Verslag vergadering Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Verslag
De heer De Meulemeester heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, op 17 juli van dit jaar gaf de Vlaamse Regering haar principiële goedkeuring aan de conceptnota ‘Stimulering vrijwillige fusie’. Daarmee wordt gevolg gegeven aan de bepaling in het regeerakkoord dat gemeenten die willen fuseren, gestimuleerd worden met een financiële bonus.
Vlaanderen zet in op bestuurskrachtige en verantwoordelijke lokale besturen, die een sterke lokale democratie koppelen aan kwaliteitsvolle dienstverlening. Schaalgrootte speelt daarin een belangrijke rol. Nieuwe fusies worden echter niet verplicht, maar wel financieel gestimuleerd.
Concreet wordt dit in de conceptnota uitgewerkt als een schuldovername ter waarde van 500 euro per inwoner van de deelnemende gemeenten aan de fusie. Deze schuldovername komt er enerzijds ter ondersteuning van de transitiekosten die een fusieoperatie onvermijdelijk met zich meebrengt en anderzijds om extra investeringsruimte te creëren voor de nieuwe fusiegemeente.
Bepaalde reacties op de conceptnota tonen echter aan, minister, dat de concrete uitwerking nog geen breed draagvlak kent. In het begin van de verlofperiode was er heel wat te doen rond die fusies. De storm is intussen wat geluwd, maar ik wil u toch de volgende vragen stellen. Hoeveel vrijwillige fusies hoopt u te realiseren? Werden er bij de uitwerking van de nota projecties en/of prognoses gemaakt? Zo ja, welke? De nota voorziet in een deadline van einde 2016. Waarom precies die datum? Wat met gemeenten die toch later te kennen geven te willen fuseren? Zullen zij ook nog een beroep kunnen doen op die financiële bonus? Ook de vorige Vlaamse Regering werkte een systeem van financiële stimulansen voor vrijwillige fusies uit, maar dat heeft in de praktijk tot geen enkele fusie geleid. Welke lessen zijn daaruit getrokken?
De heer Doomst heeft het woord.
Ik denk dat het nog wat vroeg is om nu al heel concrete resultaten voor te stellen, maar ik ben er zeker van, minister, dat u een ‘results lady’ bent, die bepaalde doelen ook absoluut wil bereiken. Ik denk dat gemeenten ook wel iets willen doen en dat zij dus versterkende middelen aanvaarden. Als we zien dat die fusie een gelukmakend middel is, moeten we dat niet tegenhouden. We zullen ook zien wat de vrije wil om daartoe te komen, geeft.
Ik ben ervan overtuigd dat we voor meer bestuurskracht ook andere modellen nog een kans moeten geven. Straks hebben we het nog over intergemeentelijke samenwerking. Ik ben ervan overtuigd dat dat ook modellen zijn waaruit we nog meer resultaat van onderuit kunnen halen. Daarom wil ik hier nog eens vragen om die piste van hightech samenwerking open te blijven houden, omdat ik denk dat dat minstens complementair kan zijn met de poging die we hier vandaag evalueren.
Mevrouw Pira heeft het woord.
Minister, mocht die vrijwillige fusie niet lukken – en die kans is groot –, overweegt u dan de piste van de verplichte fusie, of zult u eerder de piste volgen van de eventueel versterkte intergemeentelijke samenwerking?
Minister, we hebben hier alle burgemeesters van de centrumsteden ontvangen, en voor hen was het duidelijk dat schaalvergroting een pluspunt is. Heel wat problemen stoppen immers niet aan de grens van een gemeente.
Het is goed dat er een conceptnota is opgemaakt, maar op langere termijn denk ik dat een verplichte fusie, om tot een zekere schaalgrootte te komen, verdere concrete stappen mogelijk zou kunnen maken. In de vorige regeerperiode was de vrijwillige fusie ook ingeschreven, maar ik denk niet dat er toen iets is gerealiseerd. Nu moet het voor eind 2016 en moeten de twee gemeenten ook akkoord gaan, maar u kent de politieke gevoeligheden. Dat betekent namelijk dat een van de twee gemeenten haar volledige bestuur als het ware afschaft, ook al krijgt men er wel voorlopig een of twee schepenen bij. Ondanks de mooie financiële bonussen die eraan worden gekoppeld, denk ik dat er toch wat gefaseerd zou moeten worden gewerkt: eerst een vrijwillige keuze, maar in sommige gevallen, wanneer een bepaalde schaalgrootte van bijvoorbeeld 20.000 of 25.000 inwoners niet wordt bereikt, moet men op langere termijn – bijvoorbeeld 2024 of 2030 – toch tot een verplichte fusie kunnen komen. Wat is uw mening daarover?
