Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Vraag om uitleg over de boerenprotesten en bijkomende steun aan de landbouwsector
Vraag om uitleg over de aanhoudende crisis in de land- en tuinbouw
Vraag om uitleg over de crisissfeer in de landbouw
Verslag
De heer Sintobin heeft het woord.
Voorzitter, ik wil u bedanken om deze commissie vervroegd bijeen te roepen zodat we het debat over de Europese Landbouwraad van 7 september kunnen voeren. Ik ben ook tevreden dat de andere collega's zich hebben aangesloten bij mijn interpellatie, die ik reeds in juli indiende. Het onderschrijft het belang van de problematiek. Het is voor mij niet belangrijk dat mijn interpellatie werd omgezet in een vraag om uitleg omdat vandaag vooral het belang van de landbouwers zelf en van de toekomst van de landbouw in Vlaanderen centraal moet staan. Ik heb er ook geen probleem mee dat andere collega’s die geen vraag hebben ingediend, hun vragen kunnen stellen omdat het nogmaals het belang van deze vraag aantoont.
Ik heb de afgelopen maanden, sinds de protestacties, geprobeerd om alle persartikels over de landbouwcrisis te verzamelen. Ik heb een heel pak bij me, want elke dag veranderde er wel iets waardoor ook een aantal van mijn vragen achterhaald zijn. Minister, het zou toch wel nuttig zijn dat u een aantal zaken nader toelicht want, zoals we allemaal weten, klopt niet alles wat in de krant staat.
Sedert 2004 stel ik al vragen over de crisis in de Vlaamse landbouwsector en vooral in de varkenssector. De situatie is alleen maar verergerd en ook andere sectoren zoals de melk- en fruitsector zijn in de problemen geraakt. Er zijn tal van redenen voor, maar de voorbije maanden is de crisis alleen maar versterkt door de Russische boycot. Ik heb in deze commissie, maar ook op andere plaatsen, al verschillende keren gesteld dat de Europese beslissing tot boycot eigenlijk ondoordacht is. Ik wil daarmee niet zeggen dat ik in het kamp van Poetin zit, maar er is weinig rekening gehouden met een aantal economische factoren en een aantal belangen die spelen op Europees vlak. Vanuit de Europese ivoren toren is het natuurlijk gemakkelijk om een boycot op te leggen zonder na te denken over de eventuele gevolgen. Het is in grote mate de landbouwsector die het slachtoffer is geworden van deze boycot.
Er zijn natuurlijk ook nog een aantal andere redenen waarover we het hier ook al hebben gehad. Welke visie we ook hebben op landbouw in Vlaanderen, toch denk ik dat we het er allemaal over eens zijn dat er een echte structurele crisis is en dat we op Vlaams maar zeker ook op Europees vlak moeten nadenken over waar we naartoe willen met de landbouwsector.
Wat voor mij heel erg belangrijk is, is het inkomen van de landbouwer. Door de structurele crisis, door de prijsvorming, kan de landbouwer niet meer rekenen op een deftig inkomen en gaan steeds meer landbouwbedrijven failliet. Ik ben ‘tevreden’ dat de crisis en de problemen waarmee de landbouwers worden geconfronteerd, volop in de media komen. Eindelijk begint ook het brede publiek te zien met welke moeilijkheden de landbouwers worden geconfronteerd en wat ze moeten doen om hun producten in de rekken te krijgen tegen een schandalig lage prijs.
Ik heb kunnen lezen dat er volgens sommigen in het ketenoverleg een ‘historisch akkoord’ werd bereikt. We zullen ongetwijfeld straks toelichting krijgen. Het is misschien een pleister op een houten been, want structureel verandert er eigenlijk niets, maar toch is het een goede zaak dat er een akkoord werd bereikt.
Over de oorzaken van de crisis en over de uitdaging zijn we het allemaal eens. De afgelopen weken en maanden werd er op diverse niveaus onderhandeld over deze crisis, ook op het federale niveau. Ik dacht dat Landbouw opnieuw een federale bevoegdheid was. Minister, ik vond dat u in het begin in de schaduw bent gebleven, maar dat had ongetwijfeld te maken met de opening van de landbouwbeurs in Libramont, waar federaal minister van Landbouw Borsus een tienpuntenplan heeft gelanceerd. Minister, ik veronderstel dat u hierover ook uw mening zult geven. Ik heb het hier bij me, maar ik veronderstel dat alle collega’s ook wel weten waarover het gaat. Ik zal die tien punten dus niet opsommen, en de toelichting zullen we ongetwijfeld straks krijgen.
Minister, u bent dan wel in gang geschoten. Ook op Vlaams niveau zijn er vijf maatregelen aangekondigd: een tegemoetkoming in de Rendacfactuur, extra budget voor het Melkcontrolecentrum, terugbetaling van fosfaatstalen, een snellere uitbetaling van bedrijfstoeslagen en premies en een formele vraag aan de bankensector voor een schuldherschikking voor getroffen landbouwbedrijven. Er is ook een ketenoverleg geweest. Gisteren of eergisteren hebben we de resultaten daarvan kunnen lezen. Op 7 september is er ook een Europese Landbouwraad. Vlaanderen zal daar natuurlijk met een aantal voorstellen moeten komen. Daar worden toch eigenlijk belangrijke beslissingen vanwege Europa verwacht om deze structurele crisis het hoofd te bieden, en dat niet met losse flodders.
Voorzitter, ik wil zeker niet negatief doen. Er zijn de afgelopen weken en maanden een aantal beloftes en voorstellen ten goede gedaan, zowel federaal als Vlaams. Ik verwijs naar het historische akkoord van het ketenoverleg. Er is ook de aankondiging van de federale minister van Landbouw om een interministeriële conferentie te organiseren, om verder het overleg met landbouworganisaties op punt te stellen. Mijn grootste zorg is echter dat het bij die beloftes en voorstellen zou blijven. Nogmaals, en ik verwijs naar wat ik daarnet heb gezegd: in het verleden zijn er ook veel beloftes en voorstellen gedaan. Nu moet echter de keuze worden gemaakt, niet alleen door Vlaanderen, maar zeker ook door Europa: willen wij nog een Vlaamse, willen wij nog een Europese landbouw? Dan rijst natuurlijk in feite de belangrijkste vraag voor de toekomst: is het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) zoals dat er nu is, wel datgene dat iedereen had verwacht? Moet Vlaanderen, moet Europa, moeten de lidstaten niet tot de conclusie komen dat het GLB eigenlijk niet tot de juiste resultaten leidt? Moet er Europees geen grondige evaluatie gebeuren van dit GLB, en een eventuele bijsturing?
Minister, wat is uw reactie op het tienpuntenplan van minister Borsus? Hoe is dat tot stand gekomen? Werd u daarbij betrokken, of wordt daarover nog verder overlegd? Een aantal voorstellen van minister Borsus overlappen immers met het Vlaamse niveau. Hoe zit het met uw vijf voorstellen? U hebt dat aangekondigd, maar het budget moet nog worden goedgekeurd. Is er al in een budget voorzien? Hoe staat het daarmee binnen de Vlaamse Regering? Kunt u daar al iets meer over zeggen, of moeten we wachten tot de begroting wordt voorgesteld in het Vlaams Parlement? Vrijwel alle voorstellen die u hebt gelanceerd, hebben immers een impact op de Vlaamse begroting. We hebben er al iets over kunnen lezen, maar kunt u de resultaten van het ketenoverleg toelichten? Hoe zit het verder met het overleg met de federale overheid? Hoe zit het met de interministeriële conferentie? Hoe zit het met het verdere overleg met de landbouworganisaties? Welke houding zullen we aannemen op de Europese Landbouwraad van 7 september? Dat is misschien het belangrijkste van alles, of dat zou toch de conclusie moeten zijn. Welke voorstellen zullen we daar lanceren? Is er ook al gesproken met andere lidstaten? De afgelopen maanden heb ik immers toch ook kunnen vaststellen dat natuurlijk niet alle lidstaten dezelfde belangen hebben. Hebt u al front kunnen vormen met een aantal lidstaten om op 7 september op tafel te slaan? Wat vindt u van mijn opmerking over een algemene evaluatie en/of bijsturing van het GLB?
Het lijkt me dat de contouren van de problematiek daarmee mooi zijn geschetst.
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Voorzitter, dit is inderdaad een problematiek die deze zomer meermaals op ons netvlies werd gebrand. Zoals in Frankrijk zijn ook hier de landbouwers op straat gekomen om de problematiek te berde te brengen, weliswaar op een goede, serene manier.
Ik ben ook zeer tevreden dat deze commissie vervroegd bijeenkomt, nog voor de Europese top van maandag, zodat we toch de mogelijkheid hebben om onderling van gedachten te wisselen, en ook op dezelfde golflengte te zitten. Dat lijkt me heel belangrijk als we naar die Europese top gaan.
De heer Sintobin heeft de problematiek inderdaad geschetst. We hebben ondertussen ook de bewegingen binnen het ketenoverleg vernomen, en het akkoord dat daar is bereikt over die eenmalige toeslag. Dat is op zich een positieve noot en een stap in de goede richting: zo wordt vanuit het ketenoverleg toch in wat ademruimte voorzien voor de sector. Dat dit hier mogelijk is, is uniek.
Ook federaal minister Borsus heeft niet stilgezeten, met zijn tienpuntenplan. Dat bevat toch wel heel wat zaken. Zo schaft hij de bijdrage aan het Sanitair Fonds voor de varkenssector af. De bijdrage voor de rundveehouderij wordt verlaagd met een gelijkaardig bedrag, namelijk 4 miljoen euro. Ook de vrijstelling of het uitstel van betaling van sociale bijdragen kan op zich een positief gegeven zijn. Daarnaast zijn er echter ook enkele punten die samen met de regio’s zullen moeten worden bekeken. In ieder geval is onze medewerking, zijn aanvullende acties ter zake vereist. Concreet denk ik aan het versterken van de export van onze land- en agrovoedingsproducten, of maatregelen die hij Europees wil gaan bepleiten. Die Europese top van maandag is inderdaad heel belangrijk.
Minister, u hebt in ieder geval ook niet stilgezeten. Ik wil toch even ingaan op uw vijfstappenplan.
Specifiek voor de Rendacfactuur voorziet u dit jaar nog in een bijdrage van 3 miljoen euro. Naar het schijnt zou bij de begrotingsbesprekingen op tafel liggen dat er een volledige bijdrage zou zijn voor de Rendacfactuur. Het gaat om een bedrag van om en bij de 15 miljoen euro. Na het zomerreces zult u met de regering aan tafel gaan zitten en kijken naar de volledige terugbetaling van de fosfaatstalen, wat op zich een serieus bedrag van 2,5 miljoen euro zou zijn. Dat zou allemaal bijkomende steun voor de sector kunnen zijn. In ieder geval trekt u stevig aan de alarmbel voor de noodlijdende sector.
Vanuit de landbouworganisaties wordt bovendien aangedrongen op een grondige evaluatie van het GLB, net zoals collega Sintobin het stelt, en vooral op de rol daarvan. Dat is nu geïmplementeerd, maar na de korte periode waarin het van kracht is in deze nieuwe legislatuur, mogen we niet nalaten daar bij stil te staan en te evalueren. Dat is van onze kant een zeer belangrijke vraag.
