Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw Van Weerde heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, collega’s, Open Monumentendag bewijst jaar na jaar dat er een groot draagvlak voor erfgoed is bij het brede publiek. Monumenten die afwijken van de ‘klassieke’ erfgoedsites blijken drempelverlagend en trekken op die manier nieuwe en vaak jonge mensen aan die kennismaken met de rijkdom van erfgoed. Volgens mij moet het de bedoeling zijn om meer erfgoedsites beter en vaker toegankelijk te maken zodat iedere burger de kans krijgt om ervan te genieten. Ook het promofilmpje werkte volgens mij zeer uitnodigend. Dit jaar koos Herita voor een vernieuwende, niet-themagebonden aanpak.
Hierover had ik u graag volgende vragen gesteld. Is er al een zicht op het aantal bezoekers van de Open Monumentendag 2015 en hoe verhoudt dit cijfer zich tot vorige edities? Is er een zicht op de respons van het deelnemende publiek? Heeft de nieuwe aanpak volgens u een effect gehad op het aantal opengestelde sites en het aantal deelnemende organisaties en vrijwilligers? Beschouwt u de vernieuwende aanpak van Herita als een succes?
Minister-president, ik heb enkele kleine, aanvullende vraagjes, ze zijn weliswaar via omwegen bij mij terechtgekomen. Indien u ze nu niet kunt beantwoorden, heb ik er geen probleem mee dat u dat schriftelijk doet.
Hoe evalueert u Open Monumentendag 2015? Dit jaar was er geen centraal thema. Is die aanpak een succes gebleken?
Aangezien u zo veel aandacht legt op Open Monumentendag voor het vergroten van de draagkracht van onroerend erfgoed, is mijn vraag of het te overwegen valt om het evenement uit te breiden tot een onroerenderfgoedweekend naar het voorbeeld van ‘Les Journées du Patrimoine en Wallonie’ en ‘The European Heritage Days’.
Hebt u weet van het initiatief van Herita omtrent het Netwerk Open Monumenten? Zo ja, kunt u ons er dan iets meer over vertellen?
Ik herhaal, minister-president, dat indien u de antwoorden op deze vragen niet bij u hebt, het geen probleem is om ze schriftelijk aan mij over te maken waarna ik ze aan de heer De Gucht zal overmaken – zo volgen we de correcte procedure.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer Daems, als bij wonder waren die vragen mij al bekend. Ik was reeds van plan om ze te beantwoorden … (Gelach)
Mevrouw Van Werde, dames en heren, het aantal bezoekers is dit jaar ongeveer hetzelfde als vorig jaar, maar het is nooit een exacte telling. Het gaat over om en bij 400.000 mensen. In 2013 waren het er iets meer, maar toen hadden we ook een bijzondere verjaardag, het was de 25e Open Monumentendag met toch bijzondere luister.
Eigenlijk zitten we met een aantal variabelen, wijzigingen in het aantal deelnemende sites en steden en gemeenten. Bijvoorbeeld in 2014 waren er 165 steden en gemeenten, in 2015 215. Er waren ook meer opengestelde sites. Nu hadden we er 590, in 2014 454. Nu waren er minder activiteiten: 310. In 2014 waren er 350 activiteiten. Dus meer sites en iets minder activiteiten, maar een vergelijkbaar aantal deelnemers. Wel is het zo dat de medewerkers op het terrein hebben gemeld dat het regenweer West- en Oost-Vlaanderen parten heeft gespeeld. De felle regen houdt een aantal mensen thuis die van plan waren om er met het gezin op uit te trekken. We zijn dus altijd een beetje afhankelijk van de weersomstandigheden.
Over de vernieuwde aanpak kunnen we toch zeggen dat veel meer mensen de weg naar Open Monumentendag hebben gevonden op digitale wijze. Dit jaar waren er 145.000 unieke bezoekers, in 2014 68.000. De klemtoon lag nu op de bekendmaking op digitale wijze. Het krantje dat een heel grote kost vertegenwoordigde, het gedrukte boekje, was er niet. Daar werden vragen bij gesteld, maar het aantal deelnemers is hetzelfde gebleven. Heel veel meer mensen hebben dus de digitale toegang gevonden.