Minister Homans heeft het woord.
Collega’s, ik wil benadrukken dat het concept van vrijwillige fusies wel degelijk zeer letterlijk is opgenomen in het regeerakkoord. Ondanks de commotie waarover de heer De Meulemeester sprak, is dit dus volledig conform het regeerakkoord. Wat ik wel jammer vond, was dat in die berichtgeving werd gesuggereerd dat het verplicht was. We weten allemaal dat het concept van vrijwillige fusie ingeschreven is in het regeerakkoord.
Overweeg ik dan om naar een verplicht traject te gaan? Ik ben zelf niet iemand die graag allerlei plichten opgelegd krijgt. Ik denk dus dat het het beste is om dat vrijwillig te doen. In deze regeerperiode is er een heel duidelijke afspraak gemaakt over vrijwillige fusies. Als er eventueel onderhandeld kan worden over een ander regeerakkoord voor de komende legislatuur, moeten de partijen die dan deel uitmaken van de onderhandelingen, daar maar over beslissen. In deze legislatuur hebben we het enkel en alleen over een vrijwillige fusie.
Ik denk dat een fusie een goed middel is om kleinere gemeenten – klein van schaal en aantal inwoners – meer bestuurskracht te geven. De heren Doomst en De Meulemeester en mevrouw Van Volcem hebben dat ook aangegeven.
Mijnheer De Meulemeester, nu gaan gissen hoeveel gemeenten zullen ingaan op dat voorstel, ga ik niet doen. Er zijn al gemeenten die interesse getoond hebben. Ik ga die niet vernoemen, want dan is er weinig kans op slagen, maar er is wel degelijk interesse, meer dan in de vorige legislatuur. Ik kom nog terug op de redenen waarom het in de vorige legislatuur niet zo goed gelukt is.
Andere samenwerkingsverbanden, mijnheer Doomst en mevrouw Pira, blijven natuurlijk mogelijk. We blijven inzetten op intergemeentelijke samenwerkingsverbanden (IGS) en dergelijke. U kent het IGS-decreet en u weet wat er daarover in mijn beleidsnota staat. Het een sluit het andere absoluut niet uit.
Mijnheer De Meulemeester, voor eind 2016 moet men principieel laten weten of men bereid is over te gaan tot een fusie of niet, en eind 2017 definitief. Die deadline valt net geen jaar voor de volgende gemeenteraadsverkiezingen. Als twee gemeenten fuseren, moet men eigenlijk nieuwe verkiezingen organiseren. We zouden de fusies voor de gemeenten die dat in deze legislatuur al willen, graag laten samenvallen met de reguliere verkiezingen van 2018, zodat we in 2019 niet plots weer verkiezingen moeten organiseren omdat er dan twee gemeenten beslissen om tot een fusie over te gaan.
Ik kan u wel zeggen, los van deze oefening, dat men altijd, altijd kan fuseren. Als twee gemeenten zich tot elkaar aangetrokken voelen, de behoefte hebben om nauwer met elkaar te gaan samenwerken, en zelfs te gaan samenleven, kan dat altijd. Dat is bepaald in artikel 297 van het Gemeentedecreet.
We hebben lessen getrokken uit de vorige legislatuur. Het Agentschap Binnenlands Bestuur heeft in 2014 een zeer uitgebreide evaluatie gemaakt inzake gemeentelijke fusies tijdens de vorige Vlaamse regeerperiode. U kunt dat rapport vinden op de webstek; ik ga het hier niet helemaal uit de doeken doen, u kunt het daar raadplegen mocht u daar interesse in hebben.
Er was een ondersteuningskader in de vorm van een financiële bonus, dat is weliswaar iets anders dan de schuldovername van 500 euro per inwoner, maar het is vooral misgelopen op de timing. Pas in mei 2010 is men pas uitvoerig en duidelijk met het concept naar buiten gekomen. Dat was slechts twee jaar voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2012. Zeer weinig gemeenten hadden toen zin en tijd genoeg om zich voor te bereiden.
