Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Vraag om uitleg over de implicaties van de federale beslissing om de 30 procentschijf personenbelasting te schrappen op de opcentiemen
Vraag om uitleg over de budgettaire impact van de stijging van de laagste inkomens
Verslag
Minister, ik ga mijn twee vragen combineren, gelet op de tijdspanne ertussen. Zo kunt u ook een geïntegreerd antwoord geven. Ik hoop dat u nu, na het zomerreces, een duidelijk en concreet antwoord geeft, want wij zijn als parlement al lang op zoek naar cijfers over de impact op de Vlaamse begroting. Er circuleren heel veel cijfers in de media, maar de windstilte van de Vlaamse Regering over die zogenaamde – ‘What’s in a name?’ – federale taxshift en de impact op de Vlaamse begroting is verontrustend.
Dezelfde Vlaamse Regering, onder meer bij monde van de minister-president, heeft meermaals verklaard dat ze – en ik parafraseer – echt betrokken wilde zijn bij de discussie over de federale taxshift, gelet op de impact op de deelgebieden. De Federale Regering zou rekening moeten houden met de deelgebieden. Dat waren toen de uitspraken. Men klopte zich nogal stoer op de borst, in het voorjaar 2015.
Wat hebben we gezien in de praktijk? Niets is minder waar. De betrokkenheid was er niet voor de principebeslissing over de zogenaamde federale taxshift van 23 juli 2015 en blijkbaar ook niet in de periode van 23 juli tot 28 augustus 2015, toen een deel van het principeakkoord al is uitgewerkt door de Federale Regering. De grote vraag, na die twee vorige – tussen aanhalingstekens – ‘mistoestanden’, is wat er nu gaat gebeuren bij de verdere uitwerking van die federale taxshift.
De Federale Regering heeft tot nu toe informatie aan de deelgebieden gecommuniceerd, al dan niet via de media. Ze zegt tegen de deelgebieden: dit is de factuur. Dit moet u inschrijven in uw begrotingen. Doe maar berekeningen. De Vlaamse Regering krijgt de informatie na de feiten. Vandaar mijn vragen.
Is de Vlaamse Regering betrokken bij het akkoord over de grote lijnen van de Federale Regering van juli 2015? Heeft ze toen, al dan niet op eigen initiatief, contact gezocht met de Federale Regering? Heeft ze simulaties met betrekking tot bepaalde voorstellen gevraagd, gekregen of zelf opgemaakt?
Is er een berekening gemaakt van de mogelijke pistes en de weerslag op de Vlaamse begroting? U kent die pistes wel: verhoging van de belastingvrije som, verhoging van de forfaitaire beroepskosten en de schijf van 30 procent, waar ik nog op terugkom. Zo ja, kunnen die simulaties worden overgemaakt aan het Vlaams Parlement?
Ondertussen hebben we in de media kunnen vernemen dat de Federale Regering haar principebeslissing van 23 juli verder heeft uitgewerkt, en met name heeft beslist de schijf van 30 procent in de personenbelasting te schrappen. Met die discussie zijn we al begonnen zelfs voor de principebeslissing van de Federale Regering in juli. Deze maatregelen hebben een weerslag via de belasting Staat op de opbrengsten van de opcentiemen van het Vlaamse Gewest. Indertijd circuleerde al het bedrag van ongeveer 130 miljoen euro in de media. Ook eigen berekeningen tonen aan dat die cijfers zouden kunnen kloppen.
Minister, bevestigt u die cijfers? Hebt u simulaties en berekeningen over andere pistes en voorgestelde maatregelen? Ik verwijs opnieuw naar de verhoging van de belastingvrije som en de verhoging van de forfaitaire beroepskosten.
Bij gebrek aan cijfers van de Vlaamse Regering hebben we zelf een rekensommetje gemaakt. We komen aan een totaal van minderinkomsten voor de Vlaamse Regering van 435 miljoen euro.
Minister, u kondigde vrijdag in de speciale commissie aan dat de begroting 2016 eind deze maand gefinaliseerd zou zijn. We hebben intussen van het Planbureau nieuwe ramingen over de economische groei gekregen. Hoe gaat u met deze minderontvangsten om en hoe worden die opgevangen?
De maatregelen met betrekking tot de personenbelasting, in casu de schrapping van de schijf van 30 procent, hebben ook gevolgen voor de opcentiemen van de gemeenten. Hebt u een raming gemaakt en die overgemaakt aan de Federale Regering, met betrekking tot de vermindering van de ontvangsten van de Vlaamse gemeenten? Welk standpunt neemt de Vlaamse Regering in? Overweegt ze om de Vlaamse gemeenten te compenseren?
