Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer Daniëls heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, bij het begin van dit schooljaar openden twee nieuwe privéscholen, in Tervuren en Herentals, hun deuren. Deze scholen richten zich speciaal op hoogbegaafde leerlingen die dezelfde leerstof als andere kinderen te verwerken zullen krijgen, maar in een sneller tempo. Er zullen ook vakken worden gegeven die inspelen op hun behoeften, zoals kunst, informatica en yoga. De initiatiefnemers verklaren hun keuze door het gebrek aan aandacht voor hoogbegaafde leerlingen in het reguliere onderwijs. Ook zou er te weinig kennis en competentie bij de leerkrachten aanwezig zijn om deze kinderen te begeleiden.
Volgens Wouter Duyck, professor aan de UGent, zijn aparte scholen niet nodig en moeten reguliere scholen maar sluiten als ze die leerlingen niet voldoende kunnen uitdagen. In zijn opiniestuk dat in De Standaard verscheen, stelt hij verder dat hoogbegaafde kinderen niet vaker depressief zijn, niet vaker zich slecht voelen of gedragen of lijden aan ADHD. Wel moeten deze leerlingen optimaal worden uitgedaagd. Cognitieve prestaties zijn immers niet alleen goed voor het individu maar komen de ganse samenleving ten goede. Onze hersenen zijn immers de enige grondstof waar we in Vlaanderen op kunnen rekenen, om het met een boutade te zeggen.
Ik wil u daarover enkele vragen voorleggen. Gaat u akkoord met de stelling dat de thematiek van hoogbegaafdheid niet of te weinig aan bod komt in de lerarenopleiding? Op welke steun kunnen scholen momenteel rekenen als zij hoogbegaafde leerlingen willen begeleiden? Ik wil dat onder de aandacht brengen. Momenteel gaat veel aandacht uit naar het M-decreet en kinderen die het moeilijk hebben en extra ondersteuningsnoden hebben. Meestal gaat het om kinderen die trager of minder goed de leerstof kunnen verwerken. Hier gaat het over leerlingen die de leerstof zeer snel kunnen verwerken. Ik stel het nu misschien wat scherp, en ik hoop dat u me dat vergeeft: krijgen diegenen die sterk zijn en vooroplopen wel wat ze nodig hebben omdat we alle aandacht te geven aan diegenen die het moeilijker hebben?
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Minister, ik heb een bijkomende vraag over deze boeiende problematiek. Wordt de analyse van professor Duyck door het departement Onderwijs gedeeld? Weet u hoe die twee privéscholen in Tervuren en Herentals functioneren? Weet u in welke mate de diagnoses over hoogbegaafdheid die experts stellen, betrouwbaar zijn? Het is een vraag die bijvoorbeeld ook in het kader van het M-decreet relevant kan zijn, met betrekking tot andere specifieke eigenschappen van leerlingen. Ik denk dan aan het aantal ADHD’ers, waarvan er bij ons meer zijn dan in de buurlanden. Zit er iets bijzonders in het water dat dit kan verklaren?
Minister Crevits heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, dit is een moeilijk vraag. Via het M-decreet proberen we zo veel mogelijk jongeren in het schoolsysteem te integreren. Met het segregeren van hoogbegaafde jongeren heb ik van nature moeite. Ik was blij te lezen dat wel meer mensen daar zo naar kijken. De nadruk moet liggen op integratie, en ook deze jongeren moeten we alle kansen bieden, maar volgens mij niet in aparte scholen. Vanuit dit perspectief beantwoord ik uw vragen.
