Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Minister, de professionele hondenrassector staat onder zware druk om de gezondheid en het welzijn van de aangeboden pups en de ouderdieren te verbeteren. De genetische diversiteit binnen bepaalde hondenrassen is ernstig bedreigd.
Om erfelijke aandoeningen en inteelt in de hondenfokkerij te kunnen voorkomen, is het noodzakelijk om naast het dierenwelzijn ook de fokkerij te reglementeren. Het toepassingsgebied van de fokkerijreglementering werd hiervoor uitgebreid in 2013. Met het ministerieel besluit van 3 maart 2015 tot uitvoering van het Fokkerijbesluit van 19 maart 2010 met betrekking tot de fokkerij van honden, wilt u de strijd aangaan met het fokken van zieke honden.
Het Fokkerijbesluit noch het ministerieel besluit dat eerstgenoemde in werking zet, bevatten expliciete bepalingen op toezicht en handhaving. Hoe kan het departement Landbouw en Visserij een goede toepassing van beide besluiten garanderen? Bent u van mening dat administratieve controle volstaat, dan wel dient aangevuld met controlevaststellingen ter plaatse? Dierengezondheid, dierenwelzijn en rasfok zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden binnen de problematiek van erfelijke aandoeningen bij honden. Rapporteert het departement Landbouw bij onregelmatigheden steeds aan de bevoegde instanties, namelijk Dierenwelzijn of het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV)? Volgt uw dienst overtreders dan ook zelf nog verder op via nieuwe controles of handhavingsmaatregelen? In welke mate werd of wordt het controle en handhavingsluik van de fokkerijreglementering voor honden besproken met de bevoegde instanties inzake dierengezondheid en dierenwelzijn?
Minister, in welke mate is het handhavingsluik een opdracht van de stamboekverenigingen en -organisaties?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Alles wat betreft handhaving en controle staat in het decreet zelf. Omdat het al in het moederdecreet staat, staat het niet in het besluit. Dat is logisch.
De reglementering op het vlak van het dierenwelzijn richt zich op individuele fokkers en individuele handelaren. Daar is minister Weyts voor bevoegd, ook voor de erkenningsvoorwaarden van hondenfokkerijen en voor de verhandeling van honden. De erkenningen van professionele hondenfokkers of van handelaars worden vanuit Dierenwelzijn toegekend en gecontroleerd.
De fokkerijreglementering richt zich niet tot de individuele hondenfokkers, maar tot de organisaties waarin de fokkers zich verenigen. In tegenstelling tot mijn collega bevoegd voor het dierenwelzijn, reik ik geen erkenningen uit aan individuele hokkenfokkers maar enkel aan verenigingen van fokkers.
Dit fundamentele verschil uit zich ook op het controle- en handhavingsvlak. Daar waar in het kader van het dierenwelzijn plaatscontroles bij fokkers of handelaars uitgevoerd worden om de naleving van de wetgeving te handhaven, zijn plaatscontroles in de burelen of bij de secretariaten van de vzw’s in het kader van het fokkerijbeleid minder noodzakelijk. Mijn diensten kunnen via administratieve controles en via administratief nazicht van de jaarlijkse rapporteringen toezicht houden op de werking van de organisatie. Dit sluit niet uit dat in bepaalde gevallen, bijvoorbeeld wanneer blijkt dat tijdens de administratieve controle iets opgemerkt wordt dat niet correct is, men ter plaatse kan gaan. Dat gebeurt ook.
Als er tijdens de controles zaken worden opgemerkt die niet kloppen met andere wetgeving – betreffende dierenwelzijn en -gezondheid – worden deze inderdaad overgemaakt aan de bevoegde instanties. Dat spreekt voor zich. Er is overlegd tussen de verschillende diensten. Ze zullen dat aan elkaar overmaken. Dat is ook omgekeerd het geval, als men controles doet op het vlak van dierengezondheid en er zijn zaken die niet in orde zijn voor de vereniging, dan wordt dat gemeld. Zo werken wij.
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Minister, de basis voor de controle en handhaving is dus het fokkerijbesluit, namelijk de artikelen 43 tot 63 voor de sanctionering. Dat is de administratieve controle van de verenigingen. Er staat nergens in dat er controle ter plaatse kan gebeuren, maar dat gebeurt dus blijkbaar wel. Dat staat niet in het Landbouwdecreet.
Hoe zit het met de vrije fokkers? Zij moeten ook voldoen aan het ministerieel besluit, want het geldt zowel voor stamboekhonden als voor andere. Vrije fokkers zijn niet aangesloten bij een vereniging. Hoe kunnen zij dan voldoen aan het ministerieel besluit?
De aanleiding voor mijn aanvullend vraagje waren de fokkerijverenigingen zelf. Hebben zij ook een controle- en handhavingsopdracht?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mevrouw Vermeulen, wij erkennen de hondenfokkerijverenigingen. Op dit moment is er nog geen enkele erkend. In de controle die wordt uitgevoerd, zit vervat dat wij ook plaatscontroles doen. De individuele vallen niet onder onze bevoegdheid, want die hebben we niet erkend. Als ze erkend worden, kunnen we ze ook gaan controleren.
Voorzitter, ik zal uw vraag laten onderzoeken. Of de fokkerijverenigingen zelf een plicht hebben tot controle van hun leden weet ik niet. Ik denk van niet, ik laat het checken.
Ik weet het niet, want anders zou ik het niet vragen. In sommige fokkerijverenigingen, niet van honden maar van andere dieren, is dat wel het geval. Bedankt om dit te laten onderzoeken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.