Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
De heer Sintobin heeft het woord.
Voorzitter, ik houd mijn inleiding kort, omdat net zoals de vorige keer collega’s zullen aansluiten, en we weten allemaal waarover het gaat. De vorige keer op 2 september 2015 ben ik geëindigd, minister, ik weet niet of u zich dat nog herinnert, als volgt: “Er zijn veel maatregelen, veel aankondigingen en veel beloftes. Ik hoop dat we over twee weken of over een maand niet opnieuw een extra commissie moeten organiseren.”
Vandaag zijn we zo ver. Het is geen extra commissie, maar ik heb opnieuw een interpellatie. Helaas, zou ik zeggen. Ik vind het niet leuk dat het nodig is. De heer Vandaele denkt van wel, maar het is niet zo. Ik had het liever anders gezien, net zoals u en net zoals de meeste collega’s die Landbouw van nabij volgen.
Ik overloop kort wat er de afgelopen weken is gebeurd. Op 2 september 2015 was er een commissievergadering, heel interessant. Minister, u hebt uitgebreid de voorstellen toegelicht die u samen met de federale minister Borsus zou doen aan de Europese Commissie en aan Europees commissaris Hogan in het bijzonder, ter voorbereiding van de Europese Landbouwraad op 7 september 2015.
Voorafgaand aan die Europese Landbouwraad kregen we signalen van de Europese commissaris dat het niets zou worden. Maar iedereen verkeerde nog in blijde verwachting, en dacht dat de druk bijgewoonde landbouwmanifestatie – ook door collega’s – in Brussel net voor de Landbouwraad de Europese Commissie op andere gedachten zou brengen. Maar we waren eraan voor de moeite.
De Europese Commissie deed een voorstel, iedereen weet het, ter waarde van 500 miljoen euro. Maar het voorstel zat boordevol onduidelijkheden, was onnauwkeurig en volledig ontoereikend. Er werd geen enkele structurele oplossing aangereikt. Over de vraag om het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) grondig te evalueren en door te lichten, werd blijkbaar niet eens gesproken. De teleurstelling bij de landbouworganisaties was bijzonder groot. De Landbouwraad dreigde uit te draaien op een dikke flop en dat werd het ook. Zo klonk het unisono.
Ook u, minister, dat geef ik toe, liet samen met minister Borsus uw ongenoegen blijken over wat de Commissie had voorgesteld. Landbouworganisaties, politiek Vlaanderen, politiek België: tijd voor een herexamen vond iedereen. De Landbouwraad van 15 september 2015 werd opnieuw een grote buis. Er werden enkele verduidelijkingen aan het voorstel aangebracht, onder andere de verdeling van de 500 miljoen euro. Een aantal maatregelen werden bijgestuurd, maar verder weinig soeps.
Ook nu weer waren de reacties van de landbouworganisaties vernietigend. Ik geef enkele bemerkingen: “Een druppeltje op een hete plaat, een gemiste kans, een totaal gebrek aan visie op langere termijn, too little, too late, geen structurele oplossingen, wel losse flodders, het GLB wordt niet in vraag gesteld.” Ga zo maar door.
Het is teleurstellend, minister, dat Europa er niet in slaagt om haar grenzen te verleggen. Blijkbaar slagen de Europese ambtenaren er niet in om de hoogdringendheid op onze landbouwbedrijven juist in te schatten. De situatie op onze land- en tuinbouwbedrijven bewijst dat het huidige GLB-kader tekortschiet. In uw antwoord zult u ongetwijfeld opnieuw de Europese paraplu opentrekken, maar daar hebben de landbouwers geen boodschap aan.
Minister, wat is uw reactie op de resultaten? We hebben al enkele reacties gehoord. Waarom weigert de Commissie de ernst van de situatie in te zien? Legt u zich bij de huidige situatie neer? Bent u voorstander van een grondige doorlichting en evaluatie van het huidige GLB? Zult u dat alsnog op de Europese tafel leggen? Welke extra mogelijkheden zijn er nog op Vlaams niveau om deze crisis het hoofd te bieden?
Hoe moet het nu verder? Elke dag gaan jonge varkenshouders failliet. Van een echt warm Vlaams beleid is geen sprake. Hebt u eigenlijk een visie? We zijn op een punt gekomen dat we die vraag moeten stellen, of u een visie hebt als minister van Landbouw. U moet natuurlijk niet enkel minister van Landbouw zijn, maar ook minister voor Landbouw. Het is uw taak om bij Europa vast te houden aan de vraag om structureel in te grijpen.
Waar Europa faalt, moet Vlaanderen zijn nek uitsteken. U mag zich niet neerleggen bij de oprichting van een zoveelste praatbarak, wat de highlevelgroep wordt. U doet uitspraken als – en ik citeer: “Het voorgestelde pakket kon rekenen op een meerderheid van de lidstaten.” Ik citeer opnieuw: “We hadden meer geld verwacht, maar daarmee moeten we nu aan de slag.” Die uitspraken getuigen van weinig strijdvaardigheid en helpen onze land- en tuinbouwsector geen stap vooruit.