Minister, ik heb enkele concrete vragen, specifiek naar de stand van zaken van de vijf stappen en maatregelen die u hebt aangekondigd ter ondersteuning van de landbouwsector. Bent u betrokken geweest bij het ketenoverleg en het historische akkoord dat daar is bereikt? Hoe beoordeelt u dit akkoord? Hoe staat u tegenover het tienpuntenplan van uw federale collega Borsus? Hoe moet het aangekondigde federale plan om de export voor landbouw- en agrovoedingsproducten te ontwikkelen, zich verhouden tot ons Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM), het Belgian Meat Office en Flanders Investment & Trade (FIT)? Bent u vragende partij om het voorstel van de federale minister van Landbouw uit te voeren om een label van Belgische oorsprong te ontwikkelen met het oog op het stimuleren van de export van onze producten? Indien u dat van plan bent, welke precieze toegevoegde waarde kan dat dan naast onze bestaande Vlaamse labels brengen? Wordt u betrokken bij de organisatie van de Staten-Generaal van de Landbouw? Hoe zal dat inhoudelijk en formeel uitgewerkt worden? Wat betreft de top die eraan komt: welke bilaterale contacten worden er met andere lidstaten uitgebouwd om onze Belgische eis op de komende Europese Landbouwraad sterk te gaan verdedigen? Op dat vlak denk ik dat we met één stem moeten spreken. Aansluitend op wat collega Sintobin heeft gezegd, dringen wij ook aan op een grondige evaluatie van het GLB, maar wel op Europees niveau. We mogen niet stilzitten en moeten die oefening alvast hier in Vlaanderen opstarten. Wat kunnen volgens u onze belangrijkste aandachtspunten zijn?
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik was gisteren op de boekvoorstelling van ‘Dit is mijn hof’ van Chris De Stoop. Het was voor mij een ontroerend moment, laat me toe dat ik het op deze manier formuleer.
Ik beveel alle collega’s en uiteraard ook de minister dit boek heel sterk aan, omdat het ons op een schitterende, poëtische en tegelijk heel realistische manier laat kennismaken met, jammer genoeg, de teloorgang van de landbouw. Maar tegelijkertijd worden er een aantal ideeën gegeven over de relatie tussen natuur en landbouw, waar we toch eens over moeten nadenken, en dit op een andere wijze dan we gewoon zijn. Dit als inleiding.
In een mededeling van het Agrofront lezen we: “De landbouworganisaties hebben samen een analyse gemaakt van de extreem moeilijke situatie van de verschillende sectoren in de land- en tuinbouw in ons land. Ze delen een grote bezorgdheid over de rendabiliteit en de overleving van familiale landbouwbedrijven op korte en lange termijn.”
De huidige moeilijke situatie van de land- en tuinbouwsector kunnen we moeilijk nog een conjuncturele crisis noemen. Het lijkt meer op een structurele crisis. Niet alleen Vlaanderen maar ook de rest van Europa wordt door deze crisis in de land- en tuinbouw getroffen. Het Russische embargo heeft ongetwijfeld de crisis nog uitgediept. De oorspronkelijke bedoeling van het gemeenschappelijk Europees landbouwbeleid was voorzien in voldoende voedsel aan aanvaardbare prijzen voor de consument en een redelijk inkomen voor de land- en tuinbouwers. Vandaag wordt voedsel door de retailers aan de burger aangeboden aan dumpingprijzen en moet de land- en tuinbouwer zijn producten beneden de reële kostprijs verkopen. Deze situatie bedreigt de overlevingskansen van meerdere sectoren in onze land- en tuinbouw, zeker van de familiale land- en tuinbouw.
Tussen het moment van de vraagstelling van mezelf en de collega’s en vandaag, is er al heel wat gebeurd. Daar is daarnet reeds op gewezen. Minister, u hebt niet stilgezeten, integendeel, maar het is belangrijk dat u de komende dagen en weken de volledige steun krijgt van de regering voor de maatregelen die u voorstelt, zodat er ook extra financiële middelen zijn die niet alleen van Landbouw moeten komen. Ook de landbouwsector zelf heeft niet stilgezeten, integendeel. Er waren niet alleen de acties, maar tegelijkertijd heeft men bijzonder veel overleg gepleegd, dat bijgedragen heeft tot de oplossingen die vandaag voorliggen.
Ik zou graag vijf niveaus onderscheiden: het ketenoverleg, Vlaanderen, federaal, Europees en de consument. Inzake het ketenoverleg moet op termijn worden gedacht aan een stabiliseringsmechanisme. Dit is nog essentiëler dan de belangrijke eenmalige rechtstreekse toeslag van 76 miljoen euro. Het lijkt me ook goed dat niet alleen de sectoren die vandaag de grootste nood kennen, zijnde de varkens- en rundveehouderij – de melkveehouderij in het bijzonder – maar ook de vleesvee- en kippensector en andere, bij het overleg worden betrokken.
Minister, ik heb zoals de collega’s uw voorstellen van maatregelen gelezen. Het zijn er een tiental. Sommige zijn al volledig uitgewerkt, andere moeten nog verder worden geconcretiseerd, en de financiële middelen moeten mogelijk nog worden vastgelegd. Dat gaan we straks zeker in uw antwoord vernemen. Wat is reeds verworven? Wat ligt nog ter bespreking voor?
We hebben uiteraard het tienpuntenprogramma gelezen van minister Borsus. Er is al naar verwezen, uiteraard moet ik er ook op wijzen. We weten echter dat de belangrijkste maatregelen moeten worden genomen op Europees niveau. De Vlaamse en federale maatregelen zijn bijzonder verdienstelijk, maar hebben vooral effect op korte termijn. We moeten zorgen voor een structurele oplossing op lange termijn voor onze Vlaamse land- en tuinbouw.
Ik las gisteren in de landbouwpers de voorstellen van de regionale ministers in samenwerking met minister Borsus. Ik vind het zeer zinvolle voorstellen, maar straks vernemen we waarover al gepraat werd, bilateraal met andere lidstaten. U zult ons zeggen wat mogelijk al gedeeltelijk verworven is, wat nog moet worden besproken. Hoe staat het met de voorbereiding?
Ik wil nog een ander element even aanraken, en dat is de consument. De kritische Vlaamse burger en consument moet zich ook eens afvragen welke gevolgen hij wil dragen als hij morgen nog altijd Vlaamse land- en tuinbouwproducten van topkwaliteit wenst. Is die consument bereid om daar een faire prijs voor te betalen? Of zijn faire prijzen alleen maar goed als onderwerp van discussies? Wil de consument dat in het dagdagelijkse leven effectief concreet mee gestalte helpen geven?
Minister, wanneer gebeurt de implementatie van de voorstellen en maatregelen? Het is niet vijf voor twaalf voor vele bedrijven; het is jammer genoeg vijf na twaalf.
Bent u ervan overtuigd dat deze maatregelen voldoende zullen zijn om de land- en tuinbouwers een fair en redelijk inkomen te bieden op korte en lange termijn zodat ze opnieuw een reëel toekomstperspectief hebben?
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Ook mijn vraag is intussen onderhevig aan tal van evoluties. Minister, u hebt recent overleg gepleegd met uw Waalse collega. Samen hebt u de vergadering van de Europese ministers op 7 september voorbereid. Daar zal de crisis centraal staan. Ons land wordt daar vertegenwoordigd door minister Borsus, maar de verschillende beleidsniveaus bereiden uiteraard samen die vergadering voor.
U kwam met uw Waalse collega alvast overeen om de samenwerking op het vlak van promotie tussen de regionale agentschappen te versterken. In de aanloop naar de Europese Landbouwraad gaat het overleg met de sector verder. Tegen eind augustus werd een voorstel uitgewerkt. Het ketenoverleg heeft intussen daar zijn effectiviteit bewezen.
Op 26 augustus vond opnieuw een overlegvergadering plaats tussen het federale politieke niveau en de financiële sector. Tegelijkertijd toetst België zijn verzoek om meer te kunnen reguleren af bij de Europese partners.
Intussen opinieerde Europees commissaris Hogan dat de verhoging van de interventieprijs voor zuivel geen goed idee is. Volgens hem bestaat er geen instrument om het volume aan zuivel te limiteren waarbij de boer de prijs gevoelig zou zien verbeteren, zonder dat Europa, zoals in het verleden, blijft zitten met overschotten en zonder weerslag op de export buiten Europa. Europees commissaris Hogan is dus niet gewonnen voor bijsturing van de marktwerking. Zelf blijft hij bij de beproefde recepten: producten van de markt nemen in de nasleep van de Ruslandcrisis, export ondersteunen en de werking van de agrovoedingsketen naar het voorbeeld van Spanje en de UK.
Minister, hoe kijkt u aan tegen de regulering van de prijzen in de meest getroffen sectoren? Indien positief, hoe moet dat volgens u dan vorm kunnen krijgen op Europees niveau? Wat was het overlegresultaat van 26 augustus? Werden de violen intussen gelijkgestemd voor een eenduidig Belgisch standpunt? Heeft België de optie om mee te reguleren afgetoetst bij die andere lidstaten? Hoe werd hierop intussen dan gereageerd?
Europees commissaris Hogan liet duidelijk in zijn kaarten kijken. Meer regulering ziet hij niet zitten. Welke argumenten zult u aanwenden om hem alsnog van het tegendeel te overtuigen?
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, het is een beetje droevig dat we een vervroegde commissievergadering moeten houden omdat het wijst op een maatschappelijk probleem van grote omvang. Ook het feit dat de vier vraagstellers tot de meerderheid behoren, bewijst de urgentie. (Opmerkingen van de heer Stefaan Sintobin)
De heer Sintobin heeft gelijk. Hij volgt de problematiek van nabij op, en dat is een verdienste.
Er zijn al heel wat van de ideeën en voorstellen toegelicht en we hebben ze ook uitgebreid in de media kunnen lezen. Er zijn ook heel veel goede voorstellen. Ik wil me in grote mate aansluiten bij het niet-uitgesproken maar toch impliciete pessimisme dat in de vraagstelling van collega De Meyer schuilt. Ik ben niet optimistisch. We kijken aan tegen een crisis die nu al heel lang duurt en tegen Europese maatregelen die op zich niet veel veranderen aan de situatie. Er is de boycot van Rusland en er worden inspanningen gedaan om de export naar andere gebieden te bevorderen. Het zijn allemaal prima ideeën en voorstellen en ik waardeer ook het beleid hieromtrent, maar ik ben pessimistisch omdat ik denk dat we te maken hebben met een structurele crisis, die op lange termijn moet worden aangepakt.
We remediëren hier en daar wat. Als men dagen na elkaar hoofdpijn heeft, neemt men een pijnstiller, maar men bekijkt het probleem niet. De landbouwsector heeft al heel lang toenemende hoofdpijn. We nemen even de hoofdpijn weg maar we onderzoeken niet de structurele oorzaken. Het is een structureel probleem met een type van landbouw waarbinnen onze Vlaamse landbouw wordt versmacht. Dat is de kern van de problematiek. De modellen die vooral door Europa maar ook door de globale wereldmarkt worden gestimuleerd, zijn modellen waarmee wij de slag verliezen, niet wegens de kwaliteit van onze landbouwproducten, want die is hoog, maar wegens het economisch model dat erachter schuilt. Er zijn hier hogere kosten en de landbouwgebieden zijn kleiner. We leven met velen op elkaar. En dan is er discussie over de verhouding tussen natuur en landbouw, zoals de heer De Stoop in zijn boek uiteenzet. Al die elementen dragen ertoe bij dat de landbouw in Vlaanderen niet kon voldoen aan de grootschaligheid die Europa promoot. We kunnen er niet tegenop. Zolang Europa dat model van agro-industrie promoot, zijn de landbouwers bij ons de verliezende partij. Er zijn mensen die andere economische modellen proberen, soms met succes, en die moeten we aanmoedigen. Denk aan de korte keten of aan hooggespecialiseerde producten van topkwaliteit die voor de markt een verrijking betekenen en een leefbare vorm van tuin- of landbouw opleveren. Maar laat ons eerlijk zijn: het zijn uitzonderingen. Ik zou een pleidooi voor de korte keten kunnen houden, maar ik weet ook dat het niet de oplossing is. Het is de oplossing voor een groep landbouwers die voor dat model kiezen en die voldoende consumenten vinden.