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Los van zijn inleiding heb ik ongeveer dezelfde vragen als collega Bertels. Ik besef dat ik in mijn enthousiasme deze zomer misschien wat te vroeg geweest ben met mijn vraag, maar u zult me dat vergeven.
De vraag is: wat is de budgettaire impact die we zouden kunnen verwachten? Ik besef ook dat aangezien er nog geen of amper definitieve beslissingen genomen zijn over welke pistes men gaat nemen, wanneer die ingaan, voor welke bedragen en welke loonschijven, dat het misschien wel heel moeilijk is om daar nu al een cijfer op te plakken, laat staan dat die dingen al in werking zouden treden dit jaar, volgend jaar of het jaar daarop. In de begrotingscontrole die er nu aankomt en in de begroting van volgend jaar is het al moeilijk om te zeggen wat de impact zal zijn. Misschien zijn er toch elementen waar u al een zicht op hebt, en dan zouden we dat graag weten in het parlement.
Minister Turtelboom heeft het woord.
Zoals alle collega’s hier weten, heeft de Federale Regering op 23 juli haar akkoord omtrent de taxshift toegelicht. Maar laat me vooral beginnen met te onderstrepen dat we bij de vragen die gaan over wat de impact is op de Vlaamse begroting, we eerst moeten zeggen wat goed is voor de Vlaming. Wat goed is voor de Vlaamse economie, is ook goed voor de Vlaamse Regering en is ook goed voor iedereen die in Vlaanderen woont. Je kunt positieve maatregelen hebben die een zeer positief effect hebben op de Vlaamse burger en het Vlaamse bedrijfsleven, maar die een negatief effect hebben op de Vlaamse begroting. Het is vooral van belang dat er regeringen zijn in dit land die het prille economische herstel verder willen stimuleren via lastenverlagingen voor ondernemers en burgers om op die manier dat herstel verder te ondersteunen.
De algemene maatregelen moeten uiteraard, zoals collega Van Rompuy net zei, nog worden gefinaliseerd. Als je een betrouwbare raming wilt maken van wat het effect is op de Vlaamse begroting, dan moet je de detailuitwerkingen hebben van de grote principes die federaal zijn beslist. Als je bijvoorbeeld ziet dat voor de lastenverlaging voor bedrijven er een vermindering van het faciaal tarief patronale bijdragen zal zijn van 32,4 procent naar 25 procent, is dat uiteraard ook van belang voor de lastenverlagingen voor bedrijven die in Vlaanderen zijn gevestigd. Als er in maatregelen is voorzien voor zelfstandigen, zoals de versterking van de lastenverlaging voor de eerste drie aanwervingen en de investeringsaftrek, is dat ook van belang voor wie actief is in Vlaanderen. Als er een lastenverlaging komt voor ploegen- en nachtarbeid, dan is dat inderdaad ook van belang voor de Vlaamse industrie. Het zal niet onmiddellijk een effect hebben op de Vlaamse begroting, maar schraagt wel ons landschap en kan op die manier een effect hebben op de groeicijfers die natuurlijk ook een effect hebben op de begroting.
Als je kijkt naar de lastenverlaging voor de burgers, dan vergroten die de koopkracht van de gezinnen en ook van de consumptie. U weet beter dan ik, want uw partij heeft er al een paar keer een betoog over gehouden, dat het consumentengedrag zeer belangrijk is om ervoor te zorgen dat de economie verder groeit.
Als je kijkt naar wat de impact is van de taxshift voor de Vlaamse personenbelasting, wachten we op dit moment op de concretisering van een aantal zaken om betrouwbare ramingen te maken. Ten eerste, naar netto loonsverhoging, spreekt het federaal akkoord over een afschaffing van het belastingtarief van 30 procent, een verhoging van de forfaitaire aftrek voor beroepskosten, een verhoging van de belastingvrije som en een verhoging van de werkbonus. Zolang de exacte modaliteiten en de datum van ingang van de maatregelen niet zijn vastgelegd, is de betrouwbare raming in detail niet mogelijk.