Minister, collega’s, ik herhaal wat ik hier al jaren verkondig. De landbouwsector is geen economische sector zoals andere economische sectoren. Veilige, kwaliteitsvolle voeding is essentieel voor het voortbestaan van een maatschappij, van een samenleving. Wanneer dat in gevaar komt, zijn uitzonderlijke maatregelen nodig. Het is bijzonder erg, en dat komt er nog eens bij, dat de Europese Unie die verantwoordelijk is voor de Russische boycot en de crisis in de sector nog heeft versterkt, zelf weigert in te staan voor de gevolgen van die boycot.
Minister, ik zou graag een strijdvaardig antwoord krijgen. Zeg niet dat u niet anders kunt, dat het Europa is die beslist. Ik zeg dat ook altijd, want het zijn nog altijd de Europese lidstaten die Europa vormen natuurlijk, maar ik heb de indruk dat we niet meetellen op het Europese niveau, toch zeker in het Europese landbouwbeleid. We moeten proberen zoveel mogelijk te doen op het Vlaamse niveau. We moeten op de Europese tafel durven te kloppen.
Ik heb het al gehad over een warm beleid, maar misschien zijn we in een stadium gekomen dat we moeten denken aan een warme sanering. Daarover hoor ik de Vlaamse Regering weinig zeggen.
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Vorige week zijn we allemaal samengekomen op de Europese top om van gedachten te wisselen. We keken er hoopvol naar uit, maar die heeft niet gebracht wat we hadden verwacht. De 500 miljoen euro waar de heer Sintobin het over heeft, geldt voor heel Europa. Voor België gaat het om 13 miljoen euro. Dat is geen gigantisch bedrag, het is wel het dubbele van de aalmoes van 7 miljoen euro die in de eerste Europese Landbouwraad werd aangekondigd. Dat zorgt er nog niet voor dat de sector het hoofd boven water kan houden.
De landbouworganisaties zijn niet onder de indruk. De heer Sintobin heeft het over een druppel op een hete plaat, maar ik hoorde ook het woord verrottingsstrategie noemen. Gisteravond waren we aanwezig op de nazomerontmoeting van de Boerenbond. Die berekende het verlies op het Belgische niveau op jaarbasis op 400 miljoen euro voor de melkveehouderij, en 250 miljoen euro voor de zeugenhouderij.
Een belangrijk deel is te wijten aan de Europese boycot door Rusland, maar daarnaast kijken heel wat sceptici argwanend naar de highlevelgroep als een praatbarak. Waarschijnlijk zal dat heel wat tijd vergen. De implementatie van bepaalde zaken zal ons veel tijd doen verliezen.
Er werd ook gesproken over Europese steun voor opslag van bepaalde zaken, bijvoorbeeld melkpoeder, varkensvlees en spek. Maar dat heeft ons de eerste keer geen groot soelaas gebracht. Als dit er opnieuw doorkomt, mag de voorraad alleen maar vervroegd vrijkomen op de markt als er buiten de Europese Unie kan worden geëxporteerd, als we voldoende afzetmarkt buiten Europa hebben.
Het Algemeen Boerensyndicaat (ABS) sprak over een warme sanering. Wij zijn daar voorstander van en we hopen dat de Vlaamse en de federale overheid daar ook zo over denken. Een financiële vergoeding voor de beperking van de varkensstapel kan inderdaad op het Vlaamse niveau op de tafel worden gelegd.
Minister, hoe groot zal het aandeel zijn voor de Vlaamse landbouw van die 13 miljoen euro Europese steun voor de Belgische landbouw? Hoe zult u het aandeel verdelen onder de melkvee- en varkenshouders die het meest zijn getroffen? Welke concrete maatregelen zult u nemen om dat budget te verdelen? Hoe staat u tegenover de highlevelgroep?
Minister, toen de tractor Roza op het Martelarenplein kwam, kon iedereen bieden voor landbouwproducten. U stelde toen dat werken aan een minimumprijs voor producten uit de land- en tuinbouwsector ook een oplossing kan zijn. Ik hoor u dat graag zeggen. Denkt u daar nog aan? Is dat mogelijk? U deed die uitspraak voor de televisie, maar kan dat soelaas bieden voor de sector?
Mevrouw Joosen heeft het woord.
De gebeurtenissen van de Europese Landbouwtop werden hier al geschetst. Vlaanderen verwachtte een sterk signaal, maar dat kwam er niet. Op 15 september kwam er wel meer duidelijkheid over de 500 miljoen euro steunmaatregelen, 420 miljoen euro die rechtstreeks naar de lidstaten gaat, waarvan 30 miljoen euro naar de Belgische landbouwers. Belangrijk voor ons is dat dat geld flexibel kan worden ingezet, dat het niet alleen voor de zuivel-, maar ook voor de varkenssector kan worden ingezet. Op het Belgische niveau start het overleg over de verdeling van die som.
Andere Europese subsidies zullen sneller kunnen worden uitbetaald. Het mechanisme van privéopslag wordt uitgebreid. In het verleden is ook al bewezen dat dat niet zaligmakend is. Op zich is de financiële steun geen duurzame oplossing. Het lenigt noden op korte termijn, maar het zijn druppels op een hete plaat. Het is bijzonder jammer dat de vraag naar de echte structurele maatregelen op het Europese vlak wordt geparkeerd in de highlevelgroep.