Ik juich het ketenoverleg toe. Ik was aangenaam verrast dat er voor de melkprijs en voor de varkensprijs een tegemoetkoming uit de distributiesector komt. Het zal op korte termijn wat verlichting brengen, maar het is ook maar een doekje voor het bloeden. Het gros van die varkens wordt niet in onze grootwarenhuizen aan de Belgische consument verkocht, maar geëxporteerd. En daar is de prijzendruk nog altijd even hoog.
Minister, u hoeft mijn kritiek op dit model in Europees verband niet op uw schouders te nemen, maar het moet in Europa in ieder geval worden aangekaart. Er moet ook ruimte worden gemaakt voor specifieke vormen van landbouw, voor landbouw in kleinere landen met specifieke omstandigheden. Hoe belangrijk het ketenoverleg ook is, hoe belangrijk ook zuivelopslag is, hoe belangrijk het Sanitair Fonds ook is, het zijn allemaal druppels op een hete plaat. We moeten op lange termijn kijken.
Ik wil nog even stilstaan bij de rol van de consument. De problematiek van de prijsvorming is zeer belangrijk omdat het symbolisch heel belangrijk is. Het is niet alleen de prijs in de supermarkt die de boer zal redden, maar het is belangrijk dat de consument beseft dat hij een eerlijke prijs betaalt voor een eerlijk product. Er is een belangrijke rol weggelegd voor het ketenoverleg maar ook voor de overheden in dit land. Ze moeten niet alleen de kat uit de boom kijken en hopen dat de markt het vanzelf zal regelen, maar ze moeten sterk stimuleren. Ik weet dat VLAM dat doet. Er gaat ook nog een ‘Van Belgische oorsprong’-label komen. Straks staan er meer labels op de verpakking dan wat anders. Het is misschien ook niet de goede oplossing. Het aanwakkeren van het bewustzijn bij de consument is een belangrijke zaak.
Minister, ik heb gelezen wat u allemaal wilt doen in Europees verband. Ik heb eigenlijk maar één vraag: wilt u dat bij uw collega’s aankaarten met de nodige kracht en power? En wilt u daar zeggen dat er op lange termijn structurele oplossingen moeten worden gezocht voor ons model zodat er ook bij ons leefbare landbouw voor een eerlijke prijs mogelijk is?
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, ik wil me graag aansluiten bij wat er al is gezegd. We maken ons allemaal zorgen over het huidige landbouwmodel en over de situatie in de landbouwsector. De boer werkt heel hard, draagt de lasten en risico’s en houdt er uiteindelijk niets aan over. Het is niet dat er binnen de keten geen winst wordt gemaakt: iedereen maakt bijna winst, behalve de landbouwer die er het hardst voor werkt.
Iedereen is het erover eens dat er maatregelen nodig zijn. Er worden ook een aantal heel goede maatregelen aangekondigd die onze fractie ten volle ondersteunt, maar ik deel een beetje de bezorgdheid van collega Caron. Hoe belangrijk de maatregelen ook zijn en hoe noodzakelijk ze ook zijn, ze zullen op lange termijn niet zorgen voor een structurele oplossing. We hebben al vaak gepraat over de familiale landbouw en of die nog bestaat. We hebben een landbouwmodel in een Europese markteconomie waarin landbouwers noodgedwongen moeten meegaan in schaalvergroting, in expansie, in export, met alle gevolgen van dien. We kunnen dit de landbouwer niet verwijten, integendeel, want hij probeert ook maar zijn boterham te verdienen.
Als we niet zoeken naar structurele oplossingen op langere termijn en als we niet zoeken naar andere niches en andere bedrijfsmodellen – wat uiteraard op Europees niveau moet gebeuren want we spelen in een wereldeconomie –, dan vrees ik dat we telkens opnieuw met zulke crisissen en noodmaatregelen worden geconfronteerd. Minister, dat wil niet zeggen dat ik de maatregelen en de actieplannen niet ondersteun, maar we moeten nagaan hoe we op lange termijn in Vlaanderen en in België een gezonde, familiale landbouw kunnen hebben en of andere landbouwmodellen levensvatbaar zijn. Ik heb er ook niet hét antwoord op. Het is wel een realiteit die we onder ogen moeten durven te zien. We moeten kritisch zijn voor het huidige landbouwbeleid.
Minister, ik heb geen concrete vraag. Ik ondersteun de vragen van de collega’s. Wat is de stand van zaken van de actieplannen die op korte termijn zijn aangekondigd? Hoe gaan we het aanpakken op lange termijn?
De heer De Croo heeft het woord.
Voorzitter, ik vind het goed dat deze commissie vergadert, want het geeft de minister ook de mogelijkheid de pols van het parlement te voelen en sterker uit de hoek te komen op het federale en Europese niveau.
Als er in de Vlaamse Ardennen een beetje wateroverlast is geweest, staat enkele dagen later het water terug lager in de riviertjes, en dan ziet men wat er in de bedding ligt. Als het laagconjunctuur is voor de landbouw, dan ziet men weer alles wat men niet dagelijks voor ogen heeft omdat het hoogwater veel verbergt. Het is juist dat onze landbouw totaal is geëvolueerd. Er wordt intensief gewerkt – we moeten wel want we leven in een geliberaliseerde maatschappij en we kunnen weinig anders – en er is de verhoging van de kostprijs van de producten te wijten aan banken en mechanisatie. Er is opwaardering en druk op de landbouwproductie. Er komen melkquota vrij. De prijs van varkensvlees fluctueert en ondervindt concurrentie.
Minister, ik heb gelezen dat u contact wilt zoeken met Nederland en Frankrijk. Wat me opvalt, is de tanende electorale invloed van de landbouwwereld. In Frankrijk verkiest men één verkozene per district. De impact van het landbouwgebeuren op de politiek – het weze olijven, wijn, grote teelten of veeteelt – is er proportioneel veel belangrijker. In Frankrijk zie je dat de regering – welke ook haar politieke kleur is – de democratische verzuchtingen van haar bevolking vertaalt. Wij hebben dat niet meer door onze tussenliggende mechanismen. Ik vind die democratisch want anders zou ik hier geen 47 jaar zitten. Maar ik ontdek dat de impact en de noden van een deel van de bevolking verbleken in vergelijking met de mogelijkheden in andere landen.
Ik ben allicht de enige die de zes staatshervormingen in dit land besproken en goedgekeurd heeft. Ik respecteer de bevoegdheid van dit parlement, maar wat me ook opvalt, is dat het ketenoverleg een federale zaak is. De fameuze wet op ‘niet verkopen onder verlies’ die eventueel voor een uitzondering in de primaire sector kan zorgen, waar ook de landbouw onder valt, is ook een federale zaak. Als men vraagt om bondgenoten te zoeken in Europa, zoek er dan ook in het land zelf.
Voorzitter, ik hoop en wens dat het water voor de landbouwers terug omhoog komt, maar misschien moeten wij toch eerst eens kijken naar wat er allemaal in de bedding van de rivier ligt.
Ik heb nog wat technische vraagjes. Ik vermoed dat de steun van 46 miljoen euro bijkomend is, dat het niet zo is dat de begrote maatregelen daarvan worden afgetrokken. Ik verwijs naar Rendac enzovoort. De duurzaamheid en de seizoensoverschrijding van die problematiek zullen natuurlijk voor een aantal vragen zorgen. Mijnheer Caron, het is ook een beetje het gevecht van de opvoeding van de consument. Wil die iets meer betalen voor het ecologisch verminderen van de afstand van bevoorrading, met het kopen van nationale producten tegenover andere dingen die van heel ver komen? Ik deel die mening, geloof me vrij. Het is fundamenteel zo, dat is althans enigszins mijn ervaring, dat één regel overeind blijft: als je structurele problemen hebt, dan moet je proberen ze structureel op te lossen, als je conjuncturele problemen hebt, dan moet ze conjunctureel oplossen. Voorzitter, af en toe doet de politiek het omgekeerde.
Mevrouw Remen heeft het woord.
Voorzitter, minister, beste collega’s, ik wil niet te veel in herhaling vallen, maar die noodkreet van de landbouwers voor een eerlijker loon naar werk is volkomen terecht en heeft eindelijk gehoor gehad. Na wekenlange onderhandelingen hebben de partners van het ketenoverleg een akkoord bereikt over de twee principes. Ik ga dat niet herhalen. Het gaat dus over die tijdelijke toeslag in de zuivelsector en de varkenssector. Dat zal op korte termijn de liquiditeitsproblemen van de landbouwer voor een deel dekken. Dan is er ook een stabiliteitsmechanisme uitgewerkt, waarbij de inkomensvolitaliteit van de landbouwer en de ondernemer zal worden getemperd, en de prijzen gemonitord. Op welke manier dat zal gebeuren, is ons ook nog niet duidelijk, maar de onderhandelingen daarvoor kunnen nu van start gaan.
De federale ministers spreken van een historisch akkoord. Er is inderdaad een impact op korte termijn, maar wat mij eigenlijk bezighoudt, is hoe de langetermijnstrategie zal worden uitgewerkt. Dat is hier ook al een paar keer herhaald. Ik geloof er immers heel sterk in dat die ketenspelers verder kunnen worden geresponsabiliseerd, waarbij de overheid ook dit proces kan faciliteren. In de marge van deze onderhandelingen hebben de Belgische landbouworganisaties ook een eisenbundel klaar in de voorbereiding van de Europese Landbouwraad van 7 september. Een van die eisen is dat terecht aan de Commissie wordt gevraagd dat er een level playing field zou zijn voor de Europese producenten ten opzichte van de derde landen. Dat viel me wel op. Daar is onze partij zeker een voorstander van. Ik specificeer. Naast die toenemende concurrentie uit landen die aan minder hoge eisen moeten voldoen inzake veiligheid, hygiëne en ook dierenwelzijnsstandaarden, is er momenteel ook sprake van oneerlijke concurrentie, oneerlijke handelsrelaties in de voedingsketen, waarbij niet alleen onze landbouwers, maar ook alle andere kleine en middelgrote voedingsproducenten het slachtoffer zijn van extreem lage brutomarges. Daarnaast heerst er in ons land, maar ook in Europa, ook nog een prijzenoorlog tussen de retailers, zoals collega De Meyer ook al aanhaalde. Die ratrace naar het goedkope leidt ertoe dat de landbouwer, de hardwerkende kmo-ondernemer in de voedingssector steeds maar moet inleveren op kwaliteit, op investeringen, op innovatie en – ook belangrijk – op werkgelegenheid. Kortom, we moeten streven naar een gelijk speelveld voor alle actoren in de voedingsketen, waarbij iedere onderneming met een gelijkwaardige onderhandelingspositie aan tafel zit. Dat lijkt me een belangrijke boodschap.
Het vernieuwde ketenoverleg is zeker een stap in de goede richting, namelijk door die aanstelling van die onafhankelijke voorzitter voor de correcte naleving van de gedragscode. Onze partij is een voorstander van het voorzorgsprincipe, maar we zijn er ook een voorstander van om aan die gedragscode nog meer bindende regels te koppelen, zodat de zwakke schakel in de keten een stok achter de deur kan hebben bij machtsmisbruik en er een garantie is voor die zwakke schakel dat er ook daadwerkelijk iets met die klachten wordt gedaan. In Duitsland is het principe van het verbod op aanmerkelijke marktmacht opgenomen in het mededingingsrecht. Dat is eigenlijk een goed item om dat te voorkomen. Uit een studie van de Europese Commissie van vorig jaar is immers gebleken – en dit is wel heel belangrijk – dat België onvoldoende garanties biedt voor een eerlijke voedingsmarkt, in tegenstelling tot de twintig andere lidstaten. Europa pleit voor een sterker mededingingsbeleid ter zake in België, waarbij proactief moet worden ingezet op die angstfactor van die kleine speler in de keten. Goede voorbeelden zijn Duitsland en Nederland, waar men symmetrische prijstransmissies in alle schakels van de keten inlast, waarbij zowel prijsverhogingen als prijsverlagingen worden vertaald naar andere actoren verder of lager in de keten.