Het beroepsprofiel en de basiscompetenties van de leraar bevatten competenties die te maken hebben met aandacht voor en het leren omgaan met diversiteit in de leerlingenpopulatie. In de lerarenopleidingen zelf moet men inhoud geven aan het curriculum en daarbij ook aandacht besteden aan theorie en praktijk. We zien in de hogeschoolopleidingen dat de aandacht voor specifieke onderwijsbehoeften geïntegreerd over de drie jaren heen wordt meegenomen. Voorts wordt in individuele opleidingsonderdelen ingegaan op diversiteit en specifieke onderwijsbehoeften. Studenten die zich daarin nog meer wensen te verdiepen, kunnen dit tijdens hun stage. Met betrekking tot specifieke onderwijsbehoeften is het cruciaal dat lerarenopleidingen de nodige kennis en vaardigheden bijbrengen opdat leerkrachten hun signaalfunctie zouden kunnen opnemen, zodat ze vervolgens kunnen doorverwijzen naar experten voor een diagnose op basis waarvan de leerkracht in de klas dan zijn didactiek op maat van het kind kan aanpassen.
Op welke steun kunnen scholen rekenen als zij hoogbegaafde leerlingen willen begeleiden? Scholen kunnen gebruikmaken van de reguliere lestijdenpakketten en middelen voor het voeren van een zorgbeleid. Het M-decreet verplicht scholen tot het doorvoeren van redelijke aanpassingen. Dispenserende maatregelen staan toe dat doelen worden toegevoegd aan het curriculum of dat de leerling wordt vrijgesteld van bepaalde doelen, zodat ze extra worden uitgedaagd. Wat de begeleiding van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften betreft, werken de CLB- en onderwijssector samen om goede diagnostische protocollen uit te werken om de meest voorkomende leermoeilijkheden in het onderwijs te detecteren. Het betreft PRODIA, wat staat voor Protocollering van de diagnostiek in onderwijs. Deze protocollen bieden scholen en CLB’s inspiratie voor de aanpak van leerlingen in de verschillende fasen van het zorgcontinuüm.
Ook voor hoogbegaafdheid werd een zeer omvangrijk en goed onderbouwd protocol ontwikkeld. U vindt het terug via www.prodiagnostiek.be. De detectie en mogelijke aanpak van problemen inzake hoogbegaafdheid zijn uitgewerkt in dit protocol. Het geeft voor alle onderwijsactoren onder andere weer op welke manier deze leerlingen kunnen worden ondersteund en wat hun noden en aandachtspunten zijn. Zowel het klasniveau als het schoolniveau worden hierin bekeken. Scholen kunnen ook flexibel omgaan met de organisatie van het onderwijs om maximaal tegemoet te komen aan de noden van de leerlingen. In het secundair onderwijs bestaat bijvoorbeeld de mogelijkheid voor hoogbegaafde leerlingen om vrijgesteld te worden van het volgen van bepaalde onderdelen van vakken om zich op die manier te kunnen verdiepen in andere onderwerpen.
Mijnheer Daniëls, ik ben wel gevoelig voor uw vraag en we stellen vast dat er wel wat mogelijk is. Elke leerling moet voldoende worden uitgedaagd. En het is niet omdat er protocollen bestaan dat ze voldoende zijn gekend en worden toegepast. Ik wil gerust eens nagaan of we daarover scholen nog beter kunnen informeren. Wat de betrouwbaarheid van de diagnoses betreft, mevrouw Brusseel, wil ik navraag doen.
Ik ben vooral blij met uw laatste opmerking: alle kinderen moeten genoeg aandacht en ondersteuning krijgen. Dat is een belangrijk signaal: we richten ons op alle kinderen, en niet enkel op diegenen die een vertragend werkende beperking hebben. In welke mate met PRODIA wordt gewerkt, weten we niet, maar ik kijk met wat schrik naar het fenomeen dat ouders, die het gevoel zouden hebben dat hun kinderen te weinig uitdagingen zouden kunnen krijgen in klassen waar iedereen samen zit, geld inbrengen om privéonderwijs te organiseren. Zo ver is het nog niet, al zijn er wel al twee scholen waar dat gebeurt. Dat lijkt geen goede ontwikkeling te zijn. Laat ons hopen dat het daarbij blijft en dat alles wat in de plooi valt.
De diagnostiek over hoogbegaafdheid heb ik bij. Ik hou die ter beschikking.
De vraag om uitleg is afgehandeld.