Minister, hoe gaan we het intern overleg op het Belgische niveau aanpakken? Welke verwachtingen hebt u daar? Welke criteria gaat u uitspelen om de belangen van onze Vlaamse landbouw te verdedigen?
Hoe gaat u de mogelijkheid voor de snellere uitbetaling van de Europese subsidies concreet aanpakken? Lopen we niet het risico dat onze controleverplichting in het gedrang komt? Wie zal Vlaanderen vertegenwoordigen in de highlevelgroep? Welke structurele maatregelen wilt u daar bepleit zien? Welk tijdskader hebt u voor ogen als u spreekt over een snel resultaat?
Minister, in de commissievergadering van 2 september zei u dat u het level playing field zou aankaarten. U gaf terecht aan dat dat cruciaal is om tot goede afspraken te komen. Hebt u op dat vlak vooruitgang kunnen boeken?
Minister, warme sanering heeft alleen zin als het gebeurt op Europees niveau. Op Vlaams niveau alleen heeft dit geen enkel effect. Bij de tweede beslissing is er een opening gemaakt waardoor de varkenssector extra steun zou krijgen. Het is belangrijk dat van die mogelijkheid optimaal gebruik wordt gemaakt.
Ik wil de vraag naar mechanismen voor inkomensstabilisatie op lange termijn onderlijnen. Dat is de meest fundamentele vraag en er moet echt werk van worden gemaakt. Kunnen er in de loop van de volgende maanden vanuit Vlaanderen en België voorstellen daartoe worden uitgewerkt? Kunnen we bondgenoten zoeken om dit hard te maken binnen Europa?
De heer Caron heeft het woord.
Ik wil vooral mijn waardering uitspreken voor de gedane inspanningen, maar ook mijn ontgoocheling omdat er geen structurele langetermijnoplossingen zijn gekomen. Ik pleit er bij de minister voor dat ze mee het voortouw zou nemen om in de Europese context niet alleen die schijnbaar tijdelijke problematiek van de varkenssector aan te pakken, maar een structurele oplossing uit te werken. Ik kijk daarbij in eerste instantie naar de exportgerichtheid van de Europese en Vlaamse landbouwsector die vooral aan bulkproductie doet zonder toegevoegde waarde. Er moet een Europese structurele oplossing komen voor de warme sanering, zoals de voorzitter al zei. Vlaanderen moet in eerste instantie inzetten op toegevoegde waarde, en daar moet Europa het kader voor scheppen zodat we onze steunmaatregelen in die richting kunnen inzetten. Minister, wilt u mee aan de kar trekken om de structurele ombuiging van het Europese landbouwbeleid mee vorm te geven?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Dames en heren, ik zal niet herhalen wat er vooraf is gegaan aan de Landbouwraad die in Luxemburg is doorgegaan. We hebben een eerste uitzonderlijke Landbouwraad gehad die niet voldeed. De Commissie is opnieuw aan het werk gezet om met nieuwe voorstellen te komen. Op 15 september was de commissaris wel aanwezig. Op de eerste vergadering was hij er niet wegens gezondheidsredenen. Op 15 september hebben we ook veel meer duidelijkheid gekregen en zijn er bijsturingen gedaan aan het pakket dat voorlag.
Er is 500 miljoen euro ter beschikking gesteld. Dat is nieuw geld. Het is geen geld dat komt uit een of ander landbouwbeleid. Het is extra vrijgemaakt, specifiek voor de landbouwcrisis. Er is binnen die 500 miljoen euro een verschuiving gebeurd van wat naar de lidstaten gaat. Er is 420 miljoen euro uitgetrokken voor de nationale enveloppen van de lidstaten. België heeft recht op 13 miljoen euro. Om het bedrag te verdelen, heeft men gekeken naar wat is betaald voor het melkquotum, naar de schade ontstaan door droogte en naar de varkenscrisis. Op basis van die cijfers is er een verdeling gebeurd onder de lidstaten. België komt er relatief gezien nog goed uit in verhouding tot de andere lidstaten. Aanvankelijk was er maar voorzien in 300 miljoen euro en zouden we 7 miljoen euro krijgen. Het is 13 miljoen euro geworden, wat op zich beter is, maar we hadden op meer gerekend en we hadden ook meer gevraagd. We hadden een richtcijfer van 22 miljoen euro op tafel gelegd omdat dit het bedrag is dat in België is betaald naar aanleiding van de afgeschafte melkquota.
Er is ook ruimte gemaakt om het bedrag van 30 miljoen euro voor verschillende noodlijdende sectoren te gebruiken. Oorspronkelijk moest het bedrag voor de melksector worden gebruikt, maar dit is opengetrokken. Het kan ook worden gebruikt voor de vleessector, vee- of varkenshouderij. Dat zijn de centen die op korte termijn richting lidstaten gaan.