Verder ziet onze partij ook de noodzaak om landbouwers, maar ook alle andere voedingsproducenten klaar te stomen voor die snel veranderende markt, gebaseerd op die vraageconomie. Dat kan door te werken aan differentiatie, aan een korte keten, door de band tussen de consument en de landbouwer of de producent te verstevigen, door innovatiemogelijkheden enzovoort. Dat moet dan ook leiden tot meer betalingsbereidheid bij de consument, die toch ook wel een belangrijk onderdeel is van de hele keten. Minister, ik wil u ook vragen hoe we nieuwe bedrijfsmodellen kunnen aanmoedigen, bijvoorbeeld een model waarbij iedere schakel in de keten zijn eigen risico en zijn eigen verantwoordelijkheid neemt. De agrovoedingsketen zou eigenlijk een geïntegreerde sector moeten kunnen zijn. Een goed voorbeeld is dat van Nederland. Daar worden buitenlandse markten heel veel in clusterverband benaderd. In Nederland zitten de retailers, dus de supermarkten, ook samen met de groothandel, met de landbouwer, met de producent, waarbij ze dus samen spreken over kwaliteitswaarborgen, over innovatie, over productontwikkeling. Volumes worden daar afgestemd. Dat is ook heel belangrijk. Door een open prijscalculatie krijgen de fabrikanten en de landbouwers er dus ook een goede en eerlijke prijs voor hun producten.
Minister, hoe staat u tegenover een meer bindende gedragscode opgemaakt vanuit het ketenoverleg, indien een vrijwillige code onvoldoende oplossingen biedt voor die zwakke schakel? Welke maatregelen kan de Vlaamse Regering nemen om oneerlijke handelspraktijken, meer bepaald het verticaal machtsmisbruik van de retailers, tegen te gaan? Op welke manier kan de Vlaamse Regering ervoor zorgen dat de voedselproductieketen, dus van landbouwer tot winkelrek, zo transparant mogelijk is voor de consumenten, met Nederland als voorbeeld? Hoe staat u tegenover het voorstel om de landbouwers en de andere kleine en middelgrote voedingsproducenten te begeleiden in de veranderende markt? Op welke manieren kan de Vlaamse Regering trachten dat te bereiken?
Ik geef graag het slotwoord aan de heer Ceyssens, die voor de grote uitdaging staat nog nieuwe elementen aan te brengen.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Voorzitter, ik had gedacht dat ik als laatste aan het woord kwam omdat ik de minste grijze haren heb, maar als ik naar collega Remen kijk, dan bent u waarschijnlijk zo beleefd geweest om de vrouwen te laten voorgaan.
Ik ga die uitdaging aan. Ik wil heel even ingaan op de bemerkingen die hier werden gemaakt over het landbouwmodel an sich en de structurele problemen van dat model an sich. Ik denk daarmee deels in te gaan op de bemerking die collega De Croo ook heeft gemaakt. We kunnen vandaag wel zeggen dat er structureel iets fout zit in de landbouw, maar er is het embargo vanuit Rusland, er is de inkrimping van de Chinese markt, er is de prijzenslag binnen de retail. De oorzaken daarvan liggen uiteindelijk niet aan de structuur van ons landbouwmodel. Dat is een conjunctureel probleem. Ons landbouwmodel deels inkrimpen zou gewoon tot gevolg hebben dat onze markten of warenhuizen worden overspoeld door producten van buitenaf. Het is hier ook al een aantal keren gezegd: vandaag hebben we niet de zekerheid dat die producten op dezelfde veilige manier worden geproduceerd als de producten die hier worden geproduceerd. Ook stel ik vast dat steeds meer mensen in Vlaanderen belang hechten aan dierenwelzijn. Soms gaat dat misschien te ver, maar dat is een goede ontwikkeling. Willen we daar echter ook belang aan hechten, dan moeten we dat ook doen als het gaat over de producten die we consumeren en mogen we niet willen dat er alleen wordt gedacht aan het welzijn van de dieren die op het Vlaamse grondgebied verblijven. Dan moeten we dat ook eisen en verwachten van de producten die worden geconsumeerd.
Dan is er het ketenoverleg. De tegemoetkoming waarin vandaag is voorzien voor de melkveesector en de varkenssector, is misschien inderdaad maar een eerste stap in de goede richting, maar het is wel een stap.
Toen het ketenoverleg is opgestart, was er één gevaar voor dat overleg: dat de verwachtingen meteen zo hooggespannen zouden zijn, alsof daarmee alle problemen zouden worden opgelost. Quod non. Het lijkt me echter ten zeerste toe te juichen dat er een ketenoverleg ís en dat dit ketenoverleg vandaag ook zijn eerste resultaten boekt. Daarmee wil ik er ook voor pleiten om voorzichtig te zijn met het opleggen van dwingende maatregelen, want vanaf dat moment is er natuurlijk geen overleg meer. We hebben daar met de commissie in Milaan op de Wereldexpo nog over gediscussieerd met de Federatie Voedingsindustrie (Fevia). Onze voedingsindustrie is een heel belangrijke economische speler in Vlaanderen. Het is uitermate belangrijk dat er hier in de onmiddellijke omgeving toegang is tot veilige producten, die ook werden gekweekt in die omstandigheden die we zelf willen. We hebben het belang daarvan onderstreept, ook tegenover Fevia. Die sector is daar helemaal niet doof voor gebleven, wat sterk toe te juichen is. Hiermee zet die sector een stap naar de landbouwsector, maar verzekert hij zich op termijn ook inderdaad van het blijvend kunnen aanleveren van dergelijke producten in de onmiddellijke omgeving. Daarmee lijkt het belang van dit ketenoverleg me zeker en vast niet te onderschatten. Minister, dit ketenoverleg lijkt me vrijwel uniek in Europa. Deze gezette stappen zijn vrijwel uniek. Valt het te bekijken om dit ook verder te verankeren binnen Europa? Ik weet dat er een aantal lidstaten zijn die een code van goede handelspraktijken hebben, maar wat vandaag gebeurt, lijkt me verder te gaan. Is het het overwegen waard om dit in Europa verder te bekijken?
Minister, dit was een zeer breed palet aan vragen, maar met een vrij grote eenstemmigheid binnen de commissie, vanuit de bekommernis voor de land- en tuinbouwsector. We weten natuurlijk ook dat u ondertussen doordrongen bent van deze problematiek. Ik heb gezien dat u veel hebt genoteerd tijdens de vragen.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, geachte leden, ook ik vind het goed dat we deze gedachtewisseling hier vandaag kunnen hebben. We hebben, vóór alle grote acties, ook in andere Europese lidstaten, maar natuurlijk ook bij ons, zijn ontstaan, hier trouwens al vaak van gedachten gewisseld daarover. Het lijkt me ook belangrijk te zeggen dat we allemaal beseften dat de situatie moeilijk was en er niet rooskleurig uitzag. Jammer genoeg klopt het dat dit is blijven aanhouden. Het is inderdaad geëscaleerd, denk ik, door een aantal bijkomende acties in Frankrijk, en ook een aantal acties bij ons, die er ook al vroeger waren. Ik sluit me ter zake echter aan bij de heer Vanderjeugd: bij ons is dat inderdaad wel op een serene manier verlopen, en op zo’n manier dat de sector zelf sympathie opwekt bij de consument en de burger. Ik vind dat heel belangrijk. Ik houd mijn hart vast mochten er harde acties komen, mocht men de consument beginnen te gijzelen en wegen afzetten. Dat lijkt me een averechts effect te zullen hebben voor onze sector. Ik vind het zeer goed dat onze sector aandacht vraagt en actie voert, maar zich vooral richt tot diegene waartoe hij zich moet richten, en daar niet zomaar burgers en consumenten bij betrekt. Ik hoop dat dit ook zo blijft. Ik heb daar dus eigenlijk enorm veel respect voor, want ik weet dat dit heel moeilijke situaties zijn, dat het water hen aan de lippen staat, dat dit mensen soms tot daden kan drijven die misschien niet bedoeld waren. Mijn respect voor de manier waarop dit is verlopen, is dus absoluut heel groot.
Zoals ik daarnet zei: we zijn daar ook al langer mee bezig. We hebben dat zien aankomen. We hebben al heel veel overleg gehad. Dat weet u. Dat is al een aantal keren in dit parlement gezegd. Ook in het voorjaar, ook in mei, in juni, juli, augustus zijn we blijven overleggen, met de varkenssector, met de zuivelsector, over structurele maatregelen op zowel korte als lange termijn.
Er zijn hier al heel wat analyses gemaakt. Ik denk dat we die analyses allemaal kunnen delen. Er zijn nu kortetermijnmaatregelen nodig, omdat dit zo acuut is, omdat het water aan de lippen staat. We mogen echter ook niet blind zijn voor structurele maatregelen en structurele oplossingen op lange termijn. Daaraan willen we ook werken op alle niveaus. Dat geldt voor Vlaanderen, je ziet dat men daar ook federaal mee bezig is en uiteraard moet er ook Europees worden ingegrepen.
We hebben ook geanticipeerd op de problemen. U weet dat het melkquotum is afgeschaft. We zagen dat ook aankomen in het voorjaar.
In aanloop daarvan hebben we al visiedagen georganiseerd. We zijn tweemaandelijks met de sector samengekomen om van onderuit met de sector en alle schakels in de keten tot mogelijk structurele voorstellen te komen. Die visiedagen worden binnenkort afgerond, waarbij we hopelijk nog een aantal bijkomende voorstellen zullen formuleren.
Ik geef dit aan om te tonen dat we niet alleen in gang geschoten zijn toen er acties waren maar dat we al geanticipeerd hebben op die problemen. We wisten dat, als er een aantal Europese maatregelen veranderen, dat een effect zou hebben op de markt. Het is ook goed om het op die manier aan te pakken en niet zomaar op de tafel te springen en te roepen over allerlei puntenplannen op het moment dat er een actie is, maar wel op lange termijn alles goed voorbereiden met de sector zelf. Dat is de manier waarop ik wil werken. Ik ben ervan overtuigd dat dat het beste resultaat geeft, zowel op korte als op lange termijn.
Wat is er ondertussen allemaal gebeurd? Wat hebben we gedaan? Ik begin met het Vlaams niveau. We werken goed samen met alle niveaus. Ik vind het belangrijk om dat hier mee te geven. Mijn Waalse en federale collega’s en ikzelf hebben elkaar dikwijls gezien en we hebben het ketenoverleg en het bankenoverleg samen georganiseerd. Dat zijn geen initiatieven die alleen federaal zijn genomen. We hebben daar heel goede afspraken kunnen maken en zeer goed samengewerkt. Ik denk dat dat de enige juiste manier is om tot goede resultaten te komen.
Ik start met onszelf, met het Vlaamse niveau. Wat hebben wij ondertussen aan de problemen in de sector gedaan op korte termijn? Ik wil er de nadruk op leggen dat het kortetermijnmaatregelen zijn, om ervoor te zorgen dat er zich geen drama’s afspelen. We geven bijkomende middelen voor de Rendacfactuur. Daarvoor wordt 3 miljoen euro vrijgemaakt om bij te dragen in de Rendacfactuur. Er is nu al in een bijdrage voorzien, en we verhogen die: we doen er nog eens 3 miljoen euro bovenop. Dit brengt in totaal de bijdrage vanuit Vlaanderen voor dit jaar op 11,3 miljoen euro. Het gaat over facturen die onze boeren moeten betalen aan Rendac, waarbij we de factuur zelf ten laste te nemen. Waarom nemen wij dergelijke maatregelen? Omdat we niet rechtstreeks kunnen ingrijpen op de markt. We zitten in een eengemaakte markt, er is Europese regelgeving, je kunt dat niet zomaar. Daarom moeten we zoeken naar wat we wel kunnen doen en waar we wel de factuur kunnen verzachten. Dat is een maatregel die we wel kunnen nemen, dat mag van Europa. Daarom kijken we die richting uit.
