Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Minister, afgelopen zondag was het weer de jaarlijkse Dag van de Motorrijder. Je krijgt wat je verdient, want afgelopen zondag was er een mooie lentezonnetje, het ideale weer om de motor van stal te halen. Ik ken de cijfers nog niet, maar ik denk dat er toch wel veel volk was. Op twaalf locaties in Vlaanderen konden motorrijders een gratis opfriscursus krijgen en konden ze ook hun motor technisch laten nakijken.
Dit initiatief is een ondersteuning die heel nodig is, want, hoewel we vorige week ook positief nieuws kregen, namelijk dat de afgelopen tien jaar de letselongevallen met motorrijders met 24 procent zijn verminderd, blijft dat positief nieuws eigenlijk ook maar heel relatief: van de 1000 letselongevallen in het verkeer zijn er 66 dodelijke ongevallen, en van die 66 dodelijke ongevallen gaat het in 28 gevallen om motorrijders. Motorrijders zijn dus extra kwetsbaar in het verkeer, hoewel ze vaak een stoer imago hebben. Een motorrijder heeft tot 57 keer meer kans per afgelegde kilometer dan een andere weggebruiker om een letselongeval te krijgen.
Er zijn twee belangrijke ongevalsituaties. In ongeveer 30 procent van de gevallen gebeurt het ongeval doordat de motorrijder zelf de controle verliest. In nog eens 30 procent gebeurt dat omdat hij niet wordt opgemerkt door de andere weggebruiker. En dan zijn er nog de situaties waarbij de ongevallen worden veroorzaakt door de slechte weginfrastructuur.
Minister, de motorrijders zijn extra kwetsbaar. Naar aanleiding van de Dag van de Motorrijder heb ik een vraag voor u. Welke extra initiatieven zult u nemen om de motorrijders te beschermen en ongevallen te vermijden?
Minister Weyts heeft het woord.
Het is inderdaad zo dat een motorrijder 57 keer meer risico heeft op een letselongeval dan een automobilist. Dat is de vergelijking.
We stellen vast dat er de afgelopen 10 jaar een goede evolutie is van het aantal gewonden en het aantal verkeersdoden. En met een goede evolutie bedoel ik een vermindering van ongeveer een derde, zowel op het vlak van het aantal gewonden als het aantal verkeersdoden bij motorrijders. Maar het fluctueert heel sterk. Zo hebben we voor het afgelopen jaar, 2017, een stijging gezien van het aantal verkeersdoden bij motorrijders: van 28 naar 36. Het hangt natuurlijk ook af van de weersomstandigheden in het betrokken jaar, van hoe lang de periode van goed weer duurde. Dat is heel cruciaal.
Welke maatregelen nemen we? De belangrijkste oorzaken zijn, ten eerste, controleverlies en, ten tweede, niet gezien worden. Daarom ligt de eerste focus op de sensibilisering en de organisatie van opfriscursussen op twaalf locaties in Vlaanderen, bij het eerste mooie weer. Zo worden opnieuw de nodige vaardigheden bijgebracht. Want je moet weten dat meer dan de helft van de motorrijders per jaar minder dan 5000 kilometer rijdt. Het zijn dus echt gelegenheidsrijders. En je kunt niet zomaar op zo'n machine springen en denken ‘Ik ben er onmiddellijk opnieuw mee weg’. Als je hebt stilgestaan en die motor heeft stilgestaan, dan moet je daar terug wat inkomen en opnieuw wat vaardigheden verwerven. We hebben dat nu georganiseerd op twaalf locaties in Vlaanderen. Het was een succes. Ik denk dat er vorig jaar 1500 deelnemers waren. Dit jaar waren het er 1800. Het gaat dus in stijgende lijn.
Daarnaast organiseren we ook een volledige cursus, een dagcursus, tegen een beperkte prijs. Daarbij wordt er verder ingegaan op de vaardigheden en het opfrissen van de kennis. Dat kostte normaal gezien 165 euro. We zijn erin geslaagd, ook mede door enkele externe partners, om die prijs te verlagen naar 99 euro. Dat zijn goede maatregelen op het vlak van vaardigheden en de controle over de motor.
Maar, ten tweede, is ook de infrastructuur belangrijk. Eén, we hebben in deze regeerperiode de operatie afgerond om ervoor te zorgen dat er bijvoorbeeld in gevaarlijke bochten vangplanken worden geplaatst. Wanneer er zich dan toch een incident voordoet, zal de motorrijder niet onder de vangrails doorschuiven, met alle lugubere gevolgen van dien. Dat hebben we afgewerkt. Twee, we zorgen er altijd voor dat bij de aanleg van elke nieuwe weg het maximaal vergevingsgezinde wegen zijn, ook voor motoren. Zo is er dan bijvoorbeeld geen belijning waarbij een heel wegvak wordt ingenomen. U kent dat, van die grote belijningen op de grond: ‘30 of 50 kilometer per uur’. Dat doen we niet meer. Het moet altijd belijning zijn die kan worden vermeden door de motorrijders. Dat is dus het tweede punt: bij de belijning voor de nodige stroefheid zorgen, zodat er geen volledige gladheid is, maar dat er een beetje tegenwerking is. Drie, momenteel herbekijken we de opleiding van de motorrijinstructeurs, zodat ze beter worden opgeleid in functie van risicoperceptie en kijkgedrag en ze die vaardigheden ook beter kunnen doorgeven aan hun pupillen, degenen die gaan voor het examen en de opleiding van het motorrijbewijs.