Een tweede maatregel is een nieuw systeem voor private opslag voor mager melkpoeder, kaas en varkensvlees. Bij mager melkpoeder zal het steunbedrag hoger liggen en zal de opslagperiode tot twaalf maanden bedragen. Bij kaas zal er een contingent van in totaal 100.000 ton verdeeld worden over de lidstaten op basis van de productie. Bij varkens komt nu ook spek in aanmerking voor private opslag. Dat is een verlenging en verruiming van een bestaande maatregel die voor ons weinig oplossing heeft gebracht. Dit wordt opnieuw voorgesteld door de Europese Commissie.
Er kan ook sneller worden betaald. De uitbetaling van de directe betalingen wordt versoepeld. De voorwaarde dat alle controles ter plaatse moeten zijn uitgevoerd vooraleer er kan worden uitbetaald, vervalt. Uiteraard moet de controle op termijn wel gebeuren. Lidstaten kunnen tot 70 procent uitbetalen. Daarnaast kan tot 85 procent van bepaalde plattelandsmaatregelen voorgeschoten worden. Het bedrag wordt dus opgetrokken.
Er wordt 30 miljoen euro vrijgemaakt om zuivelproducten ter beschikking te stellen van de meest behoeftigen. Men kijkt dan vooral richting armen en vluchtelingen. Op lange termijn komt er een verhoging van het promotiebudget. Voor 2016 komt er 30 miljoen euro bovenop voor zuivel en varkensvlees.
Het Prijzenobservatorium voor de zuivel zal worden versterkt, zal accurater zijn en de informatie zal er sneller zijn. De Europese Commissie zal hoger inzetten op het openen van nieuwe markten, er zullen bilaterale contacten worden opgezet om de belemmeringen met derde landen op te heffen. Er komt een nieuwe highlevelgroep die zich zal buigen over het functioneren van de voedselketen en over initiatieven inzake mededinging. Het Melkpakket uit 2012 zal vervroegd worden geëvalueerd, in 2016 in plaats van in 2018. Zo kan vroeger worden overwogen om dit pakket te verlengen en verbeteren. Tot slot zal de Europese Commissie het schoolmelkprogramma verruimen.
Dat is wat op de tafel ligt. Wij hadden meer gevraagd en verwacht. We hadden snellere structurele maatregelen gevraagd, die zitten er niet in, behalve de highlevelgroep. Er is wel naar ons geluisterd voor de verruiming van de bedragen naar alle sectoren. We hadden er heel sterk op aangedrongen dat de varkens- en vleesveesector daar zou kunnen van genieten. Dat is nu toegestaan door de EU. Dit is goed, maar het had meer mogen zijn.
Dit alles valt onder de bevoegdheid van de EU. Er is een strikte delegatie. Er is een debat gevoerd. De meerderheid van de lidstaten vond dat deze maatregelen volstonden.
We hebben op de raad nog afgedwongen dat de highlevelgroep geen praatbarak mag worden. We hebben afgesproken dat er op de eerstkomende landbouwraden al een verslag komt van de debatten in de highlevelgroep. Er zal telkens een evaluatie worden gemaakt van de kortetermijnmaatregelen. Men zal de centen bekijken, de private opslag, het resultaat, de evolutie en bijkomende maatregelen.
De enveloppe van 13 miljoen euro is een bedrag voor heel België. We moeten dat verdelen. We zijn deze week gestart met overleg. We hebben de landbouworganisaties bij ons geroepen. We hebben gevraagd naar hun voorstellen. Morgen vinden de eerste gesprekken plaats met mijn Waalse collega om dat bedrag te verdelen. We wachten op concrete suggesties uit de sectoren.
Zodra deze middelen verdeeld zijn, zal ik de maatregelen verder specifiëren en toewijzen aan de verschillende sectoren. Het is in ieder geval mijn bedoeling om die sectoren waar de nood het hoogst is, te ondersteunen. Ik ben al in overleg. Het is goed dat er een draagvlak is en dat we goed kunnen afstemmen met de landbouworganisaties.
Wat betreft de mogelijkheid die de Europese Commissie biedt om voorschotten op de directe betalingen uit te keren, zijn wij voorbereid. We stellen alles in het werk om tegen eind oktober een voorschot van 70 procent op de basisbetaling uit te betalen en tegen eind november een voorschot van 70 procent op de premie voor de intensieve zoogkoeienhouderij. Tegen het jaareinde volgen dan een aanvullende betaling tot 90 procent van de basisbetaling, een aanvullende betaling tot 90 procent van gekoppelde zoogkoeienpremie, een uitkering tot 90 procent van de jongelandbouwersbetaling en van de rechten uit de reserve. De rest wordt in de loop van volgend jaar betaald.
Het is nog niet duidelijk wie en wat in de highlevelgroep zal zitten. We verwachten snel voorstellen van de Europese Commissie. Zij moeten structurele oplossingen zoeken: dat kan gaan over de bijsturing van het mededingingsrecht, over het bijsturen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Dat is de bedoeling. We gaan ook de keten binnen Europa bekijken. We nemen al deze elementen mee. Het wordt nauwgezet opgevolgd. In de komende raden van oktober, november en december wordt daarop teruggekomen. Dat is de stand van zaken.