De vraag is hoe het zit met die 3 miljoen euro. Er is een akkoord gevraagd bij de Inspectie van Financiën (IF). De termijn is uitgeput en ze heeft geen advies gegeven. Het ligt nu al meer dan een week bij de minister van Financiën, collega Turtelboom, om daar een positief advies over te geven. De middelen zijn ter beschikking maar we wachten op een positief advies en we hopen dat dat snel zal komen. Dat is voor 2015.
Voor 2016 willen wij ook middelen vrijmaken. Dan gaat het in totaal over 14,8 miljoen euro. Dat is een vraag die op tafel zal liggen bij de begrotingsbesprekingen die wij deze maand zullen opstarten. Die vraag zal daar worden geformuleerd. Gelet op de steun die ook hier geformuleerd wordt in het parlement, ga ik ervan uit dat ook in de begrotingsbespreking er steun zal zijn om dat goed te keuren en op die manier onze boeren te ondersteunen.
Een tweede maatregel is het nieuwe Mestactieplan (MAP). Ook daar is er opnieuw een verstrenging omdat we de kwaliteit van onze waterlopen willen verbeteren. Om dat te implementeren, moeten er door onze boeren een aantal bijkomende stalen worden genomen. Die fosfaatstalen moeten worden genomen na 1 januari van dit jaar in een aantal percelen die in de fosfaatklassen I en II liggen. Dat wordt ook terugbetaald. Dat is hier beslist in het parlement in het Mestdecreet. U hebt daarmee beslist dat die stalen worden terugbetaald. Dat is een heel goede zaak. Ik denk dat het logisch is dat we voor een volledige terugbetaling gaan. Het gaat over een budget van 2,5 miljoen euro. Dat moet nog in de Vlaamse Regering worden gevalideerd en beslist. Het is de uitvoering van een decreet dat hier is goedgekeurd. Het lijkt me ook logisch dat de Vlaamse Regering dat goedkeurt.
Dan is er een verhoogde bijdrage in de MCC-factuur (Melkcontrolecentrum Vlaanderen). Melk wordt gecontroleerd op de goede kwaliteit. Voor die kwaliteitscontrole moet ook worden betaald. We willen de bijdrage die we vanuit Vlaanderen daarvoor op tafel leggen, verhogen met 100.000 euro. Dat zal tot eind 2016 zijn. Dat ligt nu ook voor bij IF. Hopelijk komt er een positief akkoord en kunnen we daarmee doorgaan. Het voorstel ligt dus op tafel en de budgetten zijn beschikbaar.
Verder is er een snelle uitbetaling van alle bedrijfstoelagen, zoogkoeienpremies, jongerenpremies. Waar wij onze landbouwsector ondersteunen, zullen we gaan voor een vervroegde uitbetaling. We hebben heel accuraat gereageerd. We zitten voorop in vergelijking met onze Waalse collega’s. Alles wat we willen doen binnen het GLB, hebben we heel snel aangemeld. We waren daar heel snel mee klaar. Dat is ook door de vorige regering heel snel en goed voorbereid, waardoor we dat heel snel hebben kunnen aanmelden bij Europa. Europa heeft zijn goedkeuring gegeven, waardoor we heel snel al die premies kunnen uitbetalen, sneller dan onze collega’s. Het is belangrijk om op die manier zuurstof voor de sector te kunnen garanderen. Het ligt ook op tafel op 7 september, om globaal binnen Europa toe te laten om zo snel als mogelijk die uitbetaling te doen. Ik heb maandag een gesprek gehad met de Europese commissaris, samen met mijn federale en mijn Waalse collega. We hadden een sterk gezamenlijk standpunt. Dit maakte daar deel van uit. We voelden bij de Europese commissaris dat er oor naar was om die maatregel goed te keuren. Ik denk dus dat ook dat op tafel ligt op 7 september.
We hebben vorige week een bankenoverleg samengeroepen. Op hetzelfde moment, los van elkaar, had ik de banken samengeroepen en had ook mijn federale collega dat gedaan. De sector heeft er geen boodschap aan dat ik ’s morgens samenkom met de bankensector en in de namiddag mijn andere collega’s. We hebben dat in goede verstandhouding samen gedaan. Zowel mijn federale collega, mijn Waalse collega als ikzelf was daar aanwezig om met de banken in overleg te gaan. De banken zijn het engagement aangegaan dat ze individueel met de landbouwers een plan van aanpak zullen doorlopen. Ze zullen de financiering van de bedrijven bekijken en kijken waar ze kunnen bijspringen. Er komt ook een taskforce met de banken. Dat wil zeggen dat we elkaar geregeld zien om te kijken wat de situatie is. Ze kunnen ook een mooi overzicht geven van de problemen die er al of niet in de sector zijn.
Ik heb daar zelf een bijkomende maatregel op tafel gelegd, bovenop de vijf maatregelen, namelijk dat we zullen werken met een Vlaamse waarborgregeling voor landbouwers. We hebben nu al een waarborgregeling. Wanneer een landbouwer investeert in duurzaamheid in zijn bedrijf bijvoorbeeld, kan er een waarborg vanuit Vlaanderen op tafel liggen en kunnen zij op die manier een lening aangaan. Nieuw aan die Vlaamse waarborgregeling is dat we dat voortaan ook zullen kunnen doen bij een herfinanciering. Een landbouwer die een leningslast heeft lopen met hoge rentelasten en die wil laten herzien omdat het nu gunstiger is, kan een beroep doen op een bijkomende Vlaamse waarborgregeling. Dat is één zaak. Het kan ook om de werkingsmiddelen tijdelijk te verhogen. Als men acuut problemen heeft met werkingsmiddelen en men wil daarvoor een financiering aangaan, zullen wij ook borg kunnen staan ten aanzien van de bank. De banken waren daar enthousiast over omdat het een bijkomende stimulans is om een herfinanciering en dergelijke te bekijken.
Hoe kunnen wij die waarborgregeling invoeren? Omdat wij ook daar op hebben geanticipeerd. Het is zeer goed om hier te vermelden dat we dat al hadden voorzien in de maatregelen die we al hadden aangemeld bij Europa dat er zoiets in werking kon treden in een crisissituatie. Daarom kunnen we dat vrij snel implementeren in Vlaanderen. U ziet dus dat we op lange termijn ook hebben geanticipeerd op een aantal maatregelen die nodig zouden zijn om de sector te ondersteunen. Ook dat is een kortetermijnmaatregel, we beseffen dat. Het is niet omdat je een tijdelijke herfinanciering hebt, dat je op lange termijn een bedrijf uit de problemen helpt. Het is iets dat op korte termijn een sector kan helpen, maar we beseffen dat dat geen structurele maatregel is.
Ik wil ook even stilstaan bij de structurele maatregelen. U weet dat wij heel veel belang hechten aan de producentenorganisaties en dat we middelen hebben om die te ondersteunen. Die bestaan al in een aantal sectoren. In de varkenssector blijft dat heel moeilijk. De middelen liggen er en we hopen dat ze daar werk van maken. We willen echt aandringen dat de sector zelf een aanvraag indient voor de producentenorganisaties. Als je samen met de producenten een vuist kunt maken naar de andere schakels in de keten, dan sta je veel sterker en kan je veel sterker onderhandelen. Dat kan in Europa. We willen dit echt aanmoedigen.
Het is al een paar keer aan bod gekomen in het parlement dat er versterkte bijkomende bedrijfsadvisering komt voor onze producenten. Gelijk welk bedrijfsmodel, een vennootschap, iemand die via de korte keten werkt, een familiaal bedrijf of een jonge starter die het heel groot ziet wat betreft export, kan bijkomend bedrijfsadvies krijgen. Daar wordt binnenkort een dienst voor opgericht, namelijk KRATOS. Daar was al in voorzien in onze beleidsnota. Dat kan echt op maat een bedrijf doorlichten. Het kan bijvoorbeeld zeggen aan een jonge ondernemer dat hij beter voor een bepaald model gaat, dat hij beter werkt aan diversificatie, of met nicheproducten of nieuwe producten, dat hij zich niet moet focussen op één exportmarkt maar moet zorgen voor een ruime spreiding van de producten over de markt. Dat zijn allemaal zaken waarover KRATOS een antwoord op maat voor elk bedrijf kan bieden. Het werkt ook structureel om bedrijven sterker te maken. Het gaat ook over financieel advies. Hoe kan een bedrijf zich het beste wapenen tegen fluctuaties in de markt? Het ene bedrijf is daar sterker mee bezig dan het andere. KRATOS staat ook wat dat betreft ter beschikking.
Ook zetten we volop in op het actief zoeken naar nieuwe markten met VLAM. Dat weet u, we hebben dat hier al een aantal keer besproken. Dat wordt ook voortgezet. U weet ook dat we extra promotiemiddelen hebben ten belope van 960.000 euro, bijvoorbeeld voor de zuivel. Dat wordt specifiek gericht naar de Aziatische markten. Voor varkensvlees in Azië en Australië is in 835.000 euro voorzien. Dat zijn middelen die van Europa komen. Ook in onze Europese vraag volgende week komen die bijkomende promotiemiddelen weer op tafel.
Een volgende structurele maatregel sluit een beetje aan bij de vraag naar transparantie die er leeft. Bijvoorbeeld: een boer krijgt een bepaalde prijs voor een product. Als dat product in de winkel ligt, is de prijs vaak maal tien. De consument betaalt tien keer meer dan wat de producent effectief krijgt. Er gebeurt van alles in de keten waarover we transparantie moeten verstrekken. Een van de maatregelen die we op korte termijn kunnen nemen, is een verplichte black box. Dat heb ik in het parlement al een aantal keer uitgelegd. Dat is eigenlijk dat we in de slachthuizen de weegtoestellen sterker gaan ijken. We zien dat er soms zaken gebeuren die niet altijd even transparant zijn. Je kunt het een beetje vergelijken met de witte kassa in de horeca, maar het is een veel positiever verhaal. Het is geen witte box, maar een black box die ervoor zal zorgen dat de juiste prijzen worden betaald en de juiste gewichten worden gemeten zodat onze boeren ook op een juiste manier worden uitbetaald.
De volgende structurele maatregelen zijn de visiedagen rond zuivel en melk, waar ik al naar verwees. Binnenkort komen we samen met de sector met de conclusies van de verschillende studiedagen. We blijven voortgaan met het varkensoverleg. Daar zitten alle schakels van de keten aan de tafel. Ook daar blijven we zoeken naar oplossingen die er moeten komen. Voor andere structurele maatregelen moeten we natuurlijk ook op Europees niveau ijveren. Daar kom ik straks nog op terug. Dat was wat het Vlaamse niveau betreft.
Ik wil overstappen naar het federale niveau. Er zijn een aantal maatregelen aangekondigd die we alleen maar kunnen toejuichen, namelijk het versterken van de cel Export, het feit dat het Federaal Voedselagentschap heel snel en flexibel zal inspelen op nieuwe markten en het verlenen van de attesten. We zijn daar al lang vragende partij voor. Dat komt nu eindelijk op tafel. We kunnen daar alleen maar blij om zijn.
Men wil ook een nieuw label ontwikkelen, een label voor Belgische oorsprong. Men wil dat financieren met overheidsmiddelen. Wij merken dat Europa daar wat lastig over doet vanwege de Europese staatssteunregels. U weet dat wij vanuit Vlaanderen daar met VLAM op een alternatieve manier op inspelen met de baseline ‘Lekker van bij ons’. Dat is al ingeburgerd en dat zullen wij voortzetten. Maar op federaal vlak werkt men dus aan dat Belgische label.
Minister Borsus wil extra ondersteuning geven aan de kleine producenten via een nieuwe cel. Er zijn voorstellen tot vermindering van de bijdragen aan het Dierengezondheidsfonds. Dat is een sociale bijdrage. De maatregelen zijn vergelijkbaar met wat wij doen: de factuur verlichten voor de boeren.