Blijkt ook dat de industriële erfgoedsites op ruime belangstelling konden rekenen. Ook de uitzonderlijk geopende plekken konden op ruime belangstelling rekenen. Dat gebeurt vaak. Er wordt dan in de lokale media en zelfs in de nationale media aandacht op gevestigd dat er een monument open gaat dat anders nooit open is. We zien dat nogal wat mensen het de moeite vinden om daarop af te komen.
De vernieuwde aanpak heeft de drempel helpen verlagen. Er was een positief effect op het aantal deelnemende lokale organisatoren, op het aantal te bezoeken monumenten, landschappen en archeologische sites. Er waren 590 sites, bijna 600. Vergeleken met ongeveer 450 sites in 2014 is dat toch een significante stijging. In 200 steden en gemeenten waren er in totaal 290 organisatoren. Er waren 97 nieuwe organisatoren. Dat is ongeveer 34 procent.
Wel valt op dat de deelnamegraad van de steden en gemeenten hoger zou kunnen zijn. Het was niet slecht dit jaar, het was iets beter dan voorheen met in totaal 200 steden en gemeenten, maar zoals u weet hebben we er 308. Dit is dus een aandachtspunt voor Herita. Herita zal er bijzondere aandacht aan besteden in 2016 door gemeenten actief te benaderen en uit te nodigen om deel te nemen, door infosessies te organiseren specifiek gericht op gemeentelijke diensten, intergemeentelijke onroerenderfgoeddiensten, op onroerenderfgoedgemeenten, en door ook de samenwerking met de VVSG te intensifiëren zodat we er hopelijk toe komen dat meer dan twee derde van de gemeenten meewerkt.
Mijnheer Daems, het Netwerk Open Monumenten is expliciet opgenomen in de samenwerkingovereenkomst 2015-2019. Het is een overeenkomst die ik eerder dit jaar gesloten heb met Herita. Daarin is afgesproken dat Herita een breed netwerk ontwikkelt en ondersteunt. Via dit netwerk wil Herita het publiek kennis laten maken met het onroerend erfgoed in Vlaanderen door erfgoedsites beter en vaker te ontsluiten en samen met een groot publiek te promoten.
Er zijn ook doelstellingen opgenomen. Eind 2015 zou het moeten gaan over twintig sites, eind 2017 over vijftig sites en eind 2019 over vijfhonderd sites. Dat is een grote ambitie, er ligt dus heel wat werk op de plank voor Herita. Het is natuurlijk ook de reden waarom Herita bestaat: om de publiekswerking te bevorderen. We hebben een ambitieuze doelstelling opgelegd. Daar kan nog heel wat terrein gewonnen worden.
Zowel collega Van Werde als de voorzitter vragen naar de evaluatie. De beslissing om met zes categorieën te werken in plaats van één centraal thema, is geen experiment geweest, dat was een bewuste, weloverwogen keuze van Herita, onder andere gebaseerd op de uitdrukkelijke vraag van lokale comités. Die zeiden dat ze veel minder bewegingsvrijheid hebben als er één centraal thema is. Laat duizend bloemen bloeien, dan gaan we meer activiteiten kunnen ontwikkelen en initiatieven nemen. Men vond dit centrale thema te beperkend om jaarlijks een voldoende nieuw aanbod te kunnen aanbieden.
De nieuwe aanpak is uitgerold. Voor een volledige evaluatie daarvan is het wellicht nog wat vroeg. Ik heb u de cijfers gegeven. Het aantal bezoekers is op peil gebleven. Er zijn meer organisatoren en er werden meer sites opgesteld. Men zal als eerste conclusie kunnen hebben dat de aanpak gesmaakt is en effect gesorteerd heeft.
De reacties van de mensen en de pers waren ook overwegend positief. Dat stimuleert Herita om voort te gaan op de ingeslagen weg. Voor de editie 2016 is er gepland om ook de erkende intergemeentelijke onroerenderfgoeddiensten en onroerenderfgoedgemeenten te betrekken. De promotie via de website zal geëvalueerd worden. De lokale organisatoren stonden zelf in voor het registreren van hun aanbod, voor tekst en beeld. Herita zal die organisatoren sensibiliseren en ook ondersteunen om dat aanbod nog degelijker, professioneler en wervender op digitale wijze te brengen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.