Vorige keer hebben we het gehad over de Vlaamse kortetermijnmaatregelen. We hebben facturen verplaatst, de 3 miljoen euro voor de Rendacfactuur is intussen in orde. Het bedrag is goedgekeurd, Begroting heeft zijn zegen gegeven. Dat is helemaal rond. Dat wordt via kredietnota aan de landbouwers bezorgd. Hetzelfde geldt voor de MCC-factuur (Melkcontrolecentrum). We gaan snel verder met alle aangekondigde maatregelen.
We moeten natuurlijk ook in Vlaanderen structurele maatregelen nemen. Daarom hadden we aan de Europese Commissie gevraagd om de middelen die ze aan de lidstaten ter beschikking stelt, te kunnen inzetten voor structurele oplossingen. We zullen zien wat we met die 13 miljoen euro kunnen doen.
Daarnaast zetten we in op de verdere ondersteuning van de producentenorganisaties. Ik heb het al gezegd, ik geloof daarin. Dat werkt in andere sectoren, men staat sterker in de markt. We doen dat via bedrijfsadvisering, met KRATOS. Dat is nieuw. We laten bedrijven op maat kennis maken met de markt en met de economische uitbating van een landbouwbedrijf. Het wordt vaak vergeten dat we daarop inzetten. Het is nodig. We hebben dat gisteren nog gehoord. De Boerenbond deed op de nazomerontmoeting een oproep voor begeleiding op maat van de bedrijven en voldoende ondersteuning voor de ondernemers. Dat is cruciaal.
Een andere structurele maatregel is nieuwe markten zoeken. Voor zuivel werd een promotieprogramma van 960.000 euro uitgewerkt, gericht op de Aziatische markten, en voor de promotie van varkensvlees in Azië en Australië wordt 835.000 euro uitgetrokken.
Dat is het overzicht zoals het vandaag op tafel ligt. Ik weet dat er in bepaalde groepen vragen worden gesteld rond een warme sanering. Ik volg op dat vlak wat de heer De Meyer daarnet opmerkte, namelijk dat we dat goed moeten bekijken in een Europese context. Als wij bijvoorbeeld zouden beslissen om de veestapel te verminderen, weten we dat dat binnen de kortste keren wordt overgenomen door andere Europese landen, die gigantisch uitbreiden en dan gewoon alle ruimte direct opvullen. Dat zal geen enkele oplossing bieden voor het prijzenbeleid of betere prijzen voor onze boeren.
Ik sluit niet uit dat we maatregelen nemen voor bedrijven die moeten stoppen of die het moeilijk hebben. We wachten daar op de afspraken die we binnen België kunnen maken en welke voorstellen vanuit de landbouwsectoren komen. Ik gooi dat niet zomaar van tafel, maar we moeten voorzichtig zijn met te zeggen dat dat dé grote oplossing zou zijn voor alle problemen. Ik begrijp wel absoluut de vraag om steun vanuit Vlaanderen vanwege bedrijven die moeten stoppen. We zullen dat verder bekijken in het overleg dat we in de komende dagen zullen hebben.
De minimumprijs komt niet zomaar uit de lucht vallen, collega Vanderjeugd. Dat is besproken op het ketenoverleg. De minister bevoegd voor de economie heeft er daar op gewezen dat het in heel wat sectoren verboden is om met verlies te verkopen, maar niet in de landbouwsector. Dat kan aangepast worden. Men ging bekijken in hoeverre er marge was om daaraan tegemoet te komen.
Er is Europese regelgeving rond een inkomensstabilisatiefonds. Er is dus ergens wel een mogelijkheid om daar wat werk rond te doen. De keten heeft dat ook meegenomen in het overleg. Dat zal verder ook aan bod komen. We zijn nu in overleg om te bekijken hoe we dat moeten doen. Dat ligt vaak ook gevoelig in bepaalde sectoren. Moet men echt aan een solidariteitsfonds werken, waar in goede tijden iedereen een beetje aan afdraagt en waar men in slechte tijd gebruik van kan maken? Daar is nog niet zo’n breed draagvlak voor binnen de landbouwsector, maar wij zijn uiteraard bereid om samen met de keten te bekijken hoe we eventueel gevolg kunnen geven aan zo’n sectorfonds of hoe we daar verder aan kunnen werken.
Collega’s, ik ben het eens met jullie analyse dat dit te weinig is en dat dit vooral op korte termijn soelaas biedt, hoewel ik denk dat het niet zal volstaan. We hebben bijvoorbeeld al gezien dat private opslag voor ons geen oplossing is. Als Europa met die maatregel uitpakt, weet ik niet of dat voor ons dé oplossing zal zijn. We kunnen praten over paraplu’s opsteken, we kunnen zeggen dat Europa niet werkt, maar u weet dat wij in een eengemaakte markt zitten, en het is natuurlijk handig om te roepen dat we zelf iets moeten doen, maar u weet dat wij niet zomaar rechtstreeks in die markt kunnen ingrijpen, omdat we dan botsen op ongeoorloofde staatssteun, mededingingsrecht, allemaal contexten waarbinnen we moeten werken.