Er komt een Staten-Generaal van de Landbouw. Ik moet eerlijk zeggen dat we al veel hebben samengezeten, al veel hebben gedaan, heel veel overleg hebben gepleegd, maar dit punt is nog het minst concreet. Hierover ontvangen we van de federale overheid het minst signalen. Het is aangekondigd door minister Borsus. Uiteraard zullen we daaraan meewerken. We vinden het goed dat een en ander structureel wordt opgevolgd.
Het meest concreet is de taskforce met de banken. We hebben met de banken afgesproken dat er regelmatig vergaderingen en afspraken zullen zijn tussen het beleid en alle banken in Vlaanderen.
We zijn bijzonder tevreden dat het ketenoverleg tot dat resultaat is gekomen. We zijn daarbij betrokken. We hebben vorige week nog een intensieve en lange vergadering gehad, eerst met de banken en dan met het ketenoverleg, zowel met de federale als de Waalse collega als ikzelf. Maar ook de federale minister bevoegd voor de economie zat aan de tafel, samen met het ketenoverleg. Dat is op die manier mooi opgebouwd. We zijn zeer blij dat alle schakels in de keten tot die oplossing zijn gekomen.
U kent de maatregelen voor de zuivelsector en de varkenshouderij. Het zijn bijkomende maatregelen, mijnheer De Croo. Het zijn aparte maatregelen. Het is een toeslag die wordt aangerekend en naar een fonds gaat. We werken daaraan mee. Onze diensten zullen die bedragen mee uitbetalen aan onze boeren, onze producenten. We zijn partner in die afspraken. We geven ook materiële ondersteuning om ervoor te zorgen dat de toeslag bij de producenten terechtkomt.
Dat is korte termijn. Er wordt nagedacht over structurele maatregelen. U vraagt naar stabiliseringsmechanismen. We zijn het daarmee eens. Volgens ons zijn er verschillende mogelijkheden binnen het gemeenschappelijke landbouwbeleid. Binnen het PDPO, en dat hebben we gemeld aan Europa, hebben we budgetten om daarop in te zetten. Daar kom ik nog op terug, we vragen aan Europa om ons op dat vlak kansen te geven.
De structurele maatregelen, de voorstellen van het ketenoverleg en het stabiliteitsmechanisme worden verder uitgewerkt om dat in de praktijk ingang te doen vinden.
De Europese Landbouwraad gaat alleen daarover en komt maandag samen in Brussel. We wachten niet zomaar af. We hebben niet zomaar een standpunt ontwikkeld om dat maandag in te dienen op die raad; neen, we hebben maandag met ons drieën de Europese commissaris al bezocht. We hebben onze maatregelen al besproken en meer in detail uitgelegd. Verschillende lidstaten hebben vragen. We hebben met ons drieën afgesproken dat we andere lidstaten zullen contacteren en zoeken naar afstemming en versterking van ons standpunt. Bij de ene lidstaat lukt dat beter dan bij de andere, dat weet u. We zijn nog volop bezig, het is nog te vroeg om tot conclusies te komen.
Het is een buitengewone Europese Landbouwraad. Ook daar worden maatregelen gevraagd op korte termijn maar ook structureel, op langere termijn. Als het gemeenschappelijk landbouwbeleid dat nu loopt, wordt herzien, moeten er een aantal generieke structurele maatregelen genomen worden.
Samen met mijn collega’s heb ik bij Europees commissaris Hogan gepleit voor nog meer transparantie en een duurzaam systeem voor de berekening van de interventieprijs, op basis van de marges die er zijn. We vragen om een fluctuerende interventieprijs, die rekening houdt met de kosten. Dat is in onze sector van belang.
We willen de situatie op de markten nauwgezet opvolgen. Dat bestaat al voor de zuivel: er is een observatorium. Soms werkt dat goed, maar bij de melkprijzen hebben ze zich vergist. Ze hebben altijd gezegd dat de melkprijs na de zomer opnieuw zou stijgen, maar dat is er niet van gekomen. Dat moet accurater kunnen, efficiënter. De zuivelsector is altijd beter behandeld geweest in Europa. We vragen ook een observatorium voor de varkenssector.
We willen een vervroegd voorschot geven op de directe betalingen aan de sector. We zullen daarvoor toelating vragen.
De oprichting van een highlevelgroep landbouwmarkten is een structurele maatregel om een horizontale oplossing te zoeken, waarmee op lange termijn wordt nagedacht, wat aansluit bij de vragen van verschillende commissieleden hier. U vraagt om daarop in te zetten om op lange termijn duidelijkheid te hebben binnen Europa.
Ook het level playing field moet maandag aan bod komen. Dat hebben we uitdrukkelijk gevraagd. Ik heb dat nog eens heel specifiek op tafel gelegd. Het moet op een eerlijke manier verlopen. Vooral een aantal Oost-Europese landen laten de landbouwsector zomaar zijn gang gaan, ze kunnen zomaar uitbreiden, ze hebben er ook de ruimte voor. Als wij dan maatregelen gaan nemen om het overaanbod te beperken, wordt dat in een-twee-drie ingenomen door andere Europese lidstaten die volop kunnen uitbreiden. Waar zijn we dan mee bezig?! Het level playing field is cruciaal om tot goede afspraken te komen.
Vervolgens vragen we aan Europa de ondersteuning van exportverzekeringen en een versoepeling van staatssteunregels om de uitvoer van landbouwproducten naar bepaalde bestemmingen mogelijk te maken.
Onze prioriteit is om een nieuw voorstel te formuleren voor structurele maatregelen. Dat komt tegemoet aan de zorgen van deze commissie. We willen de producenten zelf, maar ook alle schakels in de keten, nog meer responsabiliseren. We vragen expliciet aan Europa om de superheffingsmiddelen die betaald zijn – 880 miljoen euro in totaal – terug te storten aan de lidstaten. Ze zullen dit niet spenderen aan kortetermijnmaatregelen; met dat geld kan worden gewerkt aan structurele oplossingen, ook in België. We hebben 22 miljoen euro betaald. Mochten we dat geld terugkrijgen, dan zouden we graag werken aan operationele programma’s voor onze producentenorganisaties of -coöperaties in de sector om inkomensstabiliteitsmaatregelen te nemen en maatregelen op lange termijn om de sector te ondersteunen. Het gaat dan om diversificatie, werken op niches, nieuwe afzetmarkten zoeken en nieuwe producten ontwikkelen; daar willen we met de sector zelf rond werken. Dat is ons hoofdpunt naar de Europese Commissie: sta ons dat toe, geef ons de middelen van het melkquotum om daaraan te werken.
Er is een gezamenlijke eisenbundel van de sector zelf: eerst van de zuivelsector en nu daarnet van de varkenssector. Dat is goed nieuws, we dachten dat het moeilijk zou worden om daar tot een gezamenlijk standpunt te komen. Dat is wel gelukt. Dat sterkt ons in de maatregelen die we nemen. Ik stel voor dat we ze meedelen aan de collega’s in het parlement.
Ik kan hier alleen maar benadrukken dat er op korte én lange termijn structurele maatregelen moeten zijn. Ik denk en ik voel dat er een enorme solidariteit is bij de consument. Ze beseffen dat de landbouwsector bij ons een plaats moet hebben, en dat er eerlijke prijzen betaald moeten worden. Het heeft niet altijd te maken met de producent en alle schakels die tot goede afspraken zijn gekomen.
De mededinging is een federale bevoegdheid. Men werkt eraan. Het is op het bank- en ketenoverleg aangekaart door de federale collega.
Er zouden afspraken worden gemaakt in verband met de voedselproductieketen. We werken aan dat model zoals het in Nederland al bestaat. We doen dat zowel met onze producenten- als met onze brancheorganisaties. We kunnen die nu ook ondersteunen. We hebben daar middelen voor. We kunnen hen ook aan de tafel zetten zodat ze samen naar de markt stappen, ook de exportmarkt en dergelijke. Dat instrument staat ter beschikking van de sector.
Er zijn gedragscodes, er zijn afspraken. We volgen de keten zelf. Tot nu toe hebben we betere resultaten zonder een verplichting op te leggen. De maatregelen die nu genomen zijn, werden op vrijwillige basis genomen. Ik geloof daar heel sterk in. Als het nodig is, of het ketenoverleg stelt de vraag om een en ander te faciliteren om dat bindend te maken, dan kunnen we daarover praten, maar ik wil daar voorzichtig mee zijn. Het ketenoverleg heeft die vraag nog niet geformuleerd. Dat is juist de sterkte momenteel: de vrijwillige basis. Het is uniek in Europa. Het ketenoverleg werkt. Een stok achter de deur, een ombudsman, een gedragscode: het zou wel eens averechts kunnen werken. Dat ligt gevoelig waardoor het ketenoverleg misschien minder efficiënt zou gaan werken.
Het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) staat klaar voor onderzoek naar nieuwe marktmodellen. Dat zal ook in de beleidsbrief staan.
Voor de producentenbegeleiding in de nieuwe markt heb ik gewezen op KRATOS, op vorming en op voorlichting. We moeten het landbouwonderwijs mee krijgen. Ze doen daar heel goed werk. We hebben jarenlang bepaalde modellen gepromoot. We moeten de vraag positief formuleren. Moeten we niet wat meer vernieuwend zijn? Misschien moeten we daar samen met het ILVO meer op inzetten. Daar geloof ik sterk in. In het landbouwonderwijs kan men ook leren hoe men een financieel gezond en stevig bedrijf kan opstarten. Men is daar al sterk mee bezig, en dat kunnen we alleen maar toejuichen.
Ik heb u aangetoond dat we hierop geanticipeerd hebben, dat we hier allang mee bezig zijn. We hebben enkele extra kortetermijnmaatregelen genomen omdat het echt nodig was. De sector zit in een moeilijke periode. Het water staat aan de lippen van heel wat gezinnen. We moeten er met zijn allen voor gaan. Ik ben heel blij met uw steun over alle partijen heen. Ik voel dat u bepaalde maatregelen wilt steunen. Ik ben u daar dankbaar voor. Ik voel me gesterkt om door te gaan, op het Vlaamse maar ook op het Europese niveau.
De heer Sintobin heeft het woord.
Voorzitter, minister, toen ik in juli zei dat ik dacht dat landbouw opnieuw een federale bevoegdheid was, kwam dat natuurlijk door de communicatie van minister Borsus terwijl ik toen weinig of niets las over uw maatregelen, waarmee ik niet wil zeggen dat u niet begaan was met de situatie. Dat bewijst trouwens uw omstandige uitleg.
Als we de Vlaamse – maar ook de federale en Europese – maatregelen evalueren die werden, worden en zullen worden genomen, kunnen we ons afvragen waar we de afgelopen jaren in godsnaam gezeten hebben. Waar zijn we in godsnaam mee bezig geweest?
De crisis in de landbouwsector is de afgelopen maanden tot volle uitbarsting gekomen. De collega’s Ceyssens en De Meyer kunnen bevestigen dat wij al jaren interpelleren over de crisis in de landbouwsector. Het budget voor Boeren op een Kruispunt wordt ieder jaar opnieuw verhoogd omdat mensen failliet gaan, omdat landbouwers geen inkomen meer hebben. Ik wil niet zeggen dat we andere economische sectoren niet moeten ondersteunen maar wanneer andere economische sectoren in de problemen komen – bijvoorbeeld de autosector –, worden er onmiddellijk gelden vrijgemaakt en staat het hele Vlaams Parlement op zijn kop. Wanneer we spreken over een crisis in de landbouwsector, zeggen de collega’s – en niet de collega’s in deze commissie – dat het weer de boeren zijn die aan het klagen zijn. Hoe kan het brede publiek weten wat een producent moet doen om zijn producten in de supermarkt te krijgen, als wij het al niet willen weten? Het is geen verwijt, maar ik denk dat we veel te laat in gang zijn geschoten. Bij de maatregelen zijn er heel wat die ‘aangekondigd’ worden. Intussen ken ik de aankondigingspolitiek al een beetje.
