Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Minister, ik heb over dit onderwerp eerst een schriftelijke vraag gesteld. U hebt daarop een uitgebreid antwoord gegeven. Daarom wilde ik het even met u bespreken.
Sinds 1 oktober 2013 is de Strategische investerings- en opleidingssteun (SIOS) vervangen door de Strategische Transformatiesteun (STS). STS heeft tot doel investerings- en opleidingsprojecten te ondersteunen die in belangrijke mate bijdragen aan de versterking van het economische weefsel in Vlaanderen.
Minister, uit uw antwoord blijkt dat deze legislatuur aan 61 ondernemingen STS werd toegekend, goed voor een bedrag van maar liefst 31.856.756 euro. De provinciale verdeling van deze middelen is als volgt: Antwerpen 18 procent, Limburg 29 procent, Oost-Vlaanderen 8 procent, Vlaams-Brabant 0,88 procent en West-Vlaanderen 41,18 procent.
Minister, waarom is er zo’n rare provinciale verdeling? U zult het mij niet kwalijk nemen dat ik een Vlaams-Brabander ben en dus struikel over het feit dat we nog niet 1 procent van de middelen naar Vlaams-Brabant halen. U zult mij antwoorden dat er geen projecten werden ingediend, en ik zal u antwoorden dat er natuurlijk toch iets niet klopt. Wij hebben ook bedrijven die aanspraak kunnen maken op die middelen.
Ik wil hier niet de provincialist uithangen. Daar hebben we al genoeg last van in dit parlement. Dat is mijn punt dus niet. Mijn punt is: op basis van welke criteria worden die middelen toegekend? Is er een onderzoek naar de meerwaarde hiervan? Ik denk dat dat stilaan nodig wordt. Ik ga even door de lijst: sanitair papier, verhuisbedrijven, terrasmeubelen enzovoort.
Minister, ik heb daar toch wat vragen bij en ik wil daarover graag verduidelijking. Het gaat toch over 31 miljoen euro. We zijn halverwege de legislatuur. Het gaat dus over een budget van 60 miljoen euro per jaar. In de begroting wordt er voor minder gevochten.
Minister, wat gebeurt er met die middelen? Welke criteria worden toegepast? Hoe wordt de meerwaarde daarvan aangetoond?
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Mijnheer Van Rompuy, ik dank u voor uw vraag. Ik dacht echter dat de beoordeling voor de SIOS in een vast kader was gegoten en dat er een ministerieel besluit is. Ik dacht dat het laatste dateert van 23 februari 2015, waarbij objectieve criteria worden bekendgemaakt om onder deze transformatiesteun te vallen. Als deze objectieve criteria worden gevolgd, komt men automatisch tot een bepaalde verdeling.
Ik zou willen vragen – en dat is niet voor u bedoeld, mijnheer Van Rompuy, maak u geen zorgen – om op te passen met het zich benadeeld voelen. U zegt dat het jammer is dat de familie Vlaams-Brabant maar 0,88 procent van de steun krijgt. Ik herinner mij dat ik dezelfde discussie heb moeten voeren in verband met de studie van de heer Vereeck. Op een bepaald moment werd mij verweten dat ik de belangen van de provincie Limburg niet voldoende verdedigde omdat ik niet opkwam voor het feit dat Limburg op bepaalde plaatsen zou worden benadeeld. Ik vond dat een onnozele discussie en wilde daar niet aan meedoen. In dit geval zou ik dan namelijk moeten redeneren: hiep hiep hoera, we krijgen meer, dus ik zwijg. Nee, er is een ministerieel besluit dat de objectieve criteria vastlegt. Ik denk dat de discussie daarmee dan ook beëindigd is.
Minister Muyters heeft het woord.
Zoals u zei, is deze regeling in werking getreden op 1 oktober 2013. Ze is door mijn voorganger, u welbekend, ingevoerd en gaat over – dat is altijd voor een stuk objectief, maar ook subjectief – een inschatting rond het innovatief karakter van het ingediende dossier, de duurzaamheid en de exportmogelijkheden van dat dossier.
Als ik het mij goed herinner, heeft minister Peeters dat in de vorige legislatuur vooral ingevoerd omdat hij een grotere objectiviteit wilde dan het geval was in het verleden, zonder het helemaal objectief te kunnen maken. Wat u innovatief vindt, vindt iemand anders misschien niet zo innovatief en dergelijke. Voor alle duidelijkheid: de criteria zijn vandaag nog altijd dezelfde als die in de vorige regering.