Daarom moeten we ook creatief durven te zijn en moeten we onze sectoren zelf weerbaar maken. We moeten hen ondersteunen om bijvoorbeeld nieuwe niches te zoeken, in te zetten op meerwaarde, extra producten, samenwerken, producentenorganisaties. Ik geloof daar heel sterk in. Dat is ook iets waar we vanuit Vlaanderen, los van de cashflow en de maatregelen die we daar op korte termijn rond nemen, absoluut op moeten inzetten. En uiteraard zullen we dit ook op Europees niveau verder op de voet volgen. Als op de komende landbouwraden blijkt dat de maatregelen die de Europese Commissie heeft voorgesteld, geen soelaas bieden, zal dit zeker opnieuw op de tafel komen. Dan hopen we dat een meerderheid van de lidstaten inziet dat er meer moet gebeuren en dat er meer nodig zal zijn dan wat nu op tafel ligt.
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoord, maar u zult begrijpen dat ik van u een meer strijdvaardig antwoord verwacht had. U zegt zelf dat dit absoluut onvoldoende is. U geeft een opsomming van de Europese en de Vlaamse maatregelen, allemaal zaken die al in het verslag van de commissievergadering van 2 september staan. We zijn het er, denk ik, allemaal over eens dat 13 miljoen euro peanuts is. Ook collega Vanderjeugd heeft aangetoond dat de schade en de kost in de sector tientallen miljoenen euro’s hoger liggen.
Ik hoop dat niemand het mij kwalijk neemt, maar ik wil enkele cijfers naast elkaar leggen, weliswaar van twee verschillende dossiers, om te illustreren hoe Europa bereid is de landbouwsector te helpen, in tegenstelling tot andere sectoren. Er wordt 500 miljoen euro uitgetrokken voor de landbouwsector, voor de asielcrisis wordt 4 miljard euro uitgetrokken. Het gaat over 13 miljoen euro voor België en 7 miljoen euro voor Vlaanderen, terwijl minister Homans volgend jaar 84 miljoen euro gaat uittrekken voor Inburgering. Op federaal niveau wordt er volgend jaar 800 miljoen euro uitgetrokken voor Asiel. De totale kostprijs van Asiel zal 900 miljoen euro per jaar zijn. Wij spreken hier over 7 miljoen euro voor de landbouwsector. Dit om maar te zeggen dat 13 miljoen euro voor dit land peanuts is.
U hebt zelf al gezegd dat wij niet gebaat zijn bij private opslag. Er is ook sprake van snellere uitbetaling en voorschotten, maar als je een voorschot krijgt op je loon, krijg je op het einde van de maand niet meer. Dat is een maatregel om misschien tijdelijk een cashflow op te vangen, maar dat biedt geen enkel soelaas op lange termijn. Een promotiebudget, allemaal goed en wel, maar met 13 miljoen euro gaan we ook niet ver lopen.
Ik heb het zo’n beetje gehad met highlevelgroepen en dergelijke meer. Ik zit hier nu ongeveer tien jaar, en de voorzitter kan samen met mij getuigen dat we hier al heel wat gehad hebben: actieplannen, praatgroepen, highlevelgroepen. Ik geef het u op een blaadje dat daar niets van terechtkomt.
Hoe jammer dat wij dat als partij ook vinden, er is inderdaad een Europees kader. Maar het zijn natuurlijk wel de lidstaten die dat Europese kader vormen en die inspraak hebben of zouden moeten hebben. Het is uw taak om niet alleen de zaken op te volgen, maar om ook effectief op tafel te kloppen en bondgenoten te zoeken om alsnog structurele maatregelen te implementeren waardoor de sector gered kan worden.
U moet proactief optreden en niet wachten tot de volgende Europese Landbouwraad om te zien wie nu wel en wie nu niet in die highlevelgroep zal zitten. Want het begint al: ze weten nog niet wie er in komt. Er zal nog wat onderhandeld worden. De ene wel, de andere niet. Dat zal de zaken niet vooruithelpen.
Ik heb het al aangehaald bij mijn inleiding en ook de cijfers van Boeren op een Kruispunt bewijzen dat, terwijl we ons wat bezighouden met praatbarakken enzovoort, er iedere dag landbouwers failliet gaan. Ook jonge landbouwers, die nochtans gemotiveerd zijn om het bedrijf van hun vader of van om het even wie, verder te zetten maar die door het getalm en het geruzie binnen de Europese Unie hun droom in rook zien opgaan. Ook wat Vlaanderen betreft, zijn de maatregelen die u hebt opgesomd, dezelfde. Ik begrijp dat wel, zoals we al verschillende keren gehoord hebben, maar veel soelaas brengt dit allemaal niet mee.
Ik ga akkoord met u dat de warme sanering een kwestie is die Europees moet worden aangepakt. Er is de kwestie die door collega Joosen werd aangehaald wat betreft een level playing field. Er komt straks een vraag over eieren uit Oekraïne. We hebben in het verleden die vraag al gehad, maar ze komt terug. Dat is nu een typevoorbeeld van hoe de Europese Unie werkt. We moeten niet alleen spreken over een level playing field binnen de Europese Unie. Er worden handelsakkoorden afgesloten met grootmachten zoals China, de VS, Canada enzovoort. Ook daar moet dringend een tandje worden bijgestoken door de Europese Unie. Het is immers nu al zo dat je in de supermarkt allerlei producten kunt kopen. Ik heb het dan bijvoorbeeld over Argentijnse steaks of Canadese zalm die in totaal andere omstandigheden en volgens totaal andere veiligheidsvoorschriften op de markt worden gebracht, en niet volgens de verplichtingen waaraan wij moeten voldoen. Daar is er zeker nog veel werk aan de winkel.