Een aantal collega’s hebben al verwezen naar de positieve acties van de landbouworganisaties waarmee ze een draagvlak bij de publieke opinie hebben gecreëerd. Ik zou ze willen oproepen om ervoor te zorgen dat volgende maandag de betoging niet uit de hand zou lopen. Minister, ik vind dat wegen afzetten, niet echt gijzelen van mensen is. Ik denk dat de vakbonden met hun betoging bewezen hebben dat er nog iets anders is dan mensen te gijzelen.
Voor de maatregelen op korte termijn zou ik aan collega Vanderjeugd willen vragen dat hij eventjes een telefoontje doet naar minister Turtelboom om zo vlug mogelijk haar handtekening te zetten onder de 3 miljoen euro.
Minister, u sprak over 14,8 miljoen euro die er extra zou zijn bij de begrotingsbespreking van 2016. Ik heb niet goed begrepen waar die 14,8 miljoen euro vandaan komt. Misschien kunt u daar toelichting bij geven? De rest zijn natuurlijk mooie initiatieven en aankondigingen, zoals de Vlaamse waarborgregeling. U hebt zelf aangegeven dat het in feite geen oplossing is. Het geeft wat ademruimte.
Wat ik op Vlaams niveau mis, is een initiatief ten aanzien van de consument. Ik pleit er al lang voor om te trachten de consument ervan te overtuigen dat er correct moet worden betaald voor een sterk, veilig en kwaliteitsvol product.
Over de structurele maatregelen op lange termijn hebben we het al verschillende keren gehad. ‘Samen sterk’, zou ik zeggen. Ik zou niet zover gaan om te zeggen: ‘Eendracht maakt macht.’
U zult het mij vergeven dat ik niet zo’n voorstander ben van een nieuw label ‘Van Belgische oorsprong’, niet enkel om een bepaald opvatting van mij maar ook omdat er al genoeg labels zijn. Vroeger bestond er ook een Flandria-label, dat wel niet specifiek over producten van Vlaanderen ging. We moeten proberen om warenhuizen ervan te overtuigen – en er zijn er een aantal die het doen – om aan producten van ons een speciale plaats te geven of extra publiciteit te besteden.
Het ketenoverleg heeft tot een goed resultaat geleid, alhoewel het niet om structurele maatregelen gaat.
De interventieprijs die Europa wil, vind ik een goede zaak. Over het level playing field wordt ook al heel lang gesproken en er gebeurt niets. Ik herinner me de eieren uit Oekraïne en er zijn nog tal van andere voorbeelden. Er is de afgelopen jaren veel gediscussieerd maar weinig gebeurd. Als we het hebben over een level playing field, dan gaat het natuurlijk niet enkel over de Oost-Europese landen, maar ook over de VS, Zuid-Amerika, Canada. Met die regio’s sluiten we handelsverdragen en uit die regio’s komen er producten naar Europa die ook niet altijd voldoen aan dezelfde voorschriften.
Ik steun natuurlijk ook uw vraag om aan Europa de superheffing terug te vragen om te investeren in de Vlaamse landbouwsector.
U hebt het ook gehad over het afschaffen van de melkquota. Ik wil er wel op wijzen dat wij toen de enige partij waren die tegen het afschaffen van de melkquota was. Wij hebben toen in de commissie een toelichting gekregen van de administratie die prognoses maakte. Wij hebben toen gezegd dat het toch niet kon dat de markt zo fel zou groeien. Intussen hebben veel bedrijven enorme investeringen gedaan om tegemoet te komen aan de prognoses die vandaag geen bewaarheid zijn geworden.
Er zijn dus veel maatregelen, veel aankondigingen en er zijn veel beloftes. Ik hoop niet dat we over twee weken of een maand opnieuw een extra commissievergadering moeten houden. Minister, ik wens u alle succes voor komende maandag.
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Het is misschien belangrijk om nog eens te zeggen dat de landbouw in Vlaanderen zeer intensief is en dat grootschalige bedrijven ook wel familiale bedrijven kunnen zijn. Minister, in uw beleidsnota staat een belangrijk punt over de ‘vervennootschappelijking’ van de bedrijven en over het inzetten op die nieuwe vorm van landbouwbedrijven.
Het is belangrijk dat uw beleidsplan blijvend wordt geactualiseerd. Het gaat over een sector in beweging en in verandering. Ik ben blij dat u spreekt over de visiedagen met de sector om van onderuit te denken over hoe men die visie ziet. In het parlement wordt er soms gesproken over een afbouw van de landbouw of over het stopzetten van de export. Het is belangrijk dat dat debat blijft om na te gaan hoe de landbouw in Vlaanderen moet evolueren. Hoort daar export bij of niet? Dat kan in die visiedagen aan bod komen. Ik kijk uit naar het verslag van die dagen.
We kunnen inderdaad niet direct interveniëren in de markt, maar het is heel belangrijk dat er heel wat steunmaatregelen zijn. We mogen ook niet vergeten wat er in één jaar tijd van regelgeving op de landbouwbedrijven is afgekomen. We mogen niet vergeten dat we ook heel wat verwachten van de sector. Natuurlijk moeten er inspanningen voor het milieu gebeuren. De landbouw is de laatste tien jaar enorm geëvolueerd naar een sector die bewust omgaat met de natuur en soms zelfs een van de grootste natuurbeheerders in Vlaanderen is. Er worden ook heel wat middelen gegeven – en ik denk niet dat het nodig is dat ik een telefoontje doe naar de minister van Financiën, die haar verantwoordelijkheid zelf wel zal nemen – maar we moeten ook zorgen voor een goede en gespreide implementatie van de regelgeving zodat die hen niet versmacht. Soms moet de ene wel iets doen en de andere uit een ander gebied niet. Hoe kun je dan spreken van eerlijke concurrentie, zelfs binnen Vlaanderen?
Het is ook een Europees verhaal. Een Europees level playing field is heel belangrijk, zoals ook collega Remen al zei. We moeten in Europa met één stem spreken. Daarom is komende maandag ook zo belangrijk.
Minister, op 1 april zijn de melkquota afgeschaft. Ik heb gelezen dat er voor volgende maandag een voorstel op tafel ligt om te gaan pleiten voor een tijdelijke productiebeperking van zes maanden tot een jaar. Ik vind het vreemd dat het daar op tafel ligt. Minister, wat is uw mening hierover? De melkquota zijn nog maar pas afgeschaft en het zou inderdaad goed zijn dat de middelen die Vlaanderen heeft gegeven, hier opnieuw zouden kunnen worden besteed.
Ik heb ook gehoord dat onze commissaris bij eventuele steun meer de nadruk zou leggen op Oost-Europese landen of zwakkere landen. Ik denk toch dat dat niet de bedoeling kan zijn als we eerlijk de strijd met elkaar willen aangaan.
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, ik wil mijn waardering uitdrukken voor het degelijke werk dat u hebt verricht. U hebt niet de schijnwerpers opgezocht maar u hebt gewerkt.
Ik beperk me tot een aantal algemene punten, zonder in te gaan op details. Ik heb in mijn inleiding reeds gezegd dat Europa als doel had een redelijk inkomen voor boer en tuinder te verzekeren en een redelijke prijs voor de consument. Minister, ik denk dat we hoe dan ook verder zullen moeten werken aan mechanismen voor een meer stabiele markt en voor een meer stabiele prijs op Europees niveau. Dat doe je niet van vandaag op morgen want dat heeft essentieel iets te maken met het Europees landbouwbeleid. Ik vrees persoonlijk dat onze individuele, familiale landbouwbedrijven niet zijn opgewassen tegen het brutaal overgeleverd worden aan de volatiliteit van de wereldmarkt. Laat het mij in die algemene bewoordingen zeggen. Ik denk dat er op dat vlak, niet alleen maandag maar ook de komende weken en maanden, nog verder Europees werk moet worden gepresteerd om het Europees gemeenschappelijk landbouwbeleid verder bij te sturen.
De agrovoedingsketen doet vandaag geen slechte zaken. Maar één schakel in de keten, de landbouwsector, is te veel de dupe en de retailers mogen elkaar niet beconcurreren op kap van de boeren, wat veel te veel gebeurt. Er is blijvend overleg noodzakelijk. Het is niet omdat men nu een belangrijk historisch akkoord heeft, dat het werk af is.
De consument heeft wel macht door zijn koopkracht, en dat moeten we meer benadrukken. De inspanningen van ‘Lekker van bij ons’ moeten worden voortgezet. Het is niet alleen lekker, maar ook gezond. Het zorgt voor tewerkstelling en voor een toekomst van de land- en tuinbouwsector.
Ik ben verheugd over de grote eensgezindheid binnen deze commissie. Minister, ik hoop dat diezelfde eensgezindheid zal worden weerspiegeld in de begrotingsbesprekingen in de Vlaamse Regering. Ik kijk er met belangstelling naar uit.
Collega’s, ik wil jullie ook bedanken dat jullie het ermee eens waren om deze commissie vervroegd samen te roepen.
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de uitgebreide toelichting. Ik wou op een aantal zaken nog iets dieper ingaan.
Dat versterkt ketenoverleg bewijst nu zijn effectiviteit. Goed, het akkoord moet nog worden voorgelegd aan de mededingingsautoriteit en vraagt uiteraard bijkomende uitwerking, maar de N-VA is alvast zeer tevreden. We vinden het positief dat de oplossingen die naar voren worden geschoven, vanuit de keten zelf komen, dat de overheid daarbij een faciliterende rol heeft. We hebben immers alle baat bij die sterke ketenwerking. Verder is het positief dat er niet alleen maatregelen komen op korte termijn om die crisis te milderen, maar dat er ook al een aanzet wordt gegeven tot structurele maatregelen, elementen op lange termijn. Die verhoogde financiële steun is momenteel nodig en daar staan we achter, maar is uiteraard geen duurzame oplossing. We willen dus graag nog even de nadruk leggen op die nood aan structurele en duurzame maatregelen. Het is ook essentieel dat mee te nemen binnen ons Belgische standpunt op de Europese vergadering.
Wat de Vlaamse maatregelen betreft, wou ik even peilen naar de stand van zaken met betrekking tot die snelle uitbetaling van de zoogkoeienpremie. Eind mei, bij een schriftelijke vraag, was nog niet helemaal duidelijk naar welke timing we zouden gaan. Nu heb ik gelezen dat er sprake is van december. Kunt u dat bevestigen? Een bedenking daarbij is dat er dan mogelijk vóór de controle wordt uitbetaald. Geeft dat geen problemen achteraf?
Wat die schuldherschikking betreft, zou er ook een formeel schrijven aan de bankensector komen. Is dat vertrokken?
Verder is er dan een waarborgregeling uitgewerkt. Het ministerieel besluit zou klaar zijn en u bent volop bezig met het technisch uitwerken. Welke timing wordt ter zake vooropgesteld? Heb ik het goed als ik stel dat er een Europees fiat nodig is voor die uitbreiding? Kunt u dat even toelichten?
Er is sprake van tien federale maatregelen. Ik zal ze niet meer allemaal opnoemen, maar bij twee hebben we toch fundamentele bedenkingen. De eerste betreft die interministeriële conferentie over de landbouw, met die ministers van Economie en van Buitenlandse Handel van de deelstaten. Ik vraag me echter af of het niet opportuun zou zijn dat ook onze ministers van Landbouw daarop aanwezig zouden zijn. Misschien is die vraag er reeds gekomen.
De tweede betreft het voorstel van het label van Belgische oorsprong. We vragen er toch ook in het bijzonder op te letten dat dit niet ingaat tegen de Vlaamse inspanningen die wij reeds leveren. Is er wel sprake van een toegevoegde waarde bij dat nieuwe label?