Dit thema is hier al verschillende keren aan bod gekomen, ook tijdens de bespreking van mijn beleidsnota. Dat is vorig jaar gebeurd, nog meer dan vier jaar voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2018. Qua timing zitten we nu veel beter dan vorige keer. Onze financiële stimulans is iets beter uitgewerkt en misschien iets aantrekkelijker, met die schuldovername. Ik maak me sterk, ik hoop, dat de gemeenten die het willen op vrijwillige basis een fusie aangaan. Ik ga niets verplichten of opleggen. Ik hoop dat we tot een aantal fusies komen in deze legislatuur. Ik denk dat dit in het belang is van de kleinere gemeenten, omdat het hun bestuurskracht kan vergroten. Ik herhaal: het zal alleen op vrijwillige basis gebeuren, ik zal niets opleggen.
De heer De Meulemeester heeft het woord.
Ik dank u voor uw antwoord, minister. Inderdaad, u wilt het niet-verplichtend karakter respecteren. Dat staat ook in het regeerakkoord. Het is op vrijwillige basis. Ik ben ervan overtuigd dat u zich daar zult aan houden deze legislatuur. Wat de volgende legislatuur betreft, zullen we wel zien wat het resultaat is van de vrijwillige fusies aan het eind van deze legislatuur. We gaan daar niet op vooruitlopen.
U zegt dat er kandidaten zijn. Dat is positief, zo veel te beter. We zullen zien wat het uiteindelijk wordt. Misschien gaan ze over tot een fusie. Misschien weten we dat binnenkort. Maar in elk geval – ik sluit me aan bij mevrouw Van Volcem – moet er iets worden gedaan aan de bestuurskracht van de kleinere gemeenten.
Ik ben het eens met de heer Doomst en mevrouw Pira: de intergemeentelijke samenwerkingsmodellen zijn positief. We moeten alleen zien dat we er niet te veel hebben. De oefening is gemaakt door de gouverneurs, enige tijd geleden, de resultaten zijn er. Men kan te allen tijde een samenwerkingsverband aangaan, dat kan niemand ontkennen. Maar ik denk dat er op den duur te veel van die samenwerkingsverbanden kunnen zijn. In hoeverre dit de bestuurskracht van die gemeenten ten goede komt, weet ik niet, maar we moeten daarin voorzichtig zijn.
We moeten de resultaten nog afwachten. We moeten de vrijwillige fusie blijven aanmoedigen. Laat ons hopen dat er volgend jaar of ten laatste in 2017 resultaat komt en dat er zich gemeenten aandienen. Anders vrees ik dat er de volgende legislatuur iets zal moeten gebeuren, zeker ten aanzien van de bestuurskracht van de kleinere gemeenten. Ik wil er niet op vooruitlopen. Het zal aan de nieuwe bestuursploeg zijn die ermee geconfronteerd zal worden. Ze zal de nodige maatregelen moeten nemen om daar daadwerkelijk iets aan te doen.
Die vrijwilligheid bestaat al meer dan tien jaar. Er zijn al prille pogingen geweest maar het heeft nog nooit tot resultaat geleid. Het heeft een keer niet veel gescheeld, maar uiteindelijk was het de kleine gemeente die het niet zag zitten om met de grote buur samen te gaan. We volgen dit dossier nauwlettend op. We gaan in elk geval zien wat het eind volgend jaar geeft, of er daadwerkelijk kandidaten zijn die tot een echte fusie willen overgaan.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Minister, betreffende de scherpe reacties in de media moeten we ons afvragen of die ingegeven zijn door een aantal burgemeesters die schrik hebben voor de toekomst, dan wel of die reacties gedragen zijn door hun gemeenteraad en dus door de bevolking die zij vertegenwoordigen. Ik hoop alleszins dat die angst het gaat verliezen van het algemeen belang in die lokale besturen.
Een eerste belangrijke stap daartoe was natuurlijk de bestuurskrachtmonitor die u hebt aangereikt. Dit belangrijke instrument is in sommige gemeenten misschien in de kast beland, terwijl ik zou willen oproepen om dit echt ter hand te nemen en te gebruiken in dit debat. Ik hoop daarbij dat de plannen die u in een van de vorige commissies gelanceerd hebt, om de externe consultant aan te bieden, snel een concrete vorm krijgen.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Voorzitter, ik ben natuurlijk niet tegen een vrijwillige fusie. Het belangrijkste om een fusie te laten slagen, is dat ze van onderuit wordt gedragen, dat ze op maat is van de gemeente. Ik ben tegen opgelegde fusies.