Uw vraag is wel interessant, ik kan u enkel mijn gevoel geven hoe het komt dat er een verschil is. U geeft zelf een antwoord, dat het afhangt van wie een dossier indient. Ik wil een stap verder gaan, en mij afvragen of er een patroon is, waardoor men in bepaalde provincies misschien meer of minder dossiers indient. Je ziet dat er inderdaad zwaartepunten zijn op de uitersten in Limburg en West-Vlaanderen, maar ook Antwerpen weegt zwaar door.
Wat zouden aanleidingen kunnen zijn? Het is een inschatting. Ik geloof niet dat de ene ondernemer het wel doet en de andere niet. Antwerpen, Limburg en West-Vlaanderen hebben gemeenten die in aanmerking komen voor regionale investeringssteun, volgens de steunkaart, waardoor je ook recht krijgt op federale maatregelen. Hierdoor kunnen, en dat is belangrijk om weten, ook grote ondernemingen steun aanvragen, en op die andere plaatsen niet. U weet dat enkel binnen een Europese steunkaart ook grote ondernemingen investeringssteun kunnen aanvragen. Dat is een belangrijk aspect bij de beoordeling. In de Antwerpse Kempen, in Limburg en in West-Vlaanderen heb je een steunkaart, anders kunnen die grote bedrijven enkel opleidingssteun krijgen. In Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant kunnen zij dus enkel opleidingssteun krijgen.
Ik kijk naar de regionale spreiding van onze industrie. Die heeft historische wortels, maar er zijn ook de havens, de aanvoer van grondstoffen, afzetmarkten. Zo laat Antwerpen zich kennen door de sectoren chemie en petrochemie, metaal, papier, bouw en meubilair. In Limburg is er meer metaal of kunststof, voedingssector, opslag en distributie. West-Vlaanderen is gekend voor voedingsproducenten, textiel en machinebouw. Dat zijn net de groepen van industriële ondernemingen met de grootste tewerkstelling, de hoogste toegevoegde waarde en de meeste internationale contacten, die op kop liggen bij het initiëren van omvangrijke investeringsprojecten. Als je kijkt wie er in Vlaanderen grote investeringsprojecten doet, kom je vaak bij die sectoren die je vooral in die drie provincies vindt. Die projecten komen overeen met de STS-regeling.
Mede dankzij het stimuleringseffect van de steun heeft de maatregel er tot nu toe voor gezorgd dat er bij de gesteunde ondernemingen voor een totaalbedrag van 318 miljoen euro transformatie-investeringen in uitvoering zijn en dat er voor in totaal 106 miljoen euro parallelle transformatieopleidingen begroot zijn. In sommige dossiers, en dat kan ik intussen echt melden uit de praktijk, was het toekennen van deze steun een doorslaggevend element bij de investeringsbeslissing, wanneer het directiecomité in het buitenland beslist waar de investering gaat gebeuren. Het feit dat een Vlaamse Regering specifiek daarvoor steun geeft, kan een positief effect hebben op die dossiers, vaak als het gaat over concurrentie met het Waalse Gewest, Duitsland, Nederland of Frankrijk. Mijn gevoel is toch dat STS een stevige verankering van een aantal innoverende ondernemingen in Vlaanderen mee heeft bewerkstelligd.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Ik dank minister Lantmeeters voor zijn antwoord.
Nee, minister, u weet dat het mij niet te doen is om de provinciale verdeling. Dat hebt u ook niet gezegd, dat waardeer ik. Dat heb ik ook gezegd in mijn inleiding.
Ik heb toch grote vragen bij de objectieve criteria die hiervoor worden gehanteerd. Het is geen verwijt aan u persoonlijk, versta mij niet verkeerd. Ik zou liever hebben dat die budgetten door andere instellingen worden toegekend, dat men het steekt bijvoorbeeld in het Agentschap Ondernemen of het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek (FWO). Het gaat over 60 miljoen euro, ik denk dat die op jaarbasis op een verstandigere manier kunnen worden besteed dan de manier waarop ze hier worden besteed. Het is een oproep aan u, minister, om daar iets aan te doen.
Ik kan begrijpen dat er noodgevallen zijn, waarvoor dit echt nodig is. Maar als ik naar die lijst kijk, ben ik er echt niet van overtuigd dat dit de goede manier is om de transformatie in Vlaanderen te bewerkstelligen. Ik weet dat dit maar een speld is in heel uw transformatiebeleid, maar ik denk toch dat het nuttiger kan worden besteed dan hoe het vandaag wordt gedaan. U doet met mijn opmerkingen wat u wilt, natuurlijk, maar ik geef u mijn politieke mening. Laat ons hier enkel naar grijpen in noodgevallen. De 60 miljoen euro zoals vandaag op kruissnelheid, kunnen beter worden besteed dan via STS.