Ik heb u ook niets horen zeggen over het volgende, en dat verbaast me eigenlijk een beetje. Iedereen erkent dat de Russische boycot het afgelopen jaar een enorme invloed heeft gehad op de crisis en dat de crisis alleen maar versterkt is door de Russische boycot. Ik heb vorige keer al gezegd dat ik op een ander forum daar wel het debat over wil aangaan. Het is de Europese Unie die dit ingesteld heeft, maar ze houdt geen rekening met de gevolgen van de Russische boycot. Ze zou toch in alle logica ermee akkoord moeten gaan dat de gevolgen van die boycot moeten worden opgevangen. Het is net de landbouwsector die het hardst wordt getroffen.
Ik begrijp het eigenlijk niet. U zegt dat er een meerderheid van de Europese lidstaten akkoord ging met het Commissievoorstel. Ik zou graag weten wie onze bondgenoten zijn en hoe het eigenlijk komt dat we er niet in slagen om een meerderheid te vormen binnen de lidstaten. Ik heb toch gemerkt op de betoging in Brussel dat er van diverse landen afgevaardigden waren. Ik kan me moeilijk voorstellen dat er landen zoals Ierland, Duitsland, Frankrijk en dergelijke akkoord gaan met het voorstel van de Europese Commissie. Daar had ik nog graag een antwoord op.
Wat betreft de warme sanering denk ik dat we ook hier moeten denken ‘gouverner, c’est prévoir’. We kunnen daar misschien een werkgroep voor oprichten. Misschien moet daar toch over nagedacht worden en moet u dat de volgende keer op de Europese Landbouwraad op tafel leggen. Ik zou aan u durven te vragen om deze kwestie reeds op de volgende Europese Landbouwraad opnieuw op tafel te leggen.
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Minister, dank voor uw antwoord. Ik besef ook wel dat u in uw eentje de arm van Europa niet kunt omwringen, maar het doet me goed dat u verder blijft zoeken naar bondgenoten om de strijd eerlijk aan te gaan.
Ik hoor u zeggen dat het budget dat wordt vrijgemaakt voor ons land, niet uit het Landbouwbudget komt. Een geluk dat het extra budget is. Het is dan ook gemakkelijk om de rekening te maken. U had gehoopt op 22 miljoen euro, het bedrag van de superheffing, maar dat hebben we dus niet gehaald. Ik vraag me af of het dan extra budget is, betaald met die superheffing?
Ik ga nog iets dieper in op die opslag en mijn opmerking dat we de opgeslagen producten eigenlijk pas mogen vrijgeven als er nieuwe markten zijn. Het is een deel van uw antwoord dat u op zoek gaat naar extra markten. In mijn laatste vraag stelde ik dat de idee om een minimumprijs in te stellen niet zomaar uit de lucht was komen vallen. Dat is weloverwogen. Het zint me dan ook dat dit niet zomaar bij woorden gebleven is, vandaar mijn vraag. Ik denk dat het aan federaal minister Peeters is om heel dringend tussen onze niveaus daar dieper op in te gaan en iets concreter te gaan werken rond het voorstel van een minimumprijs.
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Minister, dank u wel voor het uitgebreide antwoord. Ik kan me vinden in uw conclusie dat de uitkomst van de Landbouwraad een gemengd resultaat heeft gegeven. Het is te weinig. Europa reserveert een groot deel van haar totaalbudget voor de ondersteuning van de landbouwsector, maar toch slagen we er niet in om duurzame oplossingen uit te werken. Kunnen we verder op deze manier? Mogen we geen hoge verwachtingen hebben ten aanzien van die highlevelgroep om echt structureel te kijken naar onze landbouwsector? Die highlevelgroep moet aan de slag, maar wie daarin zal zitten, is blijkbaar ondertussen nog niet duidelijk. Als we spreken over dat snel resultaat, is het zeker verontrustend dat daar nog geen zicht op is. Het uitblijven van structurele maatregelen zou volgens onze fractie echt onaanvaardbaar zijn.
Uiteraard zijn we niet blind voor de diepe crisis die de sector treft. We kennen ook de relativiteit van de maatregelen die op Europees vlak genomen zijn. Minister, anderzijds wil ik zeggen dat u in de gegeven omstandigheden niet onbelangrijke inspanningen gedaan hebt. Dat hebt u gedaan in Europa, en ik denk dan in de eerste plaats aan het creëren van een opening, samen met een paar bondgenoten, zodat er ook maatregelen kunnen worden genomen ten aanzien van de varkenssector. Anderzijds kun je in Vlaanderen toch ook wel een aantal resultaten neerzetten.
