie van de vergroeningsdoelstellingen. Dat is een algemene afspraak binnen dat beleid.
Alle landbouwpercelen moeten jaarlijks opnieuw worden geregistreerd. De registratie gebeurt via de verzamelaanvraag. Op elke ingediende verzamelaanvraag vindt een controle van 100 procent plaats. In deze verzamelaanvraag moet de landbouwer voor elk perceel de actuele teelt aangeven. Dat geeft al een eerste indicatie van een mogelijke omzetting. Daarnaast eist Europa dat jaarlijks minstens 5 procent van alle landbouwers met die percelen ter plaatse nog eens worden gecontroleerd. De controle van 100 procent is administratief, de controle van 5 procent is effectief ter plaatse. Het beschikken over EKBG-percelen wordt meegenomen in de risicoanalyse, zodat kan worden verzekerd dat het minimumaantal controles steeds ruim zal worden gehaald.
Als wordt vastgesteld dat het niet werd gerespecteerd, wordt de landbouwer gesanctioneerd via zijn premies. Vanaf 2017 zijn bijkomende sancties mogelijk, waarbij ook andere bepalingen dan de vergroeningspremies proportioneel kunnen worden gekort. Boven op die sanctie moet er ook een herstel zijn, men is verplicht om het perceel te herstellen.
Het beschikken over EKBG-percelen leidt niet tot bijkomende subsidies. Het EKBG respecteren is een extra voorwaarde om de huidige subsidies te kunnen blijven ontvangen. Een landbouwer die over een EKBG-perceel beschikt, krijgt dus geen hogere subsidies.
Op dit ogenblik worden de nodige initiatieven voorbereid, dat weet u. In toepassing van de Europese regelgeving kan deze aanduiding ingaan vanaf 1 januari 2016. Zodra de Vlaamse regelgeving waarin de percelen worden aangeduid, definitief rond is, zal dat helemaal publiek worden gemaakt via het geoloket van het Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen (AGIV). Het Departement Landbouw en Visserij en het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) werken nauw samen in dit dossier en zullen ook infosessies organiseren in Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen, dus in de Meetjeslandpolder en in de Kustpolder. Daarnaast zullen de landbouwers van de bijkomende bescherming ook persoonlijk op de hoogte worden gebracht. Jaarlijks zal men ook de verplichtingen nog eens in herinnering brengen via een voorgedrukte tekst op de verzamelaanvraag.
Wat gaat er na 2020 gebeuren? Dat zullen de Europese Raad en het Europees Parlement beslissen, maar het is meer dan waarschijnlijk dat die bescherming onverminderd zal voortlopen. Europa hecht daar immers heel veel belang aan. De regeling voor de bescherming van blijvend grasland is gestart in 2003 en loopt nog altijd. Sinds 2003 zijn er bij elke hervorming van het GLB extra voorwaarden gekomen, maar er is geen enkele afgevallen.
We hebben de vraag intussen officieel aan de Europese Commissie gesteld, we hopen dat we snel een antwoord krijgen, of de Oostkustpolder als apart gebied kan worden beschouwd.
De heer Dochy heeft het woord.
Minister, ik herhaal de vraag naar particulieren. Er bestaan instanties of rechtspersonen die niet in aanmerking komen voor betalingsrechten. Op welke manier gebeurt dan de handhaving? Dat is iets moeilijker, je kunt geen premies afnemen van iemand die er geen krijgt.
Minister, ik wil u uitdrukkelijk de vraag stellen om in het kader van de contacten met Europa te zien in welke mate er toch een extra waardering of valorisatie kan komen, in de vorm van een extra oppervlaktecoëfficiënt of zo in het kader van vergroening, voor zij die hier de EKBG-percelen in stand houden. Ik weet dat het vandaag niet kan. Maar u kunt het meenemen in de toekomst.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Op iemand die geen subsidies vraagt en er ook geen krijgt, kunnen we die sanctie niet toepassen. Maar staar u daar niet blind op. Het is onze ervaring dat bijna iedereen die landbouwsubsidies aanvraagt. Het gebeurt soms dat mensen geen subsidies aanvragen, dat is een minderheid. Dan gaat het vaak over bijvoorbeeld kleine particuliere paardenhouders. Maar dat is het type landbouw dat die terreinen niet scheurt, want zij hebben net nood aan dat gras om hun paarden te voederen. We gaan ervan uit dat het risico beperkt is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.