Verslag plenaire vergadering
Verslag
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is de nota van de Vlaamse Regering Gezondheidsdoelstelling Vaccinaties en Vlaams actieplan, ingediend door de heer Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.
De bespreking is geopend.
Ik wil even minister Vandeurzen voor zijn flexibiliteit danken. Hij was hier daarstraks. Hij is even weggegaan en hij is nu opnieuw aanwezig. Dat is typisch voor Limburgers.
Mevrouw Claes, verslaggever, heeft het woord.
Voorzitter, ik verwijs naar het schriftelijk verslag.
Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Minister, voorzitter, collegas, de Vlaamse Regering heeft met deze gezondheidsdoelstelling de uitdagingen inzake vaccinatie tot 2020 geformuleerd. Dat is belangrijk, zeker op de vooravond van de zesde staatshervorming waarbij de gemeenschappen bevoegd worden voor de volledige preventieve geneeskunde.
De vaccinatie van kinderen en jongeren is in Vlaanderen en België eigenlijk vrij goed geregeld. We hebben een vaccinatieschema gebaseerd op wetenschappelijke evidentie, we bereiken via Kind en Gezin, het centrum voor leerlingenbegeleiding, huisartsen en pediaters heel veel kinderen en jongeren, en de vaccinaties zijn gratis. Dat wil niet zeggen dat er geen ondervaccinatie is. Dat is ook gebleken uit de vele vragen die we in de afgelopen jaren in de commissie Welzijn hebben gesteld.
Ik herinner u aan de vragen over het uitbreken van bof en mazelen. Daarom blijft aandacht voor een voldoende vaccinatiegraad belangrijk om zo een groepsimmuniteit te bereiken en te handhaven.
Deze ondervaccinatie maakt dat we aandacht moeten besteden aan drie zaken.
Ten eerste is er de communicatie. Vlaanderen kiest ervoor vaccinatie niet te verplichten. Dat verplicht ons om te investeren in communicatie om mensen te overtuigen van de meerwaarde van vaccinatie, voor zichzelf en voor de maatschappij. Minister, u hebt zelf in de commissie ooit de redenen voor ondervaccinatie gegeven: levensbeschouwelijke redenen, vergetelheid, onwetendheid. Daarbij heb ik in de commissie nog de boodschappen gevoegd die via websites worden verspreid en waarbij gewezen wordt op het zogenaamde gevaar van vaccinaties. Het is dus belangrijk dat we voor elk van die doelgroepen een communicatie opzetten die hen over de streep kan halen om toch voor de vaccinatie te gaan, zij het goed geïnformeerd over voor- en nadelen, maar ook bewust van de verantwoordelijkheid van het individu voor zijn medemens.
Tweede zaak is de doeltreffendheid van het vaccin. We zien dat een aantal vaccins minder efficiënt zijn omdat de virusstam is gewijzigd. Ik denk aan de seizoensgriep die enkele jaren geleden van aard is veranderd. De overheid moet over die effectiviteit waken. Ik ben blij dat u dat engagement aangaat en het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg daarbij betrekt.
Ten derde moeten we waakzaam zijn voor de vervolgvaccinaties. Het niet toedienen van alle nodige vaccinaties is ook een van de redenen van de ondervaccinatie. Het is dus belangrijk dat we niet alleen aandacht hebben voor de eerste vaccinatie maar ook voor de vervolgvaccinaties en de registratie daarvan.
We hebben in Vlaanderen de afgelopen decennia altijd gefocust op de vaccinatie van kinderen en jongeren, maar we zijn minder intensief bezig geweest met vaccinaties op volwassen leeftijd. Dat verklaart waarom er voor volwassenen tot nog toe geen doelstellingen waren geformuleerd. De afgelopen jaren was er al wel aandacht voor de ouderen, meer bepaald met het gratis vaccin voor bewoners van woonzorgcentra.
We hebben ook al de discussie gehad over het vaccin tegen pneumokokken. Ik zie nu dat Vlaanderen het advies van de Hoge Gezondheidsraad daarover afwacht om daarna een beslissing daarover te nemen. Met de doelstelling van een levenslange vaccinatie is dit tekort in ons preventief gezondheidsbeleid meteen rechtgezet.