De raming van de minderinkomsten waar de federale overheid momenteel van uitgaat voor de eerste fase van de implementatie van de voorziene inspanning van de personenbelasting, bedraagt 850 miljoen euro. De federale overheid voorziet die impact vanaf inkomstenjaar 2016. In dat geval is er dus een impact van de voorziene maatregelen op de berekening van de belasting Staat. Dat zal een impact hebben vanaf jaar T plus 1 of het begrotingsjaar of aanslagjaar 2017, een jaar na het inkomstenjaar, conform de bepalingen van de Bijzondere Financieringswet in de assumptie die ik aanneem. Als je ervan uitgaat dat die raming van 850 miljoen euro voor de eerste fase een correcte inschatting van de budgetenveloppe is en alle maatregelen een rechtstreekse impact zouden hebben op de berekening van de belasting Staat, en met andere woorden op de Vlaamse opcentiemen, dan kunnen voor het Vlaamse Gewest de verwachte minderinkomsten aan opcentiemen op ongeveer 140 miljoen euro worden geraamd voor deze eerste fase. Dat is 850 miljoen euro minder ontvangsten inzake de personenbelasting, het Vlaamse aandeel in de lokalisatie van de personenbelasting dat 63,78 procent is, en de component van de opcentiemen, 25,99 procent. Als je die met elkaar vermenigvuldigt, dan kom je op die minderontvangst van 140 miljoen euro voor begrotingsjaar 2017.
Het effect van de eerste fase van de verlaging van de personenbelasting op de Vlaamse begroting zal zich dus niet onmiddellijk volgend jaar maar uiteraard wel in de meerjarenraming, die conform het Rekendecreet moet worden ingediend in het parlement, vertalen.
Na de eerste fase, die start in het inkomstenjaar 2016, is er nog voorzien in twee budgettaire opstappen van telkens 850 miljoen euro, respectievelijk in de inkomstenjaren 2018 en 2020, gegeven de assumptie die ik momenteel aanneem.
Er is uiteraard ook een impact buiten de personenbelasting. Naast de verlaging van de personenbelasting, die een budgettair effect heeft op de Vlaamse begroting, heeft de Federale Regering ook besloten een lastenverlaging door te voeren voor de bedrijven. Die slaat zowel op de profitsector als op de non-profitsectoren. Ook hiervoor heeft de federale overheid een implementatietraject uitgetekend waarbij wordt voorzien in budgetten. Zo is er voor 2016 voorzien in een budget van 620 miljoen euro. Daarna zijn er nog twee budgettaire opstappen, opnieuw in 2018 en 2020 van tweemaal 700 miljoen euro.
De werkelijke impact voor de Vlaamse begroting hangt evenwel opnieuw af van de mix van maatregelen die wordt genomen, van de voorziene timing en van het aantal werknemers dat van het voorziene voordeel kan genieten en door de Vlaamse overheid wordt gesubsidieerd of betaald. Zolang die detailparameters niet bekend zijn, is het moeilijk om een betrouwbare raming te maken.
Momenteel brengt de federale overheid de budgettaire impact in kaart. Zij zal daarover ook overleg plegen met de lidstaten. De lastenverlagingen zullen ingaan in 2016. Men zou dan ook een positief budgettair effect kunnen verwachten in 2016.
Naast de gunstige effecten van de verlaging van de werkgeversbijdragen in de profit- en non-profitsectoren verwachten we ook nog gunstige budgettaire effecten van de verlaging van de btw op sociale huisvesting en scholenbouw, evenals de inkomsten uit de fiscale regularisatie. Wanneer men een volledig betrouwbare raming wil maken, moet men beschikken over de detailbeslissingen en de timing van invoering van de beslissingen.
Specifiek wat de impact van de verlaging van de personenbelasting op de lokale besturen betreft, herhaal ik wat ik al een aantal keren heb gezegd. Maar, wanneer men uitgaat van die 850 miljoen euro en die vermenigvuldigt met het Vlaamse aandeel in de lokalisatie van de personenbelasting, zijnde 63,78 procent, en men vermenigvuldigt dat met een gemiddeld tarief – en dus geen maatwerk per gemeente – van 7,28 procent, zijnde het gemiddelde tarief in 2015, dan komt men op een minderontvangst voor de lokale besturen van 39,5 miljoen euro.
Het lijkt me voorbarig om nu al te spreken over de compensatiemaatregelen. Men moet eerst afwachten hoeveel de verlaging van de RSZ-werkgeversbijdragen als voordeel voor de gemeenten oplevert evenals de verlaging van de btw op schoolgebouwen. Van een aantal zaken kunnen we nu al een inschatting maken. Wanneer we echter een detailberekening willen maken, moeten we verder zitten in het besluitvormingsproces, ook van de federale overheid, en in de concretisering van de maatregelen zijn genomen. Pas dan kunnen wij een meer betrouwbare raming maken van de impact op de Vlaamse begroting.