Minister, ik wil u vooral aanmoedigen om de komende maanden nog veel creativiteit aan de dag te leggen, zodat we vanuit een klein land binnen dat grote Europa toch wel een stimulans kunnen zijn om te zoeken naar creatieve oplossingen op de lange termijn en zo werk maken van die inkomensstabilisatie. Ik weet dat er veel meningen zijn over de manier waarop dat juist moet gebeuren. Daarover zal ik mij vandaag niet uitspreken. Het kan via een solidariteitsfonds, maar er zijn ook andere mogelijkheden. De Europese subsidies kunnen bijvoorbeeld groter zijn op ogenblikken van grote inkomensdaling en kleiner op het moment dat de inkomens beter zijn. Ik zeg het nu op een heel eenvoudige manier. Maar het is een oefening waar wij ons niet op twee, drie minuten kunnen van afmaken. Dit vergt onderzoeks- en denkwerk en uiteraard nog heel wat overleg.
De heer Caron heeft het woord.
Minister, ik kan diezelfde waardering opbrengen. Vandaag nog wijst in VILT een stuk over het inkomen van landbouwers in dezelfde richting. Ik ben het eens met de warme sanering en de productiebeperking en met afspraken en regulering van de markt en de noodzaak om Europees te werken. Ik weet ook dat de plek snel wordt ingenomen door de andere landen. Maar als er ten gronde niets verandert, wordt het een regelrecht drama. Het aantal landbouwers blijft snel dalen. De inkomenspositie blijft dramatisch slecht. Waarschijnlijk beseft de Europese Commissie zelf de ernst van de situatie onvoldoende. Zij komt enkel met noodoplossingen aan. Ik weet dat Vlaanderen alleen het niet kan redden en rooien. De situatie is ernstig. Ik ben even bekommerd over de situatie van de gangbare landbouw en de varkensboer als van de bioboer. De sector moet leefbaar blijven in zijn diversiteit, ook in die sectoren.
Minister, ik dank u voor uw inspanning om de dingen structureel aan te pakken, maar als dat niet gebeurt, wordt dat voor veel landbouwers in de toekomst een dramatisch slot. Dat zou ik niet graag zien gebeuren.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat wij allemaal ongeveer dezelfde analyse maken. Er zijn maatregelen genomen, maar het is niet voldoende en we moeten het verder opvolgen.
Mijnheer Vanderjeugd, wat betreft de private opslag ben ik het met u eens. Wij hebben dat nog eens heel expliciet gevraagd. Op dit ogenblik zijn er nog technische werkgroepen om dat uit te werken. Als je de private opslag toepast, dan haal je dat uit de markt. Je neemt eventjes dat probleem weg, maar die producten komen dan opnieuw op de markt en dan heb je weer een prijsdaling. Wij vragen binnen Europa dat ze pas vervroegd mogen worden vrijgegeven als het voor export is. Dat was voor ons een van de voorwaarden, en dat wordt nu door de technische groep besproken. Wij zoeken daarvoor binnen de lidstaten bondgenoten.
Ik zal een overzicht bezorgen van de verschillende standpunten van de lidstaten. Ik zal ook een overzicht bezorgen van hoeveel welke lidstaat krijgt, op basis van de berekeningen in verband met die 420 miljoen euro. Er zijn inderdaad lidstaten die heel snel overstag zijn gegaan, toen ze zagen hoeveel ze kregen van die 420 miljoen euro. U noemt de lidstaat Frankrijk. Men heeft bekeken hoeveel zij hebben betaald binnen die superheffing, daar heeft men een percentage van genomen, en Frankrijk kreeg natuurlijk een gigantisch bedrag. Op dat moment zijn zij overstag gegaan voor het pakket zoals de Europese Commissie het op tafel had gelegd. Dat is de dynamiek van de Europese Landbouwraad. Er is altijd een spanningsveld tussen grotere en kleinere lidstaten. Wij moeten dat nu eenmaal vaststellen. Als je de volledige tabel bekijkt, komen wij daar niet slecht uit. Maar het zijn natuurlijk geen gigantische bedragen. Nederland krijgt een gigantisch bedrag omdat het een land is met heel veel zuivel- en melkproductie. Ik zal u de verdeling bezorgen. Op de Landbouwraad hebben wij een lijst gekregen. U kunt dat dan eens bekijken. Zo is die dynamiek verlopen.
Uiteraard moeten we werk maken van de structurele maatregelen. Ik ben het daar absoluut mee eens.
De heer Sintobin heeft het woord.
Voorzitter, het is duidelijk: alle collega’s, vanuit welke visie dan ook, beseffen dat wat nu beslist werd, het voorstel en de uitwerking van de maatregelen, enkel een kortetermijndenken is. Het laatste deel van uw antwoord, minister, bewijst dat het om kortetermijnoplossingen gaat: als landen als Frankrijk en Nederland louter en alleen voor het geld kiezen, dan is dat maar een tijdelijke oplossing. Misschien zullen de boerenprotesten in die landen de komende maanden wat stilvallen. Maar op langere termijn brengt dit voor niemand een oplossing naderbij. Minister, ik daag u dus uit en moedig u ook aan om op Europees vlak continu op dezelfde nagel te blijven kloppen. U moet inderdaad bondgenoten zoeken. Anders, voorzitter, moet ik eindigen zoals de vorige keer en sta ik hier binnen een maand of zo opnieuw.
De interpellatie is afgehandeld.