Ik stel met vreugde vast dat onze vragen in de commissie Welzijn niet in dovemansoren vallen. Ik zie dat met betrekking tot kinkhoest voor ouders en grootouders van zeer jonge kinderen en van mensen die professioneel bezig zijn met jonge kinderen, een advies van de Hoge Gezondheidsraad te verwachten valt.
Minister, ik wil besluiten met een oproep om voor dit levenslang vaccineren expliciet een beroep te doen op gezondheidszorgverstrekkers van de eerste lijn die dicht bij de mensen staan. Jonge kinderen bereiken we makkelijk via Kind en Gezin, kinderen en jongeren via het CLB, maar volwassenen en ouderen die niet verblijven in woonzorgcentra, kunnen we niet via dit soort kanalen bereiken. Daar spelen huisartsen, thuisverpleegkundigen en apothekers een niet te onderschatten rol. Doordat zij dicht bij de patiënt staan en een vertrouwensrelatie hebben met die patiënt, zijn zij de beste ambassadeurs voor het Vlaams vaccinatiebeleid. Ik hoop dat de Vlaamse overheid met hen in dialoog zal treden en hen als volwaardige partners in dit verhaal zal betrekken.
De heer Tack heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, nadat we het schriftelijk verslag uit Limburg hebben gehoord en een aantal opmerkingen van mijn collega uit Oost-Vlaanderen, zal ik over het plan op zich niet zo veel meer zeggen. Ik vind het bijzonder goed en het zit goed in elkaar. Er wordt aan heel wat facetten aandacht geschonken. Het is uw verdienste dat u de vaccinaties nog eens onder de aandacht hebt gebracht en heel duidelijke doelstellingen hanteert om een zo goed mogelijke dekking van het voorkomen van infecties via vaccinaties te verkrijgen.
Tot op heden wordt er al relatief goed gevaccineerd. Dat heeft tot gevolg dat er nog weinig van die ziektes voorkomen, behalve sporadisch eens een opstoot. Het is al vijftien jaar geleden dat ikzelf nog eens een geval van mazelen heb gezien. Alle niet-gevaccineerde kinderen zijn toen de revue gepasseerd. Ouders kennen die ziekte niet meer. Een aantal artsen, zeker de jongere, hebben een aantal ziektes ook niet meer gezien. Als ze er de eerste keer mee worden geconfronteerd, zullen ze misschien zelfs de diagnose niet meer onmiddellijk kunnen stellen.
Toch mag de aandacht voor die infectie- en kinderziekten niet verslappen. Er bestaat niet alleen het risico dat de ziekte niet meer wordt herkend, maar ook dat de complicaties niet meer worden herkend.
Het is niet mijn bedoeling om een medische uiteenzetting te houden, maar ik geef toch een voorbeeld over de mazelen. Een belangrijke complicatie van mazelen is bijvoorbeeld een longontsteking. Een longontsteking kan worden veroorzaakt door het mazelenvirus zelf, maar ook door bacteriën omdat mazelen de immuniteit van de getroffene vermindert zodat die getroffen kan worden door andere infecties en bijvoorbeeld een bacteriële pneumonie kan krijgen. Nog maar twee weken geleden heb ik het gehad over de multiresistente kiemen en het gevaar op een overlijden of op blijvende schade aan de luchtwegen. Een andere complicatie die nog veel gevaarlijker is, is encefalitis. Volgens gegevens van de Mayo Clinic komt ze voor bij een op de honderd patiënten met mazelen. Encefalitis meningitis is een hersenvliesontsteking is een hersenontsteking die blijvende mentale retardatie of een fysieke handicap tot gevolg kan hebben en zelfs kan leiden tot de dood.
Om dat te vermijden, is een zo goed mogelijk vaccinatiebeleid van belang. Een eerste vaccin tegen mazelen beschermt voor 95 procent. 5 procent van de gevaccineerden ontwikkelt geen antistoffen en ontwikkelt dus geen immuniteit. Ze blijven vatbaar voor de infectie. Er is een tweede vaccin nodig om van die 5 resterende procent nog eens 95 procent gevaccineerden te krijgen.
Zoals mevrouw Van der Borght zegt en zoals het ook in uw plan staat, is de herhalingsvaccinatie van bijzonder groot belang, en mag de aandacht daarvoor ook niet verslappen. Maar 95 procent na het eerste vaccin betekent dat er 1 op 20 niet beschermd is, en bij de tweede vaccinatieronde zijn er nog eens 1 op 20 van die 1 op 20 niet beschermd, en dat blijft nog altijd 1 op 400. Als iedereen zou worden gevaccineerd, en slechts 1 op 400 van de kinderen niet beschermd is, dan zal dat ertoe leiden dat die kinderen het waarschijnlijk nooit zullen krijgen omdat de groepsimmuniteit voldoende sterk is. Als er zich dan toch eens een geïsoleerd geval voordoet, dan leeft er in de omgeving van dat kind niemand die zelf kan worden besmet, en dus kan het ook niet verder worden doorgegeven.
Maar dat vraagt natuurlijk een vaccinatie van iedereen, en dat is niet zo, omdat er mijns inziens malafide personen zijn die er blijkbaar een hobby van hebben gemaakt om mensen op te hitsen om hun kinderen niet te laten vaccineren om allerlei dubieuze redenen, redenen die zeker wetenschappelijk niet onderbouwd zijn en die mensen schrik aanjagen. Een aantal ouders zullen dan uit vrees en omdat ze niet goed of verkeerd zijn voorgelicht, hun kinderen niet laten vaccineren om ze te beschermen tegen die zogenaamde slechte vaccins.
Waarschijnlijk zal het wel zo zijn dat er zich af en toe door het toedienen van een vaccin eens een ongeval voordoet men spuit immers altijd een lichaamsvreemde stof in. Maar wij als politici mogen ons hierin niet laten leiden door onze emoties, wij moeten ons gezond verstand gebruiken en de globale volksgezondheid voor ogen houden en niet dat ene geval waar eens iets misgaat. Als we niet meer vaccineren, dan pas zou het hek van de dam zijn.
Behalve communicatie en overleg staat er in uw plan verder niets, minister. Ik vrees dat die communicatie en dat overleg niet zullen volstaan om mensen die verkeerd worden voorgelicht, te overtuigen om hun kinderen toch te laten vaccineren.
Een jaar geleden hebben we hier een decreet goedgekeurd over de verplichte melding van risicovolle medische praktijken. Daarin staat wel heel duidelijk een grote sanctie voor mensen die zouden verzuimen om hun risicovolle medische praktijken te melden. Of ze die nu melden of niet, de melding op zich zal geen verbetering van de volksgezondheid met zich meebrengen. Het houdt ook geen grote risicos in als ze het niet doen, maar de overheid zal uiteraard minder een oogje in het zeil kunnen houden op wat er zich in ons land, in Vlaanderen allemaal afspeelt.
Maar in dezen is de zaak veel erger, in dezen zijn er mensen die ouders aanraden om hun kinderen niet te vaccineren en daardoor de kinderen van die ouders een zeker risico laten lopen, maar ook de kinderen in gevaar brengen van ouders die hun kinderen wel hebben laten vaccineren, maar die het ongeluk hebben dat het vaccin bij hen niet is aangeslagen. Minister, in hoeverre is dat toelaatbaar? Dat ouders uit onwetendheid de beslissing nemen om hun kinderen niet te laten vaccineren, daar kan ik nog mee leven, alhoewel ze daar de gezondheid van hun kinderen ook mogelijk mee schade berokkenen. Maar mensen die andere mensen moedwillig en bewust misleiden, daar stel ik me heel wat vragen bij. Ik vraag mij heel duidelijk af waarom in geen enkele sanctionering voorzien is. In dat decreet over de risicovolle medische praktijken van vorig jaar was het blijkbaar geen enkel probleem om naar sanctionering over te stappen, hoewel ik herhaal er daardoor niet echt een groot gevaar gecreëerd werd door het niet te melden, maar in dit geval is er zeer zeker wel een gevaar.
Minister, ik vraag u met aandrang om eventueel na evaluatie toch in overweging te nemen om dit sanctioneerbaar te maken. Het zal misschien enkel op die manier zijn dat u die mensen die ouders misleiden tot andere inzichten kunt brengen. Ik dank u. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw De Vits heeft het woord.
Vanuit de sp.a-fractie steunen wij de gezondheidsdoelstelling en ondersteunen we dus de nota van de minister. Vaccinatie is voor velen onder ons een evidentie geworden. Van bij het begin van het leven kunnen we ons laten vaccineren. De impact op de algemene gezondheid is niet te onderschatten. Kinderverlamming komt niet meer voor in Europa. Difterie en rodehond komen veel minder voor. Zo kan ik verder gaan.
Waakzaamheid blijft wel geboden. We stellen bijvoorbeeld vast dat er in Nederland een toename is van het aantal mensen met mazelen. We moeten niet over de grens kijken, ook bij ons zijn er nog problemen. Er worden bijvoorbeeld gevallen van bof vastgesteld, een ziekte die kan worden voorkomen door vaccinatie. Een aantal groepen in Vlaanderen zijn nog altijd onvoldoende gevaccineerd en bij een aantal groepen hebben we geen zicht op de vaccinatiegraad. De nood aan een specifieke gezondheidsdoelstelling is duidelijk en noodzakelijk. Vandaar onze steun aan deze doelstelling.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, we kunnen stellen dat we zeer tevreden zijn met dit vaccinatieplan. De vorige sprekers hebben gewezen op de knelpunten, maar we moeten toch benadrukken dat het vaccinatiebeleid in Vlaanderen al van een zeer hoog niveau is. In vergelijking met andere landen scoren we zeer goed en hebben we een zeer goed uitgebouwd vaccinatiebeleid. Het siert u, en de Vlaamse Regering ook, dat u de ambitie hebt om dat voort te zetten en om de doelstellingen nog scherper te stellen dan ze al zijn. Wij ondersteunen dat ten volle. Via een goed preventiebeleid is de gezondheidswinst op dat vlak zeer groot. Natuurlijk zijn er ook wel wat problemen, maar die worden duidelijk aangehaald in de analyse die is gebeurd. Daarvoor hebt u duidelijk stappen van aanpak geformuleerd.
Bij de bespreking van de doelstelling in de commissie hebt u ook gezegd dat u niet verder wilt gaan in de verplichting van vaccinaties. Polio is op dit moment het enige verplichte vaccin. Ik wil toch het pleidooi van de heer Tack voor een stuk ondersteunen. Het is zeer belangrijk dat we echt investeren in informatie en communicatie gericht aan ouders, kinderen en scholen, om dat draagvlak nog te vergroten. We zien inderdaad dat er mensen principieel niet willen ingaan op die vaccinaties. Ik ben absoluut ook geen voorstander van de hetze die door een bepaalde groep daarover wordt gecreëerd. Het is essentieel dat de Vlaamse Regering grondig inzet op informatie en communicatie. De rol van de huisarts zien we toch als zeer belangrijk daarin. Die heeft contact met zowel ouders als kinderen. Het is de ideale persoon om verder te zorgen voor de informatie over vaccinatie en de opvolging.
Een ander element dat ik wil aanhalen, en dat ook ter sprake is gekomen in de commissie, is het monopolie dat voor sommige vaccins nog bestaat op de vaccinatiemarkt. Ik was zeer tevreden dat ik in uw doelstelling las dat u stappen wilt zetten om die monopolies waar mogelijk te doorbreken. Het is zeer belangrijk voor de kwaliteit en voor de kostprijs dat de Vlaamse Regering daarop verder inzet en er alle nodige stappen voor zet. We zijn dus zeer tevreden met deze gezondheidsdoelstelling, maar we willen de aandacht vestigen op de informatie en communicatie aan iedereen.
Mevrouw De Waele heeft het woord.
Minister, uw Vlaams actieplan vaccinaties zal ongetwijfeld bijdragen tot een grotere levenskwaliteit of zal die grote levenskwaliteit op zijn minst op peil houden. Voor ons is van zeer groot belang dat het principe van de vrijwilligheid overeind blijft. Het vaccinatieplan heeft duidelijk een niet-verplichtend karakter, en dat ondersteunen wij. Anders dan de voorgaande sprekers wil ik met aandrang vragen dat men zeer goed communiceert over de vele voordelen, maar zeker geen schroom heeft om ook te communiceren over de eventuele gevolgen of gevaren.
Er is sowieso vaccinatieschade. Er zijn gevallen bekend van kinderen of ouderen die er slecht op reageren. Vaccinatieschade bestaat, we mogen dat feit zeker niet onder tafel vegen. Het is van groot belang dat er een informatieplicht bestaat voor zowel de schoolarts, de huisarts als voor Kind en Gezin, zodat die instanties kunnen wijzen op de voor- en nadelen van vaccineren.
Ik ben een beetje verrast over het betoog van de heer Tack, een arts. Hij spreekt van malafide of dubieuze personen die het vaccinatiebeleid zouden ondermijnen. Hij vindt dat daar een sanctioneringsbeleid aan moet worden verbonden, of dat daar minstens over moet worden nagedacht. Ik kan hem daar niet in volgen. Een sanctioneringsbeleid bepleiten ten aanzien van degenen die juist de voor- en de nadelen naar voren brengen, komt neer op een eenzijdig verhaal waardoor bepaalde groepen die zich niet goed voelen bij het vaccinatiebeleid, worden uitgesloten.
Wetenschappelijke artikels en studies hebben er wel degelijk voor gewaarschuwd dat het sterftecijfer bij jonge kinderen wereldwijd explosief is gestegen door het aantal toegediende vaccins. Ook die belangrijke mededelingen en onderzoeken mogen we niet uit de weg gaan.
Wat ons betreft zal het vaccinatieplan zeker een bijdrage leveren tot een verhoogde levenskwaliteit, maar het principe van vrijwilligheid en een degelijke communicatie, zowel over de voor- als over de nadelen, zijn van heel groot belang.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Voorzitter, dames en heren, ik wil u danken, ook voor de discussie in de commissie.
Nog even kort dit. Het Vlaams vaccinatieplan is inderdaad gebaseerd op vrijwilligheid, en een brede communicatiestrategie is zeker een essentieel onderdeel van het plan. Ik ben ervan overtuigd dat de formulering van de nieuwe gezondheidsdoelstelling ons vaccinatiebeleid, dat al op een behoorlijk niveau zit, een nieuw elan zal geven. Het leeftijdslang vaccinatiebeleid is een nieuw, een meer expliciet accent.
Nog iets wat de mening van de heer Tack betreft en die in tegenspraak is met de laatste spreekster. Ik hoor in de heer Tack ook een geneesheer. Hij houdt ook vanuit die invalshoek een sterk pleidooi. Belangrijk is dat het maatschappelijk draagvlak, dat toch een magische term is in dit parlement, hier ondubbelzinnig kamerbreed aanwezig is. De heer Tack heeft gelijk dat het niet alleen gaat over de vraag of het voor de kwaliteit van het eigen leven en de eigen gezondheidsrisicos belangrijk is, maar dat er ook een sociale dimensie is. Ook dat moet worden benadrukt: het gaat niet alleen over jezelf, maar ook over de manier waarop je risicos kunt creëren of verminderen voor mensen uit jouw omgeving. Dat moeten we uitdrukkelijk opnemen in de communicatie.
De stap zetten in de richting van een soort strafrechtelijk verbod op het communiceren van bepaalde meningen, dat is natuurlijk een heel ander debat. Dat gaat over vrije meningsuiting en zo meer. Wij hebben in het plan geoordeeld dat we moesten profiteren van en voortgaan op het brede draagvlak en op de consensus, ook onder wetenschappers. Het is onze bedoeling om ervoor te zorgen dat niet alleen de politiek in dezen spreekt, maar ook de vele wetenschappers die er vanuit de evidentie en de wetenschappelijke onderbouw van hun stellingen toch voor kunnen zorgen dat het draagvlak goed overeind blijft en dat het de kritische succesfactor kan zijn voor deze nieuwe gezondheidsdoelstelling.
Minister, u hebt gelijk wanneer u het hebt over vrije meningsuiting, maar net zoals ik, weet u dat de vrije meningsuiting grenzen heeft. Waar ze het leven van anderen in gevaar kan brengen, ligt volgens mij een grens. Wij moeten ons afvragen of het recht op vrije meningsuiting daar niet afgeremd moet kunnen worden.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over de gezondheidsdoelstelling houden.