Minister, wat de impact op de economische groei betreft, ben ik er zeker van dat het Planbureau in zijn laatste cijfers, 1,3 procent voor volgend jaar, daar rekening mee heeft gehouden. Dat lijkt me de evidentie zelve. We gaan die vanuit de Vlaamse Regering niet dubbel tellen.
U bevestigt hier de cijfers zoals wij die berekend en gecommuniceerd hebben: 140 miljoen vermenigvuldigd met 3 plus een stukje voor de zelfstandigen. Zo komt u aan 430 miljoen euro. Dat is simpele wiskunde.
We hebben al voor het reces gezegd dat u assertiever moet zijn voor wat de discussie over de taxshift betreft en dat u mee moet discussiëren over de uitwerking van de details. Nu zegt u dat u noteert wat de Federale Regering beslist en dat u niet verder discussieert over de verdere invulling. Ik wil u aanraden om mee te discussiëren over die verdere invulling. Wij pleiten, en ik hoop van de Vlaamse Regering hetzelfde, voor een versterking van de werkbonus boven de andere hypotheses die naar voren zijn geschoven. Zal de Vlaamse Regering dit mee verdedigen, zoals vele mensen in het kader van tewerkstellingspolitiek dat vragen? U moet niet afwachten hoe de Federale Regering dat invult.
Wij vragen ook aan de gemeenten een gedetailleerde meerjarenplanning. U zegt nu dat u de details nog niet kunt geven omdat u nog wacht op de uitwerking van de detailmaatregelen van de Federale Regering. De gemeenten moeten echter nu hun meerjarenplanningen indienen op vraag van diezelfde Vlaamse Regering.
Help hen daar dus bij. Wat moeten ze doen met betrekking tot die 39,5 miljoen euro minderinkomsten die u hebt voorgespiegeld? Minister, ik ben heel benieuwd naar de impact van de lastenverlaging met betrekking tot de contractuelen in de lokale besturen. Ik hoop dat u dat zult vragen aan uw federale collega. Die lastenverlaging is zogezegd faciaal. Dat hebt u terecht gezegd. Ik wil wel eens zien wat dat zal geven, want die zitten nu bijlange allemaal niet aan een werkgeversbijdrage van 32 procent. Van 32 naar 25 procent is voor hen puur een illusie. Veel sectoren hebben dat al aangegeven. U hebt waarschijnlijk de bouwsector al gehoord. Ook voor de contractuelen van de lokale besturen is dat grotendeels zo. Wat zult u dus doen? U hebt gezegd te zullen bekijken wat het verschil is. Als dat verschil negatief is voor de Vlaamse gemeenten – en dat zal zo zijn –, zult u dat dan compenseren of niet? Dat is gewoon een heel concrete vraag, die ik al heb gesteld. Wat zult u daarmee doen? Wees alstublieft concreet en assertief ter zake, zodat de gemeenten weten wat ze moeten doen in hun meerjarenplanning, in hun begroting voor 2016 en 2017. Vraag niet aan de gemeenten te doen wat u nu enigszins doet, van ‘we zullen wel zien’. Gemeenten kunnen op die manier geen meerjarenplannen opmaken, en geen lokale overheidsinvesteringen doen. We hebben hier allemaal heel dikwijls erkend dat lokale overheidsinvesteringen belangrijk zijn, en dat die nu te laag liggen, omdat een aantal zaken zijn doorgeschoven. Geef hen ruimte, of op zijn minst de mogelijkheid om concreet te ramen, maar niet van ‘we zullen wel zien’.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw gedetailleerde antwoord. We moeten natuurlijk een onderscheid maken tussen twee zaken. Aan de ene kant is er de korte termijn. De argumenten die ik heb gehoord, kun je gebruiken tegen elke vorm van lastenverlaging. Als men elke keer de kostprijs van een lastenverlaging gebruikt om te zeggen dat men dat niet mag doen, dan is men tegen elke vorm van lastenverlaging. Dat zijn wij niet. Ik meen dat dit een goede operatie is. Het is natuurlijk waar dat daar op korte termijn bepaalde kosten of inspanningen tegenover staan, maar op de lange termijn, en daarvoor is die oefening natuurlijk gemaakt, zijn er baten, voor de overheid, maar ook voor de Vlamingen in het bijzonder. Minister, ik ben blij dat u ze nogmaals hebt opgenoemd. Hoe meer de taxshift gericht is op de creatie van werkgelegenheid, hoe meer mensen zullen bijdragen aan het systeem, hoe hoger de personenbelasting zal zijn. Ik ben het er helemaal mee eens dat we dat niet helemaal zullen compenseren. Dat weten we ook op voorhand. De inspanning zal echter nooit volledig datgene zijn wat men in het begin heeft gevraagd. Anders zou de operatie geen zin hebben. Dan zou het een soort zero-sumgegeven zijn, en dat is niet zo: er is wel degelijk jobcreatie. Hetzelfde geldt voor de koopkracht die wordt gecreëerd en dergelijke meer. Dat lijkt me het belangrijkste dat we voor ogen moeten houden: er zijn plussen, er zijn minnen, maar ik blijf ervan overtuigd dat die taxshift op termijn ook voor Vlaanderen, ook voor de Vlamingen een meerwaarde zal zijn, voor de werkgelegenheid, voor de koopkracht en voor een lastenverlaging. Daarom zijn we daarvoor.