Dan is er het standpunt dat we op de Europese Landbouwraad zullen brengen. Zoals eerder aangegeven, is het voor ons enorm belangrijk dat daar voldoende structurele maatregelen in zijn opgenomen. U hebt reeds een eerste ontmoeting met de heer Hogan achter de rug. Ziet u positieve signalen? Er worden hier vandaag veel vooruitzichten gegeven. Dat is allemaal positief, maar de vraag is of u het kunt waarmaken, of het realistisch is. U hebt de temperatuur van het water intussen een beetje gemeten, en ik ben nieuwsgierig naar die temperatuur.
Dan heb ik nog een kleine bijvraag. We hebben de verlaging van het slachtgewicht van varkens op 7 januari in de commissie besproken. U was daar toen een voorstander van, maar ging dat meenemen in de totaliteit van de gesprekken met de diverse andere actoren. Wij hadden daar toen begrip voor. Nu vernam ik via het Vlaams Infocentrum Land- en Tuinbouw (VILT) dat de Europese Commissie dat toch een goed idee zou vinden. Wordt dat nog bekeken voor de toekomst?
De heer Caron heeft het woord.
Minister, ook ik kan de inspanningen ondersteunen die u doet en voorstelt, samen met andere Belgische collega’s. Ik wil op twee aspecten de nadruk leggen, omdat die structureel van aard zijn en ik denk dat ze het belangrijkst zijn. Er is het level playing field dat werd aangehaald. Dat heeft betrekking op de productie. Ik weet ook wel dat, economisch gezien, als wij hier afbouwen, men elders waarschijnlijk gaat uitbreiden. Dan worden die inspanningen tenietgedaan. Ik zou er echter toch voor willen pleiten om dat sterk te verdedigen, om ons met de economische principes van vraag en aanbod niet uit de markt te prijzen.
Het stabiliteitsmechanisme is eigenlijk ook een structureel instrument op middellange en lange termijn. Ook dat wil ik heel graag onderstrepen en mee verdedigen. We kijken uit naar de resultaten.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Ik dank u voor uw antwoord, minister. Iedereen moet erkennen dat er echt wel een multidisciplinair overleg is gepleegd met alle mogelijke partners. Ik wil mijn appreciatie daarvoor nog eens benadrukken. Het is belangrijk dat iedereen op zulke momenten rond de tafel zit.
De vraag werd geformuleerd of we niet te laat zijn. We hebben hier inderdaad al verschillende keren overleg gepleegd over het ketenoverleg, over het effect en de kracht ervan. Ik ben overtuigd van de kracht van het ketenoverleg. Zonder de weg die het heeft afgelegd, zouden we vandaag niet staan waar we staan. De opgesomde maatregelen zouden onmogelijk zijn geweest. Zulk overleg moet inderdaad een hele weg afleggen, een weg van vertrouwen, van herkenning.
Ik begrijp wel sommige reacties hier. We zitten vandaag in een zeer prangende situatie. Er worden maatregelen genomen, er worden historische stappen gezet, maar moest dat zo lang duren? Moesten de problemen en de maatschappelijke druk eerst echt zo groot worden?
Ik ga ervan uit dat het ketenoverleg daaruit leert en de zaken nauwlettend opvolgt. Ik ben daarvan overtuigd. Als zaken kunnen worden bijgestuurd, zal men kort op de bal spelen. Dit is een leerproces. Ik hoop dat althans. Ik hoop dat de huidige spirit aanhoudt. Zoals u aanhaalde, minister, is transparantie in de prijsvorming een belangrijk element om die spirit vol te houden en de opvolging goed te doen.
Enkele collega’s stellen de labeling in vraag. Men mag fanatiek zijn in iets, maar een obsessie is gevaarlijk. Er zijn al vele kwalitatieve onderzoeken gebeurd, we hebben sterke labels. Als er nog eens een marketingtechnisch onderzoek kan gebeuren om dat nog meer op te krikken, moet dat gebeuren. Men moet daarbij rekening houden met bestaande labels. Dat moet op elkaar worden afgestemd en eventueel geïntegreerd of zelfs afgeschaft. Dat moet ook kunnen. Als we er marketingtechnisch vooruitgang mee kunnen boeken, mogen we niet angstig reageren.
Nog een element is de betekenis van Europa voor de marktprijs. U gaat vragen om de superheffing van 22 miljoen euro terug te geven aan de lidstaten om die in te zetten voor structurele maatregelen en oplossingen. Dat is een goede zaak. Ik heb begrepen dat alle leden het hiermee eens zijn en de vraag sterk ondersteunen. Ik hoop dat u nog meer partners hiervoor vindt in andere lidstaten.
Op welke structurele maatregelen kunnen we inzetten? Dat is een belangrijke vraag. De heer De Meyer heeft er al min of meer naar verwezen. Als Europa daar niet op zou ingaan, en wij zijn het erover eens dat er middelen op tafel moeten komen voor structurele oplossingen, dan hoop ik dat u bij de begrotingsopmaak de nodige steun krijgt van iedereen. We staan voor verschillende uitdagingen, onder meer wat betreft landbouw. Ik hoop dat u de nodige steun krijgt om in de nodige budgetten te voorzien.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Het voorstel is dat vanaf 2016 in totaal 6,8 miljoen euro bijkomend wordt geïnvesteerd. De 14,8 miljoen is dus een totaalbedrag.
Er waren nog vragen over de tijdelijke productiebeperking. Mijnheer Vanderjeugd, dat is een vraag die van de sector zelf komt, zowel de zuivel- als de varkenssector. We moeten bekijken of dat haalbaar is, zeker naar andere lidstaten maar ook naar wettelijk kader. Het is ook enkel effectief als het echt een Europese maatregel is. Ik heb daarnet al gezegd dat het geen zin heeft om dat op een eiland te gaan beslissen. Het is een maatregel die we Europees moeten bepleiten. Het staat nog niet in het standpunt aan Europa, het staat in het gezamenlijke standpunt van de sector. We zijn nu nog aan het afstemmen met Wallonië en de federale overheid om te kijken of we dat ook meenemen.
Ik denk dat de slaagkans bij Europa klein is, maar goed, we kunnen het vragen. Ik verwacht niet dat daar echt op wordt ingegaan. Europees commissaris Hogan staat natuurlijk onder grote druk. Ik heb heel sterk gepleit voor een level playing field. Dat sluit aan bij wat collega Vanderjeugd zegt, namelijk dat we hier wel een aantal milieureglementeringen kunnen implementeren in Vlaanderen, maar dat heeft dan een effect. Een level playing field is voor mij heel belangrijk, dat is cruciaal. Het ligt op tafel. Daar was de Europese commissaris het mee eens. Hij heeft heel uitdrukkelijk tegen ons gezegd dat hij effectief met maatregelen wil komen op 7 september, dat hij iets wil doen. Hij heeft nog niet in zijn kaarten laten kijken, maar hij was er wel van overtuigd dat er iets moest gebeuren, zowel op korte als op lange termijn.
Echt tussenkomen en de markt scheeftrekken, daar was hij geen grote voorstander van omdat we in een eengemaakte Europese markt, een vrije markt leven. Dat is dus niet zo evident. Voor andere structurele maatregelen staat hij zeker open, maar hij heeft nog niet in zijn kaarten laten kijken.
De versnelde uitbetaling geldt ook voor de zoogkoeienpremie. Dat is inderdaad begin december. De controles zouden inderdaad nadien gebeuren. Dat is eenmalig. Het zijn nu eenmaal crisismaatregelen waarin je uiteraard pas nadien de controle doet. Daar moet een oplossing voor gevonden worden. Maar aangezien het zo acuut is, pleiten wij er toch voor om dat vervroegd uit te betalen.
De nieuwe waarborgregeling van Vlaanderen heeft al een akkoord van Europa. Zoals ik zei, zijn we vooruitziend geweest. We hebben al een aantal crisismaatregelen in onze mouw zitten die al werden aangemeld bij Europa, waarover bij Europa al een akkoord was en die we nu kunnen implementeren. Er moet nog wel een besluit van de Vlaamse Regering worden genomen. Morgen zitten we opnieuw samen met de bankensector om dat concreet uit te werken. Dat zal dan het traject doorlopen.
U vroeg ook naar de betrokkenheid van de landbouwministers. Wij zijn daarbij betrokken. Wij zitten rond de tafel met de collega van Economie en de federale collega van Landbouw. Op dat vlak is er geen probleem.
Er is het Belgische oorsprongslabel. Wij hebben ons VLAM en ‘Lekker van bij ons’. Als er een sterk promotiemiddel kan komen vanuit België, waarbij wij kunnen meesurfen op het succes, dan vind ik niet dat we ons daartegen moeten verzetten. We moeten ook ons eigen label daarom niet overboord gooien.
Het verlaagd slachtgewicht is een tijdelijke maatregel die we nog eens zullen vragen. Het is op een bepaald moment ambtelijk op tafel gekomen. Het is iets tijdelijks en eigenlijk ook niet echt een structurele maatregel. Het sluit een beetje aan bij wat we willen doen naar transparantie in de sector.
Ik denk dat ik alle bijkomende vragen heb beantwoord. Ik ga niet herhalen wat ik daarnet heb gezegd. Ik ga met een goed gevoel van solidariteit op het beleidsniveau en op het parlementsniveau naar huis. Het is belangrijk, ook voor onze sector, dat dat hier vandaag zo is uitgesproken en dat de solidariteit er is en de wil om echt iets te doen, zowel wetgevend als vanuit de uitvoering.
De heer Sintobin heeft het woord.
We zullen maandag zien wat het resultaat is van de Europese Landbouwraad. Afhankelijk van dat resultaat, zullen we al dan niet een commissie bijeenroepen, voorzitter.
Ik ben eigenlijk in mijn vraagstelling iets vergeten. We hebben het vandaag vooral gehad over de melkveesector en de varkenssector. Maar ook de fruitsector is getroffen door een en ander, en absoluut door de Russische boycot. Ik weet dat er een aantal maatregelen zijn genomen. Mijn vraag is: worden ook daar nog extra maatregelen genomen of voorgesteld?
De heer De Meyer heeft het woord.
Collega’s, we hebben een goed en zinvol gesprek gehad, maar we mogen niet vergeten dat de sector reeds maanden, en sommige deelsectoren reeds jaren in crisis zijn. Het zal voor deze bedrijven nog maanden, en voor sommige bedrijven nog jaren vergen om er opnieuw bovenop te komen. Dan denk ik vooral aan de varkenshouders. Dit impliceert, minister en collega’s, dat we ook de komende maanden verder met de nodige zorg dit zullen opvolgen. Toen ik de discussie daarnet hoorde, had ik volgende gedachte: uiteraard heeft elk bestuursniveau zijn specifieke bevoegdheid, maar de sector is vandaag minder geïnteresseerd in wie wat doet, maar wel in het feit dat er een oplossing komt.
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
De maatregelen die zijn opgesomd, zijn inderdaad goed. Maandag zal een cruciale dag zijn. Ik wil er gewoon nog op drukken dat het mijn bezorgdheid is om de implementatie van nieuwe regelgeving gespreid en duurzaam te doen, zodat het voor de landbouw leefbaar blijft. Minister, ik wens u alle succes toe maandag op de Europese Landbouwraad.
Dank aan eenieder voor de positieve inbreng en ook voor het engagement dat wordt genomen ten aanzien van de sector. Wij drukken allemaal de hoop uit dat er een positieve evolutie kan komen, en dat die kan worden voortgezet in de maatregelen die moeten worden genomen en in de beslissingen die daaromtrent moeten worden genomen. We rekenen ook op ieders verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat de ministers die de definitieve beslissing over een aantal elementen moeten nemen, gebrieft worden door de commissieleden om verder in deze positieve sfeer de problematiek te benaderen.
Minister, succes bij de Landbouwraad maandag. Het wordt in elk geval vervolgd.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.