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Mijnheer Van Rompuy, het moet me van het hart dat ik een beetje van mijn stoel val op dit ogenblik. U zegt aanvankelijk dat u niet provincialistisch gaat zijn. Ik heb u dat verwijt ook niet gemaakt. Ik heb gezegd dat u ermee moet oppassen provincies tegen elkaar uit te spelen, want Lode Vereeck heeft dat ook willen doen. Ik ben daar niet in meegegaan, en ik wil hierin ook niet meegaan.
Het is wel de achtergrond om te stellen dat een reglementering die enkele jaren geleden door een minister van uw eigen partij is uitgewerkt, niet meer in orde is. Nu wilt u laten uitschijnen, of zegt u bijna hardop, dat die steun zomaar wordt gegeven, dat die 60 miljoen euro zonder enige reden aan bepaalde bedrijven wordt gegeven. Ik meen me te herinneren dat ik destijds zelfs voorstander was van wat minister Peeters toen heeft uitgewerkt. Die STS was nodig en ook noodzakelijk. Zegt u nu dat die niet meer nodig is? (Opmerkingen van de heer Peter Van Rompuy)
U hoeft daar niet op te antwoorden, ik stel u de vraag. Ik mag toch met u in discussie gaan. U zegt dat bedrijven de steun niet nodig hebben en die onterecht krijgen. Ik zeg dat ik ervan overtuigd ben dat de bedrijven die de steun op dit ogenblik krijgen, die wel nodig hebben en wel verdienen. Deze steun, die destijds in het leven is geroepen, moet worden gehandhaafd. Dat er plaats is voor verdere objectivering, daarin wil ik gerust met u meewerken. Maar om zo te zeggen dat we het afschaffen, daarmee kan ik mij niet akkoord verklaren.
Minister Muyters heeft het woord.
Ik ben verbaasd, en ik zou zeggen, ik ga mee met u, mijnheer Van Rompuy, we steken het in het Agentschap Ondernemen, want daar zit het al. De beoordeling zit bij het Agentschap Ondernemen. Mijn excuses, maar ik snap het niet. Ik snap dat u zegt dat u moeilijkheden hebt met die beoordeling: wat is innovatief en wat niet, wat is duurzaam en wat niet, wat zijn de exportmogelijkheden. Dat begrijp ik, als ik de dossiers zie, heb ik soms ook die vragen. Maar het Agentschap Ondernemen doet die beoordeling, ik ga ervan uit in eer en geweten, en met de waar mogelijk objectieve criteria, voor het dossier dat ze binnenkrijgen. Ik heb, denk ik, nog geen enkele keer gezegd… (Opmerkingen van de heer Peter Van Rompuy)
U hebt dat ook niet gezegd. Het Agentschap Ondernemen doet het vandaag. Ik wil het zeker verder bekijken. Maar mijn gevoel is wel, en ik heb er een paar zo meegemaakt, dat er iets verandert door de steun van de Vlaamse Regering voor het innovatieve karakter, de exportmogelijkheden en de duurzaamheid, ook omdat ze daardoor de werkgeversbijdragevermindering van de federale overheid krijgen. Dat er Vlaamse steun is, is een voorwaarde.
U herinnert zich dat we dat hier hebben besproken. U vroeg toen om dat zo ruim mogelijk te doen, zodat ze dat kunnen krijgen. Ik zie dat een aantal investeringen echt daardoor in Vlaanderen zijn gekomen. Ik ben recent nog bij Nike geweest, daar heeft dat zeker meegespeeld.
Ik heb gezegd dat er uitzonderingen zijn, daarjuist ook, dus daarover ben ik het eens. Ik heb het over de omvang van het bedrag. Ik heb de lijst gekregen, ik denk dat we het efficiënter kunnen besteden. Dat is mijn punt dat ik heb gemaakt, en daar blijf ik bij. Dat staat los van partijpolitiek, van voorgangers, u of de volgende persoon. Het is geen persoonlijk verwijt. Het staat los van de provinciale verdeling. Ik heb die enkel aangegrepen om de discussie te starten, zo heb ik het ook naar voren gebracht.
Dat is mijn mening. U doet ermee wat u wilt. Maar het geeft u misschien wat manoeuvreerruimte, om de manier waarop de middelen worden besteed anders aan te pakken. Als u dat van plan zou zijn, hebt u daarin alvast mijn steun.
De vraag om uitleg is afgehandeld.