Mijnheer Bertels, Vlaanderen zal een beperkte inspanning moeten doen, maar die zal helemaal niet van die grootteorde zijn die u bedoelt. Ik vind het jammer dat u ook niet de positieve punten van die taxshift naar voren hebt gehaald, de elementen die u steunt en waarvan u vindt dat er een inspanning tegenover staat. Het gehele verhaal lijkt me echter een positief verhaal, en daarom steunen we dit.
Minister Turtelboom heeft het woord.
Ik ga een kleine aanvulling doen. Als je kijkt naar de prognoses van het Planbureau, en ik heb die er even bijgenomen, dan is er een economische groei van 1,2 procent in 2015 en van 1,3 procent. Het Planbureau zegt letterlijk: “Deze vooruitzichten houden op beleidsvlak geen rekening met de regeringsmaatregelen die in juli werden goedgekeurd in het kader van de federale begrotingsopmaak en van de taxshift.” Dat geldt noch voor de groei, noch voor de index. U zei daarstraks te hopen dat het Planbureau dat heeft verrekend, maar dat zegt eigenlijk zelf het nog niet te hebben verrekend op dit ogenblik. De prognoses waarmee we werken, zijn uiteraard de prognoses van de economische begroting en van het Planbureau. Dat is dus een correctie. Het Planbureau zegt dat zelf, in zijn inleiding.
We moeten geen grote polemiek beginnen, maar ik denk dat iedereen de hervorming van de personenbelasting heeft ingeschreven in zijn partijprogramma. Dat heeft dan altijd een impact op de Vlaamse begroting, maar ik blijf erbij dat dit op een bepaald ogenblik ook goed zal zijn voor de Vlaming en voor de Vlaamse economie, voor onze langetermijnprognoses.
U verwijst naar een aantal indirecte effecten qua groei. Er is natuurlijk ook het positieve indirecte effect van een verlaging van de RSZ-werkgeversbijdrage. Ik ben de eerste om te zeggen dat je exact zult moeten weten hoeveel mensen daaronder vallen en wat de concrete modaliteiten zijn, om te weten wat het positieve effect aan die kant zal zijn. Het is vandaag gewoon onmogelijk om ter zake een betrouwbare raming te maken.
Mijnheer Van Rompuy, als u het hebt over lastenverlagingen, dan hebt u het, denk ik, voornamelijk over de lastenverlagingen in het kader van de sociale zekerheid. Elke partij had dat opgenomen in haar partijprogramma. U pleit voor een lastenverlaging ten gunste van de tewerkstelling, dus ik neem aan dat u daarmee onderschrijft dat we voornamelijk moeten gaan werken via de werkbonus, en dat de Vlaamse Regering dat mee moet gaan bepleiten bij de Federale Regering.
De inhoudelijke discussie over de federale taxshift zal wel worden gevoerd in het federaal parlement. Er zijn verschillende meningen, maar iedereen weet dat onze partij een andere federale taxshift zou hebben gedaan dan deze die er nu is uitgekomen.
Minister, ik vind dat we als Vlaamse parlementsleden het recht hebben om te weten hoe u die impact vertaalt in de Vlaamse begroting. U hebt de plicht om dat te berekenen, en ook om als voogdijminister aan de Vlaamse gemeenten te laten weten hoe zij de impact moeten vertalen in hun begroting. Nu zegt u immers aan hen niet te weten hoe ze hun meerjarenplanning, die u zelf oplegt, moeten maken voor de toekomst. Dat is een tekortkoming. We kunnen niet gewoon aan de kant blijven staan en zien wat er in de toekomst gebeurt. Dat is geen goed beleid van de voogdijoverheid tegenover de Vlaamse gemeenten.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.