Ik heb een vraag aan de collega’s. Waar baseert u zich op om te zeggen dat een gemeente met 15.000, 20.000 of 25.000 inwoners meer bestuurskracht heeft? Bestuurskracht wordt toch niet enkel afgemeten aan het aantal inwoners? (Opmerkingen)
Jawel, collega’s van Open Vld hebben net gezegd dat gemeenten minstens 15.000 inwoners moeten hebben om bestuurskrachtig te zijn. Dat is toch niet logisch? Het zal aan mij liggen, maar een gemeente met 15.000 of 20.000 inwoners heeft toch niet meer bestuurskracht dan een gemeente met 12.000 of 13.000 inwoners? Ik wil u deze vraag eens voorleggen.
Voorzitter, u zegt dat u de burgemeesters van de centrumsteden hebt gehoord, misschien moet u de burgemeesters van de kleinere steden ook eens horen. Er zijn nog redenen … (Opmerkingen)
Ja, natuurlijk, in het kader van het stedenbeleid. Als we het over fusies hebben en u viseert de gemeenten van minder dan 15.000 inwoners, dan kunt u hen misschien eens horen. Misschien kunnen we dan een andere discussie voeren, namelijk over de verdeling van de middelen. Ook daarin zit volgens mij een grote discrepantie volgens het aantal inwoners.
Kunt u mij zeggen waarom een gemeente met 15.000 inwoners bestuurskrachtiger is dan een met 12.000?
De heer Meremans heeft het woord.
Ik ben een beetje later omdat ik van ergens anders kom. Ik zat op de Vokavergadering met de regio. Er waren burgemeesters van grote gemeenten zoals Aalst en Dendermonde. Kleinere gemeenten waren er niet, zoals Lebbeke, maar dit geheel terzijde.
Mevrouw Robeyns, als ik me niet vergis, was sp.a voorstander van de verplichte fusie. (Opmerkingen van mevrouw Els Robeyns)
Wij hebben altijd gekozen voor de vrijwillige fusie op basis van bereidheid, maar sp.a wou naar een opgelegde fusie gaan, zoals in de jaren 70. Ik lees in uw standpunten: “De fusieoperatie heeft tot doel om elke gemeente voldoende groot en bestuurskrachtig te maken om een volwaardig beleid te kunnen voeren.” Dat is misschien een gedeeltelijk antwoord op uw vraag.
Ik heb me afgelopen zomer, neem me niet kwalijk, een beetje geërgerd omdat het fusieverhaal vaak vermengd wordt met ‘emo’. Ik moet de eerste burgemeester nog tegenkomen die zegt: “Het lijkt een beetje alsof.” Als een burgemeester zegt “ik denk dat we beter overgaan tot”, dan lijkt het alsof die man niet bekwaam is of wat dan ook. Men kan kiezen voor intergemeentelijke samenwerkingsverbanden. Ik ben daar ook voor, maar het is wel zo dat je moet opletten. Dat betekent vaak een vergadering van diverse burgemeesters onder elkaar, waarbij de rol van de gemeenteraad soms vervaagt en deze onvoldoende zicht heeft op wat daar gebeurt. Dat moet toch de leidraad zijn van de democratie, dat men daar voldoende zicht op heeft?
Ik vind net als anderen – het is al aangehaald – dat we de zaken moeten bekijken op basis van objectieve criteria. We moeten zien of we de dienstverlening aan de burger kunnen verbeteren. Soms heb ik het gevoel dat men te veel kijkt naar de burgemeestersbonus of de -sjerp in dezen.
De heer Doomst heeft het woord.
We willen eigenlijk allemaal hetzelfde, en dat is de vrijwilligheid. De vrije wil is het genoegen om graag te doen wat men moet doen. Het is minder ‘emo’ en ‘ego’. We moeten de ‘epo’ hebben om van onderuit iets in beweging te brengen, om goesting te doen krijgen. We hebben nu de wortel van de financiële bonus, minister, maar ik denk dat u het wortelamalgaam moet uitbreiden. We moeten nog andere stimuli vinden om de beweging van onderuit te krijgen. (Opmerkingen)
We kunnen daarover praten, maar dan ook over de wortelsoort.
De heer De Meulemeester heeft het woord.
Ik denk dat we het allemaal eens zijn, over de partijgrenzen heen, dat we voor die vrijwillige fusie zijn. Uiteindelijk moeten de twee partijen overeenkomen om tot de fusie over te gaan. Minister, ik zou u willen vragen om alle motivaties en stimulansen te geven aan de steden en gemeenten om over te gaan tot een vrijwillige fusie, die ingeschreven staat in het regeerakkoord en waar Open Vld volledig achter staat.
De vraag om uitleg is afgehandeld.