Dat zijn de maatregelen waarmee we ervoor willen zorgen dat het motorrijden in Vlaanderen attractief, maar ook veilig blijft.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord en uw opsomming van al hetgeen er inderdaad al gebeurt. Ik onderschrijf ook dat er heel wat initiatieven worden genomen. Maar jammer genoeg blijven de cijfers wel wat voor zich spreken.
Bovendien is het zo dat het motorrijden populairder wordt en in de lift zit. Vorig jaar waren er 28 procent meer motorrijders op de weg. Globaal gezien, in absolute cijfers, zijn er dus telkens meer motorrijders. De doelgroep breidt uit. Het is dus misschien echt wel het momentum om nog extra in te zetten op die doelgroep van de motorrijders, aangezien zij een groter percentage innemen van onze weggebruikers.
Minister, u weet dat onze fractie, zowel op Vlaams als op federaal niveau, een voorstel heeft om de motorrijders toe te laten op busbanen. Ik weet dat u daarvan slechts een koele minnaar bent. Maar indien u tot voortschrijdend inzicht bent gekomen, hoor ik dat graag.
Ik heb nog een andere vraag, minister. Hoe zult u de effecten monitoren van de Dag van de Motorrijder? Die doelgroep breidt uit, er zijn meer aanwezigen maar zijn er dan ook meer nieuwkomers?
De heer Keulen heeft het woord.
Ik denk dat er twee sleutelbegrippen zijn wanneer het gaat over verkeersveiligheid ten voordele van de motorrijders, namelijk opleiding en sensibilisering. De minister en u, mevrouw Christiaens, hebben daar zelf ook bij stilgestaan. En om mevrouw Christiaens te steunen, minister, ik vind dat u een proefproject voor motorrijders op de busbanen een faire kans moet geven. (Applaus bij Open Vld en CD&V)
De heer Van Miert heeft het woord.
Mevrouw Christiaens, als collega-motorrijder steun ik namens mijn fractie alle initiatieven die worden genomen voor het bevorderen van de verkeersveiligheid voor motorrijders. Ik had in die zin een identieke vraag om uitleg opgesteld, op een paar woorden na, vandaar dat ik vanop de bank reageer.
Maar ik had ook al een bleek vermoeden dat u zou teruggaan naar die busbanen, een onderwerp waar wij al zo vaak over gedebatteerd hebben in de commissie. En ook in de plenaire vergadering komt dit onderwerp dikwijls terug. In die zin vind ik het er een klein beetje over. Deze minister en ook de vorige trouwens hebben door het advies dat zij krijgen van specialisten daar altijd wat afstand van genomen. Het is niet om de motorrijders te jennen dat die beslissing wordt genomen, dat gebeurt wel degelijk gefundamenteerd. In die zin zou ik willen dat we de discussie over de busbanen achter ons laten en dat we inzetten op alle andere initiatieven die de minister heeft genoemd: investeringen, weginfrastructuur, snelheidswijzigingen, herziening van het rijbewijs en initiatieven ten aanzien van fabrikanten. (Applaus bij de N-VA)
We houden rekening met het feit dat de doelgroep uitbreidt, ook in functie van onze sensibiliseringscampagnes.
Mevrouw Christiaens, wat uw vraag over het gebruik van de busbanen betreft, heb ik in de pers gezien dat een federaal vicepremier daartoe heeft opgeroepen, en dan luister ik natuurlijk altijd met zeer grote aandacht. Die busbanen dienen natuurlijk voor collectief busvervoer, daarvoor zijn die in eerste instantie bestemd, met alle respect en sympathie. Verschillende groepen vragen om die busbanen te mogen gebruiken, in eerste instantie de zorgberoepen: huisartsen, spoedartsen en andere zorgverplegers die vinden dat in eerste instantie zij en niet motorgebruikers daarvan gebruik moeten kunnen maken in functie van hun beroep. Zij kunnen immers levens redden.
Ik heb de vraag over het proefproject ook voorgelegd aan het Vlaams Huis voor de Verkeersveiligheid waarin zowat iedereen vertegenwoordigd is, ook de autofederaties en de mensen die bezig zijn met verkeersveiligheid. Zij hebben daar ook gezegd dat ze dit voorstel niet positief zullen adviseren. Zij sluiten zich aan bij het standpunt dat in het verleden is ingenomen. Die busbanen moeten volgens hen in eerste instantie dienen voor doorstroming en collectief vervoer. Wanneer men daar motorrijders of andere groepen toelaat, dan zal dat negatieve effecten hebben voor de doorstroming en de verkeersveiligheid. Zij sluiten zich aan bij het standpunt dat mijn voorganger, minister Crevits, heeft ingenomen. Als ik moet kiezen tussen Kris en Hilde, dan ga ik voor Hilde. (Applaus bij de N-VA)
Minister, het was ijdele hoop te denken dat u intussen tot voortschrijdend inzicht zou zijn gekomen.
Mijnheer Keulen, ik dank u voor de steun. Het fundamenteel verschil in verband met doorstroming op busbanen is dat de motorrijder op twee wielen rijdt, wendbaar is en niet zorgt voor opstopping op de busbanen. We zullen die discussie hier niet heropenen.
Minister, ik begrijp dat u hebt gezegd dat de uitbreiding van de doelgroepen wordt gemonitord. Aangezien die groep groter wordt, wordt gemonitord wie aanwezig is op de Dag van de Motorrijder.
Minister, we willen in Vlaanderen tot nul verkeersdoden komen en dat is nul verkeersdoden voor alle weggebruikers. We rekenen op u om op alle doelgroepen te focussen. (Applaus bij CD&V)
De actuele vraag